Familiegegevens en opleiding
Overleden in 1871
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.O.van der Wal werd met vlagnummer 775 per 22 augustus 1848 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein C.W.Flens. Als zijn schip is genoemd de “Eersteling”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren van der Wal en zijn vrouw 34 resp. 41 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons (1838 en 1843) en 1 dochter (1840)002a.
Douwe Obles van der Wal werd voorgedragen/benoemd op 15/22 augustus 1848 als effectief lid op voordracht van kapitein C.W.Flens. Hij was 34 jaar, voerde de bark “Eersteling”, en woonde te Koudum023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 augustus 1855 gaat het bestuur accoord met een ondersteuning van 12 maanden voor D.O. van der Wal ingaande 01 augustus 1855. In de vergadering dd 24 september 1857 gaat het Bestuur accoord met een verlenging van 12 maanden ingaande 12 november 1857. Idem per 28 oktober 1858. In de notulen van 30 juni 1859 wordt een bewijs van ongesteldheid van kapitein v.d. Wal overgelegd. Een verlenging met 12 maanden per 24 november 1859. In de notulen dd 26 januari 1860 wordt een bericht van ongesteldheid gemeld van D.O. vander Wal. In de notulen van 25 oktober 1860 staat vermeld dat er een continuering voor 12 maanden is toegestaan mits overleggende een bewijs van voortdurende ongesteldheid.
Op 31 oktober 1861 verzoekt hij om verlenging welke op 30 januari 1862 voor 6 maanden wordt toegekend. Continuering met 6 maanden per 01 juli 1862, mits hij een bewijs van voortdurende ongesteldheid kan overleggen. Idem voor 12 maanden per 26 februari 1863. Idem per 28 januari 1864 ingaande 01 februari mits overleggend het bewijs van voortdurende ongesteldheid. Een overeenkomstig verzoek dd 06 oktober 1864 wordt buiten deliberatie gehouden, Maar in de vergadering dd 23 februari 1865 wordt zijn onderstand verlengd tot 01 mei 1865. In de vergadering dd 29 juni 1865 wordt de uitkering verlengd met ingang van 01 juli 1865 tot 01 mei 1866. Op 29 mei 1866 volgt een verlenging tot 01 mei 1867, ingaande 01 juni 1866. Op 02 mei 1867 verlenging tot 01 mei 1868. Op 28 mei 1868 verlenging tot 01 mei 1869. Op 29 april verlenging tot 01 mei 1870. Op 28 april 1870 verlenging tot 01 mei 1871. Op 02 juni 1870 is er een bericht “inzendende bewijs van voortdurende ongesteldheid.” Op 04 mei 1871 verlenging tot 01 mei 1872042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1871 vraagt de wed. D.O. van der Wal geb. de Bruijn om een uitkering. In de veragdering dd 28 september 1871 vraagt het Bestuur nadere informatie omtrent de aard van de ziekte waaraan kapitein van der Wal is overleden. Op 26 oktober 1871 wordt de aanvrage afgewezen omdat de kapitein niet is overleden aan een ziekte, bekomen op de laatste reis.042
Op 30 november 1871 wordt aan de wed. D.O. van der Wal geb. S.de Bruijn een uitkering uit de bussen verstrekt van f 10,-.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 18 september 1855 staat: “Aanvraag van Kapt. D.O. van der Wal, om regt op uitkeering en het verslag deswegen van de Heeren C.Smit en F.W.E. Schuchard, overeenkomstig hetwelk de Kap. het regt is toegestaan, voorlopig voor den tijd van twaalf maanden, in de 1e klasse ingaande 1 Augustus 1855.”. In de notulen dd 13 oktober 1857 wordt, op aanvraag van kapitein D.O. van der Wal per 01 november 1857 een uitkering in de 1e klas toegekend. Continuering voor 12 maanden op 16 november 1858. In de notulen dd 12 juli 1859 staat een: “Brief van D.O. van der Wal, verzoekende voortduring van onderstand, welk verzoek voor berigt is aangenomen”. Continuering voor 12 maanden op 06 december 1859. Idem op 20 november 1860. Idem voor 6 maanden op 15 juli 1862. Idem voor 12 maanden per 10 maart 1863.. Idem voor 12 maanden op 23 februari 1864. Op 04 oktober 1864 doet hij wederom een verzoek om continuering, maar “welk verzoek is gehouden buiten deliberatie zijnde de uitkeering nog niet verstreken.”. Op 28 maart 1865 een continuering per 01 februari 1865 tot 01 mei 1865. Op 11 juli 1865 1865 continuering tot 01 mei 1866. Op 19 juni 1866 een verlenging tot 01 mei 1867. Op 26 mei 1868 verlenging met 12 maanden. Op 25 mei 1869 een verlenging van 12 maanden. Idem per 21 mei 1870. 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 28 november 1871 staat vermeld een aanvrage om recht op uitkering van de weduwe D.O.van der Wal, welke werd afgewezen. Op 19 december 1871 werd haar een gratificatie verstrekt van f 10,-023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
775 1848-1849 bark de Eersteling M.Lelsz te Rotterdam
1850 geen vermelding van schip en boekhouder
1851-1853 bark Cornelis Smit M.Lelsz te Kinderdijk
391 1854-1871 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt D.O. van der Wal als gezagvoerder gedurende:
* 1849/1850 op de bark “Eersteling”, te water gelaten op 30 augustus 1848 op de werf van J.& K.Smit te Kinderdijk, 850 ton o.m., varend voor M.Lelsz te Kinderdijk. Het schip strandde op 27 november 1849 op de westkust van Formosa en werd geplunderd. De bemanning werd gered door de Engelse bark Ramee, onder kapitein Mills;
* 1852 t/m 1853 op de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 719 ton o.m., varend voor Murk Lelsz. te Alblasserdam.
Te water op 26.04.1851 en ……1851 opgeleverd door Gebroeders J. & K. Smit, scheepsbouwmeesters aan de Kinderdijk aan de Rederij onder directie van M. Lels te Alblasserdam als CORNELIS SMIT.
Overige bijzonderheden
“Volgens berigten uit Canton, dato 13 Dec. 1849, is het Nederlandsche schip Eersteling, kapt. van der Wal, v. Bat. n. Shanghay bestemd, den 26sten Nov. op de westkust van het eiland Formosa op eene zandbank gestooten, ten gevolge waarvan hetzelve den 29sten lek werd en vol water liep. Het schip is door de Chinezen geplunderd, doch de ekwipage gered en door de Engelsche bark Ramee, kapt. Milh, van Singapore naar Amoy bestemd, opgenomen en aldaar in goeden staat aangebragt. Door bemiddeling van den Engelschen Consul is de ekwipage verder naar Hongkong vertrokken, van waar dezelve door het schip Mr. Cornelis Haga is opgenomen en naar Java zal overgebragt worden.”
Algemeen Handelsblad 23 februari 1850 in de rubriek Scheepstijdingen:
In het Algemeen Handelsblad van 23 februari 1850 staat in de rubriek Scheepstijdingen een bericht over het vergaan van de ´Eersteling onder kapitein D.O.van der Wall.
“Door bemiddeling van den Engelschen Consul is de ekwipage verder naar Hongkong vertrokken, van waar dezelve door het schip Mr. Cornelis Haga is opgenomen en naar Java zal overgebragt worden.”.
Kapitein van der Wal heeft na deze schipbreuk nog diverse reizen gemaakt. Kennelijk is na de reis naar Java het schip weer teruggekeerd naar China (Whampoa bij het huidige Canton) en vandaar naar Nederland vertrokken.
Een verslag van een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.G.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komt een opmerking voor betreffende het schip Eersteling met kapitein van der Wal:
31 maart 1849
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
Kapitein D.O.van der Wal had in 1851 toezicht op het zeilklaar maken van het nieuwgebouwde schip de “Cornelis Smit”. In dat jaar voer hij uit van Rotterdam met aan boord o.a. zijn zoon Obe Douwes van der Wal (geboren in 1838 te Bolsward). Na 108 dagen werd Batavia bereikt. Er werd lading ingenomen in Bezoeki, Panaroekan en Banjoewangi en de terugreis duurde 120 dagen. Op volgende reizen was zoon Obe niet meer aan boord
Obe Douwesz van der Wall “De Wereld Rond. De lotgevallen van een Oud-Zeeman, door hem zelven verteld.”
Jaarboek 2003 Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders. Hoorn. 51 pp.
“Aktenummer 1847, 18-09-1847
Extract uit het journaal gehouden aan boord van het Nederlands fregatschip “Louisa Maria”, gevoerd door Benjamin Christiaan Jaski, op een reis van Batavia naar Amsterdam, zeilende op dat moment op de hoogte van 23o19’ZB/63o53’OL van Greenwich.
Op woensdag 14 april 1847 ’s morgens om ongeveer 10 uur, overleed na een korstondige ziekte, de ondertimmerman Arend Jurjesn Klein, oud 36 jaren, van Oude Pekela.
(Was getekend): D.O.van der Wal, stuurman, P.Cleijndert, onder do. en B.G.Jaski, gezagvoerder.”115
Datum vanaf: |
1851 |
Kapitein: |
Wal, Douwe Obles van der |
College: |
Zeemanshoop, Amsterdam |
Vlagnummer: |
775 |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Haie Henrichs Ruhaak, koopvaardijkapitein, geboren rond 1825, wonende te Zierikzee, zoon van Hinrich-Gerdes Ruhaak en Rukertje Gersets. Haie Henrichs was van 1851 t/m 1854 kapitein op de drie-mast bark Noord, varende voor F.H. von Lindern062.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.H.Ruhaak was met vlagnummer R327 in de periode 1854 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat.H.H.Ruhaak in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.H.Ruhaak met vlagnummer R327 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 bark “Cornelis Smit” 384 last varend voor M.Lels te Alblasserdam
* 1858, 1859 bark “Buitenzorg” 206 last varend voor J.Holtzappel te Amsterdam
* 1862, 1863 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt H.H.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:
* 1854 op de bark “Noord”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 655 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam. Het schip verongelukte op de Banjaart in dat jaar in een NW storm komende van Java. Bemanning ging in de sloepen en werd door de loodsboot gered. Hij was als kapitein de opvolger van H.R.Ruhaak;
* 1854 t/m 1858 van de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 719 ton o.m., varend voor Murk Lels te Kinderdijk;
* 1859 t/m 1860 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor J.Holzapfel te Apeldoorn;
* 1861 op hetzelfde schip, maar nu voor dezelfde reederij vanuit Amsterdam. Het schip werd in 1862 verkocht aan C.P.Kuyper te Texel en herdoopt in “Vier Gezusters”.
Overige bijzonderheden
Blokland064 schrijft het commando over de “Noord” van 1851/54 plus het vergaan in 1854 toe aan Haye Rickers Ruhaak! “Is op weg naar Batavia in 1854 (en dus niet komende van Java) in 1854 vergaan op de rede bij Schouwen, de bemanning heeft zich in de boten gered en is door de voorgaats kruisende Brouwerhavense loodsboot opgenomen en te Brouwershaven binnengebracht”.
NRC 01 april 1854114
Rotterdam, 31 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op 31 maart bevracht de navolgende 19 schepen, als:
Voor Rotterdam: ARLEQUIN, kapt. C.A. Malbrane; CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak; KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE YACHTCLUB, kapt. E. von Lindern; KAREL AUGUST, kapt. A.G. Bouten; ADRIANA PETRONELLA, kapt. A.A. Brocx; NEDERLAND, kapt. J. Ruyter…..
NRC 19 december 1856114
Calcutta, 8 november. Het schip (opm: bark) CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak, van Melbourne alhier aangekomen, heeft in de Chinese Zee op strand gezeten en is alhier in het dok gekomen om te koperen en te breeuwen
NRC 22 april 1857114
Rotterdam, 21 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 29 schepen, als:
Voor Rotterdam: EMILIE, kapt. P.F. Marker; CORTGENE, kapt. D. Dunlop; RESIDENT VAN SON, kapt. C. Kramer; BEURS VAN ROTTERDAM, kapt. F. de Vos; CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak; JAN VAN SCHAFFELAAR, kapt. N.N, ODELIA MARGARETHA, kapt. C.T. Hazelhoff; DOELWIJK, kapt. N.N; VOORUIT, kapt. W.C. Kool; IDA ELISABETH, kapt. H. Kramer; JEDO, kapt. W. van der Hoeven…..
NRC 13 maart 1859114
Rotterdam, 12 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 23 schepen: ….
….Voor Amsterdam: REGINA, kapt. J. Lelyveldt; BELLATRIX, kapt. A.P. Sandberg; JAVA KOERIER, kapt. G. Diepering; CHINA, kapt. G.G. Luttenberg; GELDERLAND, kapt. D. Crap Hellingman; NEPTUNUS, kapt. P. Schuurman; ALDEBARAN, kapt. B.G. Meyboom; EQUATOR, kapt. J.G. Appel; JAVA, kapt. S. Stikkel van Dam; DOCTRINA ET AMICITIA, kapt. J.C. Strootman; HERMAN DE RUYTER, kapt. P.J. Feynt; BUITENZORG, kapt. H.H. Ruhaak; LUITENANT ADMIRAAL TJERK HIDDES, kapt. O.S. Parma.
NRC 24 november 1860114
Deal, 21 november. Het Nederlandse schip BUITENZORG, kapt. Ruhaak, van Newcastle naar Batavia, heeft gepasseerde nacht onder Dover anker en ketting verloren, doch is daarvan opnieuw, van hier, voorzien.
Java Bode 12 maart 1862114
Scheepvaartberichten uit Nederland (opm: van medio januari 1862)
….Het schip BUITENZORG, kapt. Ruhaak, is gekocht door de reder Kuyper te Texel. (opm: herdoopt in VIER GEZUSTERS; gaat in april 1862 verloren op Longsand).
Datum vanaf: |
1854 |
Kapitein: |
Ruhaak, Haie Henrichs |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
327 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
R.Weidenaar Cornelis Smit 05 december 1859 24 februari 1861
Bouma025 vermeldt R.Weidenaar als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1862 van de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 719 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam. Het schip verongelukte in december 1862 in de Chinese Zee;
* 1865 t/m 1870 van de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1864 te Kinderdijk, 756 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Het barkschip "Cornelis Smit" van reder Murk Lels onder kapitein R.Weidenaar verliet Shanghai op 21 september 1862 en was in zee op de 28ste. Het schip was behoorlijk bemand en moest in ballast naar Java vertrekken. "Den 30sten September werd het schip reeds door een hevigen storm uit het N.N.O. tot N.N.W. beloopen. Den 1sten October werd bijgedraaid om den in hevigheid toenemenden storm af te wachten; men was toen volgens het gegiste bestek voor het Kanaal van Formosa. Des morgenss te half tien uur kwam een zware stortzee over, die het schip plat op zijde wierp en men ontdekte dat tevens de ballast overgeworpen was." Hierna volgt de beschrijving van alle pogingen om het schip te behouden. Men was daarmee doende tot de volgende ochtend. "Toen waren wind en zee iets afgenomen, hoewel het altijd nog hard woei en de zee onstuimig was. Met grote moeite werd de zware ankerketting opgehaald en toen men hiermede bezig was, zag men reeds de branding op de kust van Formosa". Uiteindelijk werd besloten het schip te verlaten. " De Barkas en de middelboot werden uitgezet en bemand, terwijl Kapitein Weidenaar met vier man aan boord bleef, om aan de overigen de geschikste plaats van doortocht aan te wijzen en later de giek te volgen. Kort nadat de booten het schip verlaten hadden, zag men in het Oosten een aantal booten door de branding op het schip af komen. Zij waren spoedig aan boord en de opvarenden gewapend met lansen en messen deden een aanval op de Kapitein en de vier achtergeblevenen". Het lukte om aan land te komen maar "Des nachts, terwijl de booten droog zaten, werden de schipbreukelingen door een aantal Chinezen overvallen, die hen van alles, zelfs van hun meeste kleederen beroofden. Ook het Journaal namen zij mede, doch het gelukte den Kapitein een gedeelte der scheepspapieren, die hij in de hand had, te behouden". De aanvallen waren nog niet voorbij en de plunderingen gingen door. Van 04-20 oktober zaten de kapitein en zijn vier lotgenoten min of meer in de val maar "vonden toen gelegenheid om met een Chineesche boot naar Taks te gaan, onderweg Tay-mar-Fy aandoende, alwaar zij trachtten bij een Mandarijn gehoor te krijgen, hetwelk hun gelukte, maar geen resultaten afwierp. Na een tocht van 4 dagen kwamen zij te Takas aan, vanwaar zij per Hamburger Brik Nancy naar Amoy vertrokken. Te Takas had Kapitein Weidenaar aangifte gedaan van zijn ongeluk en maatregelen genomen, dat door Chineesche booten langs de geheele kust nasporingen zouden worden gedaan, naar de barkas en de middelboot, de eerste bemand met den opperstuurman en 5 matrozen, de tweede met den 2en stuurman en 4 manschappen. Van geen der booten heeft men echter ooit meer iets gehoord".
Dit verslag is ontleend aan het Handelsblad van januari 1863026(39/047ev).
De Raad van Tucht bij de koopvaardij deed op 18 januari 1869 uitspraak inzake een klacht tegen Roelof Weidenaar, gezagvoerder van de bark “Cornelis Smit”, varend voor Murk Lels te Alblasserdam. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*
Op 17 april 1867 vertrok van Akyab (havenplaats in het uiterste NW van Birma) de bark "Cornelis Smit" van Murk Lels onder kapitein R.Weidenaar en arriveerde te Bremerhaven op 21 augustus 1867 na een reis van 125 dagen026(39/068).
In de Bijlagen van een Bestuursvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 29 december 1885 is sprake van een reis van de “Cornelis Smit” onder kapitein R.Weidenaar naar Havana van 11 mei 1865 t/m de terugkomst op 25 juli 1866.042.
|