1829
Op 23 februari 1829 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
RC 250629
Rotterdam, 24 juni. De 23e, des morgens, zeilden DE VROUW GEZINA, kapt. A.C. Brouwer, naar de Oostzee en TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, naar Koningsbergen.
De 23e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis PROVIDENTIA, kapt. P. Ahrens, van Riga.
1831
Op 10 maart 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
AH 170531
Texel, 13 mei. Binnengekomen: LANGELAND, kapt. Sem, van Drammen.
14 mei. TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Koningsbergen; PROVIDENTIA, kapt. Agerup, van Drammen; PRINS OSCAR, kapt. Agerup, van Drammen.
AH 160631
Vlie, 10 juni. Vertrokken: BUITENWERF, kapt. Gust, op avontuur; VROUW MARIA, kapt. Meijer, op avontuur; GESINA, kapt. Kramer, op avontuur; GEERDINA, kapt. Stuit, op avontuur; HENDRINA JOHANNA, kapt. Ten Velde, op avontuur; ANNEGINA, kapt. Pot, op avontuur; ALBERDINA, kapt. Venema, op avontuur; LOUISE, kapt. Bakker, op avontuur; ANNA CORNELIA, kapt. Broekema, op avontuur; DIANA, kapt. Oostra, op avontuur; TJAKKIEN, kapt. Drewes, op avontuur; VRIENDSCHAP, kapt. de Boer, op avontuur; HOOP OP EENDRAGT, kapt. Bekkering, op avontuur; ZEELUST, kapt. Akkerman, op avontuur; DE HOOP, kapt. Engelsman, op avontuur; DE VRIENDSCHAP, kapt. Klasen, op avontuur; PROVIDENTIA, kapt. Witt, op avontuur;
AH 090731
Texel, 7 juli. Binnengekomen: MINERVA, kapt. Waalkes, van Riga; DE EENDRAGT, kapt. M.J. Zeeman, van Riga; CONCORDIA, kapt. H.W. Groenhoff, van Riga, liggen alle 3 quarantaine; SUSANNA, kapt. W.J. Mulder, van Fahrsund; TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Fahrsund; DE VROUW ANNA, kapt. A.L. de Vries, van Fahrsund; DE HOOP, kapt. L.A. de Vries, van Fahrsund; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. J.B. Buitjes, van Fahrsund; EMANUEL, kapt. G. Jacobsen, van Drammen.
1832
AH 080532
Vlie, 3 mei. Binnengekomen: 4 à 5 schepen door de harde wind niet gepraaid, de namen onbekend.
4 mei. De schepen gisteren gemeld zijn GEZINA, kapt. B.A. Visser, van Duinkerken, ligt in quarantaine; RASKE BONDE, kapt. J.P. Nootland, van Libau; TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Koningsbergen; VROUW JANTINA, kapt. J.D. Blouw, van Danzig; HOFFNUNG, kapt. H.C. Saag, van Memel. Zijn alle 4 na visitatie van de quarantaine ontslagen.
AH 020632
Vlie, 29 mei. Vertrokken: MARIA CLASINA, kapt. S.A. Hooghout, naar Sunderland; SARA ANNA CORNELIA, kapt. K.H. Dijkhuis, naar Archangel; MAGDALENA CHRISTINA, kapt. G. Movinkel, naar Bergen; JONGE FRITSZ, kapt. T.J.H. Gunther, naar Rostock; WILHELM, kapt. A.B. Visser, naar Larwich; JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Droback;
AH 130832
Texel, 10 augustus. Binnengekomen: NICOLAAS JOHANNES, kapt. K.Y. Parma, van Koningsbergen; TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Koningsbergen; PETRUS LUDOVICUS, kapt. W.J. Moesker, van St. Petersburg; ELEONORA, kapt. H.H. Frädland, van Riga, de laatste 2 na visitatie van de quarantaine ontslagen.
1833
Op 4 juni 1833 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
AH 150733
Scheepstijdingen. Binnengekomen:
Texel, 12 juli. ALIDA, kapt. J.H. Bondt en TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Christiansand; DANKBAARHEID, kapt. C.M.S. Meyer, van Sunderland; MARIA ADOLPHIA, kapt. J.H. Haverbult, van Oleron; PRINS DER NEDERLANDEN, kapt. J. Hilbrands, van Batavia. Kapt. Hilbrands rapporteert gezien te hebben op de 6e juli, bij Lezard, Zr.Ms. fregat ALGIERS; op de 8e juli bij Bevesier, een Rotterdams schip, met de Rotterdamse no. vlag 34; zelfde dato een Rotterdams schip, genaamd BATAVIA, zijnde bij de Singels en op de 9e juli bij Zuid-Voorland, de brik ONDERNEMING, kapt. J.A. Engels, van Amsterdam naar Batavia.
AH 131133
Binnengekomen:
Texel, 11 november. VROUW DIEUWKE, kapt. R. Bovenkamp, van Londen; TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Newcastle; HARMONIE, kapt. F. Busting, FORTUNA, kapt. J. Alberts, van Embden; CALYPSO, kapt. M.J. de Jonge, van Cuxhaven; FREDERIKA LOUISA, kapt. H. Kis, van Bergen; ZEELUST, kapt. H. Bolwyn, van Cuxhaven; VIJF GEZUSTERS, A.J. Roede, van Leer.
1834
DC 260434
Brielle, 24 april. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: VROUW GEZINA, kapt. C. Sondersfeld, van Bremen; JOHANNA MARIA, kapt. T.W. Stuit, van Sunderland, en TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, van Collundborg (opm: Kalundborg), als bijlegger.
AH 030634
Binnengekomen:
Texel, 1 juni. GEERTRUIDA, kapt J.D. Mellema en VROUW ALIDA, kapt. H.J. Witkop, beide van Hull; FRANZ, kapt. C. Talkenburg, van Drammen; TJAKKIEN, kapt. H. Drewes en ALIDA, kapt. D.F. Derenbosch, beide van Farsund.
AH 050834
Binnengekomen:
Terschelling, 30 juli. DE JONGE MARGARETHA MARIA, kapt. J.H. Kohne, van Hamburg; MARIA THERESIA, kapt. C.H. Uil, van St. Petersburg. 31 juli. DE JUFFER CRYNTJE, kapt. J.O. Stuit, van Nerva.
1 augustus. TJAKKIEN, kapt. H. Dewes, van Drammen.
1835
PGC 050535
De schepen ALIDA, kapt. J.H. Bondt, en TJAKKIEN, kapt. H. Drewes, beide van Hamburg naar Amsterdam, zijn de 19e en 20e, en de schepen ANNA, kapt. H.J. Korter, naar Riga, ANNEGINA, kapt. H.M. Hendriks, naar Memel, ENGELINA, kapt. T.G. Porst, naar Stettin, de 23e april te Cuxhaven binnengelopen.
Op 23 juli 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1837
Op 29 juli 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1839
Op 29 juli 1839 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1846
PGC 200246
Delfzijl, 16 februari. Heden arriveerde alhier het schip TJAKKIEN, kapt. Drewes (opm: smak, kapt. Hendrik Drewes), van Dantzig naar Amsterdam, laatst van Tonningen. Men heeft een hevige storm doorgestaan en daarin een zwaard en touwwerk verloren, alsmede de boot, welke in stukken is geslagen. Het schip is lek en moet lossen om te repareren.
NRC 210246
Amsterdam, 20 februari. De schepen TJAKKIEN, kapt. Drewes, van Danzig naar herwaarts en TIEN GEBROEDERS, kapt. Hofkamp, van Greifswald naar Schiedam, zijn, volgens brief van Delfzijl van eergisteren, de 16e dezer aldaar binnengelopen; het eerste schip lek, met verlies van boot, zwaard, enz, moet lossen om te repareren, en het laatste ontramponeerd en in zinkende staat, hebbende gestoten en een stortzee over gehad, waardoor een man der equipage over boord geslagen en verdronken is. De lading, welke zwaar beschadigd is, wordt gelost.
1847
Op 7 oktober 1847 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de TJAKKIEN, aangevraagd door kapt. H. Drewes, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
1850
Op 23 februari 1850 werd de eerste zeebrief (bedoeld wordt nieuwe) verstrekt voor de VROUW ENGELINA, aangevraagd door G.D. Kuiper, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
NRC 110450
Zoltkamp, 8 april. Het schip (opm: smak) VROUW ENGELINA, kapt. G.D. Kuiper, van Groningen naar Gloucester, is alhier lek binnengelopen.
1851
NRC 041151
Amsterdam, 3 november. De Nederlandse smak de VROUW ENGELINA, kapt. Kuyper (opm: kapt. Geert Derks Kuiper), van Frederikstad met hout naar Harlingen, is volgens brief van Elseneur van de 28e oktober in de avond van de 21e dito in de Noordzee door een brik overzeild, doch het volk de volgende morgen door kapt. Budig, voerende het schip CARL, van Stettin, gered en aldaar aangebracht. (opm: zie NRC 241151)
NRC 241151
Svinöer, 28 oktober. Kapt. Willumsen, van het alhier te huis behorende sloepscheepje RAKETTEN, rapporteert, dat hij 25 dezer op zijn reis van hier naar het Aggerkanaal, circa 12 mijlen in zee, ontmoet heeft een van het volk verlaten, met balken beladen, Nederlandse smak, welke uit de in de roef gevonden papieren bleek te zijn de VROUW ENGELINA, kapt. Kuiper, van Pekel-A. Dezelve scheen aangezeild te zijn, doch had maar weinig water in het ruim. Aangezien het weder bedaard was, beproefde kapt. Willumsen het schip op sleeptouw te nemen en bracht tot dien einde een noodmast en zeil op het wrak aan. De volgende dag echter brak door een aannemende zuidelijke wind de boegseerketting en was men genoodzaakt het vaartuig op circa 2 mijlen afstand van het land te verlaten. (NB. De VROUW ENGELINA is in de avond van de 21e oktober, in de Noordzee aangezeild, en de bemanning opgevist en te Stettin aangebracht per het aldaar te huis behorend brikschip CARL, zie ons nommer van 4 dezer, art. Amsterdam.)
In 1851 werd de zeebrief van de VROUW ENGELINA ingetrokken onder vermelding “schip verongelukt”.