1951-12-17: |
Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Dinsdag 3 Juni1952, no. 105. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No. 59. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Bernina" met het motorschip „Limfjord" tijdens mist op de Elbe nabij Cuxhaven. Betrokkenen: P. Spuij, kapitein van de „Bernina", en A. Doornbos, kapitein motorschip „Limfjord". Op 17 December 1951 is het motorschip „Bernina", dat op de reis van Malmö naar Parijs onder loodsaanwijzing de Elbe afvoer, tijdens slecht zicht nabij Cuxhaven in aanvaring gekomen met het motorschip „Limfjord", dat op de reis van Vlaardingen naar Aalborg zonder loods de Elbe opvoer. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze aanvaring en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Bernina", P. Spuij, wonende te Vlissingen, en de kapitein van de „Limfjord", A. Doornbos, wonende te Delfzijl. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 14 Maart en 1 Mei 1952, in tegenwoordigheid van de inspecteur v oor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek, der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de Bernina" en van de kapitein en de bestman van de „Limfjord", het scheepsdagboek van de „Limfjord" en het scheeps en machinekamerdagboek van de „Bernina", benevens de door beide schepen afgelegde scheepsverklaringen, zomede van de Engelse zeekaart no. 3261 Elbe River—Outer Light vessel to Brunsbuttelkoog en een verklaring van de loods van de „Bernina", en hoorde ter zitting van 14 Maart de kapitein van de „Limfjord", A. Doornbos, en ter zitting van 1 Mei kapitein P. Spuij van de „Bernina". De voorzitter zette de betrokkenen, aan wie voormelde beslissing was medegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hun gelegenheid tot hun verdediging aan te voeren hetgeen zij daartoe dienstig achtten, hun daarbij het laatste woord latende. Betrokkene P. Spuij had zijn verdediging opgedragen aan mr. A. Blussé van Oud Alblas, advocaat te Rotterdam, die zich bereid verklaarde deze taak te aanvaarden. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Bernina" is een Nederlands schip, toebehorende aan Schellen's Scheepvaart en Bevrachtingskantoor, te Rotterdam. Het meet 329 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 325 pk motor. Het motorschip „Limfjord" is eveneens een Nederlands schip en behoort toe aan J. R. Eissens, te Delfzijl. Het meet 178 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 120 pk motor. De „Bernina" vertrok op 15 December 1951, beladen met stukgoed, van Malmö met bestemming Parijs. De diepgang was vóór 8'8", achter 9'6". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 9 personen. Nadat men wegens mist te Brunsbuttel had gewacht, vertrok de „Bernina" op 17 December te 10.45 uur uit de sluis en voer onder loodsaanwijzing de Elbe af. Het zicht was toen ongeveer 2 mijl, zodat volle kracht gevaren kon worden. Toen men te 12.30 uur dwars van Cuxhaven was, werd het zicht slechter. De vaart werd geminderd en er werden mistseinen gegeven. Men voer tegen stroom. Te 12.35 uur werd zeer nabij aan stuurboord de zwarte ton no. 14 aan de Oostkant van het vaarwater gepasseerd. Op de brug bevonden zich de kapitein, de loods, de stuurman en een roerganger, vóórop stond een matroos als uitkijk. Even na boei no. 14 praaide de uitkijk, dat hij vóóruit een mistsein hoorde. De motor werd direct gestopt. Even later kwam aan s.b.-boeg op ongeveer 100 m afstand een tegenligger in zicht, welke later bleek het motorschip „Limfjord" te zijn. Beide schepen lagen zo, dat zij zonder koersverandering elkaar groen op groen zouden zijn gepasseerd. De ,,Limfjord" gaf echter 1 korte stoot en begon naar stuurboord te draaien. De „Bernina" gaf hierop direct volle kracht achteruit en 3 korte stoten. Toen de „Bernina' gestopt lag, bevond de „Limfjord' zich dicht vóór de boeg en gaf toen twee korte stoten en draaide met hard b.b.-roer volle kracht vóóruit. Het b.b.-achterschip kwam echter in aanraking met de steven van de „Bernina". Van de zijde van de „Limfjord" is verklaard, dat dit schip, beladen met 220 ton fosfaat, op 15 December 1951 van Vlaardingen was vertrokken met bestemming Aalborg. De diepgang was vóór en achter 23 dm. Inclusief de kapitein bestond de bemanning uit 5 personen. Nadat de „Limfjord” enige tijd bij „Elbe I" ten anker had gelegen wegens mist, werd de reis op 17 December te 9.00 uur voortgezet. Daar dit schip niet loodsplichtig is en de kapitein ter plaatse goed bekend, nam hij geen loods. Bij „Elbe II" werd het weer dik van mist en werd vaart geminderd en werden mistseinen gegeven. Men voer vóór stroom. De kapitein wilde Cuxhaven binnenlopen, indien het mistig bleef. De kapitein stond met een uitkijk en de roerganger op de brug, de bestman stond als uitkijk vóórop. Te 12.04 uur werd de rode gasboei M op 10 m afstand aan stuurboord gepasseerd. Hoewel hierna de koers 158° (m) is, werd 153° (m) gestuurd, omdat de kapitein met het oog op ondiepten aan stuurboord meer middenvaarwaters wilde houden, ook omdat aan b.b.- zijde van het vaarwater meer ruimte was. Te 12.20 uur hoorde men op ongeveer een streek aan stuurboord het mistsein van Cuxhaven. Te 12.35 uur werd aan bakboord een tegenligger gepasseerd. Te 12.38 uur hoorde men even aan bakboord vóóruit het mistsein van een varend schip. Direct hierop gaf de kapitein 5° stuurboord om de koers van het vaarwater te sturen en stopte de motor. Op het moment, dat het schip 158° (m) vóórlag, zag men op 200 a 300 m afstand vrijwel recht vóóruit een tegenligger, welke later bleek het motorschip „Bernina'' te zijn. Daarop gaf de kapitein 20° s.b.-roer en 1 korte stoot, de motor was nog gestopt. Men hoorde geen antwoord van de “Bernina" en meende op te merken, dat dit schip naar bakboord draaide. Daar de schepen elkaar dicht naderden, gaf de ,,Limfjord" volle kracht achteruit met 3 korte stoten. De vaart van de „Bernina" werd door haar boeggolf op wel 5 mijl geschat. De „Bernina" gaf toen ook 3 korte stoten en sloeg volle kracht achteruit. Terwijl de „Limfjord' 225° voorlag en geen vaart maakte door het water, werd zij te 12.40 uur in b.b.-zijde midscheeps aangevaren door de boeg van de „Bernina". De kapitein van de „Limfjord" wilde langs de „Bernina" vastmaken, maar dit werd door de loods verboden. Besloten werd de reis te vervolgen. De „Limfjord", welke een zware deuk had, liep Cuxhaven binnen. De kapitein van de „Limfjord' verklaart nog, dat beide schepen tot 10 minuten na de aanvaring hebben gemanoeuvreerd om bij elkaar te komen en door de stroom de rivier opdreven. De loods van de „Bernina" wees hem toen boei zwart 14 aan, waar de „Limfjord dichtbij was. De kapitein en de bestman van de „Limfjord" zeggen, dat de fluit van de „Bernina" slecht werkte. Ter zitting van 14 Maart verklaarde kapitein Doornbos, dat te 12.04 uur van 17 December gasboei M werd gepasseerd en dat toen zeer langzaam werd gevaren. Het lid van de Raad de heer Vlietstra toont hem aan, dat de ,,Limfjord de 13 a 14 mijl van „Elbe II" tot de plaats van aanvaring in 1 uur 50 minuten heeft afgelegd en de drie mijl na boei M in ongeveer 30 minuten, zulks terwijl de stroom kenterde van eb tot vloed. Na boei M werd 153° (m) gestuurd om meer middenvaar- waters te komen. Toen het mistsein te 12.38 uur werd gehoord, werd veranderd tot 158° en gestopt en toen de „Bernina" recht vóóruit in zicht kwam, werd 20° naar stuurboord veranderd en 1 korte stoot gegeven. Omdat het leek alsof de „Bernina" bakboorduit ging en snel naderde, werd volle kracht achteruitgeslagen en werden 3 korte stoten gegeven. Pas op 50 m afstand hoorde men 3 korte stoten van de „Bernina . Het bleek, dat de luchtfluit van dit schip een zeer onvoldoende geluid gaf. Betrokkene ontkent, dat de schepen elkaar vrij zouden hebben gevaren, indien zij elk koers en vaart hadden gehouden. Betrokkene geeft nog te kennen, dat hij door de mist niet kon controleren waar hij zich bevond; hij is echter van mening, dat, ook al bevond hij zich in de b.b.-helft van het vaarwater, de schuld van de aanvaring ligt bij de „Bernina", daar deze te snel voer en geen goede fluit had. Betrokkene heeft na de aanvaring boei no. 14 gezien. Ter zitting van 1 Mei verklaarde kapitein P. Spuij, dat het zicht bij het verlaten van Brunsbuttel 2 mijl was, maar ter hoogte van Cuxhaven veel minder werd. De „Bernina” minderde vaart tot langzaam 3 a 3½ mijl en gaf geregeld mistseinen. Even vóór het passeren van boei no. 14 is de motor enige tijd gestopt geweest om langs een ten anker liggend schip te varen. Toen te 12.35 uur boei no. 14 werd gepasseerd, praaide de uitkijk een mistsein vóóruit. De motor werd gestopt. Even later zag men aan s.b.-boeg op 150 m afstand de „Limfjord" naderen. De „Limfjord" gaf 1 korte stoot en week naar stuurboord uit. De „Bernina" gaf 3 korte stoten en sloeg volle kracht achteruit. De „Bernina" lag vrijwel gestopt in het water, toen de steven in aanraking kwam met b.b.-zij van de „Limfjord". De „Limfjord" heeft op het laatst nog volle kracht vóóruit gegeven met hard b.b.-roer. De “Bernina" voer tegen stroom. Betrokkene verklaarde nog, dat de „Bernina" zeker geen te grote vaart liep en dat de luchtfluit een voldoende krachtig geluid gaf. Er was weinig wind. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat het op 17 December 1951 slecht zicht was, toen de „Bernina" en de „Limfjord" elkaar in zicht kregen; het zicht was 100 a 200 m. Het was beter geweest bij zulk slecht zicht ten anker te gaan. In de praktijk zetten vele schepen echter de reis voort. Beide betrokken schepen namen de vereiste maatregelen, zij liepen met matige vaart, gaven mistseinen en hadden een extra-uitkijk. Beide schepen verklaren, dat ze op het moment van aanvaring stillagen. De „Limfjord" is na het passeren van boei M 5° te veel naar bakboord gaan sturen en kwam zo in de verkeerde helft van het vaarwater. Vooral in geval van mist was dit een geheel verkeerde beslissing van de kapitein, daar afkomende schepen hun s.b.-zij zouden houden. Beter was het geweest, als de vóór stroom varende “Limfjord" ten anker was gegaan. Toen de schepen elkaar zagen, meende de „Limfjord", dat de ander recht vóóruit was, en gaf s.b.-roer. De „Bernina” meende, dat de „Limfjord" aan stuurboord was en de schepen zonder roermanoeuvre vrij van elkaar zouden lopen. Beide kapiteins manoeuvreerden overeenkomstig hun waarnemingen. Beide schepen moeten op het moment van aanvaring nog enige vaart hebben gehad. De manoeuvre van de „Bernina" door volle kracht achteruit te slaan was goed; de aanvaring was niet geheel te vermijden, maar dit schip heeft geen schuld. De kapitein van de „Limfjord" heeft de verkeerde kant van het vaarwater opgezocht en is daarom schuldig aan de aanvaring. De inspecteur voor de scheepvaart stelt voor de kapitein van de „Bernina" niet te straffen en de kapitein van de ..Limfjord" te straffen door het uitspreken van een berisping. De raadsman merkte, hierna het woord krijgende, op, dat hij accoord gaat met de conclusie van de inspecteur voor de scheepvaart, maar dat hij hieraan nog wilde toevoegen, dat de „Limfjord" met volle stroom mee naar binnen liep en, vooral waar zij niet zeker was boei M of boei N te hebben gepasseerd, dat het onbegrijpelijk is, dat dit schip niet ten anker is gegaan. Het zou verder voor de slechts 23 dm diep liggende „Limfjord" helemaal niet bezwaarlijk zijn geweest s.b.- wal te houden. Nu ging zij naar b.b.-zij en wist niet meer waar zij was. De loods van de „Bernina" moest haar attent maken op boei 14. De „Limfjord blijkt flink vaart te hebben gelopen; de „Bernina" had voor boei 14 gestopt gelegen en kan niet veel vaart hebben gehad. Het was ook verkeerd van de ,,Limfjord" om op het horen van een mistsein vóóruit 5° koers te veranderen naar stuurboord. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: De aanvaring tussen de „Bernina" en de „Limfjord" bij Cuxhaven op 17 December 1951 moet allereerst worden geweten aan de heersende mist. Beide schepen hadden de door de wet voor mist geëiste maatregelen genomen. De grote fout van de kapitein van de „Limfjord" is geweest zijn besluit om na het passeren van boei M de b.b.- zijde van het vaarwater te gaan opzoeken. Hiervoor bestond voor hem geen enkele aannemelijke reden. Hij had moeten begrijpen, dat hij op deze wijze in de weg zou komen van tegenkomers, en dat nog wel bij mist. Indien hij het varen aan s.b.-zij niet vertrouwde, had hij ten anker moeten gaan. Toen de 'schepen elkaar hoorden en spoedig daarna zagen, hebben zij de manoeuvres uitgevoerd, die zij onder de omstandigheden het best oordeelden. De Raad wil daar geen aanmerking op maken. Ondanks deze manoeuvres kwamen beide schepen met elkaar in aanvaring. De Raad is van oordeel, dat de „Bernina" hierin geen schuld treft, maar dat de „Limfjord" schuld daaraan heeft door de verkeerde wijze van varen in de voor haar b.b.-zijde van het vaarwater. Op grond hiervan spreekt de Raad de kapitein van de ..Bernina", Piet Spuij, geboren 15 November 1906, wonende te Vlissingen, vrij van schuld en straft de kapitein van de „Limfjord", Auko Doornbos, geboren 13 November 1918, wonende te Delfzijl, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van twee weken. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en C. B. Nachenius, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitqesproken ter openbare zittinq van de Raad van 1 Mei 1952. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman. |