Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.W.Smit als gezagvoerder gedurende:
- * 1854 t/m 1855 van de smak “Bernardus” ex Margaretha, gebouwd in 1827 te Veendam, 64 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
- * 1878 t/m 1883 van de 1/mkof “Jantina Hillena”, gebouwd in 1868 te Sappemeer, 65 ton o.m., varend voor J.P.Cremer te Zeerijp. Het schip is op 20 oktober 1883 op Ameland gestrand en wrak geraakt.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1854 |
Kapitein: |
Smit, J.W. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Y.Feenstra werd met nr.600 lid van Zeemanshoop per 26 september 1854 op voorspraak van A.van Oosterom. Zijn schip was de "Sliedrecht"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 19/26 september 1854 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Yeb Feenstra, oud 24 jaar, voerend de schonerbrik “Sliedrecht”, voor rekening van en met als adres de Gebr. Goedkoop te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Goedkoop.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
600 1854-1859 sch.brik Sliedrecht Gebr.Goedkoop
1860 bark Triton idem
1861-1865 bark Sliedrecht idem
1866-1871 fregat Elisabeth idem
1872-1889 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Y.Feenstra Triton 15 november 1859 geen melding
Sliedrecht 24 december 1861 16 oktober 1862
Sliedreccht februari 1863 21 november 1863
Bouma025 vermeldt Y.Feenstra als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1859 van de schoenerbrik “Sliedrecht (1)”, gebouwd in 1854 te Joure, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1860 van het 3/mschip “Triton”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 704 ton o.m., varend voor de gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip is in 1860 verongelukt in Nederl. Oost-Indië;
* 1862 t/m 1866 van de bark “Sliedrecht (2)”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 680 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1867 t/m 1872 van het fregat “Elisabeth”, gebouwd in 1866 te Alblasserdam, 1154 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
Het schip werd in 1866 van eikenhout gebouwd door F.Kloos te Kinderdijk en de kiel werd gelegd op 26 december 1864. Het werd in 1881 te Liverpool uit de hand verkocht voor f 26.400,- door Ed. C.A.Kolo voor een Belgische rederij. (informatie Koen Suyk, Heiloo, januari 2003)
Overige bijzonderheden
In het GAA is onder nr.491-236 aanwezig een "Kaart tot aantekening van het dagelijks bestek gedurende de zeereis van het barkschip "Sliedrecht", gezagvoerder Y.Feenstra, 1862".
Foto (nr.78) van kapitein IJ.Feenstra beschikbaar047.
IJ.Feenstra verzorgde per 15 januari 1862 vanuit Brouwershaven met de “Sliedrecht” een troepentransport van 7 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 mei 1862 na een reis van 126 dagen.
Op 04 maart 1863 vertrok hij met de “Sliedrecht” vanuit Nieuwediep en 1 landmachtofficier. Zijn aankomstdatum te Batavia werd niet vermeld065.
In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Yeb Feenstra. Het verslag staat op p.428 t/m 433 en bevat interessante mededelingen omtrent het maritieme bestaan van de kapitein.
Hij heeft 18 jaar als koopvaardijkapitein gevaren, zowel op de kleine als de grote vaart. Hij begon met de vaart op Noorweegen, Archangel, de Middellandse Zee en Brazilie en eindigde met die op China, o.a. Kongkong, en Java. Daarbij voer hij steeds voor hetzelfde kantoor. Op de vraag of hij een bijzondere opleiding had genoten die hem in staat stelde te weten of deze of gene haven als dan niet voordelig was, antwoordde hij “Neen, ik heb mijzelf gevormd.”. Hij zou echter het toejuichen als er mogelijkheden waren om die kennis op te doen. “Maar het scheppen van zoodanige gelegenheid zou, naar mij voorkomt hoogst moeielijk zijn.”.
Zij laatste reis op de kleine vaart was 1858 op Buenos Ayres. “De Braziliaansche vaart is echter een middending tusscheb de kleine en groote vaart, die men de Atlantische vaart noemt. Als stuurman heb ik op de zoogenaamde kleine vaart wel dienst gedaan; als kapitein echter niet lang. Ik heb ééne reis, de eerste als kapitein, gemaakt op Noorwegen met een kanaalligter van de heeren gebroeders GOEDKOOP. Later heb ik mij met een kof naar de Middellansche Zee begeven, vervolgens naar Archangel in de Witte Zee met diezelfden kof, en daarop nog eens met een schoener naar diezelfde haven. ….Bij mijn reis met de bedoelde kof naar de Witte Zee ben ik van Londen in ballast vertrokken naar Archangel, alwaar ik lading heb ingenomen, en naar Rotterdam overgevoerd. Met den schoener ben ik ook in ballast naar Londen gegaan. Wanneer de vrachten niet hoog stonden moest ik voor eigen rekening koopen datgeen wat mij het geschikste toescheen. Bij die gelegenheid heb ik een lading rogge gekocht, die ik naar Amsterdam heb overgebracht.”
Ten aanzien van de tucht aan boord is kapitein Feenstra een voorstander van het zetten op water en brood. Voor een geldboete is de matroos overr het algemeen niet gevoelig.
Het boek “Kagen, clippers, werven en motoren” uit 1942 door Dr.J.C.Westermann081 vermeldt op p. 104 e.v. een lovende beschrijving van de betekenis van kapitein Feenstra voor de koopvaardijvaart in het algemeen en de reederij Gebr. Goedkoop in het bijzonder. Ik neem, sterk geselecteerd, hieruit het volgende op (zie vooral het oorspronkelijke boekwerk):
Kapitein Feenstra schreef een aantal verhandelingen op scheepvaartkundig en commercieel gebied en wel:
-
Instructie voor de scheepvaart op Rio de la Plata. Amsterdam 1860.
-
Handleiding voor vervrachters, tot het kiezen en sluiten van vrachten en het opmaken der charterpartij. Amsterdam 1861, 2e druk 1867).
-
De gevaren in den Atlantische Oceaan. Amsterdam 1873.
-
Zeemans bedenkingen. Brochure uit 1870 over de toestanden in Indië.
-
Een brochure over het loodswezen op het Noordhollands Kanaal uit 1872.
-
Beschouwingen over de ontwikkeling van handel, cultuur en nijverheid onzer Oost-Indische buitenbezittingen en in het bijzonder van de Molukken.”. Brochure uit 1880.
Vermoedelijk heeft kapitein Feenstra in 1871 zijn laatste reis aangevangen. In 1873 komt zijn naam niet meer als actief kapitein in de zeevaartregisters voor
In 1878 was kapitein Feenstra, “tezamen met C.J.Westermann een kleine reeder begonnen, die de bark Johan Theodor en de brik Vrijheid (ex Rio de la Plata) onder haar directie had, en die hij na den dood van zijn compagnon in 1880 op eigen gelegenheid nog een aantal jaren heeft voortgezet.”
Het overzicht geeft tweetal rapporten van de kapitein omtrent een reis van de “Elisabeth” vanaf St.Helena naar Nieuwediep in 1870/1871 en één van de uitreis van de “Elisabeth” naar Java in 1871.
“Dit laatste verslag doet vermoeden, dat Feenstra in een al dan niet van te voren afgesproken race gewikkeld was met de Insulinde van Hendrichs & Co.”
“Een ander document op naam van IJ.Feenstra, dat bewaard wordt bij de Gebr. Goedkoop … is een routekaart van de reis, die hij van Januari tot Mei 1862 gemaakt heeft met het barkschip Sliedrecht, van Brouwershaven naar Batavia … De titel luidt: “Kaart tot aanteekening van het dagelijksch bestek gedurende de zeereis van het barkschip Sliedrecht, gezagvoerder IJ.Feenstra.” De kaart is te dateren op 1862. Het journaal van deze reis wordt bewaard op het KNMI.081
Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.
p.116-117: Teenstra roemt de kwaliteiten van deze gezagvoerder . “Hij heeft verschillende belangrijke publicaties het licht doen zien op het gebied van handel en scheepvaart n.l. een boekje over de scheepvaart op de Rio de la Plata, een handleiding voor vervrachters, een handleiding voor de vaart op den Atlantische Oceaan, een brochure over de toestanden in Nederlandsch-Indië in 1870 en een over het loodswezen op het Noord-Hollandsch kanaal, om zijn geschriften te eindigen met een dat de aandacht vroeg voor de Molukken.
Hij was een felle man, die vinnig kon schrijven en er niet aan dacht een blad voor zijn mond te nemen. Dat hij een brochre schreef over de loodsdiensten voor Den Helder en over het Noord-Hollandsch kanaal, is te begrijpen. Want daar had hij zelf de allerdroevigste ervaringen mee opgedaan!. Toen hij in 1871 met de Elisabeth van Goedkoop in Den Helder aankwam, viel hij er met de neus in de boter, want het vroor er dat het kraakte, zoodat alle binnenwateren stijf dicht zaten. Op de Elisabeth was het danig koud en daar er maar geen sleepboot kwam opdagen, vertrokken alvast vier passagiers, die, na de jarenlange Indische hitte, de vinnige koude ondragelijk vonden, met een loodsboot naar den wal. De sleepdienst, die toch al veel te wenschen over liet, scheen toen heelemaal in de war te zijn geweest, want kapitein Feenstra schreef: “Wij liggen hier nu twee dagen ons hier te vervelen en te verkleumen, wat helpt het nu of men op zee zijn best doet om voorwaarts te komen en wat is me dat een ellendige sleepdienst hier. Met drie booten in drie dagen één schip halen. Waarom laten ze zich invriezen!””
p.171-176
De clipper “Jupiter” had een accommodatie voor 40 passagiers. “In de barren winter van 1870-71 koerste de Elisabeth huiswaarts. Het schip had St.Helena aangedaan, waarvan het den negenden December vertrok. Tien dagen later werd de Linie gepasseerd en in den morgen van den 19sten December de Kreeftskeerkring. Totdien was het een voorspoedige reis geweest: vanaf Batavia hadden de bramzeils bijgestaan” Maar net voorbij de Keerkring geraakte het schip in zwaar weer, waarbij veel schade aan tuig, mastenen instrumenten ontstond. Met veel moeite bereikte men het Kanaal en op 24 januari (1871) “kwam het schip na deze bewogen reis ten anker voor Nieuwediep.”.
Op 5 mei 1871 voer het schip onder Feenstra weer uit naar Batavia. Een brief is opgenomen in de tekst waarin hij vertelt over de “race” met andere schepen o.a. de “Aurora” (kapt. H.Visser voor rederij Goedkoop) en de “Insulinde” (kapt. J.H.J.Lollie, rederij Gebr. Hendrichs)
Op de zeebrief van 1853 van de kof "CASTOR "varend voor de Fa. Goedkoop wordt IJ Feenstra genoemd als gezagvoerder.In 1854 neemt W.P. de Jonge het schip als goverezagvoerder over. JS 300123
Familiegegevens en opleiding
Willem (van Wijngaarden) van Rees werd geboren op 03 september 1827 te Terschelling als zoon van Dirk Willems van Wijngaarden van Rees, rijksopzichter van de Waterstaat op Terschelling, en Tetje Johanna Munk. Hij woonde in 1850 in bij de loods Willem van Twist en Adriana van der Giesen, tapster en hun zoon Cornelis van Twist in de Twintig Huisjes nr. 471 te Dordrecht.
Hij trouwde op 16 september 1857 te Dordrecht met Helena van Twist, geboren in 1836 te Dordrecht als dochter van de loods Willem van Twist en Adriana van der Giesen.
Hij overleed op 09 augustus 1868, 11.15 uur in het Hotel de Paris, kamer 9, straat 25 de Hayo te Buenos Aires. Aangifte door de Consul de Nederlanden de Buenos Ayires. Zijn overlijden werd op 31 december 1868 geadministreerd te Dordrecht.
Hij werd per 21 maart 1861 met nr. 449 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.van Wijngaarden van Rees werd met vlagnummer 809 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van L.Tuk. Als zijn schip werd genoemd “Sirius”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 30 juni/07 juli 1863 werd als lid voor de vlag voorgedragen/benoemd W. van Wijngaarden van Rees, geen leeftijd genoemd, voerend de brik “Sirius”, voor rekening van de Gebr. Goedkoop, op voordracht van kapitein L.Tuk.023.
- van Wijngaarden van Rees wonend te Dordrecht was in de periode 22 december 1859 t/m zijn overlijden in 1868 met vlagnummer 106 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Bij de inschrijving was hij gezagvoerder van de schoenerbrik “Sliedrecht met als boekhouder de Gebr. Goedkoop te Amsterdam. 064a.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W. van Wijngaarden als gezagvoerder064a:
* 1861 schoenerbrik “Slidrecht” boekhouder Gebr. Goedkoop te Amsterdam
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
809 1863-1867 brik Sirius Gebr.Goedkoop
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
W.van Wijngaarden van Rees Sliedrecht 15 november 1859 01 maart 1861
Sirius 01 augustus 1863 30 juni 1864
Sirius 09 september 1866 07 augustus 1867
Bouma025 vermeldt W.van Wijngaarden van Rees als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1861 van de sch.brik “Sliedrecht”, gebouwd in 1854 te Joure, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip voer in 1862 voor Ph. van Ommeren te Rotterdam en was herdoopt in “Hertha”;
* 1863 t/m 1868 van de brik “Sirius”, gebouwd in 1863 te Nieuwendam, 375 ton o.m., varend voor de Gebroeders Goedkoop te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
In november 1850 was Willem van Wijngaarden van Rees 3e stuurman op de bark “J.C.Schotel” en vertrok met 22 man naar Batavia onder kapitein Jan de Ridder.
Op 04 april 1855 (MRD 1682) monsterde 1e stuurman W.van Rees (later Wijngaarden van Rees) op de eerste reis van de “Kosmopoliet I” onder gezag van kapitein J.Bouten van Hellevoetsluis naar Batavia, 86 dagen Hij was toen 28 jaar, woonachtig te Dordrecht en geboren te Terschelling. (monsterrol 1682 te Dordrecht)..
Op 26 januari 1856 MRD 1724) monsterde hij wederom als 1e stuurman op de “Kosmopoliet onder kapitein J.Bouten voor een reis van Hellevoetsluis naar Batavia, 76 dagen.
Op 21 september 1857 (MRD 1811) monsterde hij voor de derde keer aan als 1e stuurman voor een reis naar Batavia, 74 dagen.
NRC 30 oktober 1868114
Vlissingen, 29 oktober. Heden is alhier gearriveerd het Nederlands brikschip SIRIUS, kapt. Ofeigsen qq., voor wijlen B. van Wijngaarden van Rees, komende van Buenos Aires.
Familiegegevens en opleiding
In een portretschets in Gens Nostra, 61, p.279 2006 wordt gesproken van een Simon Warnaar, touwslagersknecht te Maassluis, en van een zeeman Pieter Jacobs Warnaar, op zee overleden vóór 1748.
Niet nagegaan of dit familie is.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt S.Warnaar als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1860 van de hoeker “Fortuna” ex Vrouw Johanna, gebouwd in 1848 te Maassluis, 72 ton o.m., varend voor de Gebr. van Rossem te Rotterdam. Het schip werd in 1860 een visserijvaartuig;
* 1862 t/m 1865 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren te Rotterdam;
* 1866 van de brik “Petronella Johanna”, gebouwd in 1865, bouwplaats niet vermeld, 360 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren Jr te Rotterdam. Het schip is in 1866 gestrand op de Boompjes Eilanden en voor wrak verkocht;
* 1868 t/m 1871 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren te Rotterdam;
* 1872 van hetzelfde schip maar nu varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam;
* 1874 van de 2/msch “Maria Helena” ex Jantje, ex Aurora, gebouwd in 1863 te Sappemeer, 160 ton o.m., varend voor K.L.van berkel te Rotterdam. Het schip voer in 1875 voor J.H.Henkes te Delfshaven en werd herdoopt in “Delfshaven”;
Overige bijzonderheden
De barkentijn “Hertha” onder kapitein S.Warnaar werd in 1869 vermeld van Conception, waarschijnlijk vanuit Europa. Het schip was op 09 september 1869 te Falmouth en Hazelhoff Roelfsema concludeert dat het schip twee maal Kaap Hoorn heeft gerond.121
Hetzelfde schip met dezelfde kapitein vertrok van Buenos Aires op 21 maart 1870 en kwam, via Kaap Hoorn, op 28 mei 1870 aan te Valparaiso. Op 24 juni gemeld te Iquique en op 02 augustus wederom te Valparaiso. Terug te Hellevoetsluis, weer rond Kaap Hoorn, op 22 november 1870.121
Datum vanaf: |
1861 |
Kapitein: |
Warnaar, S. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt W.J. du Saar als gezagvoerder gedurende:
- * 1866 t/m 1867 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren te Rotterdam;
- * 1868 t/m 1870 van de 3/mSch “Iduna” ex D.T.Visser, gebouwd in 1858 te Slikkerveer, 305 ton o.m., varend voor Ph.van Ommeren te Rotterdam. Het schip werd in 1870 vermist.
Overige bijzonderheden
De schoenerbrik “Hertha” onder kapitein W.J. du Saar was op 03 juni 1866 te Montevideo en op 31 juli 1866 te Valparaiso, dus via een Kaap Hoorn ronding. Op 20 augustus naar Montevideo, 24 oktober te Rio de Janeiro, dus wederom via Kaap Hoorn en op 25 december te Antwerpen.121
Familiegegevens en opleiding
In een portretschets in Gens Nostra, 61, p.279 2006 wordt gesproken van een Simon Warnaar, touwslagersknecht te Maassluis, en van een zeeman Pieter Jacobs Warnaar, op zee overleden vóór 1748.
Niet nagegaan of dit familie is.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt S.Warnaar als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1860 van de hoeker “Fortuna” ex Vrouw Johanna, gebouwd in 1848 te Maassluis, 72 ton o.m., varend voor de Gebr. van Rossem te Rotterdam. Het schip werd in 1860 een visserijvaartuig;
* 1862 t/m 1865 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren te Rotterdam;
* 1866 van de brik “Petronella Johanna”, gebouwd in 1865, bouwplaats niet vermeld, 360 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren Jr te Rotterdam. Het schip is in 1866 gestrand op de Boompjes Eilanden en voor wrak verkocht;
* 1868 t/m 1871 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Ph. van Ommeren te Rotterdam;
* 1872 van hetzelfde schip maar nu varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam;
* 1874 van de 2/msch “Maria Helena” ex Jantje, ex Aurora, gebouwd in 1863 te Sappemeer, 160 ton o.m., varend voor K.L.van berkel te Rotterdam. Het schip voer in 1875 voor J.H.Henkes te Delfshaven en werd herdoopt in “Delfshaven”;
Overige bijzonderheden
De barkentijn “Hertha” onder kapitein S.Warnaar werd in 1869 vermeld van Conception, waarschijnlijk vanuit Europa. Het schip was op 09 september 1869 te Falmouth en Hazelhoff Roelfsema concludeert dat het schip twee maal Kaap Hoorn heeft gerond.121
Hetzelfde schip met dezelfde kapitein vertrok van Buenos Aires op 21 maart 1870 en kwam, via Kaap Hoorn, op 28 mei 1870 aan te Valparaiso. Op 24 juni gemeld te Iquique en op 02 augustus wederom te Valparaiso. Terug te Hellevoetsluis, weer rond Kaap Hoorn, op 22 november 1870.121
Datum vanaf: |
1868 |
Kapitein: |
Warnaar, S. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.R. de Vries als gezagvoerder gedurende:
* 1873 t/m 1874 van de sch.brik “Hertha” ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 210 ton o.m., varend voor Kerdijk & Pincoffs te Rotterdam. Het schip voer in 1875 voor B.J.Scherpbier te Pekela en was herdoopt in “Willemina Antina”.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.W. de Boer als gezagvoerder gedurende:
- 1870 t/m 1873 van de schbrik “Rehoboth”, ex Gepbiena Helena, gebouwd in 1858 te Hoogezand, 176 ton o.m., varend voor J.Berg Jz te Sappemeer;
- 1875 van de schbrik “Willemina Antina”, ex Hertha, ex Sliedrecht, gebouwd in 1854 te Joure, 211 ton o.m., varend voor B.J.Scherpbier te Pekela;
- 1876 t/m 1880 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip werd te Falmouth afgekeurd.
Overige bijzonderheden
Geen
|