Familiegegevens en opleiding
Lammert Roelfs werd geboren op 07 juni 1818 te Veendam als zoon van de schipper Roelf Lammerts Giezen en Fennechien Edzes Pot.
Lammert trouwde te Veendam op 16 november 1842 als zeeman met Remmina Wolters de Jonge, geboren op 04 maart 1821 te Veendam als dochter van de schipper Wolter Alberts de Jonge en Aaltje Lammerts Bossien.
In de overlijdensakte dd 08 april 1858 van een zoon wordt Lammert vermeld als te zijn overleden.
Blijkens een opmerking in een Jaarverslag van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” overleed Lammert in 1857 of 1858.
In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen werd Lammert vermeld als zeeman in 1842, zonder beroep in 1843, als zeeman in 1845, als schipper/scheepskapitein in 1848, 1849, 1855.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.R.Giezen was met vlagnummer R224 in de periode 1847/48 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
L.R.Giezen was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer D8 resp 173 in de periode 1851 t/m 1867.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein L.R.Giezen een uitkering van f 250,60 voor haar en vier kinderen incl. schoolgeld. In 1859 ontving zij een uitkering van f 245,60058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.R.Giezen met vlagnummer R224 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “Koning Willem II” 475 last voor P. Varkevisser te Den Haag
* 1855 van het fregat “Koning Willem II” 475 last voor P.Varkevisser en Zonen re Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein Giezen (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1848 op de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor J.Bonn te ’s Gravenhage;
* 1849 op hetzelfde schip maar nu varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
Van Sluijs013 noemt hier kapitein L.R.Giezen, met vlagnummer R224 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”.
Bouma025 vermeldt L.R.Giezen als kapitein gedurende:
* 1850 t/m 1857 op de bark “Koning Willem II”, gebouwd in 1841 te Kinderdijk, (van stapel op 08 december 1840) varend voor Varkevisser te Scheveningen. Het schip strandde in de Guichon Baai te Australië.
In de Almanak voor Zeevarenden 1852, vermoedelijk uitgegeven door het college “Eendracht” te Groningen en aanwezig in het Veenkoloniaal Museum te Veendam staat in de ledenlijst van het Veendammer zeemanscollege kapitein L.R.Giezen met vlagnummer D8 resp.173 als gezagvoerder van de “Willem de Tweede”.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
11 maart 1829, schip “Jonge Carel”, kapitein Roelf Lammers Giezen, koksmaat L.R.Giezen, 11 jaar
26 februari 1831, schip “Jonge Karel”, schipper Roelf Lammerts Giezen, scheepsjongen Lammert Roelfs Giezen.
24 februari 1834, smak “Charlotte”, schipper Roelf Lammerts Giezen, matroos Lammer Roelfs Giezen.
21 januari 1835, kof “Vlijt”, schipper Jan Simons Bakker, lichtmatroos Lammert Roelfs Giezen.
Overige bijzonderheden
“In het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bevindt zich een uit 1850 daterende aquarel door J.Spin … Het schip - abuisievelijk Willem de Eerste genoemd en gezagvoerder L.R. in plaats van H.R.Giezen; nummervlag R224 - voert de rederijvlag van P.Varkevisser.”
Bron: De ’s Gravenhaagse Scheeps-Reederij (1839-1862). Geschiedenis van een kleine rederij. Historisch Tijdschrift Holland 27,(2): 80-93, 1995.
De opmerking omtrent H.R Giezen i.p.v. L.R.Giezen is discutabel, al bevat het bovenvermelde artikel een rekening van het schip waarin H.R.Giezen als kapitein wordt genoemd
In hetzelfde artikel staat de volgende passage:
“De Koning Willem II zou in 1857 zijn laatste reis maken. Over die laatste reis zijn onlangs nieuwe gegevens boven water gekomen. Kapitein H.R.Giezen vervoerde in dat jaar eerst een lading van 880 ton kolen van Newport naar Hong Kong en vandaar een lading van 425 Chinese passsagiers naar de Guichen Baai in Zuid-Australië. Achtergrond vormde de uitgebroken goudkoorts in de staat Victoria. Het schip arriveerdee eind juni 1857 in het Australische plaatsje Robe. Daar werden de Chinezen veilig aan land gezet. Voor de overtocht ontving de kapitein ruim f 30.000,- aan passagegelden. Een paar dagen later echter, op 30 juni, verging het schip in de Guichen Baai, enkele kilometers van Robe vandaan. Als gevolg van een plotseling opkomendde zuidwester storm waren de ankers losgeslagen. Kapitein Giezen probeerde door het hijsen der zeilen nog het schip op het strand te laten lopen, doch deze manouvre liep verkeerd af en het schip sloeg kapot. Van de 25 bemanningsleden kwamen zestien om het leven toen de uitgezette reddingsloep – zonder de kapitein, die achterbleef en alsnog gered werd – omsloeg. De door de haaien verminkte stoffelijke resten van de bemanningsleden spoelden later aan en werden in de duinen begraven..”
K.W. II, van Hongkong naar Guichon-baai. Op de destinatieplaats gestrand en verbrijzeld, 16 man der equipage verdronken.
Uit: Nederlandsche Schepen in 1857 uit de vaart geraakt
Verhandeling en en berichten betrekkelijk het Zeewezen en Zeevaartkunde. Door J. Swart, Jaargang 1858
Bark, 'Koning Willem II' één van de schepen van rederij P. Varkevisser
Maritiem Museum Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
Jean Hensing werd geboren op 29 november 1811 te Meurs in Pruisen als zoon van de Nederlands Hervormde Conrad Hensing, kleermaker, en Elske Schürmann. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kruiskade Wijk 14 nr. 782.
Hij trouwde te Rotterdam op 13 december 1843 met Maria Gersthagen, geboren op 20 april 1815 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Gerardus Gersthagen, sjouwer, en Johanna van der Mijden. Hij werd na zijn loopbaan op zee winkelier.
Hij overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Dijk nr. 431 op 30 januari 1870.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Hensing was met vlagnummer R42 in de periode 1849 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Hensing was in 1864-1865 afwisselend commissaris en in 1866-1867 permanent comissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat kapitein J.Hensing met vlagnummer R42 als gezagvoerder in de ledenlijsten voorkomt in058:
* 1849 op de bark “Buitenzorg” 204 last varend voor P. Varkevisser te ’s Gravenhage
* 1851, 1855 op de bark “Abel Tasman” 350 last varend voor M. Varkevisser te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 op het fregat “Prins van Oranje” 475 last varend voor P. Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 geen schip vermeld.
Bouma025 vermeldt J.Hensing/Henzing als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1852 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam;
* 1853 t/m 1857 van de bark “Abel Tasman”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 735 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Rotterdam;
* 1857 t/m 1863 op het 3/m schip “Prins van Oranje”, ex Stad ’s Gravenhage, gebouwd in 1840 te Schiedam, 900 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1863 afgekeurd te Kaap de Goede Hoop.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant van begin april 1853 (preciese datum niet vermeld op de fotokopie) vermeldt het volgende bericht onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN096:
“26 Febr. op 0o23 Noorder breedte, 20o13 Wester lengte. Abel Tasman, kapt. Hensing, van Banjoewangi n. Rott.”
Een schilderij van de “Jacoba” igemaakt in 1852 door Spin is zeker 50 jaar geleden geschonken aan het Maritiem Museum te Rotterdam
In 2008 ontving het museum de koperen scheepskist met de naam J. Hensing en ik schonk de originele brief die hij schreef aan zijn zoon (gedateerd 1860) en enkele andere originele geschreven zaken.
Mededeling mei 2012 door Ariane Koolwijk, stafassistent van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders te Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
Pieter werd geboren te Texel 15 augustus 1826 te Oudeschild op Texel ca.1829 (volgens opgave in overlijdensakte, maar geen geboorteakte gevonden ) als zoon van Johannes Flens en Marretje Zunderdorp.
Hij trouwde op 30 juni 1853 te Texel als koopvaardijkapitein met Trijntje Koning, geboren ca. 1825 te Texel als dochter van de grondeigenaar Jan Koning en Elisabeth Boon. Trijntje overleed op 20 augustus 1904 te Texel, 79 jaat, weduwe.
Pieter overleed volgens een aangifte 08 december 1868 te Texel op 26 september 1868 te Batavia 39 jaar.
“Heden ontving ik het voor mij zo smartelijk berigt dat mijn geliefde Echtgenoot P.FLENS JOHANZ , op den 26sten September ll te BATAVIA is overleden, in den ouderdom van ruim 39 Jaren.
BURG OP TEXEL TRIJNTJE KONING
6 November 1865 Wed. P.FLENS JOHZ”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Flens Jz was met vlagnummer R301 in de periode 1851 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein P.Flens Jz met vlagnummer R301als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de bark “Otto” ? last varend voor M.Lels te Kinderdijk
* 1855 van de bark “Johanna & Geertruida” 380 last varend voor M.Lels te Kinderdijk
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Flens Johanna & Geertruida 16 oktober 1857
In de annoncecollectie van het Centraal Bureau voor Genealogie bevindt zich een advertentie waarin wordt medegedeeld dat op 05 januari 1852 te Rotterdam in lading ligt de bark “Buitenzorg” onder kapitein P.Flens Joh. zn.. Adres ten kantore van M.Varkevisser.
Bouma025 vermeldt ene kapitein Flens (zonder initialen) als gezagvoerder in 1852 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen.
Bouma025 vermeldt P.Flensz Jz als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 op de bark “Otto”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 706 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam;
* 1856 t/m 1861 van de bark “Johanna & Geertruida”, gebouwd in 1855 te Kinderdijk, 690 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam. Het schip voer in 1862 voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam en was herdoopt in “Aeolus”;
* 1862 /m 1866 van de bark “Elisabeth Maria” ex Magdalena, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Texel. Het schip werd in 1866 afgekeurd te Soerabaya.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door P.Flens Joh.z 104.
NRC 02 april 1851
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 45 schepen als:
Voor Rotterdam: GERARDINA, kapt. M. J. Witch, BUITENZORG, kapt. P. Flens; HELENA CHRISTINA, ….
NRC 09 april 1852
Kinderdijk, 7 april. Heden is van de werf van de heren J. & K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip OTTO, groot 373 gemeten lasten. Dit schip is bestemd voor de grote vaart en zal worden gevoerd door kapt. P. Flens Johz. onder boekhouderij van de heer M. Lels alhier.
NRC 19 juni 1852
Rotterdam, 18 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 30 schepen:
Voor Rotterdam: NOORD, kapt. H.R. Ruhaak; JAN DANIEL, kapt. J.H. Zeeman; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; SARA LYDIA, kapt. B. van der Tak; MENADO, kapt. N.N.; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; WENA, kapt. J.F. des Ruelles; JULIA, kapt. J. Teygeler; OTTO, kapt. P. Flens. …..
NRC 30 juni 1852
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor goederen en passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het nieuw, extra op de zeilage gebouwd en gekoperd barkschip OTTO, kapt. W. Flens Jr. Dit schip is voorzien van een toestel om zeewater drinkbaar te maken en voert een geëxamineerde scheepsdokter. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen. (opm: eerste reis)
Javasche Courant 27 oktober 1852
Batavia, 26 oktober. Alhier zijn aangekomen: …..
…..De 22e oktober het Nederlandse schip OTTO, kapt. P. Flens, vertrokken van Rotterdam de 23e juli……
NRC 26 augustus 1853
Rotterdam, 25 augustus. Volgens de Engelse bladen lagen l.l. zaterdag te London niet minder dan 17 Nederlandse bodems naar verschillende havens van Australië bevracht, als:…..
….. Naar Hobart Town: OTTO (379 ton), kapt. P. Flens; JACOB ROGGEVEEN (756 ton), kapt. J. Vos van Marken; en MACASSAR (437 ton), kapt, W. Timmermans……
NRC 16 maart 1855
Kinderdijk, 15 maart. Heden is van de scheepstimmerwerf van de heren J. en K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip genaamd JOHANNA EN GEERTRUIDA, groot circa 400 gemeten lasten, bestemd voor de grote vaart, voor rekening ener rederij onder directie van de heer M. Lels, te Alblasserdam, zullende worden gevoerd door kapt. P. Flens…..
NRC 18 juli 1856
Door de Nederlandse Handel-Maatschappij zijn bevracht de volgende negen schepen, als: Voor Rotterdam: OLIVIER VAN NOORD, kapt. F. Guijt; JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jz. ….
NRC 08 mei 1860
Rotterdam, 7 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 38 schepen, als:
Voor Rotterdam: JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 02 april 1861
Alblasserdam, 1 april. Volgens bericht van kapt. P. Flens, Johzn, voerende het schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, van Banjoewangie naar Rotterdam, had hij op de hoogte van de Kaap veel slecht weder doorgestaan. In de morgen van de 9e februari werd men weder door stormweder overvallen en had men tegen een hoge wilde zee te worstelen, zodat het schip herhaaldelijk met de boegspriet onder water stampte. De kluiverboom met twee zich daarop bevindende mannen, die bezig waren de losgewaaide kluivers beter vast te maken, sloegen weg en een derzelve verdween in de golven. Kort daarna brak de voorsteng en groot bramsteng en was men verplicht door de hoog lopende zee en het zware werken van het schip het gebrokene zo spoedig mogelijk weg te kappen. Het schip is dicht en liep de 15e februari de Tafelbaai binnen om de geleden schade te herstellen.
NRC 02 augustus 1861
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn, W.H. Montauban van Swijndregt, B.C.D. Hanegraaff en H.N. Montauban van Swijndregt te Rotterdam, zullen als last hebbende van hun meester, op dinsdag de 27e augustus 1861,des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1, no. 499, publiek verkopen: het extra snelzeilend, tot het vervoer van passagiers bijzonder ingerichte, gekoperd en kopervast Nederlands campagne barkschip JOHANNA GEERTRUIDA, laatst gevoerd door kapt. P. Flens Jzn, volgens meetbrief lang 41 el 55 duim, wijd 7 el 17 duim, hol 5 el 21 duim, en alzo groot 690 ton of 364 lasten, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Haringvliet binnen deze stad.
Java Bode 23 oktober 1861
In Nederland geveilde schepen en scheepsparten.
Te Rotterdam de 27e augustus 1861:
- Schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. Flens (opm: de bark JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn), gebouwd in 1855, groot 364 lasten, voor NLG 62.500 verkocht aan de rederij A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. (opm: herdoopt in AEOLUS)……
NRC 01 april 1865
Kaap de Goede Hoop, 23 februari. Het Nederlandse oorlogsschip ’t LOO vertrok op 15 januari uit Tafelbaai naar Nederland. Het enige Nederlandse schip dat sedert de vorige mail in deze haven aankwam, was de ELIZABETH EN MARIA (opm: bark), kapt. P. Flens, van Montevideo, vracht zoekende.
NRC 13 mei 1865
Rotterdam, 12 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de
navolgende 22 schepen, als:….
…..- Voor Amsterdam: JACOB EN ANNA, kapt. M.C. Bonger; ELISABETH EN MARIE; kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 05 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH EN MARIA, kapt. Flens, 9 november van hier naar Nederland vertrokken, is heden uit zee teruggekomen.
NRC 06 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH MARIA, kapt. Flens, de 19e dezer uit zee teruggekomen, is lek.
NRC 03 april 1866
Amsterdam, 2 april. Volgens brief uit Soerabaja, d.d. februari, is het Nederlandse schip MARIA ELISABETH, kapt. Flens, van Batavia herwaarts, lek uit zee terug gekomen (vroeger gemeld) aldaar afgekeurd; de lading zal in een ander schip worden overgescheept.
Familiegegevens en opleiding
Klaas Breuning werd geboren te Sloten in Friesland op 01 augustus 1824 als zoon van Symon Doedes Breuning en Itske Klazes Tjebbes.
Volgens een afschrift van een akte in de gemeente Gaasterland dd 29 januari 1851 huwde hij op 08 december 1850 te Altena in het Koninkrijk Pruisen met Juliana Wilhelmina Bödecker. Op 18 april 1851 werd te Sloten geboren zoon Simon Breuning.
Bron: Tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.D.Breuning werd met nr.939 effectief lid van Zeemanshoop per 25 oktober 1853 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de “Buitenzorg”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 oktober 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Doedes Breuning, oud 29 jaar, voerend de bark “Buitenzorg”, op voordracht van kapitein J.H.Schippers. Hij krijgt vlagnummer 939.023.
K.D.Breuning was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1853 t/m (minstens) 1872 met de vlagnummers 939 (1853 t/m 1854) en 545 (1854 t/m minstens 1872).
K.D.Breuning was met vlagnummer R353 in de periode 1852 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
939 1853 bark Buitenzorg geen opgave
545 1854 bark Buitenzorg P.Varkenvisser en Zn te Rotterdam
1855 bark Scheveningen P.Varkenvisser en Zn te ‘sGravenhage
1856 geen opgave van schip en boekhouder
1857-1859 bark Stad Gouda M.den Breems Jz te Vlaardingen
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861 bark Stad Gouda M.den Breems Jn te Vlaardingen
1862-1863 fregat Tonia H.Veder te Rotterdam
1864-1867 fregat Zuid-Holland idem
1868-1872 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein K.D.Breuning met vlagnummer R353 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855 van de bark “Scheveningen” 381 last varend voor M.Varkevisser te Rotterdam
-
1858 van de bark “Stad Gouda” 235 last varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen
-
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt K.D(oedes) Bruning/Breuning als gezagvoerder gedurende:
-
1853 t/m 1854 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
-
1855 t/m 1856 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Scheveningen;
-
1858 t/m 1860 van de bark “Stad Gouda”, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen;
-
1862 van hetzelfde schip en dezelfde reeder. Het schip voer in 1863 voor Cramerus & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Padang Packet”;
-
1863 t/m 1864 van het fregat “Tonia”, gebouwd in 1855 te Krimpen aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam;
-
1865 t/m 1867 van het 3/mschip “Zuid Holland”, gebouwd in 1864 te Stormpolder, 1275 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
K.D.Breuning Stad Gouda 24 september 1861 18 juli 1862
Zuidholland augustus 1864 27 mei 1865
Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:
K.D.Breuning 1857-1860 STAD GOUDA
Overige bijzonderheden
Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit een gouache van de bark “Scheveningen” ten ankeer op de Maas te Rotterdam geschilderd door Jacob Spin. Het schip voert de nummervlaggen van de zeemanscolleges in Amsterdam en Rotterdam. En de rederijvlag P.V. van P.Varkevisser.
In: “Norbert van den Berg, chroniqueur van de bark Scheveningen”, uitg. Scribo Mare/Spiegel der Zeilvaart, 58 pp, 2005.
Het reisverslag bevat de belevenissen van de chroniqueur op zijn reis van 21 maart 1855 t/m 03 juli 1855 op zijn reis van Rotterdam naar Batavia.
De Rotterdamsche Courant bevat de volgende berichten:
21 maart: van Rotterdam uitgeklaard Scheveningen , K.D.Breuning, naar Batavia.
26 maart: zeilklaar te Hellevoetsluis: Scheveningen, Breuning naar Batavia, Samarang en Soerabaja.
27 maart: de Scheveningen is per Kinderdijk naar Brouwershaven gesleept; de wind NO.
28 maart: Vertrokken Scheveningen, Breuning naar Batavia; de wind NtenO, later N.
29 augustus: per Overland-Mail Telegraaf via Triëst. Op Java aangekomen vóór 10 juli Scheveningen, Breuning, van Rotterdam.
De chroniqueur was Norbertus Petrus van den Berg, geboren 5 november 1831 te Rotterdam. Deze werd in 1854 aangesteld bij de Nederlandsche Handel Maatschappij te Amsterdam en werd samen met zijn vriend Albert Bauduin uitgezonden naar Indië teneinde in dienst te treden van haar factorij te Batavia.
“De “Scheveningen” had 15 januari 1855 zullen vertrekken uit Rotterdam doch op 10 januari begon het te vriezen, waarna de Maas in 4 à 5 dagen dichtvroor; de zeer strenge winter van 1855 was ingevallen. Eerst 20 maart kon de Scheveningen van Rotterdam vertrekken om, na ter rede van Brouwershaven op gunstige wind te hebben gewacht, op 27 maart onder zeil te gaan.
De bemanning bestond uit de kapitein K.D.Breuning, 2e, 2e en 3e stuurman, hofmeester, kajuitjongen en een aantal (29) matrozen (deels inlanders). Als passagiers voeren mee: N.P.van den Berg, Albert Bauduin en Torley Duwel; voorts 5 zendelingen en een jeugdige gouverbnementsambtenaar als tussendekspassagier. In totaal waren er 44 opvarenden. Verder waren aan boord: een haan met kippen, drie honden, varkens (voor de slacht), een geit (voor de melk, die van 2 lammetjes beviel (voor de consumptie) en een kat (tegen de ratten en muizen.”
Familiegegevens en opleiding
Johannes Karel Annokkee werd geboren op 01 april 1827 te Den Haag als zoon van Dirk Annokkee, koopman in brandstoffen, en Joba Wilhelmina Weber.
Hij trouwde op 04 mei 1853 te Den Haag als eerste stuurman met Jannetje de Zwaan, geboren te Den Haag op 14 februari 1827, als dochter van Franciscus Wilhelmus de Zwaan, winkelier, en Maria Marlina Sillevis, en overleden te Den Haag aldaar op 17 september 1889.
Johannes Karel overleed als koopvaardijkapitein te Batavia op 22 april 1883.
Uit: Hanoke, Annoque, Annokkee. De geschiedenis van een Hollands geslacht (1384-1984) door D.M.Annokkee. Haren, 2001, 328 en 183 pp. (In Centraal Bureau voor Genealogie onder nummer G/Annok)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.K.Annokkee werd met nr. 879 effectief lid van Zeemanshoop op 24 december 1872 op voordracht van C.A.Trappen. Zijn schip was de "Vice Admiraal May"002. Ten tijde van de inschrijving was Annokkee 45 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 17/24 december 1872 staan vermeld dat tot effectief lid voor de vlag is voorgedragen/benoemd Johannes Karel Annokkee, oud 45 jaar, voerend de bark “Vice Admiraal May”, voor rekening van Rutgers & Hissink, op voordracht van kapitein C.A.Trappen.023.
J.H.Annokkee was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1872 t/m 1883 met vlagnummer 879.
J.K.Annokee was met vlagnummer R423 in de periode 1855 t/m 1883 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”
J.Annokkee wonend in Den Haag was met vlagnummer 62 in de periode 31 mei 1860 t/m zijn overlijden in 1883 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Scheveningen” met als boekhouder P.Varkevisser te ’s Gravenhage. 064a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1883 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1883 is overleden058.
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 09 oktober 1884 staat vermeld dat in de loop van het jaar J.Annokkee is overleden.064a
In een kasboek van het Dordtse College dd 17 juli 1883 staat de uitbetaling van de reglementair vastgelegde f 200,- aan de weduwe van kapitein Annokkee.064b
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanka voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
879 1872-1879 bark Vice Admiraal May Rutgers & Hissink
1880-1881 geen opgave van schip en boekhouder
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Anokkee als gezagvoerder064a:
* 1874 bark “Adriana Petronella” boekhouders P.Varkevisser en Zonen te Rotterdam.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.K.Annokkee met vlagnummer R423 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 bark “Buitenzorg” 204 last voor P.Varkevisser & Zoon te Rotterdam
* 1858, 1859 bark “Scheveningen” 381 last voor P.Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1862 bark “Adriana Petronella” 348 last voor P.Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 bark “Scheveningen” 381 last voor P.Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1877, 1878 bark “Vice Admiraal May” 756 ton n.m. varend voor Rutgers & Hissink te Amsterdam
* 1880, 1881 bark “Nelly en Helena” 733 ton n.m. varend voor P.Landberg & Zn & B.C. de Jong
te Batavia
* 1882 geen vermelding van schip en boekhouder
J.K.Annekkee (sic) was van 1874-1876 kapitein van de houten bark “Vice Admiraal May”, gebouwd in 1866 door Meursing & Huygens te Amsterdam, 756 ton, varend voor Rutgers & Hissink te Amsterdam052.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
J.Anokkee Adriana Petronella 08 augustus 1860 01 februari 1862
Bouma025 vermeldt J.K.Annokkee als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1856 op de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1857 t/m 1861 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam;
* 1861 t/m 1862 van de bark “Adriana Petronella”, gebouwd in 1856 te Bolnes, 658 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam;
* 1863 t/m 1871 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar Duitsland en herdoopt in “Clara”;
* 1872 t/m 1874 van de bark “Vice Admiraal; May”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 756 ton o.m., varend voor Rutgers & Hissink te Amsterdam;
* 1876 t/m 1880 van dezelfde bark en varend voor dezelfde reederij. Het schip werd in 1880 te Batavia verkocht;
* de “Nelly & Helena” staan niet met een kapitein Annokkee in Bouma, omdat het een niet-nederlandse reederij betreft.
Overige bijzonderheden
In 1875-1876 voer Jan Pronker (de broer van kapitein Teunis Pronker) als 3de stuurman aan boord van de “Vice Admiraal May” onder kapitein J.K.Annekkee (sic) van Amsterdam via Sunderland naar Macassar en terug052
D.Annokkee (zal wel J.K. geweest zijn) vertrok op 24 januari 1873 vanuit Nieuwediep met de “Vice Admiraal May” en 4 landmachtofficieren. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
Melding van het overlijden “aan een ziekte” van een matroos op 16 dec. 1877 aan boord van de bark “Vice Admiraal May”, kapitein Johannes Karel Annokkee, wonende te Den Haag, op dat moment seilden op 38o12’NB/23o27’WL.115
Zierikzeesche Courant 06 april 1864
Te Brouwershaven gearriveerd op 01 april 1864 de “Scheveningen”, kapt. J.K.Annokee, komend van Batavia naar Rotterdam.
Familiegegevens en opleiding
Johannes Richardus Rijken werd geboren op 31 januari 1821 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Johannes Richardus Rijken (overleden te Delft) en Agatha Wap (overleden te Rotterdam). Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Haagse Veer Wijk 6 nr. 487. Hij woonde ook te Gouda. Hij trouwde op 04 juni 1851 te Rotterdam met Helena Johanna Kievenaar geboren 08 juni 1831 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Hendrikus Kievenaar, kuiper, en Barbara van der Poel. Zij vertrok, na het overlijden van haar man, op 30 november 1872 naar Oosterhout. Johannes werd na zijn loopbaan op zee commieswaker. Hij overleed te Rotterdam aan het Haagse Veer op 11 oktober 1871005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.R.Rijken was met vlagnummer R446 in de periode 1856 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.R.Rijken was in 1869-1870 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Musem, Rotterdam) staat kapitein J.R.Rijken met vlagnummer R446 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859, 1862 t/m 1866 bark “Abel Tasman” 388 last varend voor P.Varkevisser & Zonen, R’dam
* 1867 bark “Jacoba” 377 last varend voor P.Varkevisser & Zonen , R’dam
Bouma025 vermeldt J.R.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1857 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1858 t/m 1867 van de bark “Abel Tasman”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 735 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip is in 1867 verongelukt in Nederl. Oost-Indië;
* 1868 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.R.Rijken vertrok op 04 oktober 1859 van Brouwershaven met de “Abel Tasman” en een detachement van 3 offcieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 januari 1860 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap vermist065.
Rotterdam 23 mei 1867
Uit een brief van kapitein Rijken, in dato Cananoca (kust van Malabai) 21 april j.l., vernemen wij het volgende: dat hij met het schip Abel Tasman den 6de dier maand vertrokken was van Bombay naar Liverpool maar den 9de, des nachts ten 2 ure, strandde op het Byramgore-rif (één der Laccadive-eilanden). Na alles aangewend te hebben wat in zijn vermogen was, om het schip weder af te brengen, zag hij zich genoodzaakt op 12 april het met de overige opvarenden in de booten te verlaten. Na 4 dagen en 3 nachten op zee te hebben doorgebragt, bereikte hij Cananoca, waar allen werden verpleegd en naar omstandigheden welvarend waren, alleen de hofmeester A. v.d. Berg, van Leeuwarden, was overleden. De kapitein had aan den consul te Bombay om hulp gevraagd, daar men weinig of niets in de booten had kunnen bergen en dus van alles beroofd was.
De bark Abel Tasman, 735 ton, was in 1852 gebouwd in Kinderdijk voor de reder P. Varkevisser & Zn., Rotterdam.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
In het Maritiem Museum te Rotterdam is een aquarel door Jacob Spin dd 1848 van de bark “Catharina Maria”
Het schip is voorgesteld bij hoge zee, zeilende over stuurboord van de wind, met onderzeilen, marszeilen, kluiver en bezaan bij. In al deze zeilen zijn een of meer reven gestoken. Links op de achtergrond een bark bij de wind, rechts een fregat voor de wind. Het schip voert de collegevlag R.159 (gezagvoerder C.F. Rijken). De bark 'Catharina Maria' werd in 1846 te Elshout gebouwd voor Joost van Vollenhoven te Rotterdam en mat 348 lasten of 659 tonnen. Het werd in 1861 aan de Kaap de Goede Hoop afgekeurd en verkocht voor 700 pond.
Tijdens een reis van Yokohama naar Batavia kreeg het schip schade en keerde op 22.08.1869 te Yokohama terug. De bark werd hierna afgekeurd en op 10 september 1869 in Yokohama verkocht. Koper werd Carst Lels & Co, Yokohama; het schip voer als JACOBA verder onder Japanse vlag.Kapitein werd J. Schaap (L.C.H.)114
Familiegegevens en opleiding
Haie Henrichs Ruhaak, koopvaardijkapitein, geboren rond 1825, wonende te Zierikzee, zoon van Hinrich-Gerdes Ruhaak en Rukertje Gersets. Haie Henrichs was van 1851 t/m 1854 kapitein op de drie-mast bark Noord, varende voor F.H. von Lindern062.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.H.Ruhaak was met vlagnummer R327 in de periode 1854 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat.H.H.Ruhaak in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.H.Ruhaak met vlagnummer R327 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 bark “Cornelis Smit” 384 last varend voor M.Lels te Alblasserdam
* 1858, 1859 bark “Buitenzorg” 206 last varend voor J.Holtzappel te Amsterdam
* 1862, 1863 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt H.H.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:
* 1854 op de bark “Noord”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 655 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam. Het schip verongelukte op de Banjaart in dat jaar in een NW storm komende van Java. Bemanning ging in de sloepen en werd door de loodsboot gered. Hij was als kapitein de opvolger van H.R.Ruhaak;
* 1854 t/m 1858 van de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 719 ton o.m., varend voor Murk Lels te Kinderdijk;
* 1859 t/m 1860 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor J.Holzapfel te Apeldoorn;
* 1861 op hetzelfde schip, maar nu voor dezelfde reederij vanuit Amsterdam. Het schip werd in 1862 verkocht aan C.P.Kuyper te Texel en herdoopt in “Vier Gezusters”.
Overige bijzonderheden
Blokland064 schrijft het commando over de “Noord” van 1851/54 plus het vergaan in 1854 toe aan Haye Rickers Ruhaak! “Is op weg naar Batavia in 1854 (en dus niet komende van Java) in 1854 vergaan op de rede bij Schouwen, de bemanning heeft zich in de boten gered en is door de voorgaats kruisende Brouwerhavense loodsboot opgenomen en te Brouwershaven binnengebracht”.
NRC 01 april 1854114
Rotterdam, 31 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op 31 maart bevracht de navolgende 19 schepen, als:
Voor Rotterdam: ARLEQUIN, kapt. C.A. Malbrane; CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak; KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE YACHTCLUB, kapt. E. von Lindern; KAREL AUGUST, kapt. A.G. Bouten; ADRIANA PETRONELLA, kapt. A.A. Brocx; NEDERLAND, kapt. J. Ruyter…..
NRC 19 december 1856114
Calcutta, 8 november. Het schip (opm: bark) CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak, van Melbourne alhier aangekomen, heeft in de Chinese Zee op strand gezeten en is alhier in het dok gekomen om te koperen en te breeuwen
NRC 22 april 1857114
Rotterdam, 21 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 29 schepen, als:
Voor Rotterdam: EMILIE, kapt. P.F. Marker; CORTGENE, kapt. D. Dunlop; RESIDENT VAN SON, kapt. C. Kramer; BEURS VAN ROTTERDAM, kapt. F. de Vos; CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak; JAN VAN SCHAFFELAAR, kapt. N.N, ODELIA MARGARETHA, kapt. C.T. Hazelhoff; DOELWIJK, kapt. N.N; VOORUIT, kapt. W.C. Kool; IDA ELISABETH, kapt. H. Kramer; JEDO, kapt. W. van der Hoeven…..
NRC 13 maart 1859114
Rotterdam, 12 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 23 schepen: ….
….Voor Amsterdam: REGINA, kapt. J. Lelyveldt; BELLATRIX, kapt. A.P. Sandberg; JAVA KOERIER, kapt. G. Diepering; CHINA, kapt. G.G. Luttenberg; GELDERLAND, kapt. D. Crap Hellingman; NEPTUNUS, kapt. P. Schuurman; ALDEBARAN, kapt. B.G. Meyboom; EQUATOR, kapt. J.G. Appel; JAVA, kapt. S. Stikkel van Dam; DOCTRINA ET AMICITIA, kapt. J.C. Strootman; HERMAN DE RUYTER, kapt. P.J. Feynt; BUITENZORG, kapt. H.H. Ruhaak; LUITENANT ADMIRAAL TJERK HIDDES, kapt. O.S. Parma.
NRC 24 november 1860114
Deal, 21 november. Het Nederlandse schip BUITENZORG, kapt. Ruhaak, van Newcastle naar Batavia, heeft gepasseerde nacht onder Dover anker en ketting verloren, doch is daarvan opnieuw, van hier, voorzien.
Java Bode 12 maart 1862114
Scheepvaartberichten uit Nederland (opm: van medio januari 1862)
….Het schip BUITENZORG, kapt. Ruhaak, is gekocht door de reder Kuyper te Texel. (opm: herdoopt in VIER GEZUSTERS; gaat in april 1862 verloren op Longsand).
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Hoogerwerff werd geboren op 08 augustus 1840 te Willemstad. Hij woonde te Willemstad. Hij behaalde op 08 september 1858 het diploma 1e stuurman voor de koopvaardij005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Hoogerwerff was met vlagnummer R429 in de periode 1857 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.Hoogerwerff met vlagnummer R429 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1862 t/m 1867 van het fregat “Pieter” 392 last varend voor P.Varkevisser en Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt H.Hoogerwerf als gezagvoerder gedurende:
* 1858 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. (is dit, gezien de leeftijd van de kapitein van 18 jaar, dezelfde H.Hoogerwerf?)
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Daniel Duinker werd geboren 04 april 1821 te Den Hoorn op Texel als zoon van Jan Pieterz. Duinker en Antje Daniels Kikkert.
Hij trouwde op 14 april 1852 te Den Helder als koopvaardijkapitein met Trijntje Kuiper, geboren ca. 1830 te Texel als dochter van de koopvaardijkapitein Cornelis Kuiper en Jantje Daalder.
Het echtpaar woonde in de Herenstraat 11 in De Hoorn op Texel. 003
Daniel overleed op 21 maart 1869 te den Hoorn op te Texel, 47 jaar, zeekapitein
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Duinker werd met vlagnummer 873 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1852 op voorspraak van H.A.Tekelemburg. Zijn schip was de "Zeemanshoop"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 20/27 april 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Daniël Duinker, oud 31 jaar, voerend de bark “Zeemanshoop”, op voordracht van kapitein H.A.Tekelenburg.023.
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur, dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had Later voer het fregat Zeemanshoop onder kapitein J.A.Witsen, nummer 318, na 1836 onder de kapiteins C.P.Kuyper, nummer 381, G.J.Teensma, nummer 532, B.Rouffaer, nummer 808, D.Duinker, nummer 873,…019.
D.Duinker werd per 12 december 1854 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003.
D.Duinker was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” met vlagnummer 873 van 1852 t/m 1854 en met vlagnummer 479 van 1854 t/m (?) 1868.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
873 1852-1853 fregat Zeemanshoop B.Kooy Jz
479 1854 fregat Zeemanshoop idem
1855 bark Waterloo idem
1856-1859 bark Waterloo J.Kooy en J.Kooy Jr
1860-1861 geen opgave van schip en boekhouder
1862-1863 sch. Zeemanshoop C.P.Kuijper te Texel
1864 bark Johanna Elisabeth J.Keizer van Bulderen
1865 geen opgave van schip en boekhouder
1866-1868 bark Ferdinand en Louis F.R.P.Victor
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein D.Duinker van 1867-1868 als gezagvoerder van de ijzeren (clipper)bark “Ferdinand en Louis”, 12 juni 1853 op stapel gezet te Amsterdam door de Gebr. Schutte en aldaar op 15 april 1858 te water gelaten, varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
D.Duinker Waterloo 08 mei 1858 04 april 1858 (kan niet goed zijn
Wellicht 1859.)
Vier Gezusters 01 maart 1862 07 april 1862
Zeemanshoop 19 juni 1863 30 juli 1865
Johanna Elisabeth 05 augustus 1864 geen melding
Ferdinand & Louis 11 april 1866 26 maart 1867
Ferdinand & Louis 24 juni 1867 geen melding
Bouma025 vermeldt D.Duinker als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1855 van het 3/m schip “Zeemanshoop”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 438 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1856 t/m 1857 op het fregat “Waterloo”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 783 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1858 t/m 1860 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam. Het schip werd in 1860 verkocht naar Batavia;
* 1861 op het fregat “Philips van Marnix”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam. Het schip voer in 1862 voor P. de Boer in Rotterdam en was herdoopt in “Catharina Jacoba Henriëtte”;
Bouma vermeldt geen kapitein Duinker als gezagvoerder van de “Vier Gezusters”.
* 1864 van de sch.brik “Zeemanshoop”, gebouwd in 1863 te Amsterdam, 193 ton, varend voor C.P.Kuyper te Texel;
* 1865 van de bark “Johanna Elisabeth” ex Herman, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 639 ton o.m., varend voor J.Keijser van Bulderen te Amsterdam. Het schip voer in 1866 voor A.Kuyper van Harpen & E.Sanders te Amsterdam en was herdoopt in “Passarouang”;
* 1867 t/m 1868 van de ijzeren (clipper)bark “Ferdinand en Louis”, 12 juni 1853 op stapel gezet te Amsterdam door de Gebr. Schutte en aldaar op 15 april 1858 te water gelaten, 491 ton o.m., varend voor F.R.P.Victor te Amsterdam. (zie ook van Sluijs013).
Overige bijzonderheden
NRC 21 april 1852114
Rotterdam, 20 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de volgende 32 schepen: ...Voor Amsterdam: …. ZEEMANSHOOP, kapt. D. Duinker;….
Javasche Courant 11 september 1852114
Batavia, 10 september. Alhier zijn aangekomen: de 6e september het Nederlandse schip CHRISTINA, kapt. O.P. Lap, vertrokken van Liverpool de 18e mei; de 9e september het Nederlandse schip (opm: bark) ZEEMANSHOOP, kapt. D. Duinker, vertrokken van Amsterdam de 25e mei, ….
NRC 18 mei 1854114
Batavia, 10 april. Vrachten. De PHOEBUS heeft de door de NEERLANDS INDIË geëngageerde lading suiker naar Rotterdam overgenomen, en is deze laatste bodem voor dezelfde plaats genomen tot NLG 80, voor een lading koffij te Padang in te nemen. De ZORGVLIET werd genomen naar New York tot GPB 4.5 voor koffij te Padang te laden; de BALLOCHAN No. 2 (Fr.) werd door de agenten genomen voor een lading koffij te Padang naar Frankrijk; de DANIEL WEBSTER (Am.) vertrok naar Singapore, terwijl de EENSGEZINDHEID met een gedeelte der van Europa aangebrachte lading naar Macasser moet verzeilen. Verscheidene vrachten werden aangeboden via Akyab of Manilla naar Europa, doch hoewel men hoge vrachten wilde aanleggen, waren geen gezagvoerders daartoe te bewegen; de ZEEMANSHOOP is nog disponibel.
NRC 29 juni 1854114
Batavia, 26 april. Omtrent scheepsvrachten valt het volgende te vermelden:…..
…..de ZEEMANSHOOP wordt door de agenten te Soerabaya beladen, zomede de MARIA MAGDALENA, CERES, ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, KENAU HASSELAAR
NRC 03 maart 1856114
Batavia, 10 januari. Vrachten. Ofschoon weder vele onbevrachte schepen arriveerden, hielden de vrachten zich gedurende de maand nagenoeg op dezelfde hoogte. De volgende Nederlandse schepen laden naar Nederland: SCHOON VERBOND rijst voor eigen rekening, suiker à NLG 105 en arak (opm: rijstbrandewijn) à NLG 125; LUCIPARA’S gedeeltelijk voor eigen rekening, gedeeltelijk rijst en suiker à NLG 105; WILLEM EGGERTS en ANNA CHRISTINA rijst à NLG 105, en suiker à NLG 110; VRIENDENTROUW rijst à NLG 102,50, suiker à NLG 105, en arak à NLG 130; BEZOEKIE rijst en suiker à NLG 103; PRINCES AMALIA rijst à NLG 95, en suiker à NLG 100. De JOHANNA en EVA JOHANNA waren reeds in Nederland bevracht. De CORTGENE laadt voor reders rekening. De PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN laadt alhier suiker à NLG 100, te Samarang rijst à NLG 100, en suiker à NLG 105, en verder voor eigen rekening.
Door de Factorij werden à NLG 105, voor suiker en koffij opgenomen: ZALT BOMMEL, CONSTANTIA, CORNELIA, ELISABETH, ALBLASSERDAM, ELISABETH ANTHONIA, HENDRINA, LAURENTIUS EMILIE, SOUBURG en JOHANNA EN GEERTRUIDA, terwijl de DIANA voor gemeld lichaam te Makasser koffij en paerlemoer laadt à NLG 110. Te Soerabaya werd bevracht het Nederlandse schip WATERLOO à NLG 105, voor suiker en koffij en à NLG 120, voor huiden naar Rotterdam.
NRC 15 maart 1856114
Amsterdam, 14 maart. Volgens brief van kapitein D. Duinker, voerende het schip (opm: bark) WATERLOO, was hij de 28e december van hier te Soerabaja aangekomen. Het schip had op de reis water gemaakt en zou in het droge dok nagezien worden.
NRC 22 april 1857114
Rotterdam, 21 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 29 schepen, als: …..…..Voor Amsterdam: ALMELO, kapt. H.P. Grönbeck; LOUISE ROELOFFINE, kapt. J.A. Sijbrandi; JACQUELINE EN ELISE, kapt. B. Sikkens; ELISABETH ANTOINETTE, kapt. H.A. Besier; ZEEMEEUW, kapt. H.L.A. Kayser; WATERLOO, kapt. D. Duinker;….
NRC 11 april 1862114
Harwich, 8 april. De Nederlandse bark VIER GEZUSTERS (opm: ex BUITENZORG), kapt. Duinker, van Newcastle naar Soerabaija, is op het Longsand verongelukt. De bemanning is gered, zomede een gedeelte van de inventaris.
Java Bode 12 april 1862114
Voor het transport van 3000 tons steenkolen van Newcastle upon Tyne naar Soerabaija zijn door de Nederlandsche Handel Maatschappij aangenomen tot de ingeschreven vracht de schepen:….
….VIER GEZUSTERS (ex-BUITENZORG), kapt. Duinker, 460 tons à NLG. 33,85 ALBLASSERWAARD, kapt. Von Lindern, 830 tons à NLG.32,33….
NRC 16 april 1862114
Amsterdam, 15 april. Aangaande het schip VIER GEZUSTERS, kapt. Duinker, van Newcastle naar Soerabaija, op het Long-Sand verongelukt, wordt nog gemeld, dat men na het vertrek van Shields voortdurend mistig en dik weer met verleiding van stroom had gehad, en niettegenstaande het lood voortdurend gaande was gehouden, stootte het schip in de nacht van 7 dezer op het Long-Sand, had ’s morgens ten 4 ure reeds 5 voeten water in het ruim en was met het aanbreken van de dag vol water gelopen, zodat men genoodzaakt was het ’s morgens ten 9 ure te verlaten.
Java Bode 03 september 1862 114
Lijst van Nederlandse schepen
|
|
|
|
in het eerste semester 1862 uit de grote vaart geraakt,
|
|
|
door verkoop naar buitenland, verongelukken of slopen.
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebouwd anno
|
Gem. lasten
|
|
MALEIJER, ex MOSAMBIQUE, kapt. Bek.
|
1839
|
383
|
te Dartmouth verbrand
|
GOED VERTROUWEN, kapt. Kraan.
|
1836
|
339
|
verk., Noorse red.
|
JUPITER, kapt. Burggraaf.
|
1841
|
513
|
verk., Engelse red.
|
DOCTRINA EN AMECITIA, kapt. Strootman.
|
1839
|
368
|
verk., Noorse red.
|
ECLIPSE, kapt. Doeksen.
|
1855
|
695
|
verk., Engelse red.
|
STAD ZIERIKZEE, kapt. J.J.Klein.
|
1842
|
318
|
verk., Noorse red.
|
PRINS MAURITS, kapt. Bart.
|
1841
|
486
|
,, ,,
|
VALPARAISO ex ONDERNEMING, kapt. Zwaneveld
|
1839
|
227
|
,, ,,
|
VIVE ADMIRAAL GODIUS, kapt. van Duyn.
|
1830
|
315
|
verk., Pruissische red.
|
WELVAART, kapt. Mooi.
|
1844
|
312
|
verk., Noorse red.
|
VALPARAISO, kapt. Kok.
|
1850
|
177
|
op de kust van Cochin-
China (opm: Vietnam)
verongelukt.
|
SUMATRA, kapt. Grivel.
|
1840
|
394
|
verk., Noorse red.
|
CITO, ex ANNA, kapt. Grivel.
|
1857
|
173
|
vermist, Chinese Zee
|
VIER GEZUSTERS, ex BUITENZORG, kapt. Duinker
|
1847
|
201
|
op Longsand ver-
ongelukt.
|
PIETER CORN. HOOFT,kapt. Koens.
|
1841
|
479
|
verkocht op Java
|
NRC 19 juni 1864114
Advertentie. Voor passagiers en goederen. Te Amsterdam liggen in lading:
-
Naar Decima en Kanagawa het nieuw gebouwd gekoperd brikschip ENGEL, groot 350 tonnen, kapt. J. Appel.
-
Naar Batavia het gekoperd tweedeks campagne barkschip JOHANNA ELIZABETH, groot 800 tonnen, D. Duinker, vertrekt medio juli.
Java Bode 06 augustus 1864114
Bevrachtingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij op de 15e juni 1864:
Voor Amsterdam:
-
HERMAN, ex-CHINA, kapt. Van Oosteroom, groot 193 gemeten lasten, laatst voor de N.H.M. bevracht binnengekomen 4 februari 1860.
-
JOHANNA ELIZABETH, ex-HERMAN, kapt. D. Duinker, groot 338 gemeten lasten, laatst voor de N.H.M. bevracht binnengekomen 21 mei 1861.
NRC 05 september 1865 + NRC 12 september 1865114
Advertentie. C.S. Oolgaardt, A.M. Balwé, J.F.L. Meijjes en W. Bakker Bzn, makelaars, zullen,als lasthebbende, van hun principalen, op maandag de 18e september 1865, des avonds ten 6 ure in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris T.H. Oldenboom presenteren te verkopen:Een extra ordinair, wel bezeild, gekoperd en kopervast barkschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd JOHANNA ELISABETH, gevoerd door kapt. D. Duinker. Volgens Nederlandse meetbrief, lang 38 ellen, 60 duimen; wijd 7 ellen, 38 duimen; hol 5
ellen, 5 duimen; en alzo gemeten op 639 tonnen of 338 lasten.
En dat verder met al deszelfs rondhouten, opstaand en lopend want, ankers, touwen, zeilen en andere scheepsbehoeften, als breder bij de inventaris is vermeld. Het voorzegde barkschip ligt aan de Werf Koning William, op de hoogte van de Kadijk. Iemand nader onderricht begerende, spreke met bovengemelde makelaars of met de cargadoors Oolgaardt & Bruinier
Algemeen Handelsblad 20 september 1865114
Publieke verkoping van schepen. Maandag 18 september in de Nieuwe Stads-Herberg aan
het IJ.
-
Barkschip JOHANNA ELISABETH (geb. in 1855), kapt. Duinker. NLG 31.000. NLG
3.0000. - G.J. Boelen…..
NRC 12 september 1866114
Batavia, 14 augustus. Aangekomen schepen:
BURGEMEESTER VAN MIDDELBURG, kapt. Hoek, van Singapore; MARIA, kapt. Van Wulven, van Hongkong; BREDERODE, kapt. Kruimel, van Singapore; GESINA MARIA, kapt. Rolff, van Amsterdam; FERDINAND EN LOUIS, kapt. Duinker, van Amsterdam; WILLEM POOLMAN, kapt. Hoogstraten, van Rotterdam; DEN ELSHOUT, kapt. Akkerman, van Amsterdam; DIONYSIA CATHARINA, kapt. v.d. Sprenckel, van Amsterdam.
Java Bode 07 februari 1866114
Veilingen van schepen.
Het schip MARINUS EN WILLEM, de 18e december te Amsterdam geveild, is voor NLG 48.300 het eigendom geworden van de reder H. Veder te Rotterdam en heet thans SUMATRA.
De onlangs geveilde schepen JOHANNA ELIZABETH en THEODORA MACHTILDA zijn thans genaamd de eerste PASSAROEANG en de laatste GEZINA MARIA (opm: GEESINA Maria)
|