Familiegegevens en opleiding
Jan Janse Bonn werd geboren te Norden in ca. 1796 als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein en Steintje/Heintje Helders.
Hij trouwde met Geertruida Henrica ten Cate. Hij was luthers en woonde in Rotterdam en Den Haag. In 1849 was hij reder en woonde te Den Haag.
Bataviasche Courant 28 augustus 1824114
Getrouwd, J.J. Bonn, voerende het brikschip de JONGE JACOBUS van Rotterdam, en G.H.E. ten Cate
Kampong Makkasjer, 25 augustus 1824
Jan overleed te Den Haag op 13 februari 1852005 en 064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J.Bonn was met vlagnummer R120 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de periode 1820 t/m 1825 zijn geen ledenlijsten beschikbaar. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden058
In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat J.J.Bonn met vlagnummer R120 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder schip en reeder058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In 1824 was J.J.Bonn gezagvoerder van de Rotterdamse brik de “Jonge Jacobus” (95 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.
Bouma025 vermeldt J.J.Bonn als gezagvoerder gedurende:
-
1821 t/m 1827 op de brik “Jonge Jacobus”, gebouwd in 1818, 178 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
-
1828 t/m 1829 van het 3-mastschip “Hoop van Alblasserdam”, gebouwd in 1827 te Alblasserdam op de werf van C.Smit, 357 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
-
1828 op het 3/m schip “Vijf Gezusters”, gebouwd vermoedelijk in 1820, 530 ton o.m. varend voor Hoboken te Rotterdam. Toegevoegd is: “Gestrand bij het uitvaren met troepen naar Batavia”; (Bouma spreekt hier van kapitein J.J.Bohn). zie hierna bij van Sluijs.
-
1832 t/m 1834 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Van Sluijs013 vermeldt bij de “Vijf Gezusters” eveneens een kapitein J.J.Bohn die op 08 januari 1828 vanuit Hellevoetsluis vertrok met troepen naar Java. Bij het uitzeilen ontstonden moeilijkheden en het schip “heeft 2.20 el water ingekregen. Het schip zal waarschijnlijk weg zijn.”. Volgens de Asd. Courant van 12 februari is het schip in Rotterdam in veiling gebracht “de tuigage en andere goederen geborgen uit het gestrande fregat schip Vijf Gezusters”.
Bossebroek065 vermeldt GEEN uitvaren in januari 1828 van een troepentransportschip. - zie hierna.
Handelsblad 12 januari 1828
“Hellevoetsluis 8 Januarij. Het schip de 5 Gezusters J.J.Bonn, die, gisteren gemeld, op het Goereesche strand is vastgeraakt, heeft zeven voet water in, en zal denkelijk weg zijn; de troepen zijn door behulp van ijssloepen aan wal gebrgt; men is bezig de goederen te bergen, waarvan reeds eene schuit met goederen in de Goereesche haven is aangebragt.”
Hij werd in 1828 gezagvoerder op het fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1830 op het fregat “De Jonge Jan”, beide varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam. Voor dit laatste schip wordt een rederij opgericht op 18 oktober 1830 bij notaris Pijl te Alblasserdam waarbij Cornelis Smit voor 3/6de deel aandeelhouder is. Gezagvoerder Bonn verhuurt en bevracht het schip voor rekening van de Nederlandsche Handelsmaatschappij en hij is gemachtigd om in dringende gevallen en omstandigheden in naam van de heren aandeelhouders het schip te verkopen of te gelde te maken in Batavia of in andere havens. Hij is in 1821 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart064.
J.J.Bonn verzorgde per 10 augustus 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Vijf Gezusters” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 11 december 1826 na 123 dagen065.
In 1828 werd op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam te water gelaten het fregat “Hoop van Alblasserdam”. “ … het lukte Cornelis niet er een Hollandse gezagvoerder voor te vinden. Hij nam toen de Duitse Jan Jansz Bonn als gezagvoerder aan en Frans Harms von Lindern als eerste stuurman, beiden uit Duits Oost-Friesland.”064
In de Amsterdamsche Courant dd 22 januari 1814 staat in de rubriek “Zee-Tijdingen” de medling dat te Londen is gearriveerd vanuit Rotterdam de “Jonge Jacobus” onder kapitein Bon. (gezien de leeftijd moet dit een oudere kapitein Bonn zijn geweest.)
“In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen. “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder (H.J.) Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, …069 – p.122.
Op 29 maart 1824 verscheen het Koninklijk Besluit met daarin de oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. “Het besluit van Willem I werd aan alle Kamers van Koophandel gezonden. De op 8 april 1824 uit Helvoet vertrokken Jonge Jacobus had een stapeltje van deze besluiten aan boord, met de mededeling voor de gouverneur-generaal in Indië dat hij moest meewerken ‘de zaken daarheen te wenden, waar des Konings wil leidt’ Een zo ging de Jonge Jacobus als eerste Van Hoboken-bodem al heel snel onder zeil met de eerste (papieren) ‘NHM-vracht’ “069 – 129.
“Zwaar weer had ook de Jonge Jacobus het, die half oktober 1824 de thuisfreis was begonnen. Kapitein Jan Jansz Bonn rapporteerde na zijn aankomst in Rotterdam – op 11 maart 1825 – dat de opvarenden in Straat Soenda hadden ontdekt dat de fokkemast onder de zaling was gekraakt.” Het schip ging terug naar Batavia voor reparatie. “De Jonge Jacobus kreeg na het vertrek uit Batavia met boos weer en hoge zeeën te maken, tot aan het moment waarop de Afrikaanse kust – op 13 december 1824 – in zicht kwam. Er moest een lek in het achterschip worden gedicht … “069 – p.137.
Het fregat “Vijf Gezusters “ … “- er waren troepen aan boord en NHM-lading als balken, jenever, wijn en papier – was op 6 januari 1828 met noordoostenwind bij Helvoet van wal gestoken. Ver kwamen kapitein Jan Jansz. Bonn en zijn mensen echter niet, want in het aardedonker verdaagde het schip op het Goereese strand. … ’s Nachts om vier uur slaagde een aantal met sloepen te hulp te gekomen Goereese mannen erin het fregat met zwaar anker en veel touw weer in het vaarwater te krijgen, maar de straffe wind dreef het schip toch opnieuw de wal op. … Het schip brak op twee plaatsen en de harde wind sloeg het bovendek gedeeltelijk weg. Op 1 februari werden uit Helvoet de laatste restanten lading en tuig naar Rotterdam gezonden. Het fregat, dat bij eb bijna geheel onder water lag, was een wrak geworden.069 – p.146-147
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 het volgende:
Op 31 maart 1820 t/m 1823 te Rotterdam is hij kapitein op de brik “De Jonge Jacobus”. Hij vertrekt naar Batavia en als bemanningslid is aan boord als koksmaat Frans Harms von Lindern 15 jaar met een gage van f 10, - per maand.
In 1828 is hij kapitein op het nieuwe fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1832/1834 is hij kapitein op het fregat “De Jonge Jan”
Op 18 juli 1826 te Rotterdam is H.J.Bonn kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.
Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)
Rotterdamse Courant 10 november 1821114
Rotterdam, 9 november. Kapt. J.J. Bonn, voerende het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, van Batavia alhier binnen, rapporteert den 7 oktober gepraaid te hebben de JOHANNA JACOBA, J. ten Boekel, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, op 4º53’ N.B. 23º30’ W.L; de equipagie en passagiers waren in goede staat; hebbende 84 dagen reis; den 3 dezer het Nederlandse pleitschip de IJSSELSTROOM, bij Lezart (opm: Lizard), ten noorden 5 mijlen, van Newcastle naar Bordeaux; de wind O.
Rotterdamsche Courant 08 januari 1822114
Rotterdam, 7 januari. Den 5 zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. corvetschip van oorlog DOLPHIJN, kapt-luitenant Mommendaal, JORINA, T. van Duivenboden, en de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn, naar Batavia; VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieveen, naar Surinamen; SARA, P. Landberg, naar Rio-Janeiro; RESOLUTION, J. Stroobuur, naar Lissabon; ELIZABETH, H.E. Hendriks, naar Marseille; LOUISA, D. Guijt, naar Jersey; ELIZABETH EN CORNELIA, J. Parlevliet, naar Bordeaux; de JONGE WILLEM, J. Parlevliet, naar Newry; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; GRAAF BERNSTORFF, N.J. Rahlff, naar Brest; dezelve is onder de Goereese haven ten anker gekomen,
en arriveerden CHRIST. JANS, M. Ohlsen, van Corsoer; TRITON, J.P. Engeltan, van Stokholm, laatst van Texel; de JONGE HEEREN, W.B. Bakker, van Riga, en ELIS, P.H. Stokkelge, van Faaborg, als bijlegger, naar Marseille; de wind N.O. en O.N.O.
Den 6 zeilde EDUARD, J. Mouat, naar St. Ubes (opm: Setubal)