Familiegegevens en opleiding
Jan Christiaan Wilhelm Loos werd geboren op 04 mei 1824 te Amsterdam als zoon van Frederik Hendrik Loos en Anna Catharina de Boer. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerhaven nr. 6.
Hij trouwde op 13 april 1852 te Nieuw Lekkerland met Pietertje Pot, geboren in 1814 te Nieuw lLekkerland als dochter van Bastiaan Pot, scheepsbouwmeester en Antje Bo.
Hij werd na zijn loopbaan op zee expert. Hij overleed te Rotterdam aan de Westerhaven op 27 november 1902005 en 064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C.W. Loos was met vlagnummer R175 in de periode 1863 t/m 1880 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1880 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als vlaglid heeft bedankt. Hij bleef wèl honorair lid058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat J.C.W.Loos met vlagnummer R175 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1863 t/m 1866 van het fregat “Noordbrabant” 389 last varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven
* 1867, 1874, 1877, 1878 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.C.W.Loos als gezagvoerder gedurende:
* 1864 t/m 1867 van het 3/m schip “Noord Brabant”, gebouwd in 1856 te Delfshaven, 736 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
J.C.W.Loos vertrok op 13 december 1864 van Brouwershaven met de “Noordbrabant” en een detachement van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 maart 1865 na een reis van 98 dagen.
Op 20 februari 1866 vertrok hij van Brouwershaven met de “Noordbrabant” en een detachement van 7 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 31 mei 1866 na een reis van 100 dagen. 1 officier ontbreekt zonder opgaaf van redenen065.
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.C.W.Loos.104
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr “ staat de volgende vermelding080:
Half oktober 1866 in de Indische Oceaan met de “Waterloo”:
“Vanuit Straat Sunda zeilende hadden we lang de Noord Braband (kapt. J.C.W.Loos) bij ons gehad, en nu zeilden we den 27 Dec. (1866) het schip de Zaanstroom (kapt. W.J.Driest) die met ons koersten voorbij.” (Atlantische Oceaan, ten N. van St.Helena).
Nieuwe Diep 26 januari 1867:
“Den 26e kwamen de schepen Insulinde (kapt. P.P.Duinker Jr), Bestevaar (kapt. Kapt. ?) , N.Braband (kapt. J.C.W.Loos)… binnen allen hadden hetzelfde slechte weder op dezelfde hoogte als wij gehad … de N.Braband (kapt. J.C.W.Loos) had een groot gedeelte lading overboord geworpen en met noch 2 andre hun roer gebroken … “.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Rademakers was met vlagnummer R471 in de periode 1857 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.Rademakers met lagnummer R471 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Arbo” 342 last varend voor Arbon & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1864 van het fregat “Johannes” 589 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
* 1865 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1866 van de brik “Rio de la Plata” 130 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
* 1867 van het fregat “Noord-Brabant” 389 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
Bouma025 vermeldt M.Rademakers als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1859 van de 2/msch. “Arnoldina Catharina”, gebouwd in 1850 te Pillau, 161 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven;
* 1859 t/m 1862 van de bark “Dina”, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 647 ton o.m., varend voor Arbon & Co te Rotterdam;
* 1863 t/m 1865 van het 3/msch “Johannes” ex Admiraal van Heemskerk, gebouwd in 1840 te Dordrecht, varend voor P.Rademakers & Co te Delftshaven. Het schip werd in 1840 afgekeurd in averij bij Kaap de Goede Hoop;
* 1867 van de brik “Rio de la Plata”, gebouwd in 1867 te Elshout, 250 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven;
* 1868 van het 3/m schip “Noord Brabant”, gebouwd in 1856 te Delfshaven, 736 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
Melding van een passagier aan boord van het te Delfshaven thuishorende fregat “Johannes”, kapitein Martinus Rademaker op14 september 1863. Kennelijk op die datum liggende te Delfshaven.115
“REKENING en VERANTWOORDING van de Achtste en Uitrusting voor de Negende Reis van het Fregatschip “NOORD-BRABANT” Kapitein M.RADEMAKERS, thans gevoerd door P.F. VAN OVERKLIFT, vertrokken den 15 Mei 1868, van Hellevoetsluis via Cariff naar Singapore.”
P.Rademakers & Co te Delfshaven Juli 1868
Een nota, verkregen via de heer A.Bouman, januari 2009, a.p.bouwman@planet.nl Bevat een opsomming van uitgaven uit de periode juli 1867-juli 1868
Zierikzeesche Courant 05 maart 1864
Op 02 maart 1864 is te Brouwershaven geariveerd de “Johannes”, kapitein M.Rademakers, komend van Rotterdam en met bestemming Batavia. Het schip voer uit op 16 maart 1864.
Familiegegevens en opleiding
Pierre Francois van Overklift werd geboren op 03 april 1833 te Dordrecht als zoon van Pieter Willem Mijnlieff van Overklift en Anna Henrietta Gaberel.
Hij trouwde op 09 mei 1860 te Rotterdam met Geertruida Bliek, geboren 09 november 1838 te Rotterdam als dochter van Pieter Jacobus Bliek en Maria Knuppe/Knoppe. Geertruida hertrouwde op 16 april 1896 te Haarlem met de apotheker Willem Gijsbert Keur, weduwnaar van Antje Hinderika Cremer. Willem Keur is overleden op 07 september 1899 te Haarlem. Geertruida overleed op 20 januari 1924 te ‘s Gravenhage. Pierre verdronk op 25 november 1887 in Oost-London, Z.Afrika.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.F. van Overklift was met vlagnummer R40 in de periode 1869 t/m 1883 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1883 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als vlaggelid heeft bedankt058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein P.F. van Overklift met vlagnummer R40 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1874 van het fregat “Anna” 590 last varend voor J.H. van Santen te Krimpen a/d Lek
1877 van het fregat “Anna” 1116 ton o.m. varend voor Wed. J.H. van Santen te Krimpen a/d Lek
1878, 1880 van de bark “Marie” 749 ton o.m.. varend voor van Charante & Co te Rotterdam
1880 t/m 1883 van de bark “Marie” 714 ton o.m. varend voor van Charante & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt P.F. van Overklift als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1868 op het 3/m schip “Sophia Amalia”, gebouwd in 1859 te Bolnes, 319 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam;
* 1869/1870 op het 3/m schip “Noord Brabant”, gebouwd in 1856 te Delfshaven, 736 ton o.m., varend voor P. Rademakers & Co te Delfshaven. Het schip werd in 1870 afgekeurd in averij;
* 1871 op de bark “Madura”, gebouwd in 1853 te Lekkerkerk, 473 ton o.m., varend voor van Charante & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar Duitsland;
* 1873 van het fregat “Henriëtte Adriana”, gebouwd in 1869 te Alblasserdam, 1455 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
1875 t/m 1878 op het fregat “Anna” ex Tanjore, gebouwd in 1862 te Medford, 1116 ton o.m., van 1875 t/m 1877 varend voor J.H.van Santen te Krimpen aande Lek en in 1878 voor Smit, Vroege en von Lindern eveneens te Krimpen aan de Lek. Het schip voer in 1879 voor J.Koning te Rotterdam onder de naam Betzy en Arnold. (Bouma spreekt hier van P.T. van Overklift, maar gezien de opgave in de Rotterdamse Jaarverslagen is dit fout).
* 1879 t/m 1887 op de bark “Marie”, gebouwd in 1863 te Alblasserdam, 714 ton o.m., varend voor van Charante & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het dagboek van de Roever072 komt een verwijzing voor naar kapitein van Overklift en wel:
Atlantische Oceaan op weg naar Batavia, 16 augustus 1876.
“ … Één dag vóór dat de linie gepasseerd werd praaiden en passeerden wij het eerste en eenigst Ned. schip dat tot dusverre gezien was - zijnde het Fregatschip Anne Kapitein van Overklift.”.
“NRC. 22-04-1870. New York, 7 april 1870.
Het Nederlandse schip NOORD BRABANT, kapt. Van Overklift, hetwelk de 17e februari lek van Batavia te San Francisco arriveerde, is aldaar afgekeurd en zal morgen verkocht worden.”077
New York, 26 februari 1870
Het Nederlandse schip Noord Brabant, kapitein Van Overklift, de 17 dezer te San Francisco van Batavia aangekomen, had op 31° NB - 146° OL zware storm uit het ZW en hevige zeeën doorgestaan, waarbij het schip zwaar werkte en voortdurend onder water was. Op 23° NB - 152° OL bij aan houdende storm werd bevonden dat men suiker pompte. Op 34° NB - 155° OL nam de storm af. Het volk eiste, daar het schip zwaar lek was, de naastbij gelegen haven binnen te lopen. Op 35° NB - 161° OL opnieuw storm en op 26° NB - 163° OL had men een orkaan van het NW tot WNW. Dag en nacht moesten de pompen gaande gehouden worden om het schip boven water te houden, terwijl rails, zeilen, kop van het roer enz. verloren gingen en grote en bezaansmast braken.
De Noord Brabant, 736 ton, werd in 1856 gebouwd in Delfshaven voor de reder P. Rademakers & Co., Delfshaven.
In 1870 werd de driemaster afgekeurd in averij.
“REKENING en VERANTWOORDING van de Achtste en Uitrusting voor de Negende Reis van het Fregatschip “NOORD-BRABANT” Kapitein M.RADEMAKERS, thans gevoerd door P.F. VAN OVERKLIFT, vertrokken den 15 Mei 1868, van Hellevoetsluis via Cariff naar Singapore.”
P.Rademakers & Co te Delfshaven Juli 1868
Een nota, verkregen via de heer A.Bouman, januari 2009, a.p.bouwman@planet.nl Bevat een opsomming van uitgaven uit de periode juli 1867-juli 1868
STICHTING MARITIEM-HISTORISCHE DATABANK
Op verzoek van de Heer M. van Overklift hebben enkele medewerkers van onze stichting een onderzoek ingesteld naar de schepen waarop zijn voorvader, de heer P.F. van Overklift, als kapitein heeft gevaren. Helaas zijn over de onderhavige periode nog geen schepen in de Databank ingevoerd, zodat nadere research nodig was. Onze voorlopige bevindingen zijn:
Kapitein P.F. van Overklift was in de periode 1869 t/m 1883 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen. Zijn vlagnummer was R40.
-
SOPHIA AMALIA, driemast schoener
De 319 NRT (oude meting) grote schoener werd gebouwd bij A. Pot in Bolnes en ging op 4 maart 1859 tewater. In 1870 kreeg het schip de roepletters PSML.
De rederij was Batenburg & Co in Rotterdam.
De kapiteins hierop waren, voor zover kon worden nagegaan:
-
van Veen 1859 – 1861
W.J. Lourens 1862 – ?
P.F. van Overklift 1866 – 1868
J.P. Stoop 1868 – 1869
Onderweg van Newchang naar Hong Kong liep de SOPHIA AMALIA op 9 november 1869 in zinkende staat Swatow binnen. Het schip werd ter plaatse afgekeurd en op 28 november 1869 verkocht. Of sloop is gevolgd, dan wel dat het schip na reparatie weer in de vaart is gebracht is onbekend.
-
NOORD BRABANT, driemast schip (geen nadere specificatie)
Het schip zou PNBG als roepletters krijgen.
Van dit schip, groot 736 NRT (oude meting), werd op 24 september 1855 bij scheepswerf H. de Hoog in Delfshaven de kiel gelegd. De tewaterlating vond plaats op 26 november 1856.
De opdrachtgever was P. Rademaker & Co in Dordrecht; een andere bron noemt als rederij P. Rademakers & Co uit Delfshaven.
De kapiteins op het schip waren, voor zover kon worden nagegaan:
H.R. Bok 1856 – ?
J.C.W. Loos 1864
-
Rademakers 1868
P.F. van Overklift 1869 – 1870
Aan het einde van haar reis met een lading suiker van Batavia naar San Francisco liep de NOORD BRABANT op 17 februari 1870 lek binnen. Het schip werd ter plaatse afgekeurd en op 8 april 1870 verkocht.
NRC 22-04-1870
New York, 7 april 1870. Het Nederlandse schip NOORD BRABANT, kapt. Van Overklift, hetwelk de 17e februari lek van Batavia te San Francisco arriveerde, is aldaar afgekeurd en zal morgen verkocht worden.
NRC – geen datum.
New York, 26 februari 1870. Het Nederlandse schip NOORD BRABANT, kapitein Van Overklift, de 17 dezer te San Francisco van Batavia aangekomen, had op 31° N.B. 146° O.L. zware storm uit het Z.W. en hevige zeeën doorgestaan, waarbij het schip zwaar werkte en voortdurend onder water was. Op 23° N.B. 152° O.L. bij aan houdende storm werd bevonden dat men suiker pompte. Op 34° N.B. 155° O.L. nam de storm af. Het volk eiste, daar het schip zwaar lek was, de naastbij gelegen haven binnen te lopen. Op 35° N.B. 161° O.L. opnieuw storm en op 26° N.B. 163° O.L. had men een orkaan van het N.W. tot W.N.W. Dag en nacht moesten de pompen gaande gehouden worden om het schip boven water te houden, terwijl rails, zeilen, kop van het roer enz. verloren gingen en grote en bezaansmast braken.
-
MADURA, driemast bark, ze kreeg in 1872 de roepletters PJVN.
Deze houten bark – 505 NRT oude meting, 472 NRT nieuwe meting – ging op 21 juli 1853 tewater bij scheepswerf Teunis van Duyvendijk in Lekkerkerk voor rekening van de bekende rederij W.C. Versluys in Rotterdam.
De afmetingen waren 34,70 x 8,60 x 5,60 m.
In 1868 kwam het schip in handen van Charente & Co in Rotterdam.
De kapiteins op het schip waren, voor zover we ze konden traceren:
-
Drayer 1853 – ?
Jan Schagen van Leeuwen 1858 – ?
-
van Bruggen 1862 – ?
M.F. van Kerkhof 1867 – ?
P.F. van Overklift 1871
In 1871 werd de MADURA verkocht aan J.C. Radmann & Sohn, Uckermünde; haar naam werd niet gewijzigd. Onder Duitse vlag kreeg de MADURA de roepletters JDGT.
In 1878 werd L. Amende uit Uckermünde de volgende en laatste eigenaar.
Onderweg met een lading Rohtreide (opm: onbekende soort lading) van Dieppe naar Philadelphia zonk de MADURA op 25 september 1883 – na te zijn lekgesprongen – in de positie 48º N.B. 10º W.L. De opvarenden werden door de Deense bark MALANTA gereed en op 4 oktober 1883 in Madeira geland.
-
HENRIËTTE ADRIANA, clipper fregat
Van dit schip werd op 4 januari 1868 bij scheepsbouwer Jan Smit Czn in Alblasserdam de kiel gelegd, de tewaterlating vond plaats op 4 januari 1868 en het vertrek van de werf was op 29 april 1869.
De afmetingen waren 57 x 12 x 7 meter, het laadvermogen 795 last of 1505 ton, bij 1455 brt en 1378,2 nrt, oude meting. Haar roepletters waren NWSB.
De opdrachtgever was E. Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.
De bouw- en uitrustingskosten, vrij in zee, bedroegen ƒ 245.000. De contractprijs (zonder tuig en zeilen) was ƒ 176.500 en de kostprijs voor de werf ƒ 166.744.
Op dit schip hebben de volgende kapteins gevaren:
A.F. Schuchard 1869 – 1873
P.F. van Overklift 1873 – 1874
A.F. Schuchard 1874 – 1875
E.F. Bonjer 1875 – 1876
A.F. Schuchard 1876 – 1878
-
Walters 1878 – 1879
-
Bergwerf 1879 – 1881
E.F. Bonjer 1881
Na op 29 maart 1881 Straat Sunda te zijn gepasseerd – op weg van Semarang naar Nederland – is nooit meer iets van schip en bemanning vernomen. Het schip moet in de Indische Oceaan zijn vergaan.
(uit: De Ouwe Werf, Bram Belder, 2005)
-
ANNA, fregat
Dit fregat werd als TANJORE in 1874 vanuit de Ver. Staten aangekocht door J.H. van Santen te Krimpen a/d Lek. Het was in 1862 gebouwd door J.F. Foster in Medford, Oregon, voor T.B. Wales & Co uit Boston.
De afmetingen waren 52,83 x 10,84 x 6,95 meter, de nrt 1110 oude meting en het laadvermogen 590 last.
De roepletters waren NDHS.
Nadat Van Santen was overleden verkocht diens weduwe het schip in 1877 aan de scheepsbouwers J. Smit Czn, J. Vroege en F.H. von Lindern te Alblasserdam. De reden van die aankoop is niet duidelijk, maar speculerend zou men kunnen denken aan het feit dat de werven in die tijd nauwelijks nieuwbouworders bezaten, zodat een reparatieklus goed uit zou komen. Het fregat was inmiddels vijftien jaar oud, zodat het beste er wel af was.
Wat verder voor deze stelling pleit is, dat het schip door haar volgende eigenaar in het vervolg als bark werd omschreven, d.w.z. een gemakkelijker en dus goedkoper te onderhouden tuigplan had gekregen.
Die nieuwe eigenaar diende zich weldra aan in de heer J. Koning uit Rotterdam, die de ANNA op 6 augustus 1878 in Rotterdam voor ƒ 33.000 kocht. De nieuwe naam werd BETZY & ARNOLD.
Kapitein P.F. van Overklift werd van 1874 tot 1878 gezagvoerder op dit schip.
Koning benoemde vervolgens T. Sipkes tot kapitein, die in 1879 en 1880 het commando voerde.
In het dagboek van de Roever073 komt een verwijzing voor naar kapitein van Overklift en wel:
Atlantische Oceaan op weg naar Batavia, 16 augustus 1876.
‘ … Één dag vóór dat de linie gepasseerd werd praaiden en passeerden wij het eerste en eenigst Ned. schip dat tot dusverre gezien was - zijnde het Fregatschip Anne Kapitein van Overklift’.
073 Johannes Gerrit de Roever. ‘De reizen van Johannes Gerrit de Roever 1841 – 1878’.
Typoscript 69 pp.
Het manuscript is eigendom van mevr. A. Jansen-de Roever te ’s Hertogenbosch, kleindochter van de auteur en is tevens aanwezig bij de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn.
Op 12 november 1880 werd de BETZY & ARNOLD – met behoud van naam – voor ƒ 26.000 naar Noorwegen verkocht. De nieuwe eigenaar werd S. Hansen in Christiania, het huidige Oslo.
In 1889 kwam de bark in handen van A/S Betzy & Arnold in Laurwig, manager Chr. Nielsen. De Noorse roepletters waren HDNW.
Terwijl het schip in ballast onderweg was van Christiania naar Canada werd het schip op 5 juni 1895 door de bemanning verlaten in de positie 50º N.B. 37º W.L. De opvarenden werden gered door het s.s. AUSTRIAN, dat hen op 12 juni in Quebec aan land zetten. De bestemming was Bay Verte geweest. Of hiermee de plaats van die naam in New Brunswick of in New Foundland is bedoeld is niet bekend.
-
MARIE, bark
Deze bark werd in 1863 gebouwd door scheepsbouwmeester Jan Smit Czn te Alblasserdam voor rekening van Van Charante & Co in Rotterdam. De kiellegging vond op 19 juli 1862 plaats, de tewaterlating op 11 augustus 1863, en het vertrek van de werf op 1 oktober 1863.
De afmetingen waren 45,50 x 10,50 x 6,49 meter, de brt 714, het laadvermogen bedroeg 749 ton of 396 last; de in 1869 afgegeven roepletters waren PLJD.
De kostprijs van hout, rondhout, twee ijzeren masten, spijkers, werk (opm: breeuwsel), pek, teer, boten, smidswerk, enz bedroegen ƒ 97.606 (De Ouwe Werf, Bram Belder, 2005)
De kapiteins die op de MARIE onder Nederlandse vlag voeren waren achtereenvolgens:
H.G. Biesthorst 1863 – 1871
M.F. van Kerkhof 1871 – 1879
P.F. van Overklift 1879 – 1887
Op 22 februari 1887 werd de MARIE in Rotterdam voor ƒ 7400 verkocht aan H.C. Hansen te Porsgrund, Noorwegen. De naam bleef gehandhaafd; de roepletters werden nu HPVB. Het schip werd opnieuw gemeten en dat gaf 721 / 694 ton als resultaat.
Op 26 april 1895 werd de MARIE in de Noord Atlantic door de bemanning verlaten in de positie 43º N.B. 32º W.L. Het schip was met een lading zout onderweg geweest van Liverpool naar Arichat op Cape Breton Island. De bemanning werd gered en op 3 mei 1895 in New York geland.
Recapitulerend heeft kapitein P.F. van Overklift als gezagvoerder gevaren op:
SOPHIA AMALIA 1866 – 1868
NOORD BRABANT 1869 – 1870
MADURA 1871
HENRIËTTE ADRIANA 1873 – 1874
ANNA 1874 – 1878
MARIE 1879 – 1887