NRC 121011
Raad voor de Scheepvaart. De stormnacht.
De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft heden een onderzoek ingesteld naar het vergaan van het stoomschip WILLY van de Maatschappij tot Exploitatie van het Stoomschip Willy te Amsterdam, kapt. L. Kolmer.
In de geweldige storm, die over West Europa gewoed heeft in de nacht van 30 september op 1 oktober is de WILLY, die met steenkolen op weg was van Newcastle naar Amsterdam op de Noordzee gezonken.
De Raad hoorde eerst kapt. Kolmer. Deze heeft het diploma stuurman grote vaart. Dit was zijn eerste reis als kapitein; vroeger had hij als stuurman bij dezelfde Mij. gevaren. Hij verklaarde nog nooit zo zwaar weer te hebben gehad. Nog kort vóór het vertrek van Amsterdam is de WILLY aan een survey onderworpen geweest; te Newcastle was 1.180 ton kolen ingenomen. Het schip maakte geen slagzij.
Bij het vertrek was het prachtig weer; er werd onmiddellijk koers gezet naar IJmuiden. De volgende morgen 30 september kwam er storm opzetten. Het schip draaide bij en werd met de kop op de golven gezet met langzaam werkende machine.
De WILLY dreef sterk af naar de Engelse kust; te half een 's middags kwam een breker over het voorschip, waardoor het luik werd ingeslagen. Alle hens werden aan dek geroepen. Men kon niet bij de pijlkokers komen door het vele watert, maar men kon duidelijk bemerken, dat het schip water had gemaakt. Het schip kon niet meer met de kop op de golven worden gezet; er werd nu zoveel mogelijk voor de wind gevaren, maar het schip toch hoog opgehouden. Aan het luik werd een noodvoorziening getroffen met kleden, planken en sjorrings. Er werd nu ZO half Z gekoerst; lichten werden niet gezien. In de geweldige orkaan was alle berekening onmogelijk. Na enige tijd pakte een breker de werkboot. Alle volk was met zwemvesten aan op de brug om naar lichten uit te kijken. 's Avonds 9 uur zat de WILLY plotseling midden in de branding, werd opgenomen en met stuurboord aan de grond gezet. Dit moet zijn geweest op de Lehman. Onmiddellijk was het schip echter weer vrij en werd gedurende drie kwartier ZO ten O doorgestoomd om uit de branding te geraken. De bedoeling was om onder de Engelse kust langs te lopen, ten einde Het Kanaal te bereiken. Daarna is ZW gekoerst. 's Morgens om 9 uur hielden zij scheepsraad en besloten noodsignalen te geven, waarop het Engelse stoomschip CAWDOR CASTLE te hulp kwam.
Op de vraag, of de bemanning van de WILLY het schip wilde verlaten werd bevestigend geantwoord. De CAWDOR CASTLE zette toen een boot overboord, waarvan de stuurman riep slechts acht man te kunnen hebben. De WILLY had een bemanning van 16 koppen. De stuurman van de WILLY sprong toen in wanhoop overboord met het journaal, dat hij onder zijn arm had.
De man werd door de WILLY weer opgepakt. Van een strijd om in de boot te komen is geen sprake geweest; alles ging volkomen ordelijk. De kapitein bleef met 7 man achter; tot het laatste ogenblik is de machinist Montijn beneden gebleven.
Plotseling geraakte het schip dwars op de golven, werd het grote luik door een breker ingedrukt en toen zonk het schip snel. De stuurman van de reddingsboot van de CAWDOR CASTLE stond nu ook de achtergeblevenen toe in de boot te komen. Met grote moeite is de redding geslaagd. De bemanning is vol lof voor de moed van de bemanning van de CAWDOR CASTLE.
Vóór de CAWDOR CASTLE was een ander schip gepasseerd, dat geen hulp heeft willen bieden. Een expert van de scheepvaartinspectie, die de WILLY onder zijn toezicht heeft gehad, verklaarde daarna, dat de luiken aan alle eisen voldeden en het schip in behoorlijke toestand was. De Raad zal later uitspraak doen.
NRC 181011
Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren uitspraak gedaan inzake het vergaan van het stoomschip WILLY, van de Maatschappij tot Exploitatie van het Stoomschip Willy te Amsterdam, op de Noordzee onder de Engelse kust, in de stormnacht van 30 september op 1 oktober. De bemanning werd gered door het Engelse stoomschip CAWDOR CASTLE. De Raad is tot de slotsom gekomen, dat het vergaan van de WILLY moet worden toegeschreven aan het binnendringen van buitenboord water door het lek stoten en het wegslaan van de luiken, één en ander ten gevolge van de hevige storm die in die nacht gewoed heeft. De kapitein Kolmer heeft zich als een kloek en beleidvol zeeman gedragen; de bemanning heeft in alles haar plicht gedaan. Loffelijke vermelding verdient het optreden van de machinist Monteijn en van de stoker Hudepool en de donkeyman Mol. Hulde wordt voorts gebracht aan de voorbeeldige moed, de onversaagdheid en de zelfopoffering van de leden van de bemanning van het Engelse stoomschip CAWDOR CASTLE, die de schipbreukelingen in een sloep van een wisse dood hebben gered.