Familiegegevens en opleiding
Louis Adrien Jules Boulet werd geboren te Amsterdam op 04 (of 02?) mei 1800.
Hij huwde met Geertruida Gezina Stadelaar, geboren te Loosdrecht op 15 februari 1800. Hij huwde voor de 2de maal met Hermina Maria Verhoop, geboren te Purmerend op 19 september 1813 en overleden 11 maart 1871.
De religie van Louis was Waalds. Hij woonde in 1853 op de Prinsengracht 327 en in 1854 op de Nieuwendijk
Louis overleed in maart 1867.
Louis Adrien Jules Boulet werd op 28 februari 1814 als leerling ingeschreven aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam004(531/1139). Volgens doopcedul nr.1139 werd hij gedoopt op 14 mei 1800 (vermoedelijk) te Amsterdam. Zijn ouders waren Louis Boulet, afkomstig uit Rijssel, rooms-katholiek en Elisabeth le Grand de Bologne de Byland, uit Parijs, gereformeerd. Beiden waren tijdens de inschrijving van Louis in leven en woonachtig op de “Roosegragt No90”. De vader had “thans geen beroep”.
Ten tijde van de inschrijving was Louis 14 jaar, 5 voet/2 duim groot en “heeft de natuurlijke kinderziekten gehad”.
Vanaf 01 juli 1814 wordt een driemaandelijkse voortgangsrapportage verzorgd:
“1 julij 1814 3/m rappt kent de regth _ met. en een groot gedeelte van de evenredigh. ...
19 augustus 1815 als ledemaat (gereformeerd) aangenomen door DoChevallier
25 septb 1815 geplt als cajuitwachter op het schip Johanna Maria Constantia Capn M.de Harder na Suriname (kapitein Matijs de Harder dateerde per 21 september 1815 een monsterrol van de “Johanna Maria Constantia”011).
5 aug 1815 heeft met A.H.Crombosch, Jan Hendk Stoelman en C.Clarisse als de meest gevorderde in de stuurmanskunst na de Eereprijs gedongen doch is bij loting aan Clarisse is te beurt gevallen
16 julij 1816 van de reise terug met goede attestatie
1 octob 1816 Id. heeft op zijne reise weinig vergeten en is bezig zich verder te bekwamen ...
9 mei 1817 geplt als jong matroos op het schip Graaf Bulouw (sic) Capitn Hendk Janssen naar de Berbice (Hendrik Jansen (sic) dateerde per 07 mei 1817 een monsterrol van de Graaf van Bul(l)ow”011).
17 novemb 1817 terug van de reise met goede attestatie Verzoekt en bekomt zijn ontslag en attestatie alsmede certificaat van vrijstelling van de nationale militie”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.A.J.Boulett werd met nr.361 effectief lid van Zeemanshoop per 11 juni 1833 op voorspraak van kapitein J.C.Luddens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Anna Geertruida”002.
In de Algemene Vergaderingen van het College Zeemanshoop van 04/11 juni 1833 is voorgedragen/benoemd tot effectief lid Louis Adrien Jules Boulett, 33 jaar, wonende op de Boomsloot 42 te Amsterdam, voerende het fregat Vrouw Hendrika, op voordracht van kapitein J.C.Ludders. Hij kreeg vlagnummer 361023.
Hij werd per 29 juli 1834 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop003.
L.A.J.Boulet was effectief lid van Zeemanshoop met vlagnummer 361 in de periode 1833 t/m 1836, met vlagnummer 248 in de periode 1836 t/m 1854 rn met vlagnummer 69 in de periode 1854 t/m 1867.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 oktober 1838 bericht kapitein L.A.J.Boulett dat hij is hertrouwd met een 13 jaar jongere vrouw. Hij vraagt naar de konsekwenties voor het lidmaatschap en krijgt daaromtrent informatie.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 februari 1852 is een melding door één van de leden dat kapitein Boulet “zijn Equipagie tegen Zeemanshoop inneemt.” Het Bestuur zal hierover de kapitein aanspreken. In de vergadering dd 30 maart 1852 staat een verslag van dat gesprek . Deze heeft opgemerkt “dat het was geschied in eene kwade luim, weshalve deze zaak alsnu wordt gehouden voor afgedaan.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 mei 1856 vraagt kapitein L.A.J. Boulett om een uitkering, die hem in de vergadering dd 24 juni 1856 wordt toegekend met ingang van 01 augustus 1856.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1857 staat een brief van kapitein L.A.J. Boulet, aanbiedende een werkje over de Zeevaart “verzoekende het aan Zeemanshoop te mogen opdragen”. Het verzoek wordt in handen gesteld van de Commissie Wetenschappelijke Zeevaart. In de vergadering dd 26 februari 1857 gaat het Bestuur accoord met het verzoek en in de vergadering dd 26 maart 1857 bedankt kapitein Boulet voor de toestemming.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 28 maart 1867 vraagt de wed. L.A.J.Boulet geb. H.M.Verhoop om de reglementaire uitkering welke haar op 02 mei 1867 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1867.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 15 juli 1856 wordt gemeld dat aan kapitein L.A.J. Boulet per 01 augustus 1856 een uitkering is toegekend.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 14 april 1857 staat vermeld een “Brief van Kapt. L.A.J.Boulet bedankende voor de aangenomen opdragt door het Collegie Zeemanshoop van zijn werkje getiteld “de Zeevaart “ en een exemplaar van hetzelve aanbiedende.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 07 mei 1867 staat vermeld dat per 01 mei 1867 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de we. L.A.J.Boulet geb. Verhoop.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
361 1833-1834 fregat De Vrouw Hendrika Soc.van Scheepsbouw
1835 geen opgave van schip en boekhouder
248 1836-1837 fregat Jeannette Philippine Soc.van Scheepsbouw
1838-1843 fregat Anna Geertruijda H.Angelkot Willink
1844 geen opgave van schip en boekhouder
1845-1848 bark A.R.Falck Boissevain en Co
1849-1853 bark Adelaar J.D.Landré en Co
69 1854-1855 bark Adelaar idem
1856-1866 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt L.A.J.Boulet als gezagvoeder gedurende:
-
1834 t/m 1835 op het 3/m schip “Vrouw Hendrika”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 500 ton o.m., varend voor de Societeit voor Scheepsbouw te Amsterdam;
-
1837 t/m 1838 van het fregat “Jeannette Philippine”, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 670 ton o.m., varend voor de Societeit van Scheepsbouw te Amsterdam;
-
1839 t/m 1844 van de bark “Anna Geertruida”, ex de Planter, gebouwd in 1827 op de werf Hollandia van C. van Swieten te Amsterdam, 322 ton, varend voor H.Angelkot Willink te Amsterdam. Het schip werd in 1844 verkocht.
Verhoeff086 vermeldt dat het schip in 1840 werd gekocht onder de naam “de Planter” van de Gebr. Heemskerk te Amsterdam;
-
1846 t/m 1849 van de bark “A.R.Falck, gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 651 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
-
1850 t/m 1855 van de bark “Adelaar”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor J.D.Landrë & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1857 voor rederij Wed. van Hasselt & Co te Amsterdam en herdoopt in “Hercules”.
Overige bijzonderheden
“In 1846 was de “Anton Reinhard Falck” gebouwd voor Boissevain. Het verzoek voor deze bark van 338 last kwam uit Den Haag, waar invloedrijke personen een protegé, L.A.J.Boulet, een plaats als kapitein wilden bezorgen en in dat geval aandelen wilden nemen. Boulet blijkt commercieel een mislukking: over de eerste twee reizen, die veel te lang duren, vindt weinig uitkering plaats. Bovendien is hij een driftkop die voortdurend overhoop ligt met zijn ondergeschikten, die melden dat “de kapitein geen mens, maar een dier is“. Zijn ontslag kost Boissevain wel een paar slapeloze nachten. De reder wacht vervolgens driekwart jaar, tot zijn meest ervaren kapitein met de “Van der Werff” teruggekeerd is” (i.c. Pieter Teunisz van Duyvenbode050
Na een incident aan boord van de bark “Anna Geertruida” op 4 november 1839, op de retourreis van Padang naar Amsterdam ten NW van de Asforische eilanden, wordt de matroos Jacobus Bruining in de voetboeien gesloten. “Bruining had op die dag onder razen en vloeken zich achter de grote mast begeven en daar de derde stuurman Cornelis Ruygh gegrepen. Eerste stuurman Jacob Botter kwam tussenbeide en gaf Bruining opdracht zich koest te houden.” Bruining trok zich nergens wat van aan en ging door met vechten. Hij werd tenslotte overmeesterd en in de boeien geslagen. 104
Terugkomend van Batavia te Hellevoetsluis rapporteerde op 06 jun 1838 kapitein Bulsing: “Den 4 juni (1838) de “Janette Philiphine” kapt. Boulet onder de Singels”.005.
In de Harlinger Courant van 17 november 1852 staat het volgende bericht096:
Gepraaide schepen:
“Den 24 Aug. op 26o36’Z.Br. en 52o34’OL, Adelaar, Boulet, van Batavia naar Rotterdam.”
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.Detering werd met vlagnummer 819 effectief lid van Zeemanshoop per 10 mei 1864 op voorspraak van N.van der Werff. Zijn schip was de "Hercules"002. Ten tijde van de inschrijving was Deterding 32 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 03/10 mei 1863 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid J.F.Detering, oud 32 jaar, voerend de bark “Hercules”, voor rekening van de Wed. van Hasselt & Co te Amsterdam, op voordracht van kapitein N. van der Werff.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
819 1864-1865 bark Hercules Wed.van Hasselt en Co
1866-1872 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.F.Detering Hercules 28 november 1860 07 december 1860 (1861?)
Hercules 22 februari 1861 14 januari 1862
J.F.Deterding Hercules 19 september 1862 21 januari 1864
Hercules 17 juli 1864 17 april 1866
Bouma025 vermeldt J.F.Deterding (moet zijn Detering) als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1866 van de bark “Hercules” ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor de wed. van Hasselt & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1867 voor D.Held te Amsterdam en was herdoopt in “Catharina Elisabeth”.
Overige bijzonderheden
De bark “Elise en Henriette” onder kapitein J.F.Deterding staat vermeld op 19 augustus 1853 te Liverpool en op 23 deceember 1853 te Valparaiso, dus via Kaap Hoorn. Op 25 december was het schip te San Francisco maar gegevens over de terugreis ontbreken.121
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Krukkenberg (adres Haarlemerdijk UU-299) werd per 21 mei 1862 op voordracht van C.van der Zee en met vlagnummer 792 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Bij de inschrijving was zijn schip de "Jaqueline en Elize". Toegevoegd is "bedankt"002.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 20/27 mei 1862 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Harmen Krukkenberg, oud 38 jaar, voerend de brik “Jacqueline & Elize”, voor rekening van W.L. van Coeverden, wonend op de Haarlemmerdijk UU 299 te Amsterdam, op voordracht van kapitein C. van der Zee.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
792 1862-1864 brik Jacqueline en Elize W.L.van Coeverden
1865 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.H.Krukkenberg Jacqueline en Elize 20 mei 1862 12 oktober 1862
Jacqueline en Elize geen melding 03 november 1864
Catharina Elisabeth 30 juni 1866 31 juli 1868
Bouma025 vermeldt J.H.Krukkenberg als gezagvoerder gedurende:
* 1862 t/m 1865 van de schbrik “Jacqueline & Elise”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 287 ton o.m., varend voor M.C. van Hall & van Coeverden te Amsterdam. Het schip is in 1865 gestrand en wrak geraakt in Nederl. Oost-Indië;
* 1867 t/m 1868 van de bark “Catharina Elisabeth”, ex Hercules, ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.M.Brakke werd met nr.738 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1858 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de “Plantagie Dordrecht”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 20/27 april 1858 staat vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Johannes Marinus Brakke, oud 32 jaar, voerend de brik “Plantage Dordrecht”, voor rekening van Eyken, Sluijters en van Santen, op voordracht van kapitein J.H.Schippers.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
738 1858-1865 brik Plantagie Dordrecht Eyken, Sluyter en van Santen
1866-1867 sch.brik Jacoba en Anna D.Held
1868-1873 bark Catharina Elisabeth D.Held
1874-1876 brik Petronella idem
1876 “zonder schip”
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.M.Brakke Plantage Dordrecht 14 maart 1860 21 november 1860
Planteg Dordrecht 08 maart 1861 31 augustus 1861
Plantage Dordrecht 19 december 1861 23 mei 1862
Plantage Dordrecht 25 juli 1862 04 maart 1863
Plantage Dordrecht 08 mei 1863 23 september 1863
Plantage Dordreccht 30 december 1863 26 juli 1864
Plantage Dordreccht 03 oktober 1864 22 juni 1865
Plantage Dordrecht 1 september 1865 02 april 1866
Jacoba & Anna 28 juli 1866 01 februari 1867
Jacoba & Anna 11 juni 1867 26 februari 1868
Bouma025 vermeldt J.M.Brakke als gezagvoerder gedurende:
- 1859 t/m 1866 van de brik “Plantage Dordrecht”, gebouwd in 1857 te Groningen, 213 ton o.m., varend voor Eyken, Sluyter & van Santen te Amsterdam. Het schip voer in 1867 voor W.J.Langeveld Jr te Amsterdam en was herdoopt in “Lida”;
- 1867 van de sch.brik “Jacob & Anna” ex Arend, gebouwd in 1852 te Amsterdam, 248 ton o.m., varend voor G.H.L.Bakker te Amsterdam;
- 1868 van hetzelfde schip maar nu varend voor D.Held;
- 1869 t/m 1874 van de bark “Catharina Elisabeth”, ex Hercules, ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam;
- 1872 van de brik “Petronella” ex Meppel, gebouwd in 1863 te Alkmaar, 252 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam. (was dit een tussenreisje in de periode met de “Catharina Elisabeth”?)
- 1874 t/m 1876 van de brik “Petronella” ex Meppel, gebouwd in 1863 te Alkmaar, 252 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Woltherus Johannes Keun werd geboren te Oude Pekela op 10 september 1829 als zoon van Johannes Antoni Keun en Margaretha Hindriks Klatter.
Hij trouwde op 08 mei 1856 te Harlingen met Janna Visser, geboren te Harlingen op 12 juni 1829 als dochter van Jan Jansen Visser en Klaaske Haijes Bruinsma. Zij overleed te Hilversum op 17 oktober 1886.
Woltherus overleed te Egmond aan Zee na 23 augustus 1895.
Hij was kapitein op de Zeelust (1859-1871); de Catharina Elisabeth (tot 1874), de Neptun ( 1876-1881). Daarna was hij winkelier in 1881 en arbeider in 1895.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Wolterus J.Keun werd op 01 januari 1859 met vlagnummer H13 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was "Zeelust", boekhouder P.Rodenhuis Az. De wijze van contributiebetaling is niet vermeld. Hij was gehuwd met Jannig J.Visser, geen geboortedatum vermeld028-fol.078.
Hij was met vlagnummer 13 lid van het College in de periode 1859-1890034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg uit Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H13 1858-1866 brigt. Zeelust (ex Catharina) P.Roodenhuys Nz, Harlingen
1867-1871 brigt. Zeelust (ex Catharina) Repko & Co, Harlingen
gestrand en wrak. Zeetijdingen 16-11-1871
1874 bark Catharina Elisabeth
(ex Hercules, ex Adelaar) D.Held, Amsterdam
1876-1881 bark Neptun J.H.van Loon & Zn, Harlingen
in 1881 in de Noordze verlaten. Zeetijdingen 27-10-1880037
Bouma025 vermeldt in de periode 1859 t/m 1871 kapitein W.J.Keun als gezagvoerder van de schoonerbrik “Zeelust (ex “Catharina”), gebouwd in 1833 te Emden, 156 ton, varend van 1858-1867 voor P.Roodenhuys te Harlingen en van 1867-1871 voor Repko & Co te Harlingen. Hij vermeldt géén “Catharina Elisabeth”met een kapitein Keun. Van 1877 t/m 1881 wordt kapitein W.J.Keun genoemd als gezagvoerder van de bark “Nepthun”,, gebouwd in 1856, 460 ton, varend voor J.H.van Loon & Zn te Harlingen.
Bouma (“Sailing vessels visiting the port of Harlingen 1818-1918 - Bouma 1994) meldt dat de schoonerbark “Zeelust” (gebouwd in 1833 te Emden) onder gezag van kapitein W.J.Keun, varend voor P.Roodenhuys te Harlingen, de haven van Harlingen is binnengekomen in 1859(1x), 1860 (1x), 1861(2x), 1862(1x), 1863(2x) 1864(4x), 1865(3x), 186691x), 1867(3x), 1868(3x), 1869(niet), 1870(3x) en 1871(2x). Bouma vermeldt wèl de bark “Neptun” binnenlopend in de haven van Harlingen in de periode 1866 en 1867 onder kapitein J.A.de Haan, varend voor J.H.van Loon te Harlingen, maar toen in 1877 kapitein W.J.Keun gezagvoerder was, werd Harlingen niet aangedaan.
Keun wordt niet genoemd in de lijst van monsterrollen van het Archief van de Waterschout in het Gemeentearchief te Amsterdam. Daar dit Archief geen latere vermeldingen heeft dan c. 1850 is dit niet verwonderlijk. Wellicht is er nog informatie te vinden in het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Rijksarchief te Haarlem, dat gegevens bevat uit de tweede helft van de 19e eeuw.
Het Gemeentearchief te Delfzijl heeft op nr. 1869-31 dd 24 mei 1869 een monsterrol op naam van kapitein Wolterus J.Keun, oud 39 jaar, woonplaats Harlingen op de brigantijn “Zeelust”, met 6 bemanningsleden.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
W.J.Keun Zeelust 16 juni 1860 04 november 1860
Bouma025 vermeldt W.J.Keun als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1867 van de schbrik “Zeelust” ex Catharina, gebouwd in 1833 te Emden, 156 ton o.m., varend voor P.Roodenhuys Az te Harlingen;
* 1868 t/m 1871 van hetzelfde schip maar nu varend voor Repko & Co te Harlingen. Het schip is in 1871 gestrand en wrak geraakt;
* 1875 t/m 1876 van de bark “Catharina Elisabeth”, ex Hercules, ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam;
* 1877 t/m 1881 van de bark “Neptun”, gebouwd in 1856, bouwplaats niet vermeld, 460 ton o.m., varend voor J.H. van Loon & Zn te Harlingen. Het schip werd in 1881 in de Noordzee verlaten.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Omgekomen met de schoener “Louisa” op 23 december 1883 in de Golf van Danzig. Zie ook hierna.
De schepen van de kapitein
Bouma025 zie ook 052 vermeldt J.C.Bruijn als gezagvoerder gedurende:
-
1877 van de bark “Catharina Elisabeth”, ex Hercules, ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam;
-
1878 t/m 1880 op het 3/m schip “Goede Verwachting, gebouwd in 1841 op de werf de Raaf van C.H.Baay te Amsterdam, varend voor D.Held te Amsterdam. Het schip werd in 1880 geslooptzie ook 052;
-
1880 t/m 1882 op de 3/m schooner “Margaretha” ex Margareth, gebouwd in 1857 te Dundee, 120 ton o.m., varend voor C.de Groof te Vlissingen;
-
1882 t/m 1883 op de 3/m schooner “Louisa” ex Politena, gebouwd in 1856, 299 ton n.m., varend voor C.de Groof te Vlissingen. Het schip verging in een storm van 23 december 1883, waarna een fles aanspoelde bij Pillau;
-
1884 t/m 1885 op de brik “Elisabeth”, gebouwd in 1873 te Ahö, 290 ton o.m., varend voor de Groof & Co te Vlissingen. J.C.Bruijn werd opgevolgd door zijn broer W.Bruijn.
Overige bijzonderheden
Kapitein Jacob Cornelis Bruin was van 1877 tot de sloop in 1880 gezagvoerder van de bark “De Goede Verwachting”, varend voor D.Held te Amsterdam. In 1880 begon de toen 36 jarige Vlielander bij rederij De Grooff & Co te Vlissingen als kapitein op de 3m.-schoener “Margaretha” (ex-Margareth). “In Juli-September 1883 maakte Kapt.Jacob Bruin met de Groof’s 309 tons driemast-schoener “Louise”, met een grotendeels Vlissinger bemanning, een reis van Middelburg naar Riga (aankomst 16 Augustus) en terug, vrijwel zeker met hout. Op haar volgende thuisreis van de Oostzee, is zij met man en muis vergaan in een vliegende storm in de Golf van Danzig; een fles met een briefje spoelde aan: “Louise, kapitein J.Bruin, op 23 Dezember Diep in nood in de bogt van Danzig. Groet mijn lieve vrouw en kinderen tot in Ewigheid”.052
“Twee dagen voor Kerstmis in het jaar 1883 streed de driemastschoener “Louise” van de Vlissingse rederij De Groof een ongelijke strijd tegen een noordwesterstorm in de Dantziger Bocht … Kapitein Jacob Cornelis Bruijn schreef een afscheidsbriefje, stopte het in een fles en gooide die overboord. … Een paar dagen later, … werd de fles door een struinende jutter op het strand van Pillau gevonden … “In de nagt van 23 Dezember 1883 zijn wij in Nood in de bogt van Danzig, heden 10 uur Avonds. Ons schip staat 4 voet water in en alle zeilen zijn weg. Zoo wij moeten stranden. Kapitein J.C.Bruijn, Vlieland; Stuurman E.Stuit, Harlingen; … “. … Op de andere kant van het papiertje stond: “Louise, Kapitein J.C.Bruijn. Op den 23 Dezember Diep in nood in de bogt van Danzig. Groet mijn lieve vrouw en kinderen tot in Ewigheid. J.C.Bruijn”. … De jutter waarschuwde de havenautoriteiten en onmiddellijk werd een zoekactie op gang gebracht.” … Zij “troffen na lang zoeken de schoener in gekenterde toestand aan. Zij dreef op haar houtlading. Door het met water verzadigde hout aan dek en het heen en weer klotsende water in het ruim was zij waarschijnlijk gekapseisd en dus niet gestrand, … “. Het schip werd binnengesleept, afgekeurd en de houtlading werd verkocht. “Het was een grote strop voor de rederij, want het schip was niet verzekerd”.
“Jacob was de zesde zoon van postschipper Cornelis Bruijn en Gerritje Laribey. Zijn oudste broer Dirk … leefde niet meer; hij was op zee gebleven. De andere broers waren eveneens zeelui. … Bij de broers Bruijn was het gewoonte zich als roeier van de reddingsboot op het eiland beschikbaar te stellen als ze thuis waren. … Zo voer Jacob op 28 november 1878 mee naar de Duitse bark “Heinrich”, die noodseinen had gegeven. Onder moeilijke omstandigheden wisten Bruijn en zijn maats zeven opvarenden van het schip te redden … “. Ook was Gerrit roeier van de reddingsboot die op 08 maart 1881 hulp bood aan de Engelse “Levell Tartar. “Evenals de andere redders werd hij onderscheiden met de bronzen medaille van de Redding-Maatschappij. … Twee jaar na deze dappere daad werd Gerrit gevraagd het bevel over de brik “Elisabeth” (290 ton, bouwjaar 1873), de nieuwste aankoop van De Groof, op zich te nemen. De blijdschap van de familie Bruijn over Gerrits promotie sloeg om in ontsteltenis toen eind december bericht werd ontvangen van het overlijden van Jacob.”052.
Familiegegevens en opleiding
Ene A.Havinga, geboren 24 oktober 1840, afkomstig uit Veendam, behaalde zijn diploma met nr. 100 voor 1e stuurman aan de zeevaartschool te Veendam.099
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.Havinga als gezagvoerder gedurende:
* 1878 t/m 1880 van de bark “Catharina Elisabeth”, ex Hercules, ex Adelaar, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 440 ton o.m., varend voor D.Held te Amsterdam. Het schip werd in 1880 gesloopt;
* 1880 t/m 1883 van de 2/mschoener “Zaandam” ex Henderika, gebouwd in 1868 te Veendam, 153 ton o.m., varend voor L.Heymeriks te Amsterdam;
* 1897 t/m 1898 van het schroefstoomschip “Afrikaan”, gebouwd in 1882 te Middlesbro, 1000 ton n.m., varend voor W.Ruys & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 28 mei 1878 staat het volgende bericht096:
Binnengekomen:
“Riga 23 Mei Catharina Elisabeth, N.Havenga, Amsterdam”.
Datum vanaf: |
1878 |
Kapitein: |
Havinga, A. |
Overige informatie: |
0 |
|