Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.J.Olberding werd met vlagnummer 721 effectief lid van Zeemanshoop per 14 juli 1857 op voordracht van A.Spekman. Zijn schip was de “Welmoet”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 07/14 juli 1857 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Frans Joseph Olberding, oud 43 jaar, voerend de schooner “Welmoet”, op voordracht van kapitein A.Spekman.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
721 1857 schoner Welmoet geen opgave
1858-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
F.J.Olberding Maria Anna 14 juli 1860 26 januari 1861
Bouma025 vermeldt F.J.Olberding als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1858 van de 2/msch “Welmoet”, gebouwd in 1850 in Engeland, 80 ton o.m., varend voor W.J.Hidde Bok te Texel;
* 1865 t/m 1867 van de 2/msch “Hermina & Elise” ex Antje, gebouwd in 1852 te Hoogezand, 115 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar. Het schip voer in 1868 voor kapitein/eigenaar W.A. de Jonge te Appingedam en was herdoopt in “Pelikaan”;
* 1867 t/m 1868 van de 2/msch “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar. Het schip is in 1868 gestrand en verloren gegaan in West-Indië;
* 1872 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 te Veendam, 222 ton o.m., varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
H.J de Jong werd geboren te Schiermonnikoog op 23 november 1826 als zoon van Sievert Tijssen de Jong en Fenne Hilbrands Molenberg.
Hij trouwde op 29 oktober 1854 te Schiermonnikoog met Aukje Tjipke Teen Visser, geboren te Schiermonnikoog op 26 oktober 1831 als dochter van Tjipke Teens Visser en Antje Joukes Visser. Het gezin werd volgens het Bevolkingsregister van Schiermonnikoog op 23 augustus 1873 uitgeschreven naar Den Helder.
Aukje overleed te Den Helder op 01 januari 1876 in een huis in Wijk O nr. 397. De overlijdensaangifte geschiedde o.a. door Gerrit Visser, gezagvoerder, oud 44 jaar, wonende te Den Helder en bekende van de overledene.
Hillebrand overleed in 1874 op zee op reis van Texel naar St.John, New Foundland.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hillebrand .S. de Jong was met vlagnummer 44 in de periode 1860 t/m 1874 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
H.S.de Jong was gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2-mast schoener “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1867 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, op 12 juni 1857 op de werf “De Toren van Cordaan” van de Gebr. Schutte te Amsterdam van stapel gelopen, 282 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1870 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 bij K.& J.Wilkens te Veendam, 222 ton, varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1871 t/m 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 bij de Jong, Korteland & Anthony te Rotterdam, 737 ton, varend voor P.A. v.d.Drift te Alkmaar.
Zeetijdingen 20 november 1872 “Verongelukt” (Sweys);
* 1873 t/m 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, op 12 september 1851 op de werf “De Haan” van J.R.Boelen & Zn te Amsterdam van stapel gelopen, 604 ton, varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Zeetijdingen 15 augustus 1874 “Vermist v.Texel n.St John (N.B.)” (Sweys).
Handelsblad 16 augustus 1874. “Amsterdam 15 augustus 1874. Het Nederlandsche schip “NEDERLAND & ORANJE”, kapitein de Jong, 2 maart uit Texel naar St.John N.B. vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.”
Handelsblad 25 october 1874. “Amsterdam 24 october 1874. De Heer Piet van der Drift, te Alkmaar, boekhouder van het op de reis van Nieuwediep naar St.John N.B. als vermist opgegeven schip NEDERLAND & ORANJE, heeft door tusschenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlande Zaken ontvangen 2 brieven van kapitein de Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin schip en tuig veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijke werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pomp voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om 2 uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uikomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn 2e brief, blijkbaar geschreven in de laatste oogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn patroon en eene aanbeveling van zijne ongelukkige vrouw en kinderen.” (Hoedemaker).
Bouma025 vermeldt H.S.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2/msch “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1869 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, gebouwd in 1857 te Amsterdam, 282 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1869 t/m 1871 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 te Veendam, 222 ton o.m., varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor P.A. v.dDrift te Alkmaar. Het schip is in 1872 verongelukt;
* 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip werd in 1874 vermist tussen Texel en St. John.
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:(het artikel bevat een zwart-wit afbeelding van het schip zoals aanwezig in het Katwijks Museum)
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
Algemeen Handelsblad
16 augustus 1874
Amsterdam, 15 augustus 1874.
Van het Nederlandse schip “Nederland & Oranje”, met kapitein De Jong, die 2 maart uit Texel naar St. John N.B. zijn vertrokken, heeft men sedertdien niets vernomen.
Algemeen Handelsblad
25 oktober 1874.
Amsterdam, 24 oktober 1874.
De heer Piet v.d. Drift te Alkmaar, boekhouder van het, op de reis van het Nieuwediep naar St. John N.B. als vermist opgegeven schip “Nederland & Oranje), heeft door tussenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlandse Zaken, ontvangen twee brieven van Kapitein De Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin het schip en tuig zo veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijk werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pompen voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om twee uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water, zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uitkomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn tweede brief, blijkbaar geschreven in de laatste ogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn partroon en eene aanbeveling voor zijne ongelukkige vrouw en kinderen.”
Leeuwarder Courant 30 oktober 1874
“Voor eenige dagen kwam hier het berigt, dat op de westkust van Frankrijk eene flesch is aangespoeld, inhoudende brieven van kapt. H.S. de Jong, van Schiermonnikoog, gezagvoerder op de Nederland en Oranje, uitgezeild van het Nieuwediep (begin Maart) en bestemd naar St.John. De flesch bevatte twee brieven, die van het begin der reis tot en met 12 April zijn bijgehouden, en wel één voor den patroon en één voor de vrouw van de kapitein. Uit die brieven blijkt, dat genoemd schip met man en muis is vergaan, te meer nog daar de flesch bovendien een stukje papier bevatte met een schrijven van 14 April, aldus luidende: “Er is voor ons geen uitkomst meer te hopen. Wij lenzen nog voortdurend, maar het schip is al half vol water. NB. 57o40’ WL.14o10’.
Door dat ongeluk hebben 15 menschen, waaronder 6 van Schiermonnikoog, hun graf in de golven gevonden.
De kapt. en stuurman waren gehuwd. De eerste laat eene vrouw met 8 kinderen na en de vrouw des stuurman, die nu over den dood van haren man in diepe rouw gedompeld is, had verleden jaar het verlies van vader en broeder (ook op zee verongelukt) te betreuren. Drie weduwen van Schiermonnikoog missen er hun zoon, den steun huns ouderdoms door.”
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.J.Olberding werd met vlagnummer 721 effectief lid van Zeemanshoop per 14 juli 1857 op voordracht van A.Spekman. Zijn schip was de “Welmoet”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 07/14 juli 1857 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Frans Joseph Olberding, oud 43 jaar, voerend de schooner “Welmoet”, op voordracht van kapitein A.Spekman.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
721 1857 schoner Welmoet geen opgave
1858-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
F.J.Olberding Maria Anna 14 juli 1860 26 januari 1861
Bouma025 vermeldt F.J.Olberding als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1858 van de 2/msch “Welmoet”, gebouwd in 1850 in Engeland, 80 ton o.m., varend voor W.J.Hidde Bok te Texel;
* 1865 t/m 1867 van de 2/msch “Hermina & Elise” ex Antje, gebouwd in 1852 te Hoogezand, 115 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar. Het schip voer in 1868 voor kapitein/eigenaar W.A. de Jonge te Appingedam en was herdoopt in “Pelikaan”;
* 1867 t/m 1868 van de 2/msch “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar. Het schip is in 1868 gestrand en verloren gegaan in West-Indië;
* 1872 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 te Veendam, 222 ton o.m., varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar.
Overige bijzonderheden
Geen