Inloggen
Gezagvoerder

Timmerman, Gerardus Hendricus

Naam: Timmerman, Gerardus Hendricus
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MARIA EN JOHANNA 1856 Brik Sailing Vessel 15332 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Gerardus Hendricus Timmerman werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als leerling "ingenomen" per 29 augustus 1846. Hij werd geboren te Amsterdam op 30 april 1834 en was Rooms-Katholiek. Zijn ouders waren Jan Timmerman, kuipersknecht, en Jeanne Maria Ruwenhorst. Het gezin woonde in de Schipperstraat boven nr.5 te Amsterdam. Van de vorderingen werd een drie-maandelijkse rapportage bijgehouden van 1847-1849 in zeevaartkunde, schoolonderwijs (nederlands, engels en frans), scheepswerk en tekenen. Voorts is vermeld:

" 30 Julij 1847 bekomt den laagsten Prijs in het Schoolonderwijs zijnde de Jonge Leven van de beide Evertsen

4 Augs 1848 bekomt den middelsten Prijs in het schoolonderwijs zijnde Martin Ceylon, Malakka, enz.

3 Augs 1849 bekomt den 1sten Prijs in het Schoolonderwijs zijnde Kaiser de Sterrenhemel 2 deelen

3 Augs 1849 geplaatst als Jongen op het schip Elisabeth Antonia Capt.Veenstra naar Batavia voor Amsterdam. Gagie ¦6,-

30 mei 1850 terug van de reis met goed attest

6 Augs 1850 gepl als ligtm. op het Schip Cornelia & Henriette Capt Gollards naar Batavia voor Amst. ...

4 Junij 1851 terug van de reis met goed attest

11 Junij 1851 eervol ontslagen"004(533/2112).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.H.Timmerman (adres F.R.P.Victor te Amsterdam) werd met vlagnummer 890 per 28 december 1875 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.P.Mink. Als zijn schip werd genoemd de “Prinses Amalia” 002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 21/28 december 1875 wordt als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd G.H.Timmerman, geen leeftijd genoemd, voerend het schip “Prinses Amalia”, op voordracht van kapitein P.J.Mink.023.

 

G.H.Timmermans was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1875 t/m 1880 met vlagnummer 890.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1881 wordt gemeld dat kapitein G.H.Timmermans weigert zijn contributie te betalen. Op 25 augustus 1881 staat vermeld dat hij zijn achterstallige contributie inmiddels heeft voldaan.042.

 

De schepen van de kapitein

Vermeling in de Asterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

     890                           1875          fregat              Princes Amalia                                    geen opgave

                                     1876-1878    fregat              Princes Amalia                                    F.R.P.Victor

                                     1879-1880    fregat              Admiraal de Ruiter                             idem

 

Bouma025 vermeldt G.H.Timmerman als gezagvoerder gedurende:

*   1865 t/m 1866 van de brik “Jeannette Marianne” ex Maria Johanna, gebouwd in 1856 te Groningen, 172 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam;

*   1867 t/m 1871 van het 3/mschip “Stad Dokkum”, fregat “Stad Dokkum”, van stapel in 1855, afbouw in 1856 op de werf “Koning William” te Amsterdam, gebouwd onder scheepsbouwmeester A. v/d Hoogte Amsterdam, sinds 1867 als bark getuigd, , 390 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam;

*   1872 t/m 1881 van het fregat “Prinses Amalia”, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 842 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam;

*   1880 t/m 1881 van het 3/m schip “Admiraal de Ruyter” ex Kearsage, gebouwd in 1864 te Newbury, 988 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam. Het schip werd verkocht naar Brake aan de Weser. (volgens navolgend verslag in “De Zee” voor f 39.000,- aan een reeder in Bremen)

 

Overige bijzonderheden

G.H.Timmerman vertrok per 28 februari 1867 van Nieuwediep met de “Stad Dockum” en 2 landmachtsoldaten. Hij arriveerde te Batavia op 25 juni 1867 na een reis van 117 dagen065.

 

In het tijdschrift “De Zee”, jg.1881, p.201-216 en 281-330 staat een uitvoerige briefwisseling tussen de reederij Brantjes te Purmerend resp. Permanente Commissie uit de Amsterdamsche Reederijen met de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren. De laatste verstrekt certificaten van zeewaardigheid die voor het Ministerie van Koloniën redenen zijn om schepen al of niet een bevrachtingsopdracht naar NOI te verstrekken. De correspondentie van reeder Brantjes vindt zijn aanleiding in het eisenpakket voor reparatie van de assurantiemaatschappij voor het schip “Zwerver” onder kapitein T.L.Jaarsma. Brantjes vindt deze eisen absurd en wijt dit mede aan de onoordeelkundigheid van de inspecteurs van de assuradeur.

Omdat een dergelijk geval zich ook heeft voorgedaan bij een beoordeling van het schip “Admiraal de Ruiter” van reeder F.R.P.Victor (kapitein G.H.Timmerman) veralgemeniseert de Permanente Commissie de discussie tot de werkwijze van de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren. met af en toe referentie naar de strijdpunten omtrent de “Zwerver” en de “Admiraal de Ruiter”. De correspondentie is af en toe behoorlijk fel en verzandt, vooral door de opstelling van de Assuradeuren, (mening van Parma) tot een wellis-nietes discussie, zonder dat er een compromis wordt bereikt.

Wat betreft de “Admiraal de Ruiter” staat op p.304 dat door de Inspecteur van de Assuradeuren een certificaat is geweigerd, naar volgens reeder Victor een vrij oppervlakkig ondezoek. Het schip werd niet geschikt geacht voor het vervoeren van zware ladingen.