Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.P.Harms als gezagvoerder gedurende:
* 1874 van het schroefstoomschip “Tromp”, gebouwd in 1873 te Glasgow, 1796 ton o.m., varend voor Engels & Co te Vlissingen.
Overige bijzonderheden
De heer K.P.Schadelee te Bussum zocht biografische gegevens van Adriaan Punselie, die op 19 maart 1873 een verbintenis aanging op het Koloniale werfdepot te Harderwijk voor dienstneming in het Koloniale leger. Hij vertrok op 05 juni vanuit Nieuwediep met het stoomschip “Tromp” met bestemming Oost-Indië via het Suez-kanaal.
“Den 29 Juni 1873 als gevolg van schipbreuk gedebarkeerd te Egypte”; 2 July 1873 geembarkeerd aan boord van het stoomschip Prins Hendrik; 10 July 1873 aangekomen te Aden en aldaar gedebarkeerd; 30 July 1873 geembarkeerd aan boord van het stoomschip Indië; 16 Augustus aangekomen te Singapore en op dato overgegaan aan boord van het stoomschip Prins Alexander; 19 Augustus 1873 gedebarkeerd te Batavia … “
J.P.Harms verzorgde per 05 juni 1873 vanuit Nieuwediep een transport van 4 officieren en 300 manschappen en arriveerde op 19 augustus 1873 te Batavia na een reis van 75 dagen065*.
Via de heer K.P.Schaddelee te Hilversum (e/mail 14 augustus 2003) ontving ik een exposé van de hand van G. de Kinkelder van het Nationaal Archief te Den Haag omtrent de belevenissen van het ss “Tromp” tijdens het troepentransport: Ik noteer hieruit:
“De Tromp is in de Rode Zee op een koraalrif gestrand en behoorlijk beschadigd; de troepen zijn aan land gegaan en nadien overgenomen door de Prins Hendrik (die overigens ook machine-pech kreeg en naar Aden moest worden gesleept); omdat dit laatste schip al 400 man troepen aan boord had was het te riskant om met het hele gezelschap naar Indië door te varen. Zo werd na wederom enig kamperen de Indus ingehuurd voor het transport van de troepen van de Tromp, een schip van de (Engelse?) P.& O. (Penisular and Oriental), vanaf Aden naar Singapore. Daar nam het uit Indië gestuurde stoomschip Prins Alexander de troepen over zonder dat deze aan land hoefden te gaan. … De Prins Hendrik kwam uiteindelijk in augustus 1873 te Batavia aan en vertrok een maand later weer richting Nederland; in de Rode Zee is het vervolgens op de rotsen gelopen en gezonken. … “.
Voorts was daarbij een fotokopie van een verslaglegging, waarvan ik geen bron heb ontvangen, maar vermoedelijk afkomstig is uit het Ntionaal Archief:
Detachement suppletie troepen uit Nederland vertrokken
met het stoomschip Tromp op den 4e Juni 1873
Veranderingen en bewegingen voorgevallen op de reis
van Nederland naar Indië
Officieren Geen
Onderoff. en manschappen id
Algemeene mutatiën. -
29 Juni 1873 Schipbreuk 28o No Breedte van Egypte en het schip verlaten;
v/m 29 Juni t/m 2 Juli gevoed met proviand afkomstig van
de Tromp.
2 Juli “ Geëmbarqueerd aan boord van het Stoomschip Prins Hendrik
8 “ “ Met averij Aden binnengeloopen. t/m 9e Juli aan boord
gebleven en aldaar gevoed v/m 3 t/m 10 Juli. Den 10e Juli te
Steamer Point (nabij Aden) gekampeerd tot den 30e Juli en
door het Engelsch bestuur gevoed v/m 11 t/m 29 Juli.
30 “ “ Geëmbarqueerd aan boord van de Indus, door het Engelsch
militair bestuur was het schip voor 300 onderofficieren
en manschappen voor 20 dagen geproviandeerd.
16 “ “ Aangekomen te Singapore en op dat overgegaan
aan boord van het stoomschip Prins Alexander.
Singapore, den 16 augustus 1873
De DetachementsKommandant
handtekening
“… de Prins Hendrik (I) die op de vierde thuisreis op de Brothersklippen in de Rode Zee stootte (had) op de uitreis daarvoor in de Rode Zee 300 man troepen voor Atjeh, een aantal gouvernementspassagiers voor Nederlands-Indië en een deel van de lading overgenomen van de Tromp , na de stranding van dit schip van de Nederlandse reder T.C.Engels en Co. te Vlissingen op 1 juli 1873, en naar Batavia gebracht.”
Uit: p. 14 van “De eeuw van de ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder c.s., Asia Maior, juni 2003, 192 pp.
In de Harlinger Courant van 30 juli 1873 staat het volgende bericht096:
“Volgens telegram van Suez, dd 25 dezer kan het gestrande stoomschip Tromp, van het Nieuwe-Diep naar Batavia, onmogelijk afgebragt worden; het bergen der goederen wordt zeer moeilijk.
Uit een der ‘Indische brieven’ in het Hbld. blijkt dat na het stranden van de Tromp – waarvan de oorzaak algemeen aan den 1n stuurman wordt geweten, - terwijl de kapitein bezig was aan wal maatregelen te nemen tot legering der troepen en berging der geredde bagage, oproer aan boord is ontstaan. Vijf matrozen, onder leiding van de 1n stuurman hebben bezit genomen van het schip, onder voorwendsel dat de kapitein het verlaten had. Toen de kapitein naar boord wilde terugkeeren, moet de stuurman gedreigd hebben de touwen door te snijden althans hem niet hebben toegelaten. De oproerlingen moeten gevat zijn met hulp van den detachements commandant en zijne officieren, die dreigden hen te zullen neerschieten, indien zij zich niet overgaven, waarna zij werden ter hand gesteld aan een gewapende sloep en zoo naar boord van een Turks schip werden gebragt. Van dat oogenblik af aan was de gezagvoerder weder meester van zijn schip.”
In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een interview dd 20 augustus 1874 met de heer J.G.Engels, scheepsreder te Vlissingen en wonende te Amsterdam.
Zijn rederij bestaat uit 2 ijzeren stoomboten, bestemd voor de grote vaart.
In vraag 3854 meldt de heer Engels over zijn schepen: “Het eene, de Tromp, groot 3000 ton, is bestemd voor de groote vaart; het andere, de Watergeus, groot 798 ton, voor de vaart op de Oostzee en de Middellandsche Zee. Zoo als men weet, is de Tromp op zijne eerste reis naar Indie in de Roode Zee verongelukt. Van dààr is hij naar Toulon gebracht om te repareren. Het schip heeft van dààr eene reis gemaakt naar New York en is nu op zijne terrugreis naar Londen. Van dààr gaat het naar Vlissingen en het is ons voornemen om het van Vlissingen eene tweede reis te doen ondernemen naar Indië.”
In vraag 3887 wordt gesproken over een eventueel staatstoezicht op de oorzaak van ongelukken. Engels zegt:
“Men zou nauwkeuriger onlichtingen kunnen krijgen omtrent de houding van kapitein en volk bij aanzeiling en andere evenementen. Daardoor zou men te weten komen of allen hun pligt hebben gedaan. Tengevolge van het onheil met de Tromp is de kapitein van dat schip half krankzinnig. Voor den kapitein zowel als voor de reeder zou een dergelijk onederzoek aangenaam zijn. …