Familiegegevens en opleiding
Klaas Breuning werd geboren te Sloten in Friesland op 01 augustus 1824 als zoon van Symon Doedes Breuning en Itske Klazes Tjebbes.
Volgens een afschrift van een akte in de gemeente Gaasterland dd 29 januari 1851 huwde hij op 08 december 1850 te Altena in het Koninkrijk Pruisen met Juliana Wilhelmina Bödecker. Op 18 april 1851 werd te Sloten geboren zoon Simon Breuning.
Bron: Tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.D.Breuning werd met nr.939 effectief lid van Zeemanshoop per 25 oktober 1853 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de “Buitenzorg”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 oktober 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Doedes Breuning, oud 29 jaar, voerend de bark “Buitenzorg”, op voordracht van kapitein J.H.Schippers. Hij krijgt vlagnummer 939.023.
K.D.Breuning was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1853 t/m (minstens) 1872 met de vlagnummers 939 (1853 t/m 1854) en 545 (1854 t/m minstens 1872).
K.D.Breuning was met vlagnummer R353 in de periode 1852 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
939 1853 bark Buitenzorg geen opgave
545 1854 bark Buitenzorg P.Varkenvisser en Zn te Rotterdam
1855 bark Scheveningen P.Varkenvisser en Zn te ‘sGravenhage
1856 geen opgave van schip en boekhouder
1857-1859 bark Stad Gouda M.den Breems Jz te Vlaardingen
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861 bark Stad Gouda M.den Breems Jn te Vlaardingen
1862-1863 fregat Tonia H.Veder te Rotterdam
1864-1867 fregat Zuid-Holland idem
1868-1872 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein K.D.Breuning met vlagnummer R353 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855 van de bark “Scheveningen” 381 last varend voor M.Varkevisser te Rotterdam
-
1858 van de bark “Stad Gouda” 235 last varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen
-
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt K.D(oedes) Bruning/Breuning als gezagvoerder gedurende:
-
1853 t/m 1854 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
-
1855 t/m 1856 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Scheveningen;
-
1858 t/m 1860 van de bark “Stad Gouda”, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen;
-
1862 van hetzelfde schip en dezelfde reeder. Het schip voer in 1863 voor Cramerus & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Padang Packet”;
-
1863 t/m 1864 van het fregat “Tonia”, gebouwd in 1855 te Krimpen aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam;
-
1865 t/m 1867 van het 3/mschip “Zuid Holland”, gebouwd in 1864 te Stormpolder, 1275 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
K.D.Breuning Stad Gouda 24 september 1861 18 juli 1862
Zuidholland augustus 1864 27 mei 1865
Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:
K.D.Breuning 1857-1860 STAD GOUDA
Overige bijzonderheden
Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit een gouache van de bark “Scheveningen” ten ankeer op de Maas te Rotterdam geschilderd door Jacob Spin. Het schip voert de nummervlaggen van de zeemanscolleges in Amsterdam en Rotterdam. En de rederijvlag P.V. van P.Varkevisser.
In: “Norbert van den Berg, chroniqueur van de bark Scheveningen”, uitg. Scribo Mare/Spiegel der Zeilvaart, 58 pp, 2005.
Het reisverslag bevat de belevenissen van de chroniqueur op zijn reis van 21 maart 1855 t/m 03 juli 1855 op zijn reis van Rotterdam naar Batavia.
De Rotterdamsche Courant bevat de volgende berichten:
21 maart: van Rotterdam uitgeklaard Scheveningen , K.D.Breuning, naar Batavia.
26 maart: zeilklaar te Hellevoetsluis: Scheveningen, Breuning naar Batavia, Samarang en Soerabaja.
27 maart: de Scheveningen is per Kinderdijk naar Brouwershaven gesleept; de wind NO.
28 maart: Vertrokken Scheveningen, Breuning naar Batavia; de wind NtenO, later N.
29 augustus: per Overland-Mail Telegraaf via Triëst. Op Java aangekomen vóór 10 juli Scheveningen, Breuning, van Rotterdam.
De chroniqueur was Norbertus Petrus van den Berg, geboren 5 november 1831 te Rotterdam. Deze werd in 1854 aangesteld bij de Nederlandsche Handel Maatschappij te Amsterdam en werd samen met zijn vriend Albert Bauduin uitgezonden naar Indië teneinde in dienst te treden van haar factorij te Batavia.
“De “Scheveningen” had 15 januari 1855 zullen vertrekken uit Rotterdam doch op 10 januari begon het te vriezen, waarna de Maas in 4 à 5 dagen dichtvroor; de zeer strenge winter van 1855 was ingevallen. Eerst 20 maart kon de Scheveningen van Rotterdam vertrekken om, na ter rede van Brouwershaven op gunstige wind te hebben gewacht, op 27 maart onder zeil te gaan.
De bemanning bestond uit de kapitein K.D.Breuning, 2e, 2e en 3e stuurman, hofmeester, kajuitjongen en een aantal (29) matrozen (deels inlanders). Als passagiers voeren mee: N.P.van den Berg, Albert Bauduin en Torley Duwel; voorts 5 zendelingen en een jeugdige gouverbnementsambtenaar als tussendekspassagier. In totaal waren er 44 opvarenden. Verder waren aan boord: een haan met kippen, drie honden, varkens (voor de slacht), een geit (voor de melk, die van 2 lammetjes beviel (voor de consumptie) en een kat (tegen de ratten en muizen.”
Familiegegevens en opleiding
Klaas Breuning werd geboren te Sloten in Friesland op 01 augustus 1824 als zoon van Symon Doedes Breuning en Itske Klazes Tjebbes.
Volgens een afschrift van een akte in de gemeente Gaasterland dd 29 januari 1851 huwde hij op 08 december 1850 te Altena in het Koninkrijk Pruisen met Juliana Wilhelmina Bödecker. Op 18 april 1851 werd te Sloten geboren zoon Simon Breuning.
Bron: Tresoar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.D.Breuning werd met nr.939 effectief lid van Zeemanshoop per 25 oktober 1853 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de “Buitenzorg”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 oktober 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Doedes Breuning, oud 29 jaar, voerend de bark “Buitenzorg”, op voordracht van kapitein J.H.Schippers. Hij krijgt vlagnummer 939.023.
K.D.Breuning was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1853 t/m (minstens) 1872 met de vlagnummers 939 (1853 t/m 1854) en 545 (1854 t/m minstens 1872).
K.D.Breuning was met vlagnummer R353 in de periode 1852 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
939 1853 bark Buitenzorg geen opgave
545 1854 bark Buitenzorg P.Varkenvisser en Zn te Rotterdam
1855 bark Scheveningen P.Varkenvisser en Zn te ‘sGravenhage
1856 geen opgave van schip en boekhouder
1857-1859 bark Stad Gouda M.den Breems Jz te Vlaardingen
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861 bark Stad Gouda M.den Breems Jn te Vlaardingen
1862-1863 fregat Tonia H.Veder te Rotterdam
1864-1867 fregat Zuid-Holland idem
1868-1872 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein K.D.Breuning met vlagnummer R353 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855 van de bark “Scheveningen” 381 last varend voor M.Varkevisser te Rotterdam
-
1858 van de bark “Stad Gouda” 235 last varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen
-
1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt K.D(oedes) Bruning/Breuning als gezagvoerder gedurende:
-
1853 t/m 1854 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
-
1855 t/m 1856 van de bark “Scheveningen”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 722 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Scheveningen;
-
1858 t/m 1860 van de bark “Stad Gouda”, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor M. den Breems Jz te Vlaardingen;
-
1862 van hetzelfde schip en dezelfde reeder. Het schip voer in 1863 voor Cramerus & Co te Amsterdam en was herdoopt in “Padang Packet”;
-
1863 t/m 1864 van het fregat “Tonia”, gebouwd in 1855 te Krimpen aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam;
-
1865 t/m 1867 van het 3/mschip “Zuid Holland”, gebouwd in 1864 te Stormpolder, 1275 ton o.m., varend voor H.Veder te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
K.D.Breuning Stad Gouda 24 september 1861 18 juli 1862
Zuidholland augustus 1864 27 mei 1865
Luc Heijboer in een e-mail dd 10 april 2005 vermeldtin een overzicht van kapiteins op Vlaardinger schepen:
K.D.Breuning 1857-1860 STAD GOUDA
Overige bijzonderheden
Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit een gouache van de bark “Scheveningen” ten ankeer op de Maas te Rotterdam geschilderd door Jacob Spin. Het schip voert de nummervlaggen van de zeemanscolleges in Amsterdam en Rotterdam. En de rederijvlag P.V. van P.Varkevisser.
In: “Norbert van den Berg, chroniqueur van de bark Scheveningen”, uitg. Scribo Mare/Spiegel der Zeilvaart, 58 pp, 2005.
Het reisverslag bevat de belevenissen van de chroniqueur op zijn reis van 21 maart 1855 t/m 03 juli 1855 op zijn reis van Rotterdam naar Batavia.
De Rotterdamsche Courant bevat de volgende berichten:
21 maart: van Rotterdam uitgeklaard Scheveningen , K.D.Breuning, naar Batavia.
26 maart: zeilklaar te Hellevoetsluis: Scheveningen, Breuning naar Batavia, Samarang en Soerabaja.
27 maart: de Scheveningen is per Kinderdijk naar Brouwershaven gesleept; de wind NO.
28 maart: Vertrokken Scheveningen, Breuning naar Batavia; de wind NtenO, later N.
29 augustus: per Overland-Mail Telegraaf via Triëst. Op Java aangekomen vóór 10 juli Scheveningen, Breuning, van Rotterdam.
De chroniqueur was Norbertus Petrus van den Berg, geboren 5 november 1831 te Rotterdam. Deze werd in 1854 aangesteld bij de Nederlandsche Handel Maatschappij te Amsterdam en werd samen met zijn vriend Albert Bauduin uitgezonden naar Indië teneinde in dienst te treden van haar factorij te Batavia.
“De “Scheveningen” had 15 januari 1855 zullen vertrekken uit Rotterdam doch op 10 januari begon het te vriezen, waarna de Maas in 4 à 5 dagen dichtvroor; de zeer strenge winter van 1855 was ingevallen. Eerst 20 maart kon de Scheveningen van Rotterdam vertrekken om, na ter rede van Brouwershaven op gunstige wind te hebben gewacht, op 27 maart onder zeil te gaan.
De bemanning bestond uit de kapitein K.D.Breuning, 2e, 2e en 3e stuurman, hofmeester, kajuitjongen en een aantal (29) matrozen (deels inlanders). Als passagiers voeren mee: N.P.van den Berg, Albert Bauduin en Torley Duwel; voorts 5 zendelingen en een jeugdige gouverbnementsambtenaar als tussendekspassagier. In totaal waren er 44 opvarenden. Verder waren aan boord: een haan met kippen, drie honden, varkens (voor de slacht), een geit (voor de melk, die van 2 lammetjes beviel (voor de consumptie) en een kat (tegen de ratten en muizen.”
Familiegegevens en opleiding
Pieter Huidekoper werd geboren te Harlingen op 21 oktober 1808 als zoon van Jan Huidekoper en Janke IJzenbeek.
Hij trouwde op 07 april 1836 te Harlingen met Rijkje Fontein, geboren te Harlingen op 14 december 1814 als dochter van Dirk Fontein en Geertruyda Adriana Matak.
Hij overleed op 25 juli 1871 te Amsterdam (aangifte op 27 juli 1871) op de Reguliersgracht in de ouderdom van 62 jaar. Hij was de zoon van Jan Huidekoper en Janke IJzenbeek. (BS-gegevens GAA plus 003)
In het Bevolkingsregister rond 1868 in het Gemeentearchief van Amsterdam staat Pieter Huidekoper met de code U-425-1617. Vermeld zijn de volgende gegevens::
Pieter Huidekoper geboren 21 oktober 1808 te Harlingen, doopsgezind, directeur van het Zeemanshuis, wonend op het Kadijksplein. In 1870 verhuisd naar buurt Z698. Hij is hoofd van het gezin. Inwonend zijn echtgenote Rijkje Fontein, geboren 14 december 1814 te Harlingen en de kinderen Pieter Dirk (09 augustus 1842 te Harlingen), Freerk (08 mei 1850 te Harlingen) en Anna Gezina (29 december 1858 te Harlingen).
De uitvoerder van het testament van de Harlingse gegoede burger Jan Sikkes IJsenbeek (1779-1862) was zijn zwager Simon Stinstra. "De neven Jan Jans Huidekoper (te Midlum) en scheepskapitein Pieter Huidekoper moesten Stinstra helpen met de administratie". De Huidekopers waren geparenteerd aan zg. gegoede families in Harlingen zoals Fontein, Stinstra, Hannema, e.a. Uit: Hoogaangeslagenen in Harlingen. Uit de nalatenschap van de gegoede burgerij. Uitgave Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen. 1994. 69 pp.)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Huidekoper (adres A.Huidekoper) werd met nr.383 effectief lid van Zeemanshoop per 03 juni 1834 op voorspraak van P.Kraaij. Zijn schip was de "Prins Frederik der Nederlanden". Is honorair lid geworden002.
In de Algemene Ledenvergaderingen van 27 mei/03 juni 1834 van het college Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd Pieter Huidekoper, oud 25 jaar, voerende het schip de “Pollux”, met als adres P.Huidekoper op de Heerengracht bij de Vijzelstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Kraay. Hij kreeg als vlagnummer nummer 383023.
Hij was effectief lid van “Zeemanshoop” van 1834 t/m 1836 met vlagnummer 283, van 1836 t/m 1854 met vlagnummer 270 en van 1854 t/m 1871 met vlagnummer 83.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 02 januari 1844. "Met 1 Mei 1858 van beroep veranderd". Bedankt per 30 mei 1871003.
Hij was van 1838-1854 en 1855-1856 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1844 staat een “Brief … van P.Huidekoper tot afscheid van de Leden van het Bestuur.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 juni 1870 gaat het Bestuur accoord met de overgang van zijn effectieve naar het honoraire lidmaatschap.042
In de notulen van de Algemene Vergadering 04 juni 1844 staat vermeld een brief van P.Huidekoper dd 27 mei j.l. “berigtende met het schip Flevo eene reis naar Java te zullen ondernemen en alzoo afscheid nemende.”023
In notulen dd 01 juni 1854 van een Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat de volgende mededeling:
“De Voorzitter de vergadering geopend hebbende zegt de Secretaris dat van de Heeren P.Huidekoper, H.Rolff, S.J.Rotgans en G.Mulder is ingekomen eene missive van de 23ste der vorige maand verzoekende eene buitengewone vergadering van effectieve Leden bijeenteroepen ten einde hun ter ondersteuning aan te bieden, een request aan den Minister van Justitie, ter verkrijging van wettelijke verordeningen op de tucht aan boord van koopvaardij schepen. Hij zegt dat ten gevolge hiervan de tegenwoordige vergadering is bijeengeroepen en leest hierop het request voor. Hij herinnert hoe reeds in den jare 1841 vanwege het Bestuur van Zeemanshoop aan den Koning een verzoekschrift gelijke strekking hebbende, doch zonder gevolg was ingediend en licht vervolgens de zaak nader toe.
Al de aanwezige Leden, het gewicht der zaak beseffende, bekrachtigen het voorgelezen request met hunne naamteekening welk request nog gedurende eene week op het Bureau ter verdere onderteekening zal liggen.”
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 juli 1870 staat vermeld dat P.Huidekoper is toegestaan zijn effectief lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
383 1834-1835 bark Pollux Gebr.Hartsen
270 1836 bark Pollux idem
1837 bark Pollux Jonkhr.Jacob Hartsen
1838-1843 fregat Prins Frederik der Nederlanden idem
1844 fregat Flevo idem
1845-1846 fregat Prins Frederik der Nederlanden idem
1848-1853 fregat Prins Frederik der Nederlanden Gebr.Hartsen
83 1854-1857 fregat Nederland idem
1858-1868 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt P.Huidekoper als gezagvoerder gedurende:
* 1835 t/m 1838 op de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1839 van het 3/mschip “Prins Hendrik der Nederlanden”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 940 ton o.m., varend voor J.Hartsen te Amsterdam;
* 1839 t/m 1844 op het 3/m schip “Prins Frederik der Nederlanden”, gebouwd in 1838 te Amsterdam, 650 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip liep op 27 maart 1839 van stapel op de werf “Walvisch” in de Bikkerstraat te Amsterdam
* 1845 op het 3/m schip “Flevo, gebouwd in 1836 te Amsterdam, 1320 ton o.m., varend voor J.Hartsen te Amsterdam;
* 1846 t/m 1850 op dezelfde “Prins Frederik der Nederlanden”, voor Gebr. Hartsen te Amsterdam. Volgens Bossenbroek065 verzorgde ene kapitein F.Hofkamp (zie aldaar) in 1850/51 een troepentransport met dit schip naar Batavia;
* 1852 t/m 1854 wederom op de “Prins Frederik der Nederlanden”, voor rederij Hartsen te Amsterdam;
* 1855 t/m 1857 op het 3/m schip “Nederland”, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 706 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1863 t/m 1870 van de bark “Padang Packet” ex Stad Gouda, gebouwd in 1857 te Gouda, 463 ton o.m., varend voor Cramerus & Co te Amsterdam.
Het fregat “Nederland” werd in 1854 gebouwd op de werf Hollandia bij de heren Blok & Mathijsen en was bestemd voor kapitein P.Huidekoper, tot dan gezagvoerder op de “Prins Frederik der Nederlanden”. Toezichthouder bij de bouw was kapitein Sies Jans Rotgans van Terschelling tot dan gezagvoerder op de Plancius”
Uit: Reizen en lotgevallen van Sies Jans Rotgans”. Deze autobiografische aantekeningen zijn als typscript aanwezig in het NSM en het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Huidekoper Jr Padang Packet 19 september 1867 geen melding
Overige bijzonderheden
Op 10 mei 1838 werd Pieter Buys als ligtmatroos vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdams geplaatst op het schip “Prins Frederik der Nederlanden” met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 18 mei 1839004(532-1775).
Op 14 juni 1839 werd Pieter Buys als ligtmatroos vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst op het schip “Prins Frederik der Nederlanden” met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op school op 06 juni 1840004(532-1775).
Op 15 augustus 1840 werd Gerrit Greefkes vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst als ligtmatroos op het schip "Prins Frederik der Nederlanden" met kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 08 november 1841004(532/1849).
Op 15 augustus 1840 werd Pieter Hermannus Landweer vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis naar Batavia. Hij keerde terug op 13 november 1841004(532/1847).
Op 10 mei 1844 werd Dirk Ernst Nolting vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Flevo" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 03 mei 1845004(533/1929).
Op 01 mei 1846 werd Jacob Jonker vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 03 april 1847004(533/1994).
Op 01 mei 1846 werd Frederik Willem Hendrik van Straten vanwege de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Prins Frederik der Nederlanden" onder kapitein P.Huidekoper voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 03 april 1847004(533/1992).
J.Spin schilderde in 1859 een portret van het fregat “Nederland” op de rede van Bantam met vlagnummer 83 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. De afbeelding bevindt zich in de collectie van het NSM en is tevens opgenomen in het boekje van van der Plas c.s.054.
In het Veenkoloniaal Museum te Veendam is een “primitief portret waarschijnlijk gemaakt door een kapitein uit de veenkoloniën” van de driemaster “Nederland”, 1854, 706 ton, varend onder P.Huidekoper voor rederij Gebr. Hartsen te Rotterdam
Zie ook daartoe Internet: www.veenkoloniaalmuseum.nl/journalen.html
P.Huidekoper vervoerde per 13 juni 1838 vanuit Nieuwediep met de “Prins Frederik der Nederlanden” 4 officieren naar Batavia. Hij arriveerde aldaar op 16 oktober 1838 na 125 dagen065.
In: A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Wel hadden inzonderheid de Engelsche zeehavens een Zeemanshuis; maar nog was Amsterdam niet in het genot van zoodanige Inrigting, waar de zeeman, bij zijn korstondig verblijf aan den wal, een gewenschte toevlucht kon vinden buiten de gewone slaapsteden. … Het voegt mij, de namen niet te verzwijgen van hen, die tot de oprigtings-commissie benoemd, zich die taak lieten welgevallen en ijverig ten uitvoer bragten. Het waren de Heeren N.Trakranen, W.C. van Vollenhoven, C.P.van Eeghen, met de Scheeps-gezaghebbers S.G.Veening, P.Kraay en P.Huidekoper; de laatstgenoemde tevens eerste Directeur van het Gesticht.
In een brief van zeilmaker Pieter Spaarman103 staat vermeld dat hij in oktober 1854 op de clipper “Nederland onder kapitein Huidekoper aanmonsterde. “De ‘Nederland’ was een in 1854 in Amsterdam gebouwd schip, dat op 17 november aan zijn eerste reis begon met bestemming Batavia. … De monsterrol, die betrekking heeft op deze reis is in het Algemeen Rijksarchief onder ‘Nederlandse Factorij in Japan 1843-1860”.
“Na Batavia ging de reis naar Japan, waar de ‘Nederland’ op 3 augustus 1855 in de Baai van Nagasaki aankwam. Het was aldaar verboden aan wal te gaan. Wel was dit toegestaan op het kunstmatig aangelegde eiland Decima. … Het schip vertrekt naar Batavia op 17 december 1855, waar zij op 6 januari 1856 aankwamen. De thuisreis duurde van 23 maart tot 19 juli (1856)
Uit de pen van … mevrouw A.M.Leguit-Spaarman” 103
“Een nieuwe Cronyke”, Jg.19, nr.3, september 2002. Uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Graft-De Rijp, de werkgroep Schermerhorn en de Stichting Vrienden van het Museum “In ’t Houten Huis”. p.105-109
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de vermelding109:
20 maart 1855 vertrek van Batavia naar Semarang met de “Azia”:
“… onze passagiers op die reis waren behalve Mr. en Mevr. Ockersen, … Mevr de Wed. Butein Bik met haar Ed dochter Marie, Mejufr. Goldman, Mevrouw Geerke geb. Klaassen, deze laatste moest naar hare man te Poerweredjo, en daarom te Tagal afgezet worden. Zij was te Amsterdam met de handschoen getrouwd, en met kapt. Huidekoper (met de “Nederland”) te Batavia gearriveerd.”
betreft het Nederlands Economisch-Historisch Archief
Bijzondere Collecties NEHA
Barkschip "Padang Packet", Amsterdam
Signatuur Bijzondere Collecties 223
Periode 1862-1874
Omvang 0,04 m. FOLIO
Verwerving Schenking van A.W. van Eeghen, Ede, 1916
Systematische indeling F. Transport en communicatie. Zeevaart en rederij
Nadere omschrijving
"Reederij Boek van het Barkschip Padang Packet, gekocht in publieke veiling te Rotterdam den 9 september 1862 [..], varende onder Nederlandsche vlag"
Gezagvoerder P. Huidekoper Jzn. Oude naam: "Stad Gouda"
Twaalf aandelen verdeeld over: J. Rahusen van Eeghen, S.J. Huidekoper Portielje, G.M.J. Huidekoper, A.C. van Eeghen, E.W. Cramerus, J. van Eeghen, C.P. van Eeghen, J. Huidekoper, S. Hingst, Cramerus & Co.
Zeepost 19 februari 1838 – 7114
Volgens brief van kapt. P. Huidekoper, voerende het schip (opm: bark) POLLUX, van Batavia naar Amsterdam, in dato den 17 februari, was hij toen des morgens 3 ure zeilende in de Noordzee, Egmond O.N.O. ¾ mijl afstands. Kapt. Huidekoper wachtte een loods en hoopte, indien de wind niet hoger werd en het ijs zulks doenlijk maakte, nog diezelfde dag het Nieuwe Diep te bereiken.
Zeepost 30 maart 1838 – 41114
Advertentie. Naar Batavia zal vermoedelijk in de maand mei eerstkomende vertrekken het nieuw gebouwd tweedeks gekoperd fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, voor passagiers en goederen.
Te bevragen bij de cargadoors d’Arnaud & Co en Jan Corver & Co, beide te Amsterdam.
Zeepost 14 juni 1838 – 105114
Texel, 13 juni. Het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, is heden van hier naar Batavia vertrokken (opm: eerste reis van dit fregat.
Zeepost 18 juni 1838 – 108114
Kapitein P. Huidekoper, voerende het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, den 16 dezer in het Nieuwe Diep terug uit zee, meldt den 14 bevorens des namiddags ten 4 ure, dwars van Scheveningen, door het breken der ijzeren puttingband van de fokkemast verloren te hebben de voor-, grote- en kruisstengen en de buitenkluiver boven, waardoor de grote sloep zwaar was beschadigd. Men vleide zich intussen met de hoop, dat een en ander in tien à veertien dagen tijds zou hersteld zijn.
Zeepost 02 juli 1838 – 120114
Het schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, uit zee met schade terug gekomen – zie ons nommer 108 - is den 1 juli weder van Texel naar Batavia vertrokken.
Zeepost 15 augustus 1838 – 158114
Wij zijn verzocht het volgende te plaatsen: Het in een der dagbladen medegedeelde bericht, dat den 22 juli van Lisbon vertrokken zoude zijn de bark PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam naar Batavia, den 29 juni aldaar met onklare pompen binnengelopen, is gebreken abusief te zijn, daar de bark PRINS FEDERIK DER NEDERLANDEN, welke aldaar lek was binnengelopen – zie nommer 129 en 157 – gevoerd wordt door kapt. Kok, en van Dordrecht naar Batavia gedestineerd is, en het fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, gevoerd door kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam naar Batavia, den 1 juli uit Texel is vertrokken.
Zeepost 21 februari 1839 – 32014
De 17e december (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, NATALIE, kapt. E.J. Drent, KORTENAER, kapt. B.P. Martens, AUGUSTIN, kapt. L. Smith en SOPHIA, kapt. Ketels.
Zeepost 200439 – 370114
De 5e december ….
….Van Batavia zouden vertrekken de schepen CAROLINA EN JOHANNA, kapt. Matsen naar Amsterdam en PHENOMENE, kapt. Van Deynum naar Rotterdam, beide 5 december (volgens annonce van het postkantoor aldaar); ook zouden in het laatst van december vertrekken de schepen RHOON EN PENDRECHT, kapt. Schaap, MENADO, kapt. Charlau, STAD ROTTERDAM, kapt. Poort en de MAAS, kapt. Van Velthoven, alle vier naar Rotterdam en PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. Huidekoper, naar Amsterdam, en in het laatst van januari het schip de PRINS VAN ORANJE, kapt. De Boer, naar Rotterdam…….
Zeepost 01 juni 1839 – 405114
Schepen in lading naar:
Batavia: ….
…..Idem: het gekoperd driedeks fregatschip FLEVO, kapt. H.T. Amsberg, van Amsterdam. Adres bij d’Arnaud & Comp en Corver & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam. Adres bij d ‘Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp…..
Zeepost 01 juli 1839 – 430114
Schepen in lading naar:
Batavia: het gekoperd driedeks fregatschip FLEVO, kapt. H.T. Amsberg, van Amsterdam. Adres bij d‘ Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, van Amsterdam. (Westerdok) Adres bij d’ Arnaud & Comp. en J. Corver & Comp.
NRC 22 mei 1853114
Rotterdam, 21 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden bevracht de navolgende 30 schepen, als:…
….Voor Amsterdam: ALDEBARAN, kapt. B.G. Meiboom; PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper; BAREND WILLEM, kapt. J.W. Retgers; JUPITER, kapt. G.J. v.d. Mey; VIJF GEBROEDERS, kapt. P. Dekker; SARA ALIDA MARIA, kapt. H.A. Tekelenburg; AMPHITRITE, kapt. D. Grim; EOLUS, kapt. G. Slichtenbree Jr; CESAR, kapt. S. Hoogland; DANKBAARHEID, kapt. W. Postma; JAVAAN, kapt. G. Eylers; ANNA MARIA HENRIETTE, kapt. H.F. Zeylstra; CATHARINA, kapt. D. Lamers; TELEGRAAF, kapt. J.B. Rolufs; ELISABETH EN JACOBA, kapt. P.L. Zeeman; ESTAFETTE, kapt. D. Hofker; JACOBA EN CHRISTINA, kapt. J.C. Berk…..
NRC 07 augustus 1853114
Amsterdam, 6 augustus. Gisteren is op de werf Hollandia van de scheepsbouwmeesters Blok en Matthijssen te Amsterdam, de kiel gelegd voor een barkschip, genaamd NEDERLAND, groot 350 gemeten lasten, voor rekening van de heren Gebroeders Hartsen alhier en gevoerd zullende worden door kapt. P. Huidekoper.
NRC 21 juni 1854114
Amsterdam, 20 juli. Heden is van de werf Hollandia van de scheepsbouwmeesters Blok & Matthijsen met het beste gevolg te water gelaten het fregatschip NEDERLAND, groot ongeveer 350 lasten en gebouwd voor rekening van de heren Gebr. Hartsen. Dit vaartuig is bestemd voor de grote vaart en zal gevoerd worden door kapt. P. Huidekoper.
NRC 23 augustus 1854114
Advertentie. Voor passagiers en goederen naar Java zal in de loop van de maand september vertrekken het nieuw gebouwd, gekoperd fregatschip NEDERLAND, kapt. P. Huidekoper, hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers en varende een bekwame scheepsdokter. Nadere informatiën zijn te bekomen bij de reders, Gebr. Hartsen, en bij de cargadoors d’Arnaut & Co, te Amsterdam. (opm: eerste reis)
NRC 28 juli 1855114
Rotterdam, 27 juli. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 14 schepen, als:
Voor Rotterdam: VICE-ADMIRAAL GOBIUS, kapt. A.A. van der Linden; HENDRIKA, kapt. L.G. Verbeek.
Voor Amsterdam: LUCIA MARIA, kapt. G. Papineau; PROV. DRENTHE, kapt. H. Beckering; GRAAF VAN NASSAU, kapt. E. Sanders; AUSTRALIE, kapt. D.B. Jochems; NEDERLAND, kapt. P. Huidekoper; MARIA AGNES, kapt. R.A. Tange; SAMARANG, kapt. P.L. Dupain; SALATIGA, kapt. J.N. Besier, de beide laatste van Rotterdam.
Voor Dordrecht: CHRISTIAAN HUYGENS, kapt. A.J. Ihlower, van Schiedam.
Voor Middelburg: COMMERCIE COMPAGNIE, kapt. J.H. Horn; NOORDSTER, kapt. J. Luteyn.
Voor Schiedam: H. LIDUINA, kapt. P. Lommerse.
NRC 14 september 1862114
Rotterdam, 13 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 5 schepen, als:
Voor Rotterdam; SALATIGA, kapt. J. Kettler.
Voor Amsterdam; AUSTRALIË, kapt. D.B. Jochems; PADANG-PACKET, kapt. P. Huidekoper; MARIA ELISE, kapt. H. Schut, en ZEENYMPH, kapt. J.F. Graadt van Roggen.