Inloggen
REIGERSBOS - ID 8811


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1803-00-00 / 1823-00-00 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1803
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 3
Construction Data

Scheepsbouwer: Enkhuizen, Noord-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1795-00-00
Launch Date: 1802-00-00
Delivery Date: 1803-01-17
Technical Data

Net Tonnage: 975.00 Net tonnage
Deadweight: 325.00 lasts
 
Length 1: 41.50 Meters Registered
Beam: 9.90 Meters Registered
Depth: 8.84 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1816
Datum agenda: 1816-09-10
Register nr: 18160701
Scheepsnaam: HOOP EN FORTUIN
Type:
Lasten: 0
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Wognum, A.
Plaats: Enkhuizen
Kapitein op moment van verzoek: Gordon, Alexander
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1803-00-00 REIGERSBOS
Manager: Hendrik Stoffels & Co., Enkhuizen, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Stoffels & Co., Enkhuizen, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Enkhuizen / Netherlands

Date/Name Ship 1803-01-00 HOOP EN FORTUIN
Manager: Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de Chinasche Theehandel, Enkhuizen, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Stoffels & Co., Enkhuizen, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Enkhuizen / Netherlands

Date/Name Ship 1822-11-25 HOOP EN FORTUIN
Manager: Charles Loyaerts, Antwerp, Netherlands
Eigenaar: Charles Loyaerts, Antwerp, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Antwerp / Netherlands

Date/Name Ship 1823-00-00 ESPERANZA Y FORTUNA
Manager: Marine van La República de Gran Colombia, Colombia
Eigenaar: Marine van La República de Gran Colombia, Colombia
Shareholder:
Homeport / Flag: Onbekend / Colombia

Ship Events Data

1819-02-00: Damaged
RC 13.02.1819
Londen, 9 februari. Het schip HOOP EN FORTUIN, T. Gordon, van China en Batavia naar Amsterdam, is den 8 dezer met gescheurde zeilen te Cowes binnengelopen.
1822-12-00: Rebuilt
Nadat Loyaerts in december 1822 van de Nederlandse regering vergunning had gekregen om het schip te laten repareren op de werf van de Marine te Vlissingen (het schip was te diep voor Antwerpen) dokte het in Vlissingen op 19 december 1822.
Op de werf werd het schip onder toezicht van de bekende scheepsarchitect Soetermeer voorzien van aanvullende zware bewapening, 12 kanons van 12 pond en 24 kanons van 24 pond), die via wapenhandelaar Max Lesoinne waren aangekocht en vanuit Luik via Antwerpen werden aangevoerd.
1823-00-00: Sold to foreign country
In 1823 werd de HOOP EN FORTUIN voor $ 80.000 (waarschijnlijk zilveren Mexicaanse dollars) verkocht, en diende in 1823-1826 als linieschip onder de naam ESPERANZA Y FORTUNA de marine van Gran Columbia.

Er circuleerden destijds in de Zuidelijke Nederlanden geruchten dat het schip te Amsterdam was aangekocht om in Gent te worden gereedgemaakt om daarna naar Brazilië te zeilen. Een tweede versie wilde dat het schip steeds eigendom was van Loyaerts, een bemanning had van 80 koppen en naar Curaçao zou vertrekken.
(A.D.)
1823-06-00: Nadat er voor een bedrag van NLG 112.000 was vertimmerd werd het fregat op 27 mei 1823 uitgedokt. In juni werden in Middelburg in de achtersteven alsnog twee schietgaten aangebracht, terwijl de bestaande poorten werden vergroot zodat de totale bewapening uit 50 (men spreekt ook van 44) kanons zou bestaan.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Hoop en Fortuin”

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Alexander Gordon op de:

“Hoop & Fortuyn”, dd 10 juni 1816.

 

GEGEVENS MARHISDATA

Eerste Ned. naam schip                      REIGERBOS

In de vaart jaar:                                                  1803

Brandmerk:                                                         n.v.t.

Roepletters:                                                         n.v.t.

Type:                                                                    volschip (opm: in 1822 omschreven als fregat)

Afmetingen:                                                        41,50 x 9,90 x 8,84 m.

Grootte in tonnen / lasten:                975 ton / 325 lasten

Tuigage en aantal dekken:                3 masten / 3 dekken

Bouwwerf:                                                           onbekend, vermoedelijk Enkhuizen

Kiellegging jaar/maand/dag:                           1795.00.00

Tewaterlating jaar/maand/dag:                      

Oplevering jaar/maand/dag:                            1803.01.17

Eigenaar 1:                                                          Stoffels & Co, Hendrik, Enkhuizen

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             1803.01.17 – 1803.01.00

 

Historie (vervolg) tijdens Nederlandse vlag

2e naam Nederlandse vlag:                               HOOP EN FORTUIN

Eigenaar 1:                                                        Stoffels & Co, Hendrik, Enkhuizen

Boekhouder:                                                       Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de

                                                                            Chinasche Theehandel, Enkhuizen

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             1803.01.00 – 1822.11.25

Eigenaar 2:                                                          Loyaerts, Charles, Antwerpen

Eigenaar 2 jaar/maand/dag:                             1822.11.25 – 1823.00.00

 

Historie na Nederlandse vlag

1e naam buitenlandse vlag:                              ESPERANZA Y FORTUNA

Eigenaar 1:                                                          1823.00.00

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             Marine van La República de Gran Colombia

 

Eindlot schip:                             

In 1823 als oorlogsschip verkocht naar Colombia, Zuid-Amerika, dat recentelijk onafhankelijk was geworden; in 1826 is het schip om onbekende reden van de sterkte afgevoerd

 

Events:

Aan de bouw van het casco werd begonnen in 1795 en in 1796 vervolgd. Hierna werd de bouw onderbroken als gevolg van de oorlog, maar in 1802 hervat.

Het nog niet afgebouwde schip werd per 17 januari 1803 te Enkhuizen ten overstaan van de Schepenen der stad Enkhuizen in publieke veiling voor NLG 17.498 verkocht aan de firma Hendrik Stoffels & Co te Enkhuizen.

Het schip kreeg toen de naam REIGERBOS, werd in 1803 verder afgebouwd, maar kreeg vanwege de oorlog geen permissie uit te varen en werd opgelegd.

 

Het schip was gekoperd.

De hoogte van het benedendek bedroeg 7’4”, van het bovendek 7’2½”

 

Op 10 juni 1816 tekende kapitein Alexander Gordon t.o.v. de waterschout in Amsterdam de monsterrol voor de JOOP EN FORTUIN. (S.P.)

 

Op 15 augustus 1816 legde Adriaan Wognum een verklaring van eigendom af, ofschoon hij geen eigenaar was; vermoedelijk handelde hij in zijn capaciteit van boekhouder. In hoeverre hij betrokken was bij de Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de Chinasche Theehandel te Enkhuizen is onbekend.

 

De HOOP EN FORTUIN werd ingezet voor het vervoer van troepen naar Nederlands-Indië en voor thee uit China.

 

André Delporte, Luik, las in het jaarboek uit 1818 van “l’Observateur politique, administratif, historique et littéraire de la Belgique” over de HOOP EN FORTUIN, en maakte hieruit destijds de volgende aantekeningen:
Grosses discussions au parlement au sujet des primes octroyées aux armateurs et au transport de thé chinois; on s’interroge sur l’intérêt pour une telle expédition car à ce moment le thé “ne vaut plus rien à Hambourg”.
Des références sont faites à un voyage du HOOP & FORTUIN et on dit que les sommes fournies par le gouvernement s’élèvent à 7 à 800.000 florins ! ceci pour une expédition en Chine mais dont le résultat était encore incertain vu que le navire n’était pas encore de retour. Après délibération ces sommes ne furent pas engagées pour le compte des actionnaires mais pour compte du trésor public ! Ceci est une spéculation dangereuse car le prix du thé dépend du jour de la vente en fonction de la qualité et des quantités importées. On rapporte aussi que le navire a langui plusieurs mois inutilement dans nos ports avant de partir et que son retour paraît encore éloigné.

Vrije vertaling:

De Observateur politique meldt onder de kop België dat er in het parlement heftige discussies gaande zijn ten aanzien van aan reders toegekende premies voor het transport van Chinese thee. Er worden vragen gesteld over het belang van een dergelijke onderneming, want op dit moment is de thee ‘in Hamburg niets waard’.

Men refereert aan een reis van de HOOP EN FORTUIN en stelt dat de door de regering ter beschikking gestelde gelden NLG 700.000 à 800.000 bedragen. Dat is voor een reis naar China, waarvan het resultaat nog onzeker was, gezien het schip nog niet was teruggekeerd.

Na beraadslagingen worden deze sommen niet aangewend ten behoeve van de aandeelhouders, maar van de publieke schatkist. Dat is een gevaarlijke speculatie, want de prijs van thee hangt van de dag van verkoop af in relatie tot de kwaliteit en de geïmporteerde hoeveelheden.

Men rapporteert ook, dat het schip verscheidene maanden nutteloos in onze havens heeft liggen wachten alvorens te vertrekken, en dat haar terugkeer naar het schijnt nog ver verwijderd is.

 

Een andere lezing is, dat  Adriaan Wognum het sterkgebouwde schip aan de marine wilde verkopen, waartoe het werd uitgerust om 50 kanons te kunnen voeren. Omdat het schip toch al vrij oud was, en met ijzeren in plaats van koperen bouten versterkt, kon men het schip niet anders beoordelen dan als een zwaar bewapend koopvaardijschip.

Deze situatie zou tot 25 november 1822 duren, toen de HOOP EN FORTUIN, liggende te Den Helder, werd aangekocht door Charles Loyaerts uit Antwerpen. De koopakte werd gepasseerd t.o.v. notaris Antonie Lodewijk Heijstek te Amsterdam.

De verklaring van eigendom werd op 25 november geregistreerd te Amsterdam en op 28 november 1822 te Antwerpen.
Op 2 december 1822 werd aan Loyaerts een zeebrief, nr. 502, verstrekt voor de 663 tonnen grote HOOP EN FORTUIN, onder kapt. S.K. Sipkes.

 

Nadat Loyaerts in december 1822 van de Nederlandse regering vergunning had gekregen om het schip te laten repareren op de werf van de Marine te Vlissingen (het schip was te diep voor Antwerpen) dokte het in Vlissingen op 19 december 1822.

Op de werf werd het schip onder toezicht van de bekende scheepsarchitect Soetermeer voorzien van aanvullende zware bewapening, 12 kanons van 12 pond en 24 kanons van 24 pond), die via wapenhandelaar Max Lesoinne waren aangekocht en vanuit Luik via Antwerpen werden aangevoerd.

Nadat er voor een bedrag van NLG 112.000 was vertimmerd werd het fregat op 27 mei 1823 uitgedokt. In juni werden in Middelburg in de achtersteven alsnog twee schietgaten aangebracht, terwijl de bestaande poorten werden vergroot zodat de totale bewapening uit 50 (men spreekt ook van 44) kanons zou bestaan.

 

Twee andere grote schepen die tegen de Spanjaarden en Portugezen zouden dienen –  waarschijnlijk de Engelse oorlogsschepen MOSQUITO (die de naam NEW YORK kreeg) en SAPPHIRE (nieuwe naam NEW ORLEANS) – zouden eveneens met zware wapens worden uitgerust die van Luik afkomstig waren (fonderie de canons). Men vertelde later “fitting out on British account”. Er werden namelijk allerlei wapens geladen en de echte reis bleef verborgen : bestemming Colombia ... - “portholes enlarged to be fitted out with 50 guns”. 

Loyaerts was ook politiek geëngageerd, door Zuid-Amerikaanse politieke vluchtelingen te helpen die in Antwerpen asiel zochten, en zo als toeverlaat te dienen voor ‘les héros des guerres Sud-Américaines’ (de Zuid-Amerikaanse oorlogshelden).

 

In de dagagenda ingekomen stukken Dienst Zeebrieven en Turksche Passen in het N.A. in Den Haag is het volgende ingekomen stuk opgenomen:

“Besluit van Z.M. d.d. 2 juli 1824 no. 95, houdende machtiging op de adm. om voor zodanig buiten ’s lands gebouwd schip als C. Loyaerts te Antwerpen zal aankopen om de vaste kust van Zuid Amerika (Colombia etc.) te bevaren, Nederlandse zeebrieven af te geven onder de daarbij bepaalde voorwaarden”.

Er staat een aantekening achter: “in advies, tot dat de belanghebbende zich nader zal adresseren.”

(opm: mogelijk slaat dit op de ‘twee andere grote schepen’ van het voorgaande bericht)

 

In 1823 werd de HOOP EN FORTUIN voor $ 80.000 (waarschijnlijk zilveren Mexicaanse dollars) verkocht, en diende in 1823-1826 als linieschip onder de naam ESPERANZA Y FORTUNA de marine van Gran Columbia.

 

Er circuleerden destijds in de Zuidelijke Nederlanden geruchten dat het schip te Amsterdam was aangekocht om in Gent te worden gereedgemaakt om daarna naar Brazilië te zeilen. Een tweede versie wilde dat het schip steeds eigendom was van Loyaerts, een bemanning had van 80 koppen en naar Curaçao zou vertrekken.

(A.D.)

 

Tenslotte is er nog volgende notitie van een onbekende auteur:

“Esperanza y Fortuna” también llamado Libertador”.

Navío. Armamento de 64 -74 cañones. Mal buque, cargado de cañones, negociado por los prestamistas de Zea. Llegado de Holanda. Comprado alrededor de 1823. Se trataría del navío de 64 cañones comprado a fines de 1823 a la Compañía Holandesa de las Indias por $ 80.000. En servicio en 1823.

Se trata de una “nave fantasma”, acerca de cuyo servicio activo no se ha encontrado dato alguno. IIIS señala un “Libertador”(sin aclarar el tipo de buque) entre las naves en que se embarcaban los alumnos de la Escuela Náutica de Cartagena alrededor de 1825/1826, pero presumiblemente se trataría de una nave menor.

 

Vrije Vertaling:

ESPERANZA Y FORTUNA,  ook genaamd LIBERTADOR

Oorlogsschip. Bewapening 64 tot 74 stukken. Slecht schip, overladen met kanonnen, onderhandeld door de leningverstrekkers van de Zea. Aangekomen uit Nederland. Gekocht omstreeks 1823. Het zou gaan om een oorlogsschip van 64 stukken, eind 1823 gekocht van de Nederlandsche Maatschappij van de Indiën voor $ 80.000 In dienst in 1823.

Het gaat om een “spookschip”, over wiens actieve dienst men geen enkel gegeven heeft gevonden. IIIS noemt een “Libertador” (zonder duidelijkheid te geven over het type schip) onder de schepen, waarop zich de leerlingen van de zeevaartschool van Cartagena inscheepten omstreeks 1825/1826, maar waarschijnlijk gaat het hier om een kleiner schip.

 

Overige bijzonderheden

Bataviasche Courant 26 oktober 1816114

Enkhuizen, 27 mei. Heden voormiddag is het naar Java en China gedestineerd driedeks fregatschip HOOP EN FORTUIN, kapt. Alexander Gordon, in de tijd van anderhalf uur met een dagelijks getij uit de haven naar buiten gehaald en ter rede dezer stad geankerd.

 

Provinciale Groninger Courant 06 december 1816114

Haarlem, 30 november. Gisteravond is alhier binnengekomen een eskadron huzaren, naar de Oost-Indiën bestemd. Hetzelve heeft heden de mars naar de Helder voortgezet, teneinde op het koopvaardijschip (opm: volschip) HOOP en FORTUIN, kapitein Gordon, hetwelk reeds het 19e bataillon infanterie van linie aan boord heeft, te worden ingescheept. (opm: zie PGC 280217)

 

Bron??

Op 31 december 1816 verliet het schip Den Helder met 300 man huzaren en infanterie en 36 passagiers, voor een reis via Noorwegen (opm: waarschijnlijk verwaaid, zie PGC 28.02.1817), Lissabon, Kaapstad en uiteindelijk Batavia waar het op 6 september 1817 arriveerde. Vanwege het grote aantal mensen aanboord waren er onderweg vele klachten.

Vervolgens maakte de HOOP EN FORTUIN een reis van Batavia naar Samarang en terug met troepen, waarna het schip naar China uitzeilde om daar thee in te nemen met bestemming Amsterdam.

 

Provinciale Groninger Courant 28 februari 1817114

Amsterdam, 24 februari. Brieven. in dato 28 en 29 januari j.l, geschreven aan boord van het schip HOOP en FORTUIN, toen liggende ter rede van Egvaag, bij Taarsund (opm: waarschijnlijk wordt Farsund bedoeld) in Noorwegen, melden dat alle zich daar in de beste welstand en goede orde bevond. Het schip hoe zeer gestadig met slecht weer en contrariewinden hebbende moeten worstelen, was echter nog zo hecht en digt als bij het vertrek van Texel en men had nog geen schade aan hetzelve ontdekt. Op 31 januari was het nodige water reeds ingenomen en men wachtte op goede wind om weder zee te kiezen. (opm: zie PGC 061216, 281117 en 161217)

 

Rotterdamsche Courant 25 november 1817114

In een brief van Kaap-de-Goede-Hoop, van den 16 september 1817, wordt, onder anderen, het volgende gemeld:

  Het schip (opm: fregat) de HOOP EN FORTUIN, hetwelk met veel tegenspoed de reis uit Holland ondernomen heeft, en laatstelijk den 13 mei uit Lissabon uitgezeild was, is den 31 augustus in Simons-Baaij (opm: Simonstad, False Bay) ten anker gekomen; de equipagie had slechts twee doden, zijnde een pijper en een hussaar, terwijl een van de hussaren zich in zee verdronken heeft; de overige passagiers zijn gezond; aanmerkelijke ziekten hebben aan boord geen plaats gehad.

  Zondag moet de equipagie van de HOOP EN FORTUIN weder aan boord zijn, omdat zij eerstdaags naar 2Batavia onder zeil gaan.

  Het meerdere gedeelte van het garnizoen der Kaap is naar Bengalen vertrokken.

 

Provinciale Groninger Courant 28 november 1817114

’s-Gravenhage, 23 november. Particuliere brieven van Kaap de Goede Hoop van den 16 september melden het navolgende. Met een Engels koopvaardijschip hebben wij berichten van Batavia tot den 13 juli. Dezelve melden dat de Nederlandse Resident op Saporoco (opm: waarschijnlijk Saparua), bij Amboina (opm: Ambon), een der Molukse eilanden, benevens zijn gezin en de overige zich aldaar bevindende Nederlanders, door de inboorlingen vermoord is geworden. Een afdeling van 150 matrozen en 4 officieren van Zr.Ms. schip van oorlog ADMIRAAL EVERTZEN, hetwelk de laatste tot rede wilde brengen, moet hetzelfde lot hebben ondergaan (opm: zie PGC 121217).

Men meldde uit Batavia, dat de schout bij nacht Buijskes met de NASSAU, de MARIA REIGERSBERGEN en andere vaartuigen derwaarts was opgezeild ten einde de orde te herstellen. Het oorlogsschip PRINS FREDERIK en de korvet VENUS zijn op Batavia aangekomen. Het schip HOOP en FORTUIN, met troepen aan boord, zal eerstdaags van de Kaap naar Batavia vertrekken (opm: zie PGC 280217 en 230618).

 

Provinciale Groninger Courant 16 december 1817114

’s Gravenhage, 10 december. Het schip HOOP en FORTUIN, kapitein A. Gordon, met troepen uit Texel naar Batavia bestemd, aan Kaap de Goede Hoop binnengelopen, heeft 27 september de reis voortgezet.

 

Leeuwarder Courant 03 maart1818

Amsterdam, 27 februari. Kapt. Gulager, gisteren in Texel binnen gekomen, meldt, dat den 28 oktober (opm: 1817) te gelijk met hem van Batavia is gezeild Zr.Ms. schip van oorlog AMSTERDAM, alsmede, dat aldaar was aangekomen het schip de HOOP (waarschijnlijk HOOP EN FORTUIN, kapt. Gordon, met troepen, red. LC).

 

Rotterdamsche Courant 13 februari 1819114

Londen, 9 februari. Het schip HOOP EN FORTUIN, T. Gordon, van China en Batavia naar Amsterdam, is den 8 dezer met gescheurde zeilen te Cowes binnengelopen. (opm: zie RC 200219)

 

Rotterdamsche Courant 20 februari 1819114

Rotterdam, 29 februari. Het twee-deks Fregat HOOP EN FORTUIN, kaptein R. Gordon, door het departement van koophandel en koloniën in den jare 1816, namens de Maatschappij Chinasche Handel bevragt, en den 31 december van dat jaar uit Texel gezeild, is thans op deszelfs retour te Cowes in Engeland binnengelopen, van waar hetzelve binnen weinige dagen naar Texel stevenen zal.

Men herinnert zich onder hoe vele tegenspoeden dat schip, aan boord gehad hebbende de staf, en een groot gedeelte van het regiment hussaren (opm: huzaren), dienst doende in Java, de reize derwaarts volbragt heeft, en niet voor de maand december 1817 te Batavia aankwam. Hetzelve vervolgens zijn verdere gevolgd hebbende, is men tot heden zonder bepaalde berigten opzigtelijk het noodloot van het schip in onzekerheid geweest.

Op 9 maart 1819 kwam het schip te Texel aan, waarna het schip diezelfde maand aan de ketting werd gelegd.

 

 

Datum vanaf: 1816
Kapitein: Gordon, Alexander

Familiegegevens en opleiding

Sipke werd geboren 29 April 1789 te Nes op Ameland.

Sipke Klaasz Sipkes overleed te Ameland op 04 februari 1828 op een leeftijd van 38 jaar. Hij was gehuwd. (Tresoar)

 

Sipke Klaaszoon Sipkes werd geboren te Ameland op 19 april 1789.

Hij was getrouwd met Antje Hans Schut, geboren te Texel op 23 september 1788. Het echtpaar kreeg een dochter (26 juli 1818) en een zoon (02 februari 1826). Lid van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 16 november 1825. Sipke overleed in 1828003.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

S.K.Sipkes werd met vlagnummer 130 per 23 augustus 1825 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.Sipkes Fz. Toegevoegd is overleden” 002.

In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 16/23 augustus 1825 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Sipke Klaasz Sipkes, oud 37 jaar, afkomstig van Ameland en met adres J.Sipkes Feikesz te Amsterdam. Hij werd door J.Sipkes Feikesz voorgedragen en kreeg vlagnummer 130023.

De wed. S.K.Sipkes geb. Antje Schut, geboren 23 september 1788, wonende op Ameland, kreeg bij besluit van 27 maart 1828 met ingang van 01 mei 1828 een uitkering van Zeemanshoop. Zij overleed in januari 1867.118

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 januari 1828 staat een verzoek om onderstand wegens ziekte door S.K.Sipkes van Ameland. Daarover wordt in de vergadering van 12 februari 1828 verslag uitgebracht waarin wordt geconcludeerd dat kapitein Sipkes “… door ziekte niet in staat is om zijne broodwinning voort te zetten … en dat hij door die ziekte werkelijk zijn bestaand beroep (het bevel voor het Fregatschip Henriëtte Clasina) verloren heeft.” Een uitkering wordt toegekend voor een periode van 3 maanden ad f 32,- per maand. In dezelfde vergadering deelt de heer T.J.Kerkhoven mee dat genoemde kapitein inmiddels is overleden.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van 11 maart 1828 staat een verzoek om onderstand van de weduwe S.K.Sipkes van Ameland en in de notulen dd 27 maart 1828 wordt per 01 mei 1828 een uitkering ad f32,- voor haar en f 3,50 per kind, beide per maand, toegekend.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 december 1834 staat vermeld een “brief van Klaas Sipkes voor de Wed. Sipke Kl. Sipkes verzoekende dat aan hare oudste dochter, welke eerdaags de Jaren bij het Reglement bepaalde zal bereiken uit hoofde van ligchaamsgebreken en krachtens art. 82 van het Reglement voorduring van uitkeering mag worden verleend. In de notulen dd 29 januari 1835 wordt een commissie verzocht nadere bewijzen te verzamelen “omtrent de verlamming van het meisje als omtrent haar ongeschiktheid tot eenig werk. In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 maart 1835 wordt “op grond van Art. 82 van het Reglement provisioneel voor den tijd van een Jaar onderstand toegestaan beginnende van den tijd dat zij 16 Jaren is geworden.”“042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd ? (vergeten te noteren, maar zal januari 1835 zijn geweest) staat een “aanvrage voor de Dochter van wijlen Kapt. S.K.Sipkes om uit hoofde van ligchaamsgebrek voortduring van regt op Uitkeering”. Dit verzoek wordt toegestaan voor de periode van 1 jaar023.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      130                       1825-1828    fregat              Henriëtte Klazina                                Nederl.Scheepsreederij

 

In 1824 was J.Sipkes Kz gezagvoerder op het Amsterdamse fregat de “Ida Aleida” (260 lasten, gebouwd in de Oostzee. De boekhouders waren J.H.Bagman & Zn 012.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Sipke Klaas Sipkes op de:

“Johannes Gerhardus”, dd 24 april 1818; 01 april 1820 en 19 april 1821;

“Hoop & Fortuin”, dd 19 november 1822

 

Bouma025 vermeldt S.K.Sipkes als gezagvoerder gedurende:

  • * 1826 t/m 1827 van het fregat “Henriëtte Klazina”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 630 ton o.m., varend voor de Nederl. Scheeps-Reederij te Amsterdam;

 

Overige bijzonderheden

In de “Hoofdzakelijke Inhoud van het Verslag van Directeuren der Nederlandsche Scheeps-Reederij gevestigd te Amsterdam” dd 30 maart 1827 (Nederlandsche Hermes 2(4): 37-42, 1827) wordt melding gemaakt van een aantal schepen:

“Ten aanzien van het Fregatschip Henrietta Klasina, Kapit. S.K.Sipkes hebben wij te berigten, dat hetzelve nog op de helling staat”.

In een overeenkomstig verslag dd. 28 maart 1828 (Nederlandsche Hermes 3(5):51-57, 1828) staan de volgende alinea’s:

”… het Fregat-schip Henrietta Klasina, dat, tijdens ons laatste rapport, nog niet te water geloopen was: hetzelve is sedert geheel afgetimmerd, ligt reeds voor deze stad op stroom, en zal spoedig tot vertrekken gereed zijn, …”.

“Met leedwezen moeten wij Ul. te dezer plaatse kennis geven, dat de Heer S.K.Sipkes, welke als Opzigter over den bouw, en daarna als Kapitein op dit schip aangesteld was, voor eenige weken is overleden; in zijn plaats hebben wij Kapitein L.F.Heijde benoemd, van welke wij de meest voldoende informatie hebben ingewonnen”.

 

Klaas Sipkes, de vader van Sipke Klaasz., zorgde in Hollum voor de eerste reddingsloep. De huidige mannenroeiploeg is naar deze Amelander genoemd. (info P.J..Borsch dd 15 februari 2006)

 

Rotterdamsche Courant 26 januari 1819 114

Amsterdam, 24 januari. Volgens brieven van de Kaap de Goede Hoop, tot den 21 november, was het Hollands schip JOHANNA EN ELISABETH, kaptein P. Green, van daar naar Mauritius vertrokken; den 24 dito zou het galjasschip JOHANNIS GERRARDUS, kaptein S.K. Sipkes, met levendig vee van daar naar Demerarij zeilen; drie weken na het aan de Kaap gearriveerde schip ELISA, kaptein F. Hunt, zou van Batavia vertrekken het Hollands schip VROUW AGATHA, kaptein R. Witsen, zijnde destijds bezig te Samarang koffij en rijst in te nemen; het op den 17 november in de Tafelbaai aangekomen schip de DOLPHIJN, kaptein L. de Koning, van Batavia, had 54 dagen reis; was geladen met koffij, suiker en tamarinde (opm: dadels, dan wel het hout van de gelijknamige boom), en zou den 24 november de reis naar Rotterdam vervolgen; drie weken na hetzelve zou van Batavia zeilen het schip JOHANNA, kaptein C.J. Jonker, naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 08 april 1819114

Amsterdam, 6 april. In het begin van april zou van Demerarij vertrekken het schip LA BELLE ALLIANCE, kaptein P. Heijde, naar Amsterdam.

Te Demerarij is gearriveerd S.K. Sipkes, van de Kaap de Goede Hoop. (opm: galjas JOHANNIS GERRARDUS, met een lading levendig vee,

 

Rotterdamsche Courant 03 juni 1819114

Amsterdam, 1 juni. Kapitein Leopold Heijde, voerende het schip La BELLE ALLIANCE, meldt van Demerarij, van den 25 maart, dat hij dacht niet voor den 24 april te zullen kunnen vertrekken; alsmede dat de schepen CHARLOTTA, kapitein H.H. Bleeker, en JOHANNES GERARDUS, kapitein K. Sipkes, derzelver reis zeer spoedig zouden aannemen.

 

Rotterdamsche Courant 10 juni 1820114

Londen, 6 juni. Het schip de JOHANNES GERARDUS (opm: galjas JOHANNES GERHARDUS), K. Sipkes, van Amsterdam naar Surinamen, is den 9 mei de Madera binnengelopen, doch den 13 dito weder vertrokken.

 

Rotterdamsche Courant 23 september 1820114

Londen, 19 september. Den 18 bevond zich op de hoogte van Portland het schip JOHANNES GERARDUS (opm: galjas JOHANNES GERHARDUS, kapt. K. Sipkes), van Surinamen naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 12 mei 1821114

Rotterdam, 11 mei. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 3 mei 1821:

Het schip JOHANNES GERARDUS (opm: galjas JOHANNES GERHARDUS), Sipkes, van Amsterdam naar Madera, is den 5 dezer op de noordzijde van de Goodwin Sands vastgeraakt, doch door een boot van Deal er afgebracht, en heeft de reis voortgezet…..

 

Rotterdamsche Courant 25 december 1821114

Rotterdam, 24 december. Te Surinamen is gearriveerd het schip (opm: galjas) JOHANNES GERARDUS, S.K. Sipkes, van Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 12 januari 1822114

Amsterdam, 10 januari. Het schip GERHARDUS JOHANNES (opm: galjas JOHANNES GERHARDUS), kapt. S.K. Sipkes, zou, volgens brief van Paramaribo, van den 29 oktober 1821, den 15 november van daar naar Amsterdam vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 23 maart 1822114

Advertentie. R. Hoijman, T. van Olivier, J.E. Lublink, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, J. Boelen, H.J. en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen op maandag den 15 april 1822, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Galjasschip, genaamd JOHANNES GERHARDUS, gevoerd door kapitein S.K. Sipkes, lang 22 ellen 6 palmen 4 duimen, wijd 6 ellen 5 palmen 1 duim, hol 4 ellen 4 palmen 5 duimen, (opm: 22,64 x 6,51 x 4,45 m.), alles Nederlandse maat (zijnde Amsterdamse maat, lang 80 voeten, wijd 23 voeten, hol 15 voeten 8 duimen); breder bij de inventaris en berigt bij de bovengenoemde makelaars, en bij de Weduwe P. Poolman Juriaansz en Zoon.

 

Rotterdamsche Courant 21 december 1822114

Rotterdam, 20 december. Van Vlissingen wordt den 17 gemeld:

Sedert onze vorige zijn van deze rede naar zee gezeild….

….Nog is alhier op de rede gekomen de HOOP EN FORTUIN, S.K. Sipkes, van Texel, gedestineerd naar deze stad. (opm: dit fregat werd in Vlissingen gedokt omdat het te diep stak om Antwerpen te bereiken; het schip werd uitgerust met meer en zwaarder geschut en in 1823 verkocht aan de marine van Gran Colombia, waarbij het tot 1826 als linieschip diende onder de naam ESPERANZA Y FORTUNA; zie ook DC 120723)….

 

 

Datum vanaf: 1822
Kapitein: Sipkes, Sipke Klaasz

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1816-06-10
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: HOOP EN FORTUIJN
Schipper: Gordon, Alexander
Scheepstype: fregat
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

1795

Building History
Aan de bouw van het casco werd begonnen in 1795 en in 1796 vervolgd. Hierna werd de bouw onderbroken als gevolg van de oorlog, maar in 1802 hervat.
Het nog niet afgebouwde schip werd per 17 januari 1803 te Enkhuizen ten overstaan van de Schepenen der stad Enkhuizen in publieke veiling voor NLG 17.498 verkocht aan de firma Hendrik Stoffels & Co te Enkhuizen.
Het schip kreeg toen de naam REIGERSBOS, werd in 1803 verder afgebouwd, maar kreeg vanwege de oorlog geen permissie uit te varen en werd opgelegd.

1816

Op 15 augustus 1816 legde Adriaan Wognum een verklaring van eigendom af, ofschoon hij geen eigenaar was; vermoedelijk handelde hij in zijn capaciteit van boekhouder. In hoeverre hij betrokken was bij de Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de Chinasche Theehandel te Enkhuizen is onbekend.
De HOOP EN FORTUIN werd ingezet voor het vervoer van troepen naar Nederlands-Indië en voor thee uit China.
PGC 06.12.1816
Haarlem, 30 november. Gisteravond is alhier binnengekomen een eskadron huzaren, naar de Oost-Indiën bestemd. Hetzelve heeft heden de mars naar Den Helder voortgezet, teneinde op het koopvaardijschip HOOP EN FORTUIN, kapitein A. Gordon, hetwelk reeds het 19e bataillon infanterie van linie aan boord heeft, te worden ingescheept. Op 31 december 1816 verliet het schip Den Helder met 300 man huzaren en infanterie en 36 passagiers, voor een reis via Noorwegen (opm: waarschijnlijk verwaaid, zie PGC 28.02.1817), Lissabon, Kaapstad en uiteindelijk Batavia waar het op 6 september 1817 arriveerde. Vanwege het grote aantal mensen aanboord waren er onderweg vele klachten. Vervolgens maakte de HOOP EN FORTUIN een reis van Batavia naar Samarang en terug met troepen, waarna het schip naar China uitzeilde om daar thee in te nemen met bestemming Amsterdam.

1817

PGC 28.02.1817
Amsterdam, 24 februari. Brieven. in dato 28 en 29 januari j.l, geschreven aan boord van het schip HOOP en FORTUIN, toen liggende ter rede van Egvaag, bij Taarsund (opm: waarschijnlijk wordt Farsund bedoeld) in Noorwegen, melden dat alle zich daar in de beste welstand en goede orde bevond. Het schip hoe zeer gestadig met slecht weer en contrariewinden hebbende moeten worstelen, was echter nog zo hecht en digt als bij het vertrek van Texel en men had nog geen schade aan hetzelve ontdekt. Op 31 januari was het nodige water reeds ingenomen en men wachtte op goede wind om weder zee te kiezen.
RC 25.11.1817
In een brief van Kaap-de-Goede-Hoop, van den 16 september 1817, wordt, onder anderen, het volgende gemeld:
Het schip de HOOP EN FORTUIN, hetwelk met veel tegenspoed de reis uit Holland ondernomen heeft, en laatstelijk den 13 mei uit Lissabon uitgezeild was, is den 31 augustus in Simons-Baaij (opm: Simonstad, False Bay) ten anker gekomen; de equipagie had slechts twee doden, zijnde een pijper en een hussaar, terwijl een van de hussaren zich in zee verdronken heeft; de overige passagiers zijn gezond; aanmerkelijke ziekten hebben aan boord geen plaats gehad. Zondag moet de equipagie van de HOOP EN FORTUIN weder aan boord zijn, omdat zij eerstdaags naar Batavia onder zeil gaan. Het meerdere gedeelte van het garnizoen der Kaap is naar Bengalen vertrokken.

1818

André Delporte, Luik, las in het jaarboek uit 1818 van “l’Observateur politique, administratif, historique et littéraire de la Belgique” over de HOOP EN FORTUIN, en maakte hieruit destijds de volgende aantekeningen: Grosses discussions au parlement au sujet des primes octroyées aux armateurs et au transport de thé chinois; on s’interroge sur l’intérêt pour une telle expédition car à ce moment le thé “ne vaut plus rien à Hambourg”. Des références sont faites à un voyage du HOOP & FORTUIN et on dit que les sommes fournies par le gouvernement s’élèvent à 7 à 800.000 florins ! ceci pour une expédition en Chine mais dont le résultat était encore incertain vu que le navire n’était pas encore de retour. Après délibération ces sommes ne furent pas engagées pour le compte des actionnaires mais pour compte du trésor public ! Ceci est une spéculation dangereuse car le prix du thé dépend du jour de la vente en fonction de la qualité et des quantités importées. On rapporte aussi que le navire a langui plusieurs mois inutilement dans nos ports avant de partir et que son retour paraît encore éloigné. Vrije vertaling: De Observateur politique meldt onder de kop België dat er in het parlement heftige discussies gaande zijn ten aanzien van aan reders toegekende premies voor het transport van Chinese thee. Er worden vragen gesteld over het belang van een dergelijke onderneming, want op dit moment is de thee ‘in Hamburg niets waard’. Men refereert aan een reis van de HOOP EN FORTUIN en stelt dat de door de regering ter beschikking gestelde gelden NLG 700.000 à 800.000 bedragen. Dat is voor een reis naar China, waarvan het resultaat nog onzeker was, gezien het schip nog niet was teruggekeerd. Na beraadslagingen worden deze sommen niet aangewend ten behoeve van de aandeelhouders, maar van de publieke schatkist. Dat is een gevaarlijke speculatie, want de prijs van thee hangt van de dag van verkoop af in relatie tot de kwaliteit en de geïmporteerde hoeveelheden. Men rapporteert ook, dat het schip verscheidene maanden nutteloos in onze havens heeft liggen wachten alvorens te vertrekken, en dat haar terugkeer naar het schijnt nog ver verwijderd is.
LC 03.03.1818
Amsterdam, 27 februari. Kapt. Gulager, gisteren in Texel binnen gekomen, meldt, dat den 28 oktober (opm: 1817) te gelijk met hem van Batavia is gezeild Zr.Ms. schip van oorlog AMSTERDAM, alsmede, dat aldaar was aangekomen het schip de HOOP (waarschijnlijk HOOP EN FORTUIN, kapt. Gordon, met troepen, red. LC).

1819

RC 13.02.1819
Londen, 9 februari. Het schip HOOP EN FORTUIN, T. Gordon, van China en Batavia naar Amsterdam, is den 8 dezer met gescheurde zeilen te Cowes binnengelopen. (opm: zie RC 200219)
RC 20.02.1819
Rotterdam, 29 februari. Het twee-deks fregat HOOP EN FORTUIN, kaptein R. Gordon, door het departement van koophandel en koloniën in den jare 1816, namens de Maatschappij Chinasche Handel bevragt, en den 31 december van dat jaar uit Texel gezeild, is thans op deszelfs retour te Cowes in Engeland binnengelopen (opm: zie RC 130219), van waar hetzelve binnen weinige dagen naar Texel stevenen zal.
Men herinnert zich onder hoe vele tegenspoeden dat schip, aan boord gehad hebbende de staf, en een groot gedeelte van het regiment hussaren (opm: huzaren), dienst doende in Java, de reize derwaarts volbragt heeft, en niet voor de maand december 1817 te Batavia aankwam. Hetzelve vervolgens zijn verdere ge
N.N.
Op 9 maart 1819 kwam het schip te Texel aan, waarna het schip diezelfde maand aan de ketting werd gelegd. Een andere lezing is, dat Adriaan Wognum het sterkgebouwde schip aan de marine wilde verkopen, waartoe het werd uitgerust om 50 kanons te kunnen voeren. Omdat het schip toch al vrij oud was, en met ijzeren in plaats van koperen bouten versterkt, kon men het schip niet anders beoordelen dan als een zwaar bewapend koopvaardijschip.
Deze situatie zou tot 16 november 1822 duren, toen de HOOP EN FORTUIN, liggende te Den Helder, werd aangekocht door Charles Loyaerts uit Antwerpen.
De verklaring van eigendom werd op 25 november geregistreerd te Amsterdam en op 28 november 1822 te Antwerpen.
Op 2 december 1822 werd door Loyaerts een nieuwe zeebrief aangevraagd.
Een andere lezing is, dat Adriaan Wognum het sterkgebouwde schip aan de marine wilde verkopen, waartoe het werd uitgerust om 50 kanons te kunnen voeren. Omdat het schip toch al vrij oud was, en met ijzeren in plaats van koperen bouten versterkt, kon men het schip niet anders beoordelen dan als een zwaar bewapend koopvaardijschip.
Deze situatie zou tot 25 november 1822 duren, toen de HOOP EN FORTUIN, liggende te Den Helder, werd aangekocht door Charles Loyaerts uit Antwerpen. De koopakte werd gepasseerd t.o.v. notaris Antonie Lodewijk Heijstek te Amsterdam.
De verklaring van eigendom werd op 25 november geregistreerd te Amsterdam en op 28 november 1822 te Antwerpen.
Op 2 december 1822 werd door Loyaerts een nieuwe zeebrief aangevraagd.

1822

Nadat Loyaerts in december 1822 van de Nederlandse regering vergunning had gekregen om het schip te laten repareren op de werf van de Marine te Vlissingen (het schip was te diep voor Antwerpen) dokte het in Vlissingen op 19 december 1822.
Op de werf werd het schip onder toezicht van de bekende scheepsarchitect Soetermeer voorzien van aanvullende zware bewapening, 12 kanons van 12 pond en 24 kanons van 24 pond), die via wapenhandelaar Max Lesoinne waren aangekocht en vanuit Luik via Antwerpen werden aangevoerd.

1823

André Delporte
In 1823 werd de HOOP EN FORTUIN voor $ 80.000 (waarschijnlijk zilveren Mexicaanse dollars) verkocht, en diende in 1823-1826 als linieschip onder de naam ESPERANZA Y FORTUNA de marine van Gran Columbia.
Er circuleerden destijds in de Zuidelijke Nederlanden geruchten dat het schip te Amsterdam was aangekocht om in Gent te worden gereedgemaakt om daarna naar Brazilië te zeilen. Een tweede versie wilde dat het schip steeds eigendom was van Loyaerts, een bemanning had van 80 koppen en naar Curaçao zou vertrekken.
Mei 1823
Nadat er voor een bedrag van NLG 112.000 was vertimmerd werd het fregat op 27 mei 1823 uitgedokt. In juni werden in Middelburg in de achtersteven alsnog twee schietgaten aangebracht, terwijl de bestaande poorten werden vergroot zodat de totale bewapening uit 50 (men spreekt ook van 44) kanons zou bestaan.

1824

André Delporte
Twee andere grote schepen die tegen de Spanjaarden en Portugezen zouden dienen – waarschijnlijk de Engelse oorlogsschepen MOSQUITO (die de naam NEW YORK kreeg) en SAPPHIRE (nieuwe naam NEW ORLEANS) – zouden eveneens met zware wapens worden uitgerust die van Luik afkomstig waren (fonderie de canons). Men vertelde later “fitting out on British account”. Er werden namelijk allerlei wapens geladen en de echte reis bleef verborgen : bestemming Colombia ... - “portholes enlarged to be fitted out with 50 guns”.
Loyaerts was ook politiek geëngageerd, door Zuid-Amerikaanse politieke vluchtelingen te helpen die in Antwerpen asiel zochten, en zo als toeverlaat te dienen voor ‘les héros des guerres Sud-Américaines’ (de Zuid-Amerikaanse oorlogshelden).

In de dagagenda ingekomen stukken Dienst Zeebrieven en Turksche Passen in het N.A. in Den Haag is het volgende ingekomen stuk opgenomen:
“Besluit van Z.M. d.d. 2 juli 1824 no. 95, houdende machtiging op de adm. om voor zodanig buiten ’s lands gebouwd schip als C. Loyaerts te Antwerpen zal aankopen om de vaste kust van Zuid Amerika (Colombia etc.) te bevaren, Nederlandse zeebrieven af te geven onder de daarbij bepaalde voorwaarden”.
Er staat een aantekening achter: “in advies, tot dat de belanghebbende zich nader zal adresseren.”
(opm: mogelijk slaat dit op de ‘twee andere grote schepen’ van het voorgaande bericht)

1825

Tenslotte is er nog volgende notitie van een onbekende auteur:
“Esperanza y Fortuna” también llamado Libertador”.
Navío. Armamento de 64 -74 cañones. Mal buque, cargado de cañones, negociado por los prestamistas de Zea. Llegado de Holanda. Comprado alrededor de 1823. Se trataría del navío de 64 cañones comprado a fines de 1823 a la Compañía Holandesa de las Indias por $ 80.000. En servicio en 1823.
Se trata de una “nave fantasma”, acerca de cuyo servicio activo no se ha encontrado dato alguno. IIIS señala un “Libertador”(sin aclarar el tipo de buque) entre las naves en que se embarcaban los alumnos de la Escuela Náutica de Cartagena alrededor de 1825/1826, pero presumiblemente se trataría de una nave menor.

Vrije vertaling:
ESPERANZA Y FORTUNA, ook genaamd LIBERTADOR
Oorlogsschip. Bewapening 64 tot 74 stukken. Slecht schip, overladen met kanonnen, onderhandeld door de leningverstrekkers van de Zea. Aangekomen uit Nederland. Gekocht omstreeks 1823. Het zou gaan om een oorlogsschip van 64 stukken, eind 1823 gekocht van de Nederlandsche Maatschappij van de Indiën voor $ 80.000 In dienst in 1823.
Het gaat om een “spookschip”, over wiens actieve dienst men geen enkel gegeven heeft gevonden. IIIS noemt een “Libertador” (zonder duidelijkheid te geven over het type schip) onder de schepen, waarop zich de leerlingen van de zeevaartschool van Cartagena inscheepten omstreeks 1825/1826, maar waarschijnlijk gaat het hier om een kleiner schip.




 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.93
DVD - XXXI – 132-II D0026-D0028
ACTE KOOP/VERKOOP

Naam schip HOOP EN FORTUIJN ex-REIGERBOS

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Amsterdam, 25 november 1822

type schip fregat, gekoperd

bouwwerf/verkoper Adriaan Wognum, Enkhuizen gemachtigd van Hendrik Stoffels & C°, Enkhuizen

gevoerd door kapt. Alexander Gordon

eigenaar/aankoper Charles Loyaerts koopman, Antwerpen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken 3 masten 3 dekken

afmetingen 41,50 x 9,90 x 8,84 meter

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 25 november 1822

nummer van registratie deel 4 folio 67 recto vak 4-6

notaris Antonie Lodewijk Heijstek, Amsterdam

prijs NLG. 112.000,-

bijzonderheden gekoperd schip
ligt in het Nieuwe Diep, Den Helder
werd oorspronkelijk aangekocht als hol REIGERBOS 17 januari 1803, gepasseerd voor de Schepenen der stad Enkhuizen; het werd vervolgens verdoopt en opnieuw vertimmerd.






researcher/datum research: AD/310309

Naam HOOP EN FORTUYN
Archiefinstelling Rijksarchief, Beveren
Jaar 1822
Toegang 512.0044
Inventaris 132

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: Nationaal Archief Den Haag, 2.08.01.07, inventarisnummer i625

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: Zeebrief d.d. 1816 nr. 2386

Jaar: 0000
Bron: Book
Omschrijving: F.A.J. Broeze: De Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de Chinasche Theehandel, en haar expeditie naar Canton met het fregatschip ?Hoop en Fortuin? (1816-1819), Mededelingen van de Nederlandsche Vereeniging voor Zeegeschiedenis nr 31 (1975)


Jaar: 1963
Bron: Book
Omschrijving: Th.P.M. de Jong: Nederland en Latijns-Amerika (1816-1826), Groningen 1963

Jaar: 0000
Bron: RA - Beveren
Omschrijving: RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.93

Jaar: 0000
Bron: GRONINGER ARCHIEVEN
Omschrijving: Prov. Groninger Courant (PGC)