Inloggen
Gezagvoerder

Weerd, Harm Harms de

Naam: Weerd, Harm Harms de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
YPEUS 1830 Kof Sailing Vessel 10288 Bekijk schip
DRIE VOSSEN 1803 Kof Sailing Vessel 12129 Bekijk schip
GROOT LANKUM 1840 Kof Sailing Vessel 8071 Bekijk schip
TWEE GEBROEDERS 1859 Schoener Sailing Vessel 15504 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Harm Harms de Weerd werd geboren/gedoopt te Nieuwe Pekela op 20/25 december 1800 als zoon van de schipper Harm Harms de Weerd en Jantje Alberts Hubert.

Harm trouwde te Oude Pekela op 22 januari 1824 als schipper met Meinje op ’t Holt, geboren/gedoopt te Oude Pekela op 25 juni/03 juli 1803 als dochter van de koopman Jan op ’t Holt en Engeltje Garrelts. Menje (sic) overleed te Nieuwe Pekela op 08 juni 1871, 67 jaar, weduwe.

Harm de Weerd Jr is op 18 juni 1857 te St. Petersburg overleden.

“Op 8 sept. 1857 is mij, K.M.Brouwer, ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente Nieuwe Pekela, onder geleide van een brief van Zijne Excellentie de Heer Minister van Marine, toegezonden de navolgende overlijdensakte:

Akte van overlijden. Harm de Weerd Jr, kapitein van het Nederlands kofschip “Groot Lankum”, is te St. Petersburg op 6 juli (oude stijl), zijnde 18 juni 1857 nieuwe stijl, overleden en op 9 juni (oude stijl), zijnde 18 juni 1857 (nieuwe stijl) op het nabij deze hoofdstad gelegen kerkhof Smolensk, begraven.115.

 

In een geboorteakte dd 24 december 1826 te Harlingen van Jantiene de Weerd worden als ouders genoemd Harm Harms de Weerd en Mensje Jans Op ’t Holt. Vader in de akte vermeld als "de Weerd jr." tresoar

 

In Burgerlijke Stand akten uit de Provincie Groningen wordt Harm Harms de Weerd vermeld als schipper in 1824, 1828, 1830, 1832, 1834, 1848, 1853, 1857.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.H.de Weerd Jr (adres bij P.F.Wegener) werd met vlagnummer 529 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.F.Wegener. Als zijn schip is genoemd de “Groot Lankum”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren de Weerd en zijn vrouw 39 en 37 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons uit 1828 en 1834 en 2 dochters uit 1830 en 1832002a.

In de Algemene Vergaderingen van 21/28 april 1840 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Harm Harms de Weerd Jr, oud 39 jaar, voerend de kof “Groot Lankum”, wonend te Nwe.PekelA, adres bij en op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.

H.H. de Weerd was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” met vlagnummer 529 in de periode 1839 t/m 1854 en met vlagnummer 219 in de periode 1854 t/m 1857.

 

De lidmaatschappen van “Voorzorg” van beide Harm Harm de Weerd uit 1800 en 1828 heb ik niet afdoende kunnen vaststellen

 

H.H. de Weerd Jr was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te PekelA met vlagnummer 70 in de periode 1827 t/m 1839.

H.H. de Weerd van 1842 t/m 1847 als rustend kapitein honorair lid van het naamloze college te Pekel-A.

 

H.H.de Weerd Jr was lid van het zeemanscollege "Voorzorg" te Nieuwe Pekela met vlagnummer 70 in de periode 1855 t/m 1857.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 november 1857 vraagt de wed. H.H.de Weerd Jr , geb. op ’t Holt om een uitkering, die haar in de vergadering dd 07 januari 1858 met ingang van 01 augustus 1857 wordt toegekend,.042.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam              naam reder/boekhouder

       529                      1840-1853    kof                  Groot Lankum           B.Visser & Zn te Harlingen

       219                      1854-1857    kof                  Groot Lankum           idem

 

Bouma025 vermeldt H.H. de Weerd als gezagvoerder gedurende:

*   1832 t/m 1839 van de kof “Ypeus”, gebouwd in 1830 , bouwplaats niet vermeld, 150 ton, varend voor Barend Visser te Harlingen. Het schip is in in 1839 volgens een bericht uit Dover omgeslagen in een stortzee, waarbij de kapitein en 2 man werden gered;

*   1836 van de kof “Jonge Ypeus”, gebouwd in 1803, bouwplaats niet vermeld, 130 ton o.m., varend voor Barend & Visser & Zn te Harlingen. Het schip werd 12 maal te Harlingen geregistreerd, komend van Noorwegen, Oostzee Oleron;

*   1841 t/m 1858 van de kof “Groot Lankum”, gebouwd in 1840 te Grouw, 156 ton o.m., varend voor Barend Vissser & Co te Harlingen. Het schip voer in 1860 voor J.Foekens te Harlingen en was herdoopt in “Juno”;

*   1864 t/m 1874 van de 2/msch “Agatha Catharina”, ex Twee Gebroeders, gebouwd in 1859 te Veendam, 155 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

01 februari 1817, kof “Jonge Ypeus”, kapitein Harm H. de Weerd, lichtmatroos Harm H. de Weerd uit Nieuwe Pekela.

13 februari 1819, “Jonge Ypeus”, kof “Jonge Ypeus”, kapitein Harm Harms de Weerd uit Nieuwe Pekela, matroos Harm Harms de Weerd uit Nieuwe Pekela.

07 februari 1822, kof “Jonge Ypeus”, kapitein Harm Harms de Weerd, .stuurman Harm H. de Weerd.

04 juni 1830, schip “Ypeus”, kapitein Harm de Weerdt.

 

Overige bijzonderheden

In 1837 redde kapitein H. de Weerd van de “Ypeus” de kapitein H.J.Zeven en zijn stuurman die op het drijvend wrak van hun schip de “Twee Gebroeders” ronddreven.025 (zie bij H.J.Zeven)

 

De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:

Binnengekomen.

“Napels 30 Nov. Agatha Catharina, H.J. de Weerd, Newcastle.”

 

Aktenummer 1839-s3, 20-04-1839115

“Voor mij, ondergetekende Harm Harms de Weerd Jr, scheepskapitein, gevoerd hebbende het Nederlands kofschip “De Jonge Epuis” (sic), thuis behorende te Harlingen en Bauke Doedes de Jong, als matroos op dat schip gevaren hebbende, verklaren hiermede, dat wij met voornoemde bodem, op reis zijnde van Harlingen naar Noorwegen bestemd, beladen met ballast en bemand met zeven koppen op 17 maart 1839 zeilende waren in de Noordzee op de hoogte van het Jutse Rif en ’s voormiddags om negen uur het schip door het veel ingedrongen zeewater in de ballast werkende, eenklaps is gezonken, waarbij de gehele bemanning, uitgezonderd ons, ondergetekenden en de scheepsjongen, welke zich in de sloep hebben gered, jammerlijk is verdronken en omgekomen, zijnde wij naar vier uur omzwervende door een Noordvaarder, op weg naar Calais, opgenomen en te Douires aan land gezet, vanwaar wij onze reis naar Harlingen hebben vervolgd. Bij voornoemd ongeval, niets het minste of geringste hebbende kunnen redden, is ook het scheepsjournaal verloren geraakt, zodat wij niet in de mogelijkheid geweest zijn de akten van overlijden van de vier verongelukte schepelingen, conform art. 60 van het Burgerlijk Wetboek daarin op te schrijven. Bij onze terugkomst echter te Harlingen dit noodwendige verzuim als noch in het belang van de nagelaten betrekkingen willende herstellen, voorzover van ons afhankelijk en doenlijk, zo verklaren wij door dezen dat na te noemen personen, allen tot onze bemanning behoord hebbende, bij voornoemd ongeval op 17 maart 1839 ’s morgens om negen uur zijn verdronken en overleden, te weten:

Geert Jans Smilde, oud 25 jaren, stuurman, geboren en wonende te Oude Pekela;

Frederik Coerts Poppe, oud 26 jaren, kok, geboren en wonende te Pekela;

 Johannes, enz.

Harlingen, 11 april 1839”