Familiegegevens en opleiding
In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Haye Barend Eeftingh, geboren 28 augustus 1793 te Groningen, Nederl. Hervormd, wonend op de Nieuwendijk 143 tot 18 april 1853 en daarna in de Haarlemmerstraat 48.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.B.Eeftingh werd met nr.600 effectief lid van Zeemanshoop per 07 september 1841 op voorspraak van R.Maalsteed. Zijn schip was de "Koning Willem II"002. Ten tijde van de inschrijving waren Eeftingh en zijn vrouw 49 resp. 32 jaar. Er waren 2 zoons ingeschreven, geboren in 1837 resp. 1840002a.
In de Algemene Vergaderingen van 31 augustus/07 september 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Haye Berens Eeftingh, oud 49 jaar, voerend de “Koning Willem de Tweede”, op voordracht van kapitein R.Maalsteed.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuusvergadering van Zeemanshoop dd 25 oktober 1855 wordt een uitkering toegekend aan kapitein H.B.Eeftingh voor een periode van 6 maanden ingaande 01 november 1855. Deze wordt vetrlengd met 12 maanden in de vergadering dd 29 mei 1856.042.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 mei 1857 staat wederom een verzoek om onderstand van H.B.Eeftingh. “Gewezen van de hand als hebbende eene kostwinning en niet zoo ongesteld dat hij onderstand noodig heeft.” Een herzieningsverzoek volgt in de vergadering dd 25 juni 1857, maar ook die wordt afgewezen met de opmerking: “als zijnde hersteld”. Op 30 juli 1857 weer een verzoek om herziening en weer afwijzing met verwijzing naar art. 62 van het Reglement. (Dit artikel schept de mogelijkheid van arbitrage). Op 27 augustus 1857 vraagt de kapitein om toepassing van dit artikel en het Bestuur vraagt derhalve naar zijn arbiter. Op 24 september 1857 wijst kapitein Eeftingh H. de Boer als zijn arbiter aan, terwijl het Bestuur Mr. M.H.’s Jacob wordt aangezocht. In de vergadering dd 29 april 1858 echter noemt kapitein Eeftingh als zijn arbiter kapitein J.N.Mooi. In de vergadering dd 24 juni 1858 verzoekt kapitein H.B.Eeftingh weer om een herziening van de afwijzing van zijn verzoeken, maar het Bestuur blijft bij het eerder genomen besluit . Doch “uit hoofde van zijn hooge jaren en bijzondere omstandigheden” krijgt hij een gratificatie van f 25,-. In de vergadering van 30 juni 1859 wordt een verzoek om een gratificatie afgewezen.042.
In de notulen dd 03 augustus 1852 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de mededeling dat de ZuidHollandsche Maatschappij tot het redden van Schipbreukelingen te Rotterdam een zilveren medaille plus getuigschrift heeft toegekend aan kapitein H.C.Wriborg, vanwege moedig gedrag . De Maatschappij verzoekt het Bestuur van Zeemanshoop de medaille uit te reiken, hetgeen in deze vergadering van 03 augustus 1852 is geschied. De voorzitter:
“… reikte de voormelde medaille en getuigschrift namens gezegde maatschappij met eene toepasselijke toespraak uit hem tevens namens het Collegie Zeemanshoop ter hand stellende eene keurig bewerkte zilveren beker met het volgende opschrift Het Collegie Zeemanshoop aan Kapitein H.C.Wriborg ter herinnering der redding van de bemanning van het verbrande Nederl.Schip Koning Willem II in de morgen van den 10e April 1852 op 2o20’NB en 19o lengte bewesten van Greenwich” 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 november 1855 staat de mededeling dat aan kapitein H.B.Eeftingh een uitkering voor 6 maanden is toegekend. Deze wordt verlengd in de vergadering van 17 juni 1856. In de notulen dd 09 juni 1857 staat dat een verzoek om continuering van de hand is gewezen. In de notulen van 07 juli 1857 is sprake van “Herhaalde aanvrage om voortduring van onderstand van H.B.Eeftingh, welk verzoek is gewezen van de hand zijnde de verzoeker hersteld”. Op 18 augustus 1857 werd wederom een verzoek om onderstand afgewezen. In de notulen van 15 september 1857 staat vermeld een “Brief van kapt. H.B.Eeftingh verzoekende toepassing van Art. 63 van het Reglement welk verzoek door het Bestuur is aangenomen met berigt aan kapt. Eeftingh dat het Bestuur den naam van den door hem te benoemen Arbiter blijft inwachten ten einde het noodige te kunnen verrigten.”. Op 06 juli 1858 wordt een verzoek om ondersteuning wederom afgewezen, maar hem wordt wèl een gratificatie van f 25,- toegekend. Een verzoek om financiële steun in de vergadering van 02 augustus 1859 wordt afgewezen.023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
600 1841-1851 bark Koning Willem II C.E.Duyts Cz
1852-1853 fregat Lucia Maria H.J.Rietveld & J.H.Rocquette
258 1854-1866 geen opgave van schip en boekhouder
Op 23 mei 1842 werd Pieter Hendrik Barkey als ligtmatroos geplaatst in de Koning Willem II onder kapitein Eeftingh voor een reis vanuit Amsterdam naar Batavia004(532/1162).
Bouma025 vermeldt H.B.Eeftingh als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1852 van de bark “Koning Willem II”, gebouwd in 1841 te Amsterdam, 810 ton o.m., varend voor C.E.Duyts & Zn te Amsterdam. Het schip is op weg van Amsterdam naar Batavia na blikseminslag in volle zee verbrand;
* 1853 t/m 1854 op het 3/m schip “Lucia Maria”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 720 ton o.m., varend voor J.H.Roquette te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen