Familiegegevens en opleiding
Willem Broeksmit werd geboren op 12 mei 1818 te Zierikzee als zoon van Adriaan Frederik Broeksmit en Geertrui de Zwitser. (In de huwelijksakte staat als moeder Geertrui Snelder)
Hij trouwde op 11 april 1844 te Meerdervoort met Helena Gijserina Broeksmit, geboren te Zwijndrecht ca 1822 als dochter van Frederik Broeksmit en Adriana Vogel. Zij woonden in 1862 te Zwijndrecht.
Hij overleed op 03 maart 1862 te Dordrecht.
NRC 23 maart 1860114
Portsmouth, 20 maart. Het Nederlandse schip (opm: fregat) BATO, kapt. W.F. Broeksmit, van Dordrecht naar Cardiff, dat voor enige dagen alhier binnenliep om een nieuwe fokkera op te brengen, ligt thans zeilklaar te Spithead.
Gisterenavond had aan boord van deze bodem een treurig ongeluk plaats. Terwijl het reeds geheel duister was, waren nog enigen van het volk in het achterruim bezig en stond kapt. Broeksmit daarnaar te kijken. Door een of ander toeval sloeg hij voorover en viel van een hoogte van ca. 20 voet met het hoofd op enige vaten. Onmiddellijk werd hij bewusteloos naar de kajuit gebracht en terwijl de scheepsdokter aldaar de wonde verbond, werd inmiddels nog andere geneeskundige hulp ingeroepen, die dan ook weldra in de persoon van een van onze eerste doktoren verschenen. Het hoofd van de lijder is zwaar gekwetst en men twijfelt aan zijn herstel.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.F.Broeksmit was met vlagnummer R235 in de periode 18 mei 1847 t/m 1862 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Willem Fredrik Broeksmit wonend te Zwijndrecht was met vlagnummer 44 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” in de periode 28 mei 1847 t/m zijn overlijden in 1862. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de “Maria Sophia”.111 en 064.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1862 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “trekkende kapitein” W.F.Broeksmit in 1862 is overleden. Een trekkende kapitein was een lid van de Maatschappij die wegens gebreken of ouderdom niet meer kon werken.058.
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 11juni 1847 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein W.F.Broeksmit.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W.F.Boeksmit als gezagvoerder064a:
-
1850; 1852 t/m 1859 fregat “Bato” boekhouder Maatschappij van Dordrechte Scheepsreederij
-
1861 geen vermelding van een schip
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein W.F.Broeksmit met vlagnummer R235 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1849, 1851, 1855, 1858, 1859 fregat “Bato” 477 last Maatschappij van de Dordrechtse Scheepreederij
Bouma025 vermeldt W.F.Broeksmit als gezagvoerder gedurende:
-
1848 (moet zijn 1847-1849. Zie hierna) op de schoenerbark “Maria Sophia”, gebouwd in 1847 op de werf De Goede Intentie te Zierikzee, 197 ton n.m., varend voor M.C. de Crane & Co te Zierikzee.
Het schip was vernoemd naar Jkvr. Maria Sophia van Vrijberghe (1817-1869), echtgenote van de reder mr. W.C. de Crane. De eerste reis ving aan op 17 juni 1847 naar Archangel. Daarna maakte Broeksmit nog een reis naar Batavia waarvan het op 28 januari 1849 terugkeerde. Spin heeft het schip tweemaal afgebeeld067.
-
1849 t/m 1858 op het 3/m schip “Bato”, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 898 ton o.m., varend voor de Dordrechtsche Scheepsreederij te Dordrecht.
Overige bijzonderheden
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 23 maart 1855 staat het volgende:
“Heden is in de vergadering van het Zeemanscollegie alhier op een plegtige wijze uitgereikt aan kapitein W.F.Broeksmit voerende het Nederlandsche koopvaardijschip Bato van Dordrecht de Gouden medaille en aan zijn eerste stuurman van der Eyk de zilveren medaille benevens loffelijke getuigschriften aan hun toegekend door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van Schipbreukelingen, voor het redden der Equipagiën van het gestrand Engelsche fregatschip Fatijma kapitein W.Hardie bestaande in 23 personen, van het gestrande Engelscch Barkschip Thomassin kapitein Holmes bestaande in 12 personen benevens de kapiteinsvrouw en drie kinderen en van het gestrand Engelsch schip Elisabeth kapitein H.Churchill bestaande uit 13 personen, welke schepen in Torresstraat zijn gestrand en waarvan de bemanningen zich op Raine-Bird en Booby eilanden ten gedeeltelijk in de sloepen bevonden zijnde genoemde schipbreukelingen aan boord van de Bato met zeemanshartelijkheid verpleegd, later 11 hunner aan boord van een ander schip overgegeven en al de overige te Batavia veilig aan land gebragt.
Eene taltijke opkomst der Leden toonde hunne belangstelling terwijl de uitreiking van het Eremetaal plaats had met eene hartelijke en gepaste toespraak van een der Directeuren van dit Collegie.”064a
Ontleend aan van Blokland-Visser064 de volgende bijzonderheden:
In 1834 monsterde Willem Broeksmit aan als scheepsjongen (16 jaar wonend te Zierikzee) onder kapitein is Johannes Keyzer.op het fregat “Louise Prinses der Nederlanden”, 250 lastgebouwd in 1827 op de werf van Jan Schouten voor de rederij Maatschappij Dordrechtsche Scheepsrederij en vertrekt naar Batavia Op 21 februari 1837 is hij lichtmatroos en op 16 juni 1839 4e stuurman op ditzelfde schip.
Op 07 juni 1844 (Monsterrol nr.1209. Gemeentearchief van Dordrecht) was hij 1e stuurman onder kapitein Johannes Keyzer.op het fregat “Bato”, 471 last, gebouwd in 1837 op de werf van Jan Schouten en als reder de Maatschappij Dordrechtsche Scheepsrederij. Ook toen ging de reis naar Batavia.
Op 03 juni 1848 (Monsterrol nr.1357 Gemeentearchief van Dordrecht) nam hij als kapitein het gezag over van de overleden kapitein Pieter Sipkes op het fregat “Bato,” reder Maatsch.D.S. en vertrok naar Batavia. Hij keerde terug in Holland op 19 mei 1849. Hij maakte tot 1858 7 reizen met dit schip.
Volgens monsterrol nr. 1718 in het Gemeentearchief van Dordrecht dd 19 november 1855 was hij gezagvoerder op het fregat “Bato” voor een reis naar Batavia.064
Familiegegevens en opleiding
Menso van Gijsel werd geboren op 27 januari 1816 te Appingedam als zoon van Pieter van Gijzel en Catharina Maria Thiele. Hij trouwde op 04 mei 1842 te Rotterdam met Jansje Kok, geboren op 04 oktober 1820 te Haarlem als dochter van Harmen Kok, binnenschipper, en Johanna (Kilrau)005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Menso van Gijsel was met vlagnummer R244 in de periode 1848/49 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij een schadevergoeding van f 100,- heeft gekregen, vermoedelijk vanwege geleden schade met zijn schip058.
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein Menso . van Gijsel met vlagnummer R244 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 sch.brik “Maria Sophia” ? last M.C. de Crane & Zoon te Zierikzee
* 1855 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1858, 1859 fregat “Immegonda Sara Clasina” 407 last Ned. Societeit. van .Scheepsbouw.
en Scheepvaart te Amsterdam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1863 t/m 1865 brik “Cornelia Elizabeth” 95 last J. van Leijden Cz te Krommenie
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
van Gijsel Amalia Augusta 10 maart 1860 05 september 1861
Bouma025 vermeldt M. van Gijsel/Gijzel als kapitein gedurende:
* 1849 t/m 1854 op de schoenerbark “Maria Sophia”, gebouwd in 1847 op de werf De Goede Intentie te Zierikzee, 197 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & Co te Zierikzee. Het schip werd overzeild in de Torresstraat op een reis van Sydney naar Batavia, waarbij 4 man omkwamen.
Het schip was vernoemd naar Jkvr. Maria Sophia van Vrijberghe (1817-1869), echtgenote van de reder mr. W.C. de Crane. Na terugkeer van een reis naar Batavia onder kapitein Broeksmit werd op 16 februari 1849 weer (vanuit Zierikzee) uitgevaren onder Van Gijzel. “Eerst werd Rotteram aangedaan en vervolgens (29 maart 1849) via Hellevoetsluis uitgezeild met bestemming Buenos Aires, alwaar men 15 juni arriveerde. Op 29 december van hetzelfde jaar kwam het schip weer voor Vlissingen; daarna werd doorgevaren naar Antwerpen. De “Maria Sophia” verging op 1 juli 1854 ten oosten van Torresstraat. Spin beeldde het schip tweemaal af op één voorstelling, varende op de Oosterschelde met Zierikzee als achtergrond”067 (genoemde afbeelding draagt geen vlagnummer).
* 1855 t/m 1858 van het 3/mschip “Stad Amsterdam”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 726 ton o.m., varend voor P.Scheffer & Zn (Soc.v.Ned.Scheepsbouw en Scheepvaart) te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1859 t/m 1860 op het 3/m schip Immegonda Sara Clasina”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 770 ton o.m., varend voor P.Scheffer & Zn te Amsterdam. Het schip voer in 1861 voor Rutgers & Hissink te Amsterdam en werd herdoopt in “Christina & Jeannette”;
* 1861 van de bark “Amalia Augusta”, gebouwd in 1856 te Elshout, 755 ton o.m., varend voor P.L.A.Goudswaard te Amsterdam;
* 1865 t/m 1866 van de brik “Cornelia Elisabeth”, gebouwd in 1863 te Muntendam, 180 ton o.m., varend voor J.van Leyden te Krommenie;
Overige bijzonderheden
De schoener “Maria Sophia” onder kapitein M. van Gijsel vertrok van Dover op 11 juni 1850 en arriveerde via Kaap Hoorn op 13 oktober Valparaiso. Het keerde via dezelfde route terug te Brouwershaven op 02 april 1851, geladen met salpeter.
De schoenerbrik “Cornelia Elisabeth” onder kapitein M. van Gijzel was op 17 januari 1865 te Montevideo en via Kaap Hoorn op 10 april te Valparaiso. Via Caldera was het schip op 28 december 1865 te Montevideo op weg naar Antwerpen, maar een aankomstdatum ontbreekt.121