Familiegegevens en opleiding
Jean Hensing werd geboren op 29 november 1811 te Meurs in Pruisen als zoon van de Nederlands Hervormde Conrad Hensing, kleermaker, en Elske Schürmann. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kruiskade Wijk 14 nr. 782.
Hij trouwde te Rotterdam op 13 december 1843 met Maria Gersthagen, geboren op 20 april 1815 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Gerardus Gersthagen, sjouwer, en Johanna van der Mijden. Hij werd na zijn loopbaan op zee winkelier.
Hij overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Dijk nr. 431 op 30 januari 1870.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Hensing was met vlagnummer R42 in de periode 1849 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Hensing was in 1864-1865 afwisselend commissaris en in 1866-1867 permanent comissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat kapitein J.Hensing met vlagnummer R42 als gezagvoerder in de ledenlijsten voorkomt in058:
* 1849 op de bark “Buitenzorg” 204 last varend voor P. Varkevisser te ’s Gravenhage
* 1851, 1855 op de bark “Abel Tasman” 350 last varend voor M. Varkevisser te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 op het fregat “Prins van Oranje” 475 last varend voor P. Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 geen schip vermeld.
Bouma025 vermeldt J.Hensing/Henzing als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1852 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam;
* 1853 t/m 1857 van de bark “Abel Tasman”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 735 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Rotterdam;
* 1857 t/m 1863 op het 3/m schip “Prins van Oranje”, ex Stad ’s Gravenhage, gebouwd in 1840 te Schiedam, 900 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1863 afgekeurd te Kaap de Goede Hoop.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant van begin april 1853 (preciese datum niet vermeld op de fotokopie) vermeldt het volgende bericht onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN096:
“26 Febr. op 0o23 Noorder breedte, 20o13 Wester lengte. Abel Tasman, kapt. Hensing, van Banjoewangi n. Rott.”
Een schilderij van de “Jacoba” igemaakt in 1852 door Spin is zeker 50 jaar geleden geschonken aan het Maritiem Museum te Rotterdam
In 2008 ontving het museum de koperen scheepskist met de naam J. Hensing en ik schonk de originele brief die hij schreef aan zijn zoon (gedateerd 1860) en enkele andere originele geschreven zaken.
Mededeling mei 2012 door Ariane Koolwijk, stafassistent van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders te Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
In Genlias staan een paar personen met Bourse Wils en een tiental met Boursse Wils. In het telefoonboek 2008 komen beide namen niet voor.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.J.Bour(s)se Wils was met vlagnummer R330 in de periode 1851 t/m 1866 (?) effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
In de ledenlijsten van Sweijs021 staat hij t/m jaargang 1865 onder vlagnummer R330, maar in de Jaarverslagen van de Maatschappij is de laatste vermelding in 1859 en niet meer in de verslagen van 1862 t/m 1866. In Sweijs staat hij in die periode ook nog vermeld met een schip en hij was dus niet overleden. Wellicht heeft hij in 1860 of 1861 het lidmaatschap opgezegd.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat F.J.Bour(s)se Wils met vlagnummer R330 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
- 1851 bark “Jacoba” 337 last varend voor M.Varkevisser te Rotterdam
- 1855, 1858, 1859 bark “Guurtje en Maria” 380 last varend voor M.Varkevisser & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt F.J.Bourse Wils als gezagvoerder gedurende:
- 1853 t/m 1854 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam;
- 1856 t/m 1860 van de bark “Guurtje & Maria”, gebouwd in 1855 te Papendrecht, 716 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad 19 juni 1854
Amsterdam, 17 juni. De navolgende schepen zijn te Londen naar de Australische volksplanting bevracht:
Naar Adelaïde: JACOBA, 617 ton, van Rotterdam, kapt. F.J. Boursse Wils.
Familiegegevens en opleiding
Maarten Florisz Schaap werd geboren op 17 december 1804 te Katwijk als zoon van Floris Dirksz Schaap en Pieternelletje de Reus.
Hij trouwde te Katwijk in 1828 met Niesje Cornelisd. Zonneveld geboren te Katwijk aan Zee op 21 juli 1805.
Maarten overleed te Katwijk op 10 februari 1871. 003 en 054-160
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.F.Schaap (adres bij Daniëls & Arbman) werd met vlagnummer 490 per 17 september 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.Zwanenburg. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Joanna Jacoba”. Toegevoegd is “bedankt”002. Ten tijde van de inschrijving waren Schaap en zijn vrouw beiden 34 jaar. Ingeschreven staan 3 zoons uit 1828, 1832 en 1835 en 2 dochters uit 1830 en 1839002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 10/17 september 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Maarten Florisz Schaap, oud 34 jaar, voerend de kof “Johanna Jacobs”, wonend in Katwijk aan Zee, met adres Daniels & Arbman te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.Zwanenburg023.
M.F.Schaap werd per 20 december 1842 deelnemer aan het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop en bedankte in 1860.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 april 1843 staat een verzoek om lid te mogen blijven ondanks het feit dat hij onder Kniphauzer vlag wil varen. Het Bestuur gaat accoord, maar dan alleen voor één reis.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 maart 1844 krijgt M.F.Schaap toestemming om voor één reis onder vreemde vlag te varen. In de vergadering van 26 septemner 1844 vraagt hij dezelfde toestemming voor een reis onder vreemde vlag met behoud van lidmaatschap en hij krijgt dat voor 1 reis.042
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
490 1839-1841 kof Johanna Jacoba Ned.Kofscheepsreederij
1842 kof Helena Catharina idem
1843-1844 geen vermelding van schip en boekhouder
1845 sch. Courier geen opgave
1846-1852 sch.brik Courier S.Prins te Wormerveer
1853 sch.brik Courier geen opgave
195 1854-1860 bark Jacoba P.Varkenvisser & Zn te Rotterdam
Bouma025 vermeldt M.F.Schaap als kapitein gedurende:
* 1840 t/m 1842 op de kof “Johanna Jacoba”, gebouwd in 1831 te Amsterdam, 120 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Kofschip Reederij te Amsterdam;
-
* 1843 t/m 1845 van de kof “Helena Catharina”, gebouwd in 1832 te Joure, 163 ton o.m., geen opgaven van thuishaven en reeder (maar dit moet zijn de Ned. Kofschipreederij Dir. C.A.Schröder te Amsterdam);
* 1846 t/m 1851 op de schoonerbrik “Courier”, gebouwd in 1842 te Amsterdam, 143 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer;
* 1852 t/m 1854 op hetzelfde schip maar nu varend voor A.Hoogendijk Jz te Vlaardingen;
-
* 1855 t/m 1867 op de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam.
Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldt in een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:
M.F.Schaap 1850-1854 COURIER
Overige bijzonderheden
De Raad van Tucht van de koopvaardij deed op 17 oktober 1856 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein M.F.Schaap van de bark “Jacoba” varend voor P.Varkevisser & Zonen te Rotterdam. Details over de uitspraak zijn niet vermeld.104*
Raad van Tucht voor de Koopvaardij – 1
Gedeponeerd de 23ste oktober 1856.
De raad van tucht, bedoeld bij artikel 25 der wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32.), gelezen hebbende een missive van zijne excellentie de minister van marine, gedagtekend ’s Gravenhage 13 september 1856, no. 37, 2de afdeling, hoofdzakelijk ten geleide strekkende van een adres, gedateerd: Rotterdam 27 augustus 1856, aan die minister gericht door enige schepelingen van het Nederlands barkschip JACOBA, gevoerd door M.F. Schaap, varende onder directie van de heren P. Varkevisser & Zonen te Rotterdam, bij welk adres genoemde gezagvoerder wordt te laste gelegd zich te hebben schuldig gemaakt aan misdragingen waar tegen bij bovenvermelde wet is voorzien.
Gelezen hebbende het advies van de advocaat-fiscaal voor ’s konings zee- en landmacht, gedagtekend Utrecht, 11 september 1856,, l. m. no. 10 betrekkelijk bovenvermelde aanklacht.
Gelezen hebbende het rapport van de havenmeester van Rotterdam van de 15de oktober 1856, in antwoord op de uitnodiging daartoe van de raad van tucht van de 14de oktober 1856 no. 2?/1, bij dat rapport berichtende dat bovengenoemde bodem van die stad vertrokken is de 11de november 1855, bestemd naar Akijab en te Rotterdam van Akijab is teruggekeerd de 19de augustus 1856.
Gelet op de wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32), in meer bepaald op artikel 25 van die wet.
Gelet op de voorlichting vervat in de missive van zijne excellentie de minister van justitie van de 10de oktober 1856, no. 160, afdeling algemeen secretariaat, de raad van tucht geworden op zijn verzoek van de 6de oktober 1856, no. 22, ingevolge art: 3 der instructie voor de president en de leden van die raad.
Gelet op de artikelen 4, 5, 6, en 7, van ’s konings instructie voor de president en de leden van de raad van tucht.
Overwegende dat gezegde bodem van Rotterdam is vertrokken ongeveer zes maanden voordat de wet van 7 mei 1856, (staatsblad no. 32) was in het leven getreden;
Overwegende dat de raad van tucht van oordeel is dat aan deze wet in kwestie geen terugwerkende kracht kan worden toegerekend;
Overwegende daarenboven dat het mag worden aangenomen dat klagers en beklaagde, waarvan hier sprake is, zelfs geen, immers geen volledige kennis van het bestaan, veelmin van de inhoud van de wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) hebben kunnen bezitten, tijdens de geklaagde feiten ( zo al) voorvielen en dat aan hun in alle gevalle de bij art. 28 dier wet voorgeschreven artikelen, bij de aanmonstering niet zijn kunnen voorgelezen worden;
Overwegende dat bijaldien de bij de aanklacht te laste gelegde feiten, overeenkomstig de waarheid bleken te zijn, de beklaagde dan wellicht schuldig kan bevonden worden aan misdragingen, waartegen bij de burgerlijke rechtsvordering is voorzien, maar dat de raad van tucht zich alleen geroepen en bevoegd gelooft, om op grond van de meermalen in deze aangehaalde wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) uitspraak te doen en zich behoort te onthouden van alle inmenging in de burgerlijke rechtsvordering;
Overwegende eindelijk dat de raad van tucht tengevolge van al deze voorafgaande overwegingen, de wet van 7 mei 1856 (staatsblad no. 32) ter deze zake niet van toepassing oordeelt, en dienovereenkomstig, uitspraak doende buiten vorm van proces, verklaart, zonder in enig onderzoek der waarde of onwaarde van de aanklacht te treden, zich incompetent en dientengevolge de schepelingen aanklagers in kwestie, in hunne aanklacht contra de gezagvoerder M.F. Schaap van het Nederlands barkschip JACOBA voor de raad van tucht, niet ontvankelijk.
En zal deze uitspraak overeenkomstig de wet worden nedergelegd ter griffie der rechtbank te Amsterdam en afschriften worden gezonden aan de departementen van marine en justitie.
Gedaan te Amsterdam in de openzitting van de raad van tucht de zeventiende oktober van het jaar een duizend, achthonderd, zes en vijftig.
De raad van tucht voornoemd.
De voorzitter en de leden. (5).
Bron: Noord-Hollands Archief Haarlem – 198-3665 – DVD XVI – 6087, 6088
De brigantijn “Courier” onder kapitein M.F.Schaap vertrok uit Hellevoetsluis op 25 april 1850 en bereikte via Kaap Hoorn op 08 augustus 1850 Valparaiso. Via dezelfde route kwam het wederom te Hellevoetsluis op 22 september 1851.121
Zierikzeesche Courant 19 maart 1864
Op 15 maart 1864 is te Zierikzee binnengekomen de “Jacoba”, kapt. M.F.Schaap, komend van Padang en met bestemming Rotterdam. Als pasagier waren aan boord de Fritzen en familie en 5 gepasporteerde militairen.
Datum vanaf: |
1855 |
Kapitein: |
Schaap, Maarten Florisz |
College: |
Zeemanshoop, Amsterdam |
Vlagnummer: |
195 |
Overige informatie: |
Maarten Florisz Schaap uit Katwijk was lid van het Amsterdamse College Zeemanshoop met de nummers 490 (1839-1854) en 195 (1854-1860). |
Familiegegevens en opleiding
Johannes Richardus Rijken werd geboren op 31 januari 1821 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Johannes Richardus Rijken (overleden te Delft) en Agatha Wap (overleden te Rotterdam). Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Haagse Veer Wijk 6 nr. 487. Hij woonde ook te Gouda. Hij trouwde op 04 juni 1851 te Rotterdam met Helena Johanna Kievenaar geboren 08 juni 1831 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Hendrikus Kievenaar, kuiper, en Barbara van der Poel. Zij vertrok, na het overlijden van haar man, op 30 november 1872 naar Oosterhout. Johannes werd na zijn loopbaan op zee commieswaker. Hij overleed te Rotterdam aan het Haagse Veer op 11 oktober 1871005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.R.Rijken was met vlagnummer R446 in de periode 1856 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.R.Rijken was in 1869-1870 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Musem, Rotterdam) staat kapitein J.R.Rijken met vlagnummer R446 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859, 1862 t/m 1866 bark “Abel Tasman” 388 last varend voor P.Varkevisser & Zonen, R’dam
* 1867 bark “Jacoba” 377 last varend voor P.Varkevisser & Zonen , R’dam
Bouma025 vermeldt J.R.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1857 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1858 t/m 1867 van de bark “Abel Tasman”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 735 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip is in 1867 verongelukt in Nederl. Oost-Indië;
* 1868 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.R.Rijken vertrok op 04 oktober 1859 van Brouwershaven met de “Abel Tasman” en een detachement van 3 offcieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 januari 1860 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap vermist065.
Rotterdam 23 mei 1867
Uit een brief van kapitein Rijken, in dato Cananoca (kust van Malabai) 21 april j.l., vernemen wij het volgende: dat hij met het schip Abel Tasman den 6de dier maand vertrokken was van Bombay naar Liverpool maar den 9de, des nachts ten 2 ure, strandde op het Byramgore-rif (één der Laccadive-eilanden). Na alles aangewend te hebben wat in zijn vermogen was, om het schip weder af te brengen, zag hij zich genoodzaakt op 12 april het met de overige opvarenden in de booten te verlaten. Na 4 dagen en 3 nachten op zee te hebben doorgebragt, bereikte hij Cananoca, waar allen werden verpleegd en naar omstandigheden welvarend waren, alleen de hofmeester A. v.d. Berg, van Leeuwarden, was overleden. De kapitein had aan den consul te Bombay om hulp gevraagd, daar men weinig of niets in de booten had kunnen bergen en dus van alles beroofd was.
De bark Abel Tasman, 735 ton, was in 1852 gebouwd in Kinderdijk voor de reder P. Varkevisser & Zn., Rotterdam.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
In het Maritiem Museum te Rotterdam is een aquarel door Jacob Spin dd 1848 van de bark “Catharina Maria”
Het schip is voorgesteld bij hoge zee, zeilende over stuurboord van de wind, met onderzeilen, marszeilen, kluiver en bezaan bij. In al deze zeilen zijn een of meer reven gestoken. Links op de achtergrond een bark bij de wind, rechts een fregat voor de wind. Het schip voert de collegevlag R.159 (gezagvoerder C.F. Rijken). De bark 'Catharina Maria' werd in 1846 te Elshout gebouwd voor Joost van Vollenhoven te Rotterdam en mat 348 lasten of 659 tonnen. Het werd in 1861 aan de Kaap de Goede Hoop afgekeurd en verkocht voor 700 pond.
Tijdens een reis van Yokohama naar Batavia kreeg het schip schade en keerde op 22.08.1869 te Yokohama terug. De bark werd hierna afgekeurd en op 10 september 1869 in Yokohama verkocht. Koper werd Carst Lels & Co, Yokohama; het schip voer als JACOBA verder onder Japanse vlag.Kapitein werd J. Schaap (L.C.H.)114
Familiegegevens en opleiding
Floris Maartensz Schaap werd geboren te Katwijk op 17 maart 1829 als zoon van Maarten Florisz Schaap en Niesje Zonneveld.
Hij trouwde te Katwijk in 1854 met Antje van StaverenHij overleed te Katwijk op 29 juni 1893.
Hij was, na zijn vader, gezagvoerder van 1869-1870 op de Jacoba054-158.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.Schaap in 1869 als gezagvoerder van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip wordt in 1869 in averij afgekeurd te Japan.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1869 |
Kapitein: |
Schaap, J. |
Overige informatie: |
0 |
|