Familiegegevens en opleiding
Bernardus Carolus ten Ham werd geboren/gedoopt te Amsterdam op 06 mei/06 juni 1801, Rooms-Katholiek., als zoon van Hendrik ten Ham en de comenijswinkelierster Joanna Schol Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Boompjes Wijk 1 nr. 131 en aan de Wijnbrugstraat Wijk 1 nr. 460. Hij vertrok op 28 april 1864 naar Dordrecht.
Hij trouwde op 29 oktober 1835 te Amsterdam met Albertina Alida Dingemans, geboren 27 oktober 1808 te Dordrecht, Nederlands Hervormd., als dochter van Albert Dingemans en Alida Hoogwout.
Albertina was eerder op 21 februari 1827 te Amsterdam getrouwd met de kapitein Jacob Klazes de Vries, geboren te Lemmer op 1795 als zoon van Klaas Jacobs de Vries en Peeltje Lammerts. Jacob overleed te Amsterdam op 09 oktober 1834
Albertina overleed op 11 maart 1858 te Rotterdam.
Bernardus Carolus ten Ham overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel Wijk 15 nr. 637 op 28 december 1868.
Na zijn carrière als koopvaardijkapitein werd hij commissaris der belastingen. 005
Tevens informatie van W.H.Dingemans te Amsterdam per e-mail 12 februari 2011
Bernardus Carolus ten Ham werd vlg. doopceel 1275 rooms gedoopt op 06 juni 1801 te Amsterdam. Zijn ouders waren Hendrik ten Ham te Amsterdam, rooms, en Johanna Scholte te Amsterdam, rooms. Ten tijde van de inschrijving aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 29 juli 1816 was de vader "waarschijnlijk overleden". De moeder woonde in de Vinkestraat 114 te Amsterdam en dreef een "commenijswinkel". Voor de betaling van het schoolgeld traden Willem Kleinhoff en J.B.Schoute als borg op. Bernardus was toen 15 jaar, 5 voet lang en had "de kinderziekten" gehad. Vanaf 01 oktober werden de vorderingen in 3-maandelijkse rapporten bijgehouden met daarin de volgende bijzonderheden:
13 oktober 1818 "geplt als cajuitwachter op het schip de "Herstelder" (Hersteller?) Capt Botes na Demmerary".
september 1818 "heeft met Klinkert la Porte en Dingemans na de prijs in het rekenen gedongen doch is bij loting aan Dingemans te beurt gevallen".
10 april 1819 "terug van de reis met goede attestatie"
15 oktober 1819 "geplt als ligtmatroos op het schip "Auguste" Capt Bezemer na Batavia".
10 november 1819 "bij het uitdeelen der prijzen in de stuurmanskunst gepreezen".
01 maart 1820 "aan de moeder een certificaat vrijstelling van de Nat.militie afgegeven".
26 september 1820 "terug van de reis met goede attestatie. Verzoekt en bekomt zijn ontslag en attestatie"004(531/1275).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.C.ten Ham (adres ten Ham) werd met nr.434 effectief lid van het Amsterdamse zeeemanscollege `Zeemanshoop` per 15 september (jaar niet vermeld) op voorspraak van P.Willers. Als zijn schip is vermeld de "Banka". Heeft als lid bedankt002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 08/15 september 1835 werd voorgedragen/benoemd Bernardus Carolus ten Ham, oud 34 jaar, voerend de bark “Madura”, afkomstig uit Rotterdam en met adres bij B.J.ten Ham op de Leliegracht hoek Prinsengracht te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.H.Willers023.
B.C. ten Ham was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege `Zeemanshoop` van 1835/1836 met vlagnummer 434, van 1836 t-m 1854 met vlagnummer 321 en van 1854 t-m 1858 met vlagnummer 104
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 01 november 1835. Heeft als lid bedankt maar jaar is niet vermeld003.
B.C.ten Ham was met vlagnummer R117 in de periode 1831 t/m 1868 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege `Maatschappij tot Nut der Zeevaart`058.
B.C.ten Ham was in 1843, 1845 en 1851 afwisselend commissaris van de maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 23 april 1835 staat vermeld een “brief van den Heer J.A.Lublink namens Kapt. B.C.van Ham berigtende de ontdekking van eene nieuwe Zandbank onder de Kust van Sumatra. “042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 april 1858 bericht kapitein B.C. ten Ham het overlijden van zijn echtgenote en vraagt inlichtingen omtrent zijn rechten. Het Bestuur verwijst naar art. 92 van het Reglement.(Dit artikel regelt een uitkering voor kapiteins bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar).042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 april 1858 bedankt B. ten Ham voor zijn lidmaatschap “uit hoofde van de laatste beschikking omtrent hem genomen”. 042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 11 februari 1834 staat een verzoek van stuurman Staal vanwege geleden schipbreuk met het schip Samarang023. Geconcludeerd uit Bouma025 zou het kunnen gaan om de bark Samarang, in 1833 varend onder kapitein B.C. ten Ham
In de notulen van de Algemene Vergadering van 01 december 1835 wordt een bericht vermeld van de weduwe van kapitein J.K.de Vries dat zij is hertrouwd met kapitein B.C.ten Ham en derhalve geen recht meer heeft op een uitkering023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 28 april 1835 wordt gememoreerd “Een brief dato 23 april J.L. van den Heer J.A.Lublink namens Kapt. B.C.ten Ham berigtende de ontdekking van eene nieuwe bank te Sumatra.”023
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 25 mei 1858 staat vermeld dat kapitein B.C. ten Ham bedankt heeft voor zijn effectief lidmaatschap.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
434 1835 bark Madura geen opgave
321 1836 bark Madura C.&A.Vlierboom te Rotterdam
1837-1853 fregat Banka idem
104 1854 fregat Bellona idem
1855-1857 fregat Bellona idem
Van Sluijs011 en Bouma012 vermelden B.C.ten Ham in 1833 als kapitein van de bark “Samarang” varend voor C.Brandligt te Amsterdam, maar dat schip strandde in dat jaar op de noordkust van Engeland. Het Handelsblad uit 1833 (geen dagtekening) vermeldt dat kapitein ten Ham met 17 bemanningsleden met de loodsboot “Fortuna” onder kapitein J.Reader op 28 december in Brielle is aangekomen.
Van Sluijs011 en Bouma012 vermelden B.C.ten Ham in de periode 1834 t/m 1837 als de gezagvoerder van de bark “Madura” varend voor de rederij C.& A.Vlierboom te Rotterdam. Het schip gaat op 14 november 1837 in verkoop te Rotterdam.
Handelsblad 03 november 1837 advertentie:
“H.Montauban van Swijndregt, F.van Dam en F.N.Montauban van Swijndregt, Makelaars te Rotterdam, zijn van meening op Dingdag (sic) den 14den November 1837, des namiddags ten vier ure, in het Locaal op den hoek der Scheepsmakelaarshaven en Biersstraat, wijk A, no 458, te veilen: Het Nederlandsch Fregatschip Madura, gevoerd wordend door kapt. B.C.ten Ham, volgens meetbrief lang 7,102 El, wijd 4.87 El, hol 4,58 El, en alzoo groot 142 Lasten, met als deszelfs Rondhout Staande en Loopend want, ankers, touwen en verderen inventaris, zoo als hetzelve is liggende, in de Leuvenhaven”.
Handelsblad 31 december 1833. Scheepstijdingen.
Briel, 28 December, N.W. Gisterenavond arriveerde de Engelsche loodsboot, Fortuna, kapt.J.Reader, van Woodbridge, met 17 Passagiers, zijnde de ekwipage van het op de noordkust van Engeland verongelukte Nederl. Barkschip Samarang kapt. R(!).C.Ten Ham”.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein B.C. ten Ham met vlagnummer R117 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Banca” 343 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1855 van het fregat “Belona” geen last vermeld voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1867 geen schip en reeder vermeld.
Bouma025 vermeldt B.C. ten Ham als gezagvoerder gedurende:
* 1833 op de bark “Samarang”, gebouw in 1815, bouwplaats niet vermeld, varend voor T.Thornton te Rotterdam. Het schip is in 1833 (of 1837?) gestrand in Noord-Engeland;
* 1834 t/m 1837 op de bark “Madura”, gebouwd in 1816, bouwplaats niet vermeld, 268 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam. Het schip werd in 1837 verkocht aan F.Smith te Rotterdam;
* 1838 t/m 1854 op het 3/m schip “Banca”, gebouwd in 1838 te Rotterdam, 768 ton o.m., varend voor C.& A. Vlierboom te Rotterdam;
* 1855 t/m 1857 op het 3/m schip “Bellona”, gebouwd in 1855 te Bremerhaven, 858 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het Journaal van Sikke IJsbrands Parma, gezagvoerder van "De Vrienden" op de rede van Batavia057:
26 november 1834 "in de ... middag arriveerde alhier het barkschip (naam niet vermeld) met rotterdammer No117 zijnde Capt Terham ...".
B.C.ten Ham verzorgde per 13 november 1838 vanuit Hellevoetsluis met de “Banka” een troepentransport van 4 officieren en 120 manschappen. Hij aariveerde te Batavia op 19 april 1839 na 157 dagen065.
In een e-mail dd 23 april 2006 van André Delporte meldt deze
Kapitein B.C. ten Ham als gezagvoerder van het fregat “Heros”. 28 april 1830 de “Heros” verlaat Londen naar Batavia; 04 september 1830 aankomst te Batavia; 21 september 1830 van Batavia naar Soerabaja; 21 october 1830 van Soerabaja naar Batavia; aankomst te Batavia op 27 oktober 1830; 02 november 1830 vertrek uit Batavia naar Antwerpen.
Amsterdamsche Courant 02 juni 1844114
Door de Ned. Handel-Mij zijn, voor deze maand, bevracht de onderstaande bodems, als:
Voor Amsterdam: CASTOR, ANNA MARIA HENRIËTTE, ELISABETH EN ANTOINETTE, PRESIDENT VERKOUTEREN, CHRISTINA AGATHA, CLARA HENRIËTTE, ADMIRAAL JAN EVERTSEN, KONING DER NEDERLANDEN, KOOPHANDEL, VRIENDSCHAP en DECIMA.
Voor Rotterdam: MAAS, JOHANNES MARINUS, BEURS VAN ROTTERDAM, BANCA, LOUISA, en PICTURA en IDA WILLEMINA, beide Van Dordrecht.
Voor Dordrecht: LOUISA PRINCES DER NEDERLANDEN.
(opm: veel van deze schepen hadden op deze bevrachting liggen wachten en vertrokken weldra; de meeste in ballast)
NRC 21 maart 1852114
Rotterdam, 20 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 22 schepen als:
Voor Rotterdam: VROUW JOHANNA, kapt. C. v.d. Hoeven; DEN ELSHOUT, kapt. P.F. Rijken; DOGGERSBANK, kapt. J.M. Jansen; JOHAN JACOB, kapt. L. van Geelkerken; BANCA, kapt. B.C. ten Ham; WELTEVREDEN, kapt. H. Teerlink; ROTTERDAM, kapt. P. Vis; OLIVIER VAN NOORD, kapt. O. Kievyt; FOP SMIT, kapt. K.J. Swart; MARIA ANNA, kapt. L.G. Verbeek. (opm: bekort)
NRC 21 april 1852114
Advertentie. Openbare Vrijwillige Verkoping van na te melden aandelen in zeeschepen. De notaris John Antony Groshans, residerende te Rotterdam, als daartoe lasthebbende van zijn principalen, is voornemens om op dinsdag de 4e mei 1852, des voormiddags ten 11 ure precies, in één zitting, bij opbod en afslag, in het Notarishuis aan de Geldersche Kade, te Rotterdam, publiek te veilen en te verkopen:
- Een zestiende aandeel in het Nederlands fregatschip BANCA, gevoerd door kapt. B.C. ten Ham, in het jaar 1837 nieuw gebouwd, groot 343 lasten, thans op reis naar Java, derwaarts verrokken 4 april 1852, en bevracht door de Nederlandsche Handel-Maatschappij voor de terugreis.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.Hoogeveen Heijmans was met vlagnummer R11 in de periode 1851 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdams zeemanscollege maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.F.Hoogeveen Heijmans met vlagnummer R11 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van het fregat “Maasstroom” 330 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1851 van het fregat ”Banca” 343 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.F.Hoogeveen Heymans als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1854 van het 3/mschip “Maasstroom”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 657 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van het 3/m schip “Banca”, gebouwd in 1838 te Rotterdam, 678 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam. Het schip werd op weg van Macao naar Havana met koelies door Chinezen in brand gestoken.
Overige bijzonderheden
J.F.Hoogeveen Heymans vertrok op 13 december 1851 vanuit Brouwershaven met de “Maasstroom” en aan boord 2 landmachtofficieren. Aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
NRC 31.07.1856
Hongkong, 9 juni. Sedert onze laatste berichtgeving zijn onder de Nederlandse schepen de navolgende vrachten gesloten, als BANCA (opm: fregat), kapt. J.F. Heymans voor een reis naar Havana met koelies à $ 65 per kop en ADMIRAAL ZOUTMAN (opm: fregat), kapt. J.H. Clowting, voor 10 maanden à $ 2400 per maand. De Nederlandse schepen ARGO (opm: viermast schoener), kapt. A. Weber, en EMILIE (opm: bark), kapt. P.F. Marker, van hier naar Manila vertrokken, zullen aldaar, de eerste voor Australië en de tweede voor Europa, laden.
NRC 05.10.1856
Hongkong, 9 augustus. Het Nederlandse fregatschip BANCA, kapt. J.F. Hoogeveen Heijmans, hetwelk de 12e juli van Macao met 350 koelies naar Havana vertrok, werd door schade, welke het in een storm beliep, genoodzaakt terug te keren om te repareren. Gedurende de tijd, dat de reparatie bewerkstelligd werd en het schip bijna klaar was om weer zee te kiezen, schijnen de Chinezen samengespannen te hebben om zich aan hun verplichtingen te onttrekken en om hiertoe te geraken, werd de equipage den 3e dezer door hen overvallen. Deze was echter voorbereid en verweerde zich, zodat er natuurlijk een hevige schermutseling plaats greep. Onder dit bedrijf zijn enige der booswichten tot het verschrikkelijke besluit te komen, om het schip in brand te steken. Zij begaven zich om dit barbaarse plan ten uitvoer te brengen in het tussendek en in korte tijd was het schip een prooi der vlammen. Een groot gedeelte der Chinezen hebben hun welverdiende straf ontvangen en zijn omgekomen, maar ook kapt. Heymans, de 2e stuurman en de hofmeester worden vermist.
NRC 06.10.1856
Rotterdam, 5 oktober. Betreffende het gebeurde met het Nederlandse fregatschip BANCA, kapt. Hoogeveen Heymans (reeds gisteren onder de scheepstijdingen gemeld), verneemt men uit Engelse dagbladen nader, dat het bij terugkomst der BANCA te Macao, om enige schade te herstellen, de koelies niet vergund was zich aan wal te begeven, welke maatregel genomen was om hun weglopen te voorkomen. Men voelde echter geen vrees voor een opstand, toen een Chinese scheepsdokter, die aan boord was, de kapitein waarschuwde dat er enig kwaad voornemen bestond. Om zich daartegen in staat van tegenweer te stellen, werd het klein geweer naar het achterschip gebracht, terwijl twee stukken geladen werden en zodanig geplaatst, dat men daarmede op de koelies vuur kon geven. Ten 9 ure ’s avonds van diezelfde dag begon de opstand, tengevolge waarvan de bemanning de wijk nam naar het halfdek. De kapitein deed eerst een paar schoten over de hoofden; doch toen hiermede het beoogde doel niet werd bereikt, maar de koelies gewapend met sjorhouten, stenen, enz. zich verder in beweging stelden tot een aanval, gaf men vuur op hen, en werden ook de stukken afgeschoten. De koelies begaven zich hierop naar beneden, van waar de vlammen spoedig naar boven rezen, zodat het schip weldra in lichterlaaie vlam stond. De grote mast stortte daarop spoedig onder gekraak in, vervolgens deelden de fokke- en bezaansmasten in hetzelfde lot en omstreeks middernacht geraakte de kruitkamer in brand. Van de Europeanen zijn de kapitein, de konstabel en de hofmeester vermist, alsmede 220 à 230 koelies. Zij, die gered werden, zijn opgenomen door de stoomboot QUEEN, door kapt. Endicott`s kotter en door twee andere vaartuigen. Een matroos, die verondersteld werd verdronken te zijn, is door de bemanning van de QUEEN aan boord gevonden van een Chinese boot.