1823
RC 021023
Schepen in lading naar:
Batavia, voor passagiers: het Nederlands gekoperd Fregatschip DELPHINE (opm: DELPHINA), kapt. Johannes Boelen Jz, zijnde dit schip bij uitnemendheid goed ingericht, om passagiers te logeren, en zullende spoedig vertrekken.
Batavia: het nieuw van stapel gekoperd en met koperen bouten voorzien Fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Arij Bezemer, om in december te vertrekken; zijnde in dit schip alles gemaakt, wat tot gemak en genoegen van de passagiers verstrekken kan.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
1824
Op 22 januari 1824 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor Ary Bezemer als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas voor een reis naar Batavia verstrekt welke op 29 november werd geroyeerd.
DC 280224
Vlissingen, 23 februari. Van den 21 dezer tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen DE GOEDE HOOP, kapt. C. van der Bent, naar Hull met stukgoed; WILHELMINA, kapt. A. Lunsted, en WEMELINA KRANENBURG, kapt. J.J. Prange, beide naar Londen met boomschors; HENDRINA JOHANNA, kapt. H.G. Jonker met boekweit, MARRIANNA PACKET (opm: sloep MARIA ANNA PAQUET), kapt. H. Ottes, met raapzaad en meekrap, LOUISE, kapt. D. Guijt, met boekweit, en JUFVROUW BIBIANA, kapt. J.H. Uiling, met boomschors, allen naar Londen; de VROUW ANNA, kapt. K.A. Bos, naar Liverpool met boekweit; VASCO DA GAMA (opm: driemaster, Gent), kapt. A. Bezemer, naar Batavia met stukgoed en troepen, en CONFIANCE, kapt. C. Brandaris, naar Liverpool met boomschors.
BC 120624
Den 7 juni arriveerde te Batavia het schip VASCO DA GAMA, kapt. A. Bezemer, den 19 februari van Antwerpen vertrokken met passagiers en Zr.Ms. troepen.
DC 021124
Vlissingen, 25 oktober. Sedert den 24dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen MONNIKKENDAM (opm: kof), kapt. V. Kramer, van Lissabon, en de WINDLUST,kapt. G. R . Engelsman, van London, beide met stukgoederen; VASCO DI GAMA (opm: VASCO DA GAMA), kapt. A. Bezemer, van Batavia, met koffie en suiker; l‘ECLAIR (opm: sloep ÉCLAIR), kapt. D.J. Salzsieder, van Malaga, met fruit en wijn; de VROUW JANNA, kapt. A.H. Breeland, van Bayonne, met stukgoederen; deze laatste heeft de reis in acht dagen gedaan.
1825
DC 270125
Vlissingen, 22 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: MARIA BARBERA, kapt. J.J. Koller naar Penzance; HARMANUS, kapt. H. van Veen naar Dartmouth; DE VROUW ELISABETH, kapt. F.B. Nepperus naar Plymouth en MERKURIUS (opm: kof MERCURIUS), kapt. E.J. Mos naar Londen, alle vier met boomschors; PEGASUS, kapt. G. de Haan naar Charlestown met ballast; L’ÉCLAIR (opm: sloep ÉCLAIR, thuishaven Antwerpen), kapt. D.J. Salzsieder naar Lissabon met stukgoederen; MARIE JOSEPHINE, kapt. D.G. Robijns naar Liverpool met boomschors; DE JONGE JACOBA, kapt. T.C. de Boer naar Messina met stukgoederen; DE VROUW CHRISTINA, kapt. R.J. Dood naar Londen met boekweit; DE WINDLUST, kapt. G.R. Engelsman naar Londen en DE MORGENSTAR (opm: kof MORGENSTER), kapt. H.F. Veen naar Liverpool, en BELLONA, kapt. M.J. Regester naar Londen, alle drie met boomschors; de JUFFROUW JOHANNA, kapt. J.J. Tiddens naar Liverpool met boomschors en meekrap; de ZAANVLIET, kapt. O. Sijmons naar Lissabon met witte bonen; L’ISIS, kapt. J. Morel naar Duinkerken met verfhout; de FREDERIK, kapt. John Brand naar Rio de Janeiro met stukgoederen; de VRIENDSCHAP, kapt. E.J. Bakker naar Londen met vlas en klaverzaad; CONSTANCE, kapt. P.H. van den Kerkhoven naar Liverpool en L’UNION, kapt. J. Rickmers naar Bristol, alle drie met boomschors; DE MARIA, kapt. J.H. Hazewinkel naar Rio de Janeiro, beide met tarwe; VASCO DA GAMA, kapt. A. Bezemer, naar Batavia met stukgoederen; DE JONGE PAULINE, kapt. J. Jansen, naar de Havannah met stukgoederen; OSCAR, kapt. J. Sandberg, naar Alicante met mechanieke goederen; l’AVANTURE, kapt. J.F. Poodts, naar de Havannah met stukgoederen; DE HERSTELLING, kapt. B.H. Smit, naar Londen met boomschors;
BC 060725
Batavia, 2 juli: voor het Gouvernement ingehuurd particulier schip VASCO DA GAMA, kapt. A. Bezemer, naar Japan met 3 passagiers; voor het Gouvernement ingehuurd particulier schip JOHANNA ELIZABETH, kapt. M. Mesdagh, naar dito met 3 pasagiers;
1826
Op 18 augustus 1826 werd een nieuwe eerste zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor T. Versluys als kapitein.
DC 210926
Vlissingen, 16 september, Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 13 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: de ELISA (opm: eerste reis van deze brik), kapt. T. Azon Jacometti, naar Rio de Janeiro met stukgoederen; NEPTUNES, kapt. P. Warens, naar Londen met haver; ST. ANTHONIUS, kapt. H.H. Lange, naar de Oostzee met ballast; CONSTANCE, kapt. P. van der Kerkhoven, naar de Marennes met ballast; DE JONGE JOHANNA, kapt. E. Ziffer, naar Londen met haver; JOHAN GEORG, kapt. W.D. Kleininga, naar Yarmouth met boomschors; DE VROUW REINA, kapt. H. Koops, naar Tremblade met ballast; VASCO DA GAMA, kapt. T. Versluys, naar Zuid-Amerika met stukgoederen; DE VROUW GEERTRUIDA, kapt. L.B.H. Drayer, naar Sandwich met boomschors; L’ECLAIR, kapt. D.J. Salszieder, naar Gibraltar en JOHANNA ELISABETH, kapt. M. Mesdag naar Charlestown, beide met ballast; DE VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Valom, naar Noorwegen met stukgoederen; DE PELIKAAN, kapt. J.H. Ricke, naar Londen met boomschors; L’ALINE, kapt. P. Vasselin, naar Havre-de-Grace met stukgoederen;
1827
RC 220527
Rotterdam, 21 mei. Kapt. Th. Versluijs, voerende het schip VASCO DA GAMA, de 17e dezer te Vlissingen gearriveerd, heeft het volgende medegedeeld:
Bij mijn vertrek met het Nederlands schip VASCO DA GAMA, de 2e febr. ll., van Port Louis, eiland Mauritius, was aldaar in averij liggende het volgende schip:
Het Nederlandsch fregatschip DE ZEEUW, kapt. C. Riekels, de 27e januari te Port-Louis gearriveerd, van Canton naar Middelburg, is, in de morgen van de 2e dier maand, op 12º46' Z.breedte, 99º10' lengte oost van Greenwich, mede door een orkaan belopen, die het schip aan bakboords-zijde geheel onder water smeet, waardoor verschansing, regeling, stutten, sloep en davids wegsloegen. Het schip kreeg veel water door de gaten der gebroken stutten en potdeksels naar binnen. Het weer bedaarde. Ten 5 ure des avonds barstte eensklaps een orkaan uit, die het schip over stuurboords-zijde tot aan de grote luiken te water smeet. Alles sloeg aan die zijde weg, van verschansing, stutten enz. In de eerste wacht, tussen 9 en 10 ure, waaide het verschrikkelijk en het schip niet meer willende rijzen, liet de kapitein de stengen neer, waardoor de top der fokkemast en meer rondhouten braken. Het schip rees echter weder. De 3e januari, ten 3 ure na middernacht, bedaarde het weder; men pompte gestadig, maar het water zwart zijnde, onderstelde men dat een gedeelte der lading zoude bedorven zijn. De eerste februari begon men te lossen, om de schade der lading te bezichtigen en het schip, dat in het bovenwerk vreselijk ontzet was, te repareren.
RC 220527
Rotterdam, 21 mei. Te Antwerpen zijn gearriveerd LEEUW, kapt. Jansen, van St. Jago; DRIJDEN MAGARITA, kapt. Hedden, van Dantzig; MINERVA, kapt. Mooij, van Londen; JOHANNA, kapt. Claessen, van Palermo, VASCO DA GAMA, kapt. Versluijs, van Mauritius en AMAZONE, kapt. E. van der Zweep, van Rio-Janeiro (opm: het fregat AMAZONE werd vermoedelijk na lossing in Antwerpen opgelegd en in november 1828 verkocht voor de sloop).
DC 220527
Vlissingen 18 mei. Kapt. Th. Versluys, voerende het schip VASCO DA GAMA, heeft, op de hoogte van Dover zeilende, gezien het schip CORNELIS HOUTMAN, kapt. Duyf, van Canton naar Amsterdam.
RC 120727
Rotterdam, 11 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild THERESIA, kapt. L.J. Besseling en DE JONGE RENTE, kapt. W.R. Huisman, naar Marennes; APOLLO, kapt. D. Steur en VASCO DA GAMA, kapt. Th. Versluijs, naar Batavia; HENDRIKA, kapt. T.T. Harding, naar Oleron; DE JULIA, kapt. J.P. Visser, naar Topsham; DE LEEUW, kapt. J. Jausen, naar de West-Indién; DE VROUW HELENA, kapt. D.J. Greeven en DE VROUW ALBERDINA, kapt. P.J. Mooi, naar ……; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Wordmaker, naar Tonningen.
BC 231027
Te Batavia is gearriveerd den 21 oktober het schip VASCO DA GAMA, kapt. T. Versluijs, met een passagier, den 10 juli vertrokken van Antwerpen.
1828
RC 190228
Rotterdam, 15 februari. Te Batavia is aangekomen het Nederlands fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Theodor Versluijs, van Antwerpen in 101 dagen.
RC 060328
Rotterdam, 5 maart. De kapt. J.C. Teves, voerende het alhier gebouwde fregatschip DE MAAS, de 9e juni des verleden jaar naar Batavia in zee gezeild, is van daar naar Sourabaija gestevend, alwaar de hier ingenomen lading gelost, een andere ingenomen en gezegde kapitein wederom naar Batavia gezeild is; zijnde van laatstgemelde plaats vertrokken de 17e november laatstleden en de 4e maart te Helvoetsluis aangekomen; hebbende dus deze reis volbracht in 8 maanden en 24 dagen. Een dag na hem, schrijft gezegde kapitein, zou vertrekken HET SCHOON VERBOND, kapt. Kraijer, naar Amsterdam en acht dagen later zou zeilen VASCO DA GAMA, kapt. Versluijs, alsmede veertien dagen later kapitein Bunmeijer, de beide laatsten naar Antwerpen bestemd.
RC 170428
Rotterdam, 16 april. Te Antwerpen zijn gearriveerd VASCO DA GAMA, kapt. Versluijs, van Batavia; HIRONDELLE, kapt. Willaert, van Kadix; MERCUUR, kapt. Smit, van Sevilie (opm: Sevilla) en VRIJHEDEN, kapt. Stibolt, van Drammen.
Op 30 mei 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor T. Versluys als kapitein welke op 9 mei 1829 werd geroyeerd.
RC 240728
Rotterdam, 23 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE JONGE JOHAN, kapt. M. Gehlsen, naar Newcastle; DE VROUW ANNEGINA, kapt. M.D. de Jonge, naar Leith; ARENTINA HENDRIKA, kapt. A.H. Breeland, naar Liverpool; DE VRIENDSCHAP, kapt. R.Z. Schut, naar Menton; DE NEDERLANDER, kapt. E. Mazens, naar Rio-Janeiro; VASCO-DA-GAMA, kapt. T. Versluis, naar Batavia, met troepen; MARIA LUCIA, kapt. L.B. Kuper, naar de Oostzee; HERKULES, kapt. H.W. Krechler, naar Petersburg en DE VICTORIE, kapt. G. Kuper, naar Cork. Het schip VASCO DA GAMA, kapt. T. Versluis, is echter door tegenwind teruggekomen.
RC 290728
Rotterdam, 28 juliVan Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild VASCO DA GAMA, kapt. Th. Versluys en LOUISA AUGUSTA, kapt. S. Martin, naar Batavia; CAROLINA, kapt. J.E. Melchers, naar Brazilië; DE JUFVROUW MEES, kapt. G.L. Doornbos, naar de Marennes en DE VROUW MARIA, kapt. S. Galle, naar Arendsdahl.
JC 151128
Batavia, 12 november. Heden arriveerde alhier het schip VASCO DA GAMA, kapt. T. Versluys, met Zr. Ms. troepen, de 29. juli vertrokken van Antwerpen.
1829
RC 260329
Rotterdam, 25 maart. De 12e november is te Batavia aangekomen en de 19e dito van daar naar Samarang en Soerabaya vertrokken het Nederlandse schip VASCO DA GAMA, gevoerd door kapt. Th. Versluys, van Antwerpen met troepen.
PGC 150529
Advertentie. Heden ontving ik uit Antwerpen voor mij, mijne vier kinderen en aangehuwde dochter een treurige tijding, dat mijn oudste zoon Albert Koops, opperstuurman van het Nederlandse koopvaardijfregat VASCO DA GAMA, op deszelfs terugreis van Oost-Indiën, kort bij Kaap De Goede Hoop, op de 21ste februari l.l. overboord is gevallen en alzo zijn jeugdig leven van ruim 30 jaar geëindigd heeft en zijn schone vooruitzichten ten enenmale met hem verdwenen. Met droefheid berustende in de wil van Hem, die van zijn daden geen rekenschap geeft, geef ik hiervan kennis aan vrienden en bekenden.
Winschoten, 8 mei 1829, Geerhardus Koops.
Op 21 augustus 1829 werd een nieuwe eerste zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor C. Brandaris als kapitein. Voor deze combinatie werd op 29 augustus een Turkse Pas verstrekt welke op 8 juni 1830 werd geroyeerd.
RC 011029
Rotterdam, 30 september. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE STAD ANTWERPEN, kapt. E. van der Zweep en VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, naar Batavia met troepen; ANTWERPEN, kapt. H.C. Schultz, naar Arnede; DE NIJVERHEID (opm: brik, thuishaven Brugge), kapt. J. Rickmers, naar Nice; DE ATLAS, kapt. J. Jurgenson, naar St. Jago; ZELFSTANDIGHEDEN. kapt. J. Zahler, naar St. Martin; ISABELLE, kapt. W. Haven, naar Kadix; PEGAGUS, kapt. H.H. Wagener, naar Villa (opm: Villa Nova); CONCORDIA, kapt. J.H. Nagel, naar …. ; CONCORDIA, kapt. A.E. Pot, THEODORE, kapt. J. Wybrands en DE HARMONIE, kapt. G.E. de Boer, naar Liverpool; DE GOEDE HOOP, kapt. A.C. Dinsworth, naar Havanna; JOHANNA GEZINA, kapt. P.G. Schuur, naar Yarmouth; CUPIDO, kapt. G. Pettersen, naar Gothenburg; AURORA, kapt. B.J. Wygers, naar de Middellandsche Zee; CATHARINA, kapt. J. van der Schuyt, naar Londen; ANTWERPSCH WELVAART, kapt. N. Peters, naar Rio-Janeiro en DIANA, kapt. W.J. Stuit, naar Bayonne.
RC 031029
Rotterdam, 2 oktober. Van de schepen die van Vlissingen naar zee gezeild waren, zijn de volgende door contrarie-wind ter rede teruggekomen: DE STAD ANTWERPEN, kapt. E. van der Zweep, VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, PRINSES CAROLINA AMALIA, kapt. B. Tyhn en ANTWERPSCH WELVAREN, kapt. N. Peters.
1830
JC 120130
Batavia, 10 januari. De 8e dezer arriveerde alhier het schip (opm: fregat)VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, met een passagier en Zr.Ms. troepen, de 30. september vertrokken van Antwerpen, en heden arriveerde alhier de brik NEERLANDS KROONPRINCES, kapt. M.H. Heijns, de 1. oktober vertrokken van Rotterdam.
RC 010630
Rotterdam, 31 mei. Te Antwerpen zijn gearriveerd de kapiteins G.A. Klimp (opm: fregat MATHILDA), C. Brandaris (opm: fregat VASCO DA GAMA) en Van der Steen (opm: brik SOPHIA DOROTHEA, kapt. F. van de Steene), van Batavia.
België
Op 25-27 augustus 1830 braken in Brussel onlusten uit die de opmaat zouden vormen naar de revolutie. Op 4 oktober werd eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid geproclameerd. In reactie hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof in totaal 196 schepen, waaronder dus ook de VASCO DA GAMA. De maatregel bleek het schip voorlopig niet te raken want het was op 28 september 1830 al weer naar Batavia vertrokken.
1831
JC 180131
Batavia, 16 januari. Gisteren arriveerde alhier het schip DIANA, kapt. A. Nannings, den 28 september vertrokken van Antwerpen, en heden het schip VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, met een passagier, eveneens den 28 september van Antwerpen vertrokken.
AH 110631
Scheepstijdingen. Den 8 februari lagen ter rede van Batavia Zr.Ms. korvetten, ANNA PAULOWNA en POLLUX en fregat RUPEL.
De Nederlandse schepen MINERVA, kapt. G.H. Ahlers; DE NEDERLANDEN, kapt. A.J. Struik, (den 10 naar Amsterdam vertrokken); DE VRIENDEN, kapt. Lelsz; HELENA CHRISTINA, kapt. Martens (reeds te Rotterdam gearriveerd); ANTHONIJ, kapt. Schaap; DE VIER GEBROEDERS, kapt. Lupcke; ANNA CATHARINA, kapt. Veer, (van Japan); NEERLANDS KONINGIN, kapt. W. Verloop, (van Japan); DE STAD ANTWERPEN, kapt. Bulsing; DIANA, kapt. Nannings; VASCO DA GAMA, kapt. Brandaris; FORTITUDE, kapt. De la Fontaine; ORTELIUS, kapt. Claijes; HARRIET, kapt. Zeeberg en brik PIETER EN KAREL, kapt. Poppen; het Engels schip HERO en de Amerikaanse schepen BENGAL en WASHINGTON.
MCO 190731
Vlissingen, 16 juli. Gisteren is van onze rede naar zee gezeild, ALEXANDER MAGNUS, kapt. W. A. Moll, van Antwerpen naar Newcastle gedestineerd, met ballast.
Gisteren is alhier gearriveerd VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, van Batavia op order, met koffie.
Op 21 juli 1831 werd door de gouverneur van de provincie Zeeland de zeebrief van de VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, naar de Staatsraad te Den Haag gestuurd, met vermelding ‘schip behoort in de zuidelijke provinciën’ waarna op 26 juli royement volgde.
AH 210731
De HARMANNA JACOBA, kapt. J. van Ulphen, van Bordeaux naar Hamburg, was volgens brief van de kapitein (per de VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, van Batavia te Vlissingen binnen), den 12 dezer op de hoogte van Wight in goede staat zeilende.
AH 230731
Vlissingen, 19 juli. De VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris van Batavia om orders, alhier binnen, is gisteren naar Antwerpen opgezeild.
LCO 121231
Antwerpen, 7 december. Alhier richt men nieuwe batterijen op naar de zijde van de rivier. Uit het oogpunt van hare commerciële welvaart, worden de uitzichten voor deze stad gedurig donkerder; inzonderheid bedroeft men zich over de onlangs gebeurde ontbinding van het handelshuis Bisschop Basteyns en N.J. de Cock, welke laatste zich te Rotterdam gevestigd heeft.
1832
Begin februari 1832 verplaatste de rederij N.J. de Cock & Frère haar zetel onder de naam N.J. de Cock naar Rotterdam. Nadat de VASCO DA GAMA officieel voor 11.000 gulden aan de nieuwe firma was ‘verkocht’ kon de wisseling van Belgische naar Nederlandse vlag in gang worden gezet. Dat was nodig om in aanmerking te kunnen komen om de door de Nederlandsche Handel-Maatschappij te vergeven lading tegen gesubsidieerde en boven de vrije markt liggende vrachten van Oost-Indië te mogen vervoeren. De VASCO DA GAMA werd op 17 april op een voorlopige Nederlandse zeebrief van Antwerpen naar Rotterdam verzeild, alwaar eerst een technische keuring diende plaats te vinden voordat de officiële zeebrief op 17 mei 1832 werd afgegeven.
Op 17 mei 1832 werd de ‘eerste’ zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor P. de Boer als kapitein.
MCO 310332
Middelburg, 30 maart. De beide schepen van de heer De Cock, genaamd DE PRINS VAN ORANJE (voorheen DE STAD GENT) en de JAVA, zijn gisteren uit ‘s Rijks dok ter rede gehaald, vanwaar zij met het schip VASCO DA GAMA, van Antwerpen gearriveerd en mede aan die heer toebehorende, naar Rotterdam zullen vertrekken, om aldaar een lading in te nemen.
MCO 190432
Vlissingen, 17 april. Eergisteren is van hier naar Rotterdam vertrokken ROELSINA, kapt. J.K. Bollard, onlangs van Hellevoetsluis, met gerst; en heden, VASCO DA GAMA, kapt. C. de Boer, met ballast.
RC 140632
Advertentie - Te Rotterdam ligt in lading:
- Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Pieter de Boer, mede voor passagiers. Adres bij Kuijpers, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuijzen.
RC 190732
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Pieter de Boer, mede voor passagiers.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuijzen.
1833
RC 300333
Rotterdam, 29 maart. Uittreksel uit de Lloydslijst van 26 maart.
De 18e november is te Batavia gearriveerd VASCO DA GAMA, kapt. De Boer, van Rotterdam.
AH 300333
Binnengekomen: Terschelling, 26 maart. DE DRIE GEBROEDERS, kapt. C. Popp en FORTUNA, kapt. C. Wilder, van Hamburg; Batavia, 18 november. VASCO DA GAMA, kapt. De Boer, van Rotterdam.
JDA 300433
Het Nederlandse driemastschip ELIZA, kapt. Jacob Cornelis Jansen, komende van Batavia en bestemd naar Rotterdam, is de 31e maart te Coruña (Spanje) binnengelopen en het Nederlandse driemastschip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, mede komende van Batavia en bestemd naar Rotterdam, is in een Noorse haven binnengelopen. Beide schepen behoorden voorheen te huis te Antwerpen.
(opm: de brik resp. het fregat, beide eigendom van N.J. de Cock uit Rotterdam, hadden kennelijk opdracht gekregen niet te proberen de door Frankrijk en Engeland ingestelde blokkade te breken, welke diende om de vrije vaart van Belgische schepen over de Westerschelde af te dwingen, zie o.a. JDA 310333); in juni gaf Nederland toe, waarna de schepen alsnog hun reis konden voortzetten)
DC 160533
Dordrecht, 14 mei. Het schip de BATAVIER, kapt. Joossens, van Canton naar Rotterdam, is op 16 april te Egvol, het schip VASCO DA GAMA, kapt. de Boer, van Batavia naar Rotterdam, is op 14 april te Svinoer, en het schip AZIA, kapt. Boot, van Batavia naar Middelburg, is in het begin van april New York binnen gelopen.
JC 110633
Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:
De 23ste januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.
De 26st januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.
De 27ste januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip W7ILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.
De 28ste januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.
De 30ste januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.
De 16de februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.
De 28ste februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.
RC 270633
Rotterdam, 26 juni. De 25e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis DE BATAVIER, kapt. J. Joossens, van Batavia, laatst van Fahrsund en zeilden JOHANNA CORNELIA, kapt. G.M. Jansen, naar Batavia; ARCHANGEL, kapt. H. Ludders, naar Archangel; NESTOR, kapt. A. Bakker, naar St. Ubes; WILLEMINA LAURENTIA, kapt. J.J. Swart, REMPKE, kapt. J.J. Oltmans, CATHARINA, kapt. H.G. van Dam en JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Pybes, naar Liverpool; DE JONGE MARGARETHA, kapt. A. den Breem, naar Gibraltar; de 26e, des morgens, zeilde DE JONGE MARIA, kapt. G.J. Meeuw, naar Smyrna en arriveerde VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia, laatst van Christiansand.
RC 030833
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd brikschip ELIZA, kapt. Haye Peters, om in het laatst der maand augustus te vertrekken.
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. Cornelis Brandaris, om de 1e september te vertrekken.
Deze schepen hebbende de best mogelijke inrichtingen voor de overvoer van passagiers.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
Op 17 augustus 1833 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor C. Brandaris als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt.
RC 100933
Rotterdam, 9 september. De 6e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis HARMONIE, kapt. H.K. Potjewijd, van Bergen. De 7e. des morgens, zeilden PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer en VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, naar Batavia en arriveerde des namiddags, DE NIJVERHEID, kapt. J.H. Puister, van Bergen. De 8e, des morgens, zeilden GEZINA, J.G. Postema, naar Liverpool; ELIZABETH EN CORNELIA, kapt. P. Janzen, naar Villa Nova;
JC 251233
Batavia, 23 december. De 23 dezer alhier aangekomen het schip ZUID HOLLAND, kapt. P.S. Schuil, met een passagier, de 14 augustus vertrokken van Rotterdam, het schip KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, de 14 augustus vertrokken van Dordrecht, het schip VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, de 8 september vertrokken van Rotterdam, en het schip JACOBUS, kapt. T.W.. Meineke, met een passagier, de 5 september vertrokken van Rotterdam.
1834
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam:
de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DA GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
AH 020534
Binnengekomen:
Batavia, 23 december. ZUID-HOLLAND, kapt. P.S. Schuil, VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris en JACOBUS, kapt. Meincke, alle drie van Rotterdam; DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, van Dordrecht.
DC 220534
Hellevoetsluis, 20 mei. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: Zr.Ms. transportschip DORDRECHT, kapt.-luit. Jonkers, van Batavia, VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, en KONING DER NEDERLANDEN, kapt. O. Kiewiet, beiden van Batavia; MARTINA JOHANNA, kapt. R.J. van Driesten, van Liverpool. Heden morgen arriveerde uit zee: ALKMAAR, kapt. J. Heath, van London, en PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, van Batavia.
Op 29 juli 1834 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor J.H. Zeeman als kapitein.
DC 280834
Hellevoetsluis, 26 augustus. Heden morgen zeilden naar zee: VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, naar Batavia; NIJVERHEID, kapt. A. v.d. Linden, naar Havannah; PIET HEIN, kapt. W. Turnbull, naar Suriname; ZEELUST, kapt. J. Noord, en CATHARINA, kapt. H.G. van Dam, beiden naar Liverpool, en HOLLANDER, kapt. H. v.d. Kolff, naar Gibraltar.
JC 241234
Batavia, 22 december. Alhier zijn aangekomen: de 20e dezer het schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, vertrokken van Rotterdam de 26e augustus, en het schip IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterloo, met vijf passagiers, vertrokken van Amsterdam de 14e augustus;
1835
JC 030135
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. korvet AMPHITRITE, Zr.Ms. fregat PALEMBANG, Zr.Ms. wachtbrik ORESTES, en de koopvaardijschepen ROSALIE, MARGARETHA, CASTOR, AUGUSTIN, FADOOL RAHIM, JONGE JAN, VREDE, BATAVIA, OEIJ SINJO, VROUW HELENA, ELIZA, JADUL BARIE, IJSTROOM, VASCO DA GAMA, ZEEPAARD, NEDERLANDEN en CHARLOTTA, de stoomboot VAN DER CAPELLEN, de bark SUMATRA, de brikken PEENGHOEIJ, PATRIOT, HOOP, TARTAR, CLEMENTINE, en TEKSING, en de schoeners MARIA CATHARINA, GOANHIEN, AMELIA, DIANA, KIMSOEN, FATAL MAIN en CALYPSO, benevens 12 buitenlandse schepen.
RC 110435
Rotterdam 10 april. Kapt. Th. Versluys, voerende het schip WIJNHANDEL, van Batavia en laatst van St. Helena naar Rotterdam, te Helvoetsluis binnen, heeft de volgende schepen gepraaid; de 20e december, in Straat Sunda; VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, van Rotterdam; IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterloo, van Amsterdam en Rio-Janeiro, beide naar Batavia en ZEEPAARD, kapt. Drent, van Rotterdam en New-York.
RC 230635
Rotterdam, 22 juni. De 21e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis MARIA, kapt. J.M. Jansen, van Havanna; ROELINA JETTINA, kapt. D.H. Puister, van Oleron; de 22e, des morgens, VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, van Batavia.
RC 060835
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia, mede voor passagiers:
Het Nederlands gekoperd fregatschip PHENOMÈNE, kapt. F.P. Hoedt; vertrekt de 15e augustus.
Het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman.
Het Nederlands gekoperd barkschip DE JONGE JAN, kapt. P. van Vliet.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
JC 191235
Batavia, 16 december. De 14e december is alhier aangekomen het Nederlandse schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, de 10e augustus vertrokken van Rotterdam.
1836
DC 280536
Hellevoetsluis, 25 mei. Heden morgen arriveerden uit zee: VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, en DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, beiden van Batavia.
Op 13 juli 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor J.H. Zeeman als kapitein.
RC 040836
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia:
Met uitmuntende inrichtingen voor passagiers, het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands barkschip ANTOINETTE MARIA, kapt. H.B.C.H. Ruysch, om de 25e dezer te Helvoetsluis gereed te leggen.
Het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, om de 20e dezer te Helvoetsluis gereed te liggen.
Bovengenoemde schepen hebben bijzonder goede inrichtingen voor passagiers.
Adres ten kantoren van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
DC 270836
Hellevoetsluis, 24 augustus. Heden morgen zeilden naar zee: ZEELUST, kapt. D.J. Mik, JOHANNA GEZIENA, kapt. P.G. Schuur, en de COCK, kapt. H. Schut, allen naar Liverpool; VIER GEBROEDERS, kapt. H.C. Schut, naar Marseille, de LEMMER, kapt. J. Tammes, naar Genua; de DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, STAD SCHIEDAM, kapt. D.H. de Boer, HENDRIKA, kapt. J. Admiraal, en ZUID-HOLLAND, kapt. L. Heykoop, allen naar Batavia. De wind N.O.
JC 071236
Batavia, 4 december. Heden is al hier aangekomen het Nederlandse schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, vertrokken van Rotterdam de 24e augustus.
1837
RC 010737
Rotterdam, 30 juni. Den 29 dezer zeilden van Helvoetsluis VASCO DA GAMA, J.H. Zeeman, naar Batavia; KLAZINA EN DIRKJE, A. Schilperoord, naar Lissabon,
RC 060737
Rotterdam, 5 juli. Schipper I. Hervens van de loodsboot no. 7, den 4 dezer in de Maas gearriveerd, raporteert den 30 juni in het Kanaal twee loodsen gegeven te hebben aan het schip ’S GRAVENHAGE, kapt. D.J. Bulsing, van Batavia. Nog rapporteert gemelde schipper, den 28 juni gepraaid te hebben bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness) kapt. F. Matthysen, voerende het schip (opm: fregat) ANTHONY, aan welks boord alles wel was, hebbende wind O.N.O; ook passeerde hij dezelfde dag het schip (opm: fregat) CANTON, en den 1 dezer, bij de Singels, het schip (opm: fregat) VASCO DA GAMA.
RC 290837
Rotterdam, 28 augustus. Kapt. J.E. Strumphler, van Batavia in Texel binnen, rapporteert, dan den 4 juli met hem op de rede van St. Helena was de bark de MAAS, kapt. M. van Velthoven, van Batavia naar Rotterdam; als ook dat hij gepraaid heeft den 21 dito, op 13º58’ N.B. en 24º51’ W.L. het schip (opm: fregat) VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, van Rotterdam naar Batavia; aan beider boord was alles wel.
JC 141037
Batavia, 12 oktober. Heden zijn hier aangekomen de dito brik DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, de 2e juli vertrokken van New York, het dito schip de VRIENDEN, kapt. C.M. Flens, met een passagier, de 10e juli vertrokken van Amsterdam, het dito schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, de 30e juni vertrokken van Rotterdam, het dito schip VIER GEBROEDERS, kapt. B.C. Jaski, de 27e juni vertrokken van Amsterdam, en dito schip OLIVIER VAN NOORD, kapt. G. de Jong, met een passagier, de 30e juni vertrokken van Amsterdam.
1838
ZP 090438
Helvoet, 8 april. Het schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, van Batavia, den 6 dezer bij de Goeree ten anker, heeft gisteren met het naar binnen zeilen op de Bol van de Hinderd het roer afgestoten en is in het vaarwater ten anker gekomen. Het is echter later door adsistentie van ijssloepen en vissersvaartuigen met verlies van anker en ketting tot voor het Pampus ten anker gebracht. Heden is het met gemelde adsistentie van voor het Pampus op het kanaal gebracht. (opm: het fregat was op 29 juni 1837 onder kapitein J.H. Zeeman naar Batavia uitgezeild)
Op 7 augustus 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor J.H. Zeeman als kapitein.
JC 221238
Batavia, 20december. De 19e dezer is hier aangekomen het Nederlandse schip VASCO DA GAMA, kapt. J.H. Zeeman, vertrokken van Rotterdam de 4e september;dito schip DE VROUW JOHANNA ELIZABETH, kapt. G.H. Ruhaak, vertrokken van Rotterdam de 4e september.
1839
ZP 230539
Volgens brief van Batavia van de 12de januari zouden van daar vertrekken de schepen MARIA, kapt. Ingerman, naar Amsterdam, tegen ultimo januari, MARY EN HILLEGONDA, kapt. Glazener, naar Rotterdam, primo februari, DOROTHEA, kapt. Dekker, naar Amsterdam, in de loop der maand februari, JAVA’S WELVAREN, kapt. Van Delden, WALCHEREN, wijlen kapt. Bart, naar Amsterdam, STAD DORDRECHT, kapt. Van Nassau, en KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. Sipkes, naar Dordrecht, PADANG, kapt. Parlevliet, ADMIRAAL ZOUTMAN, kapt. Heykoop, VASCO DA GAMA, kapt. Zeeman, naar Rotterdam, de laatste alle ultimo februari.
Op 6 augustus 1839 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door N.J. de Cock, Rotterdam, voor H. Hagers als kapitein.
OHC 170839
Amsterdam, 16 augustus. Te Helvoet zijn vertrokken de schepen de PRESIDENT RAM, kapt. Landberg, VASCO DA GAMA, kapt. Hagers en PROTEUS, kapt. Deuling, alle drie naar Batavia.
JC 071239
Aangekomen.
Batavia, 5 december. Het Nederlands schip VASCO DA GAMA, kapt. H. Hagers, van Rotterdam den 15 augustus, passagiers, de heer Muhler en echtgenoot.
1840
JC 010240
Vertrokken.
Passaroeang, 16 januari. Het Nederlands schip VASCO DA GAMA, kapt. H. Hagers, naar Rotterdam.
RC 190540
Volgens rapport der Zeeloodsen is voor den wal, met loodsen aan boord, het Nederlands schip VASCO DA GAMA, kapt. H. Hagers, van Batavia.
OHC 040740
Amsterdam, 3 juli. Te Helvoet is naar zee gezeild het schip VASCO DA GAMA, kapt. H. Hagers, naar Batavia, doch op bekomen contra order op de rede geankerd.
1841
AH 150541
Binnengekomen.
Helvoetsluis, 13 mei. VASCO DA GAMA, kapt. Hagers, van Batavia.
Begin juli 1841 werd de zeebrief van de VASCO DA GAMA, kapt. H. Hagers, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’ waarna op 17 juli royement volgde.
RC 150641
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam, F.N. Montauban van Swijndregt en W. van Dam H.H. Zoon, makelaars te Rotterdam, zijn van mening, als last hebbende van hun meester, op dinsdag de 29e juni 1841, des namiddags ten vier en een half ure, in het lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, no. 458, publiek te veilen het snelzeilend kopervast Nederlands gebouwd fregatschip VASCO DA GAMA, gevoerd door kapt. H. Hagers, volgens meetbrief lang 29 ellen, wijd 5,18 ellen, hol 5,18 ellen en alzo groot 307 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende in de Zalmhaven en aldaar kan worden bezichtigd.
(opm: koper voor NLG 10.400 werd de scheepsbouwer Fa. W. & J. Hoogendijk en Co, Capelle a/d IJssel, die zich hiermede kortstondig in de schepenhandel zou begeven en intussen wegens gebrek aan orders op zijn werf [vergelijk AH 240741] het in 1824 gebouwde schip groot onderhoud kon geven; zonder weer in de vaart te zijn geweest werd in mei 1842 11/16e aandeel weer verkocht voor NLG 9.625, waarmede het schip NLG 14.000 waard was geworden)
AH 240741
Ingezonden stukken. Nederlandse Scheepsbouw.
Onder de takken van nijverheid, welke te recht kunnen gezegd worden van uitgebreide en zeer weldadige invloed op de welvaart des vaderlands te zijn, bekleedt gewis de scheepsbouw een voorname plaats. Wij hebben hier niet te onderzoeken of wij deze tak van nijverheid aan de kruistochten of aan enige andere grote wereldgebeurtenis te danken hebben, want zulks toch staat tot de weldadige invloed van de scheepsbouw in geen noodwendig verband. Hechtheid, duurzaamheid, doelmatigheid onzer schepen, zijn zaken, die veel eerder in aanmerking komen; en onpartijdige vreemdelingen erkennen, dat de Nederlandse schepen, in alle opzichten, boven de schepen van verschillende andere naties vooruit hebben. Nochtans is onze scheepsbouw niet meer, als in vroegere dagen, te beschouwen ‘’als een manufacture en koopmanschap’’, want het getal schepen, dat bij ons, ter voldoening aan buitenlandse orders, gebouwd, reeds aan buitenlanders verkocht worden is uiterst gering. De oorzaak daarvan ligt, bedriegen wij ons niet, geenszins aan ons, maar moet vooral gezocht worden in de veranderde omstandigheden van Europa. Indien al sommigen de oorzaak menen te vinden in onze zo betreurenswaardige achteruitgang, gedurende de achttiende eeuw, dan nog gelieven de zodanige te bedenken, dat gedurende de stilstand, welke in Nederland plaats vond, de omstandigheden der meeste Staten van Europa soms op één onbegrijpelijke wijze, zijn veranderd.
De scheepsbouw kan niet genoemd worden onder die takken van Nijverheid, welke, na de hernieuwing van ons volksbestaan, het eerst wederom in het leven zijn teruggebracht. Wij schamen ons althans het getal zeeschepen te noemen, dat, gedurende het eerste tienjarig tijdvak, na de afschudding van het Franse juk, in Nederland is van stapel gelopen. Sedert het jaar 1824 eerst, heeft men meer en meer scheepstimmerwerven zien aanleggen; schepen zijn op stapel gezet en klieven, in het bijzonder de laatste tien jaren, in steeds vermeerderde hoeveelheid, de zee.
Verblijdend was dit gezicht voorzeker, omdat, zo als wij reeds hebben aangemerkt, de scheepsbouw een zo weldadige invloed uitoefent op de welvaart des vaderlands. Men bedenke slechts, hoe velerlei grondstoffen de scheepsbouw bezigt, welke uit Russische, Zweedse of Noorweegse havens moeten gehaald en naar hier worden aangevoerd, om zich te overtuigen, dat, door de scheepsbouw, aan een menigte handen werk verschaft wordt, zonder dat die handen tot de eigenlijke scheepsbouw iets verrichten. Verder komen in aanmerking al de bedrijven, welke rechtstreeks aan de scheepsbouw dienstbaar zijn, als touwslagerij, spijkermakerij, teerkokerij en zo menig andere. Hoe groot is bovendien het getal mensen, dat in de levensbehoeften, in de kleding en wat dies meer zij, van al de opgenoemden voorziet! Wie ziet dus niet van welk een uitgebreid nut voor Nederland het is, wanneer de scheepsbouw in het groot gedreven wordt. Ieder vriend zijns vaderlands moet dan ook wensen, dat men in staat gesteld blijven daarmee voort te gaan, in voege als thans sedert enige jaren het geval geweest is.
Terwijl echter, zo als wij gezien hebben, de scheepsbouw in Nederland niet meer is ‘’een manufacture en koopmanschap’’, behoren de eigenaars en rederijen van schepen, ongetwijfeld door bevrachting of door eigen handel, behoorlijke rentes van hun uitgeschoten kapitaal te verlangen en een zekere som bovendien, voor de jaarlijkse vermindering van hun kapitaal of de slijtage van schip en toebehoren. Daarbij komt het in de eerste plaats neer op zuinigheid, dat is, veel hangt af van de keuze van een goed boekhouder (die hier te lande alle inkopen doet, de maandgelden betaalt, de vrachtpenningen ontvangt, enz.) en een goed gezaghebber of kapitein. Door goed verstaan wij hier der zake kundig en eerlijk. Immers door de contante betaling der scheepsbenodigdheden van de zijde des tweeden, kunnen spoedig enig duizend guldens ’s jaars worden bespaard, om de uitdelingen der aandeelhouders te stijven. Ten bewijze zouden wij menig voorbeeld kunnen aanhalen; terwijl het bovendien mede onder de daadzaken behoort, dat soms de ene boekhouder van één schip, bij minder verdiende vrachtpenningen, evenwel grotere uitdeling doet aan zijn reders, dan deze of gene boekhouder, wiens schip meerdere vrachtpenningen heeft verdiend.
Wat evenwel de bevrachting zelve aangaat, hieromtrent beweert men, dat de meeste schepen, welke voor de vaart op Indië zijn gebouwd, zulks zijn in het vooruitzicht, van door de Nederlandsche Handel-Maatschappij te worden bevracht. Dit moge waar zijn, doch het is tevens waar, dat reeds sedert enige jaren van de zijde van dat handelslichaam geen aanmoediging meer gegeven is, tot het verder op stapel zetten van schepen, bestemd om voor Oost-Indië in de vaart gebracht te worden. Zelfs is in de verslagen van de voorzitter der Handel-Maatschappij, meermalen tegen diens steeds voortgezette scheepsbouw gewaarschuwd geworden en aangetoond, dat eerlang de scheepsruimte de behoefte zou komen te overschrijden. Door het vermeerderde aanbod van scheepsruimte is natuurlijk de prijs van bevrachting per last minder geworden. Die verminderde vrachtpenningen leverden nochtans aan de reders goede uitkomsten op en over het geheel vond de meerdere ruimte toch steeds bevrachting, ten gevolge der voortdurend toenemende productie op Java. Dat deze beide redenen voor menigeen voldoende waren, om met het kiel-leggen van nieuwe schepen gestadig voort te gaan, laat zich gemakkelijk begrijpen en het is enkel in dier voege, dat men moet verstaan het vooruitzicht van door de Nederlandsche Handel-Maatschappij te worden bevracht. Had men ook niet voor ogen hoe, in weerwil dier waarschuwingen van de president, het cijfer der door de Handel-Maatschappij betaalde vrachtpenningen, van jaar tot jaar toenam, zodat het nimmer zo aanzienlijk is geweest als over het afgelopen jaar.
Het komt ons evenwel voor, dat gezegde waarschuwingen niet geheel vruchteloos geweest zijn. Tenminste wanneer wij de zes eerste maanden van het tegenwoordige jaar vergelijken met die der beide laatst vorige jaren, dan vinden wij, met der daad, een vermindering. Er zijn in de zes eerste maanden van 1841 voor de grote vaart, van stapel gelopen 13 schepen, metende ruim 6.000 last, zijnde meer dan 1.000 last minder dan de scheepsruimte, welke in de eerste zes maanden van 1840 beschikbaar zijn geraakt.
Het zelfde tijdvak van 1840 staat nagenoeg in de zelfde verhouding tot dat tijdvak van 1839, als 1841 tot 1840. De scheepsruimte, welke in het afgelopen halfjaar in de vaart is gekomen, levert dienvolgens een minder op, dan het overige.
Wij erkennen evenwel dat de vermeerdering der scheepsruimte met 5.000 last ongeveer (het meerdere moet afgetrokken worden voor schepen, die op een of andere wijze uit de vaart geraakt zijn) in zes maanden tijds aanzienlijk is. Maar wij vernemen, dat die vermeerdering geenszins te aanzienlijk kan geacht worden, wanneer men de wezenlijke behoeften van de Nederlandse handel op het oog heeft. Immers de voorzitter der Handel-Maatschappij kon slechts spreken voor zo veel de scheepsruimte betrof, welke dat handelslichaam benodigd heeft. Ook stellen wij te veel belang in de Nederlandse scheepsbouw, om niet te trachten het bewijs te leveren, dat het er nog verre af is, van te veel scheepsruimte voor onze handel te hebben. In een volgend artikel hopen wij dat bewijs tot geruststelling van scheepsbouw en rederij te zullen leveren. (opm: vergelijk RC 150641)
1842
RC 280542
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Batavia, om de 15e juni aanstaande te vertrekken, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers.. Adres bij Wambersie & Crooswijck.
RC 020642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers; vertrekt de 15e dezer.
Adres bij Wambersie & Crooswijck.
RC 040642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers; vertrek de 15e dezer. Adres bij Wambersie & Crooswijck.
AH 070642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, om de 15e juni aanstaande te vertrekken, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers. Adres bij Wambersie & Crooswijck.
RC 090642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers; vertrekt de 15e dezer.
Adres bij Wambersie & Crooswijck.
RC 110642
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner; hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers; vertrekt de 15e dezer.
Adres bij Wambersie & Crooswijck.
Op 14 juni 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VASCO DA GAMA, aangevraagd door W. Versluys, Rotterdam, voor C.W.E. Bergner als kapitein.
1843
AH 250343
Binnengekomen.
Helvoetsluis, 23 maart. VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Batavia.
AH 220543
Uitgezeild.
Helvoetsluis, 19 mei. VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, naar Batavia.
C 111043
Advertentie. Heden overleed alhier na ene kortstondige ziekte de heer M.M. Versluijs, in leven koopvaardij kapitein, pas onlangs met het schip VASCO DA GAMA van Rotterdam, als passagier aangekomen.
Santhagens, Romswinckel en Co.
Batavia, 6 oktober.
1844
AH 050344
Schepen in lading naar:
Batavia: het gekoperde fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Rotterdam. Adres bij Canne en Balwé.
AH 150344
Advertentie. Van Amsterdam zal in de loop der maand april naar Batavia geëxpedieerd worden het gekoperd Nederlands barkschip VASCO DA GAMA, gevoerd wordende door kapt. C.W.E. Bergner. Personen of familiën, van deze gelegenheid tot overvaart naar Java gebruik wensende te maken of iemand enige goederen derwaarts te laden hebbende, gelieven zich in tijds aan te melden bij de cargadoors Canne & Balwé.
AH 020444
Schepen in lading naar:
Batavia: het gekoperde fregatschip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Rotterdam. Adres bij Canne en Balwé.
1845
AH 120245
Amsterdam, 11 februari. Volgens brief van kapt. Klein, voerende het schip POLLUX, van Batavia naar China, in dato Whampoa 8 november, was hij 31 oktober aldaar in goede staat gearriveerd. Nog rapporteert kapt. Klein dat in het begin van die maand in zeer ontramponeerde staat te Macao was binnengelopen het schip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Batavia naar China; uit hoofde van verre afstand en ongeregelde briefwisseling wist hij echter geen bijzonderheden. (opm: het fregat, bouwjaar 1824, werd in Macao afgekeurd en verkocht; zie AC 150245 en 270254)
AC 150245
Rotterdam, 13 februari. Aangaande het schip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Batavia naar China, met schade te Macao binnengelopen, wordt, volgens brief van de kapitein in dato 1 november, het volgende gemeld. Op 17 september van Batavia vertrokken zijnde bevond zich kapt. Bergner de 18e oktober reeds 200 mijl noord-noord-oost van Macao en hoopte de volgende dag aldaar te zullen arriveren, toen in die nacht en stijve koelte uit het noord-oosten en noordoost ten oosten afkwam, toenemende tot stormweer, met een hoge zee, hetgeen gedurende de drie volgende dagen aanhield, waardoor het schip en tuig zeer veel te lijden hadden en hij aanmerkelijk werd teruggestormd. Het weer toen enigszins bedarende, kruiste hij wederom om de oost op de 25e dito op 19º56’ NB en 114º22’ OL als wanneer zij opnieuw door een tyfoon werden overvallen, welke het gehele kompas rond liep. Door de verschrikkelijk hoge, verbolgen, door elkander lopende zee werd het schip en tuig zwaar geteisterd en kreeg toen enige stortzeeën over, welke de gehele verschansing verbrijzelden en het schip zodanig lek werd, dat zij genoodzaakt waren gestadig te pompen, in welke staat men de 31e oktober te Macao binnenkwam. De equipage had door de aanhoudende vermoeienissen veel geleden. (opm: zie AC 120245 en 270245)
AC 270245
Amsterdam, 26 februari. Het schip VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, van Batavia naar China, te Macao met schade binnengelopen, is volgens brief van Batavia van 2 december aldaar afgekeurd. (opm: zie AC 120245)
Op 14 juni 1845 werd de zeebrief van de VASCO DA GAMA, kapt. C.W.E. Bergner, door de Minister van Koloniën naar de Staatsraad te Den Haag gestuurd, met vermelding ‘schip is verkocht te Macao’, waarna op 17 juni royement volgde.