Familiegegevens en opleiding
Lammert Roelfs werd geboren op 07 juni 1818 te Veendam als zoon van de schipper Roelf Lammerts Giezen en Fennechien Edzes Pot.
Lammert trouwde te Veendam op 16 november 1842 als zeeman met Remmina Wolters de Jonge, geboren op 04 maart 1821 te Veendam als dochter van de schipper Wolter Alberts de Jonge en Aaltje Lammerts Bossien.
In de overlijdensakte dd 08 april 1858 van een zoon wordt Lammert vermeld als te zijn overleden.
Blijkens een opmerking in een Jaarverslag van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” overleed Lammert in 1857 of 1858.
In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen werd Lammert vermeld als zeeman in 1842, zonder beroep in 1843, als zeeman in 1845, als schipper/scheepskapitein in 1848, 1849, 1855.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.R.Giezen was met vlagnummer R224 in de periode 1847/48 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
L.R.Giezen was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer D8 resp 173 in de periode 1851 t/m 1867.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein L.R.Giezen een uitkering van f 250,60 voor haar en vier kinderen incl. schoolgeld. In 1859 ontving zij een uitkering van f 245,60058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.R.Giezen met vlagnummer R224 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Koning Willem II” 475 last voor P. Varkevisser te Den Haag
* 1855 van het fregat “Koning Willem II” 475 last voor P.Varkevisser en Zonen re Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein Giezen (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1848 op de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor J.Bonn te ’s Gravenhage;
* 1849 op hetzelfde schip maar nu varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
Van Sluijs013 noemt hier kapitein L.R.Giezen, met vlagnummer R224 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”.
Bouma025 vermeldt L.R.Giezen als kapitein gedurende:
* 1850 t/m 1857 op de bark “Koning Willem II”, gebouwd in 1841 te Kinderdijk, (van stapel op 08 december 1840) varend voor Varkevisser te Scheveningen. Het schip strandde in de Guichon Baai te Australië.
In de Almanak voor Zeevarenden 1852, vermoedelijk uitgegeven door het college “Eendracht” te Groningen en aanwezig in het Veenkoloniaal Museum te Veendam staat in de ledenlijst van het Veendammer zeemanscollege kapitein L.R.Giezen met vlagnummer D8 resp.173 als gezagvoerder van de “Willem de Tweede”.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
11 maart 1829, schip “Jonge Carel”, kapitein Roelf Lammers Giezen, koksmaat L.R.Giezen, 11 jaar
26 februari 1831, schip “Jonge Karel”, schipper Roelf Lammerts Giezen, scheepsjongen Lammert Roelfs Giezen.
24 februari 1834, smak “Charlotte”, schipper Roelf Lammerts Giezen, matroos Lammer Roelfs Giezen.
21 januari 1835, kof “Vlijt”, schipper Jan Simons Bakker, lichtmatroos Lammert Roelfs Giezen.
Overige bijzonderheden
“In het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bevindt zich een uit 1850 daterende aquarel door J.Spin … Het schip - abuisievelijk Willem de Eerste genoemd en gezagvoerder L.R. in plaats van H.R.Giezen; nummervlag R224 - voert de rederijvlag van P.Varkevisser.”
Bron: De ’s Gravenhaagse Scheeps-Reederij (1839-1862). Geschiedenis van een kleine rederij. Historisch Tijdschrift Holland 27,(2): 80-93, 1995.
De opmerking omtrent H.R Giezen i.p.v. L.R.Giezen is discutabel, al bevat het bovenvermelde artikel een rekening van het schip waarin H.R.Giezen als kapitein wordt genoemd
In hetzelfde artikel staat de volgende passage:
“De Koning Willem II zou in 1857 zijn laatste reis maken. Over die laatste reis zijn onlangs nieuwe gegevens boven water gekomen. Kapitein H.R.Giezen vervoerde in dat jaar eerst een lading van 880 ton kolen van Newport naar Hong Kong en vandaar een lading van 425 Chinese passsagiers naar de Guichen Baai in Zuid-Australië. Achtergrond vormde de uitgebroken goudkoorts in de staat Victoria. Het schip arriveerdee eind juni 1857 in het Australische plaatsje Robe. Daar werden de Chinezen veilig aan land gezet. Voor de overtocht ontving de kapitein ruim f 30.000,- aan passagegelden. Een paar dagen later echter, op 30 juni, verging het schip in de Guichen Baai, enkele kilometers van Robe vandaan. Als gevolg van een plotseling opkomendde zuidwester storm waren de ankers losgeslagen. Kapitein Giezen probeerde door het hijsen der zeilen nog het schip op het strand te laten lopen, doch deze manouvre liep verkeerd af en het schip sloeg kapot. Van de 25 bemanningsleden kwamen zestien om het leven toen de uitgezette reddingsloep – zonder de kapitein, die achterbleef en alsnog gered werd – omsloeg. De door de haaien verminkte stoffelijke resten van de bemanningsleden spoelden later aan en werden in de duinen begraven..”
K.W. II, van Hongkong naar Guichon-baai. Op de destinatieplaats gestrand en verbrijzeld, 16 man der equipage verdronken.
Uit: Nederlandsche Schepen in 1857 uit de vaart geraakt
Verhandeling en en berichten betrekkelijk het Zeewezen en Zeevaartkunde. Door J. Swart, Jaargang 1858
Bark, 'Koning Willem II' één van de schepen van rederij P. Varkevisser
Maritiem Museum Rotterdam