Familiegegevens en opleiding
Klaas Breuning werd geboren te Sloten in Friesland op 01 augustus 1824 als zoon van Symon Doedes Breuning en Itske Klazes Tjebbes.
Volgens een afschrift van een akte in de gemeente Gaasterland dd 29 januari 1851 huwde hij op 08 december 1850 te Altena in het Koninkrijk Pruisen met Juliana Wilhelmina Bödecker. Op 18 april 1851 werd te Sloten geboren zoon Simon Breuning.
Bron: Tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.D.Breuning werd met nr.939 effectief lid van Zeemanshoop per 25 oktober 1853 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de “Buitenzorg”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 oktober 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Doedes Breuning, oud 29 jaar, voerend de bark “Buitenzorg”, op voordracht van kapitein J.H.Schippers. Hij krijgt vlagnummer 939.023.
K.D.Breuning was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1853 t/m (minstens) 1872 met de vlagnummers 939 (1853 t/m 1854) en 545 (1854 t/m minstens 1872).
K.D.Breuning was met vlagnummer R353 in de periode 1852 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
939 1853 bark Buitenzorg geen opgave
545 1854 bark Buitenzorg P.Varkenvisser en Zn te Rotterdam
1855 bark Scheveningen P.Varkenvisser en Zn te ‘sGravenhage
1856 geen opgave van schip en boekhouder
1857-1859 bark Stad Gouda M.den Breems Jz te Vlaardingen
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861 bark Stad Gouda M.den Breems Jn te Vlaardingen
1862-1863 fregat Tonia H.Veder te Rotterdam
1864-1867 fregat Zuid-Holland idem
1868-1872 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein K.D.Breuning met vlagnummer R353 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855 van de bark “Scheveningen” 381 last varend voor M.Varkevisser te Rotterdam
-
1858 van de bark “Stad Gouda” 235 last varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen
-
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt K.D(oedes) Bruning/Breuning als gezagvoerder gedurende:
-
1853 t/m 1854 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
-
1855 t/m 1856 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Scheveningen;
-
1858 t/m 1860 van de bark “Stad Gouda”, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen;
-
1862 van hetzelfde schip en dezelfde reeder. Het schip voer in 1863 voor Cramerus & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Padang Packet”;
-
1863 t/m 1864 van het fregat “Tonia”, gebouwd in 1855 te Krimpen aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam;
-
1865 t/m 1867 van het 3/mschip “Zuid Holland”, gebouwd in 1864 te Stormpolder, 1275 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
K.D.Breuning Stad Gouda 24 september 1861 18 juli 1862
Zuidholland augustus 1864 27 mei 1865
Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:
K.D.Breuning 1857-1860 STAD GOUDA
Overige bijzonderheden
Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit een gouache van de bark “Scheveningen” ten ankeer op de Maas te Rotterdam geschilderd door Jacob Spin. Het schip voert de nummervlaggen van de zeemanscolleges in Amsterdam en Rotterdam. En de rederijvlag P.V. van P.Varkevisser.
In: “Norbert van den Berg, chroniqueur van de bark Scheveningen”, uitg. Scribo Mare/Spiegel der Zeilvaart, 58 pp, 2005.
Het reisverslag bevat de belevenissen van de chroniqueur op zijn reis van 21 maart 1855 t/m 03 juli 1855 op zijn reis van Rotterdam naar Batavia.
De Rotterdamsche Courant bevat de volgende berichten:
21 maart: van Rotterdam uitgeklaard Scheveningen , K.D.Breuning, naar Batavia.
26 maart: zeilklaar te Hellevoetsluis: Scheveningen, Breuning naar Batavia, Samarang en Soerabaja.
27 maart: de Scheveningen is per Kinderdijk naar Brouwershaven gesleept; de wind NO.
28 maart: Vertrokken Scheveningen, Breuning naar Batavia; de wind NtenO, later N.
29 augustus: per Overland-Mail Telegraaf via Triëst. Op Java aangekomen vóór 10 juli Scheveningen, Breuning, van Rotterdam.
De chroniqueur was Norbertus Petrus van den Berg, geboren 5 november 1831 te Rotterdam. Deze werd in 1854 aangesteld bij de Nederlandsche Handel Maatschappij te Amsterdam en werd samen met zijn vriend Albert Bauduin uitgezonden naar Indië teneinde in dienst te treden van haar factorij te Batavia.
“De “Scheveningen” had 15 januari 1855 zullen vertrekken uit Rotterdam doch op 10 januari begon het te vriezen, waarna de Maas in 4 à 5 dagen dichtvroor; de zeer strenge winter van 1855 was ingevallen. Eerst 20 maart kon de Scheveningen van Rotterdam vertrekken om, na ter rede van Brouwershaven op gunstige wind te hebben gewacht, op 27 maart onder zeil te gaan.
De bemanning bestond uit de kapitein K.D.Breuning, 2e, 2e en 3e stuurman, hofmeester, kajuitjongen en een aantal (29) matrozen (deels inlanders). Als passagiers voeren mee: N.P.van den Berg, Albert Bauduin en Torley Duwel; voorts 5 zendelingen en een jeugdige gouverbnementsambtenaar als tussendekspassagier. In totaal waren er 44 opvarenden. Verder waren aan boord: een haan met kippen, drie honden, varkens (voor de slacht), een geit (voor de melk, die van 2 lammetjes beviel (voor de consumptie) en een kat (tegen de ratten en muizen.”