Inloggen
Gezagvoerder

Janssen, Thomas Andreas

Naam: Janssen, Thomas Andreas
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BORNEO 1842 Bark Sailing Vessel 8107 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Thomas Andreas Janssen trouwde te Rotterdam op 02 juli 1856 met Johanna Henrica Louisa Benne.

Thomas is omgekomen met het vergaan van zijn schip de bark “Australië” op 06 mei 1859 voor de Engelse kust op e hoogte van Harwich.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.J. (ook T.A.) Jansen was met vlagnummer R434 in de periode 1855 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Staat van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat hij in 1859 wordt vermist. In hetzelfde Jaarverslag is vermeld dat aan de weduwe van kapitein T.A.Jansen een uitkering is verstrekt van f 93,33 voor haar en haar kind voor een periode van 8 maanden. Hieruit is te concluderen dat de vermissing werd gedateerd in april/mei 1859058.

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein T.J.Jansen in 1859 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam. Hij is met dit schip in 1859 vergaan.

 

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein Th.J (resp. T.A.).Jansen met vlagnummer R434 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1855             van de bark “Borneo”           325 last     varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*    1858             van de bark “Australië”         321 last     varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

 

 

Bouma025 vermeldt kapitein T.J. Jansen als gezagvoerder gedurende:

*    1856 t/m 1859 van de bark “Borneo”, gebouwd in 1842 te Zierikzee, 617 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Zierikzee;

*    1859 op de bark :”Australië”, gebouwd in 1847 te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam. “Vergaan op de Shipwash”.

 

Overige bijzonderheden

Handelsblad 12 mei 1859 in de rubriek Scheepstijdingen.

“Uit Harwich wordt dd 7 Mei het volgende gemeld: De Nederl.Bark Australië, kapt T.A.Jansen, op 2 dezer van Shields met steenkolen naar Cadix en Batavia vertrokken, is in den nacht van 5 dezer op het Shipwash-Sand totaal verongelukt en het volk vermoedelijk daarbij omgekomen; de groote boot en giek zijn onderste boven drijvende gevonden, alsmede in de nabijheid verscheiden dikke Russische mutsen, zoo als de matrozen, die dragen. Een gedeelte van het schip is in het zand blijven zitten, doch het achterschip alhier binnengesleept. Nog zijn alhier aangebragt de boegspriet, kluiverboom en een zeil, benevens verscheidene artikelen, die tot het schip behoord hebben, onder anderen twee documenten, gedateerd ’s Gravenhage Febr. 1859, waarbij de Militaire Willemsorde 4de kl. wordt toegekend aan den luit R.A.Bouricius en twee in het Hollandsch gedrukte boekwerken”.

 

NRC 11 september 1862

PRO DEO

Op heden den zesden September 1800 twee en zestig, ten verzoeke van JOHANNA HENRICA LOUISA BENNE, Huisvrouw van THOMAS ANDREAS JANSSEN,wonende te Rotterdam, ten deze domicilie kiezende ten kantore van den Procureur Mr. J.B.L.WENTHOLT, zijnde aan de Glashaven, Wijk 1, No 364, te Rotterdam, die als zoodanig voor de Requirante te dezer zake in regten occupeert, heb ik Ondergeteekende OTTO VERMEIJ, Deurwaarder bij de Arrondissements Regtbank te Rotterdam, wonende aldaar in de Weenestraat, Wijk 14, 318.

Uit krachte van een vonnis door de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam, den derden September 1800 twee en zestig gewezen, in verband met eene beschikking dierzelfde Regtbank van den twaalfden Mei ll., waarbij aan haar verlof is verleend tot het doen dezer Openbare Dagvaarding en tevens tot gratis procederen in deze.

Voor de tweede maal Gedagvaard: THOMAS ANDREAS JANSSEN, laatst Gezagvoerder van het Barkschip Australië, gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordig verblijf onbekend, gevolg mijn Exploit doende op de wijze voorgeschreven bij Artikel 4 No. 7, Wetboek van Burgerlijke Regtvordering door aanplakking van een afschrift dezes aan de Hoofddeur der Gehoorzaal van genoemde Regtbank en aan het Gemeentehuis van Rotterdam, alsmede door overgifte van een afschrift aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie dier zelfde Regtbank en aldaar sprekende met den Edel Achtbare Heer Mr. D.FOCKEMA, Substituut Oficier van Justitie, die het origineel voor gezien heeft geteekend.

Om, --- Aangezien de gedaagde, met wien de Eischeresse den tweeden Julij 1800 zes en vijftig te Rotterdam is gehuwd, als Gezagvoerder van het Barkschip Australië op den derden Mei 1800 negen en vijftig met gemeld schip beladen met Steenkolen, bestemd naar Batavia, de haven van Newcastle heeft verlaten;

Aangezien dit schip tusschen den vierden en vijfden Mei van dat jaar, op het Schipwashsand nabij de Engelse kust op de hoogte van Harwich is gebleven en geheel verongelukt;

Aangezien sederrt gemeld tijdstip dan ook niets meer van gezegd schip noch van den gedaagde is vernomen, zoodat hij vermoedelijk bij die zeeramp is overleden;

Aangezien er alsnu drie jaren zijn verloopen sedert de laatste tijding van den gedaagde is ingekomen;

Aangezien op grond daarvan de Eischeresse naar aanleiding van de artikelen 532 en 549 Burgerlijk Wetboek, in verband met de wet van 9 Julij 1855 (Staatsblad No. 67) verlof heeft gevraagd en bekomen om haren afwezigen Echgenoot bij openbare Dagvaardingen op te roepen, ten einde daarna bij zijne niet verschijning van den Regter te verzoeken, dat deze zal verklaren dat er regtsvermoedden van des gedaagdens overlijden bestaat sedert zes Mei 1800 negen en vijftig, en aan haar Eischeresse verlof verleenen tot het aangaan van een ander huwelijk;

Op Maandag den 15den December 1800 twee en zestig, des voormiddags Elf ure, te verschijnen ter teregtzitting van de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam, zitting houdende in het Paleis van Justitie aan de Haascheveer aldaar, ten einde  - hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege, van zijn aanwezen te doen blijken, zullende de Eischeresse, ingeval noch hij, noch iemand voor hem, op deze dagvaarding mogt opkomen en alzoo van zijn aanwezen mogt blijken, concluderen, dat daarvan aan haar zal worden verleend Acte en verlof om den Gedaagde ten derden male bij openbare dagvaarding op te roepen, met rezeerve van kosten tot aan het eindvonnis.

En heb ik Deurwaarder hiervan opgemaakt dit Exploit, hetweel zal worden geplaatst in de Nederlandsche Staats-Courant en in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.

De kosten zijn in debet f 3,65 buiten registratieregten

                                                                                                                        (Get.) O. VERMEIJ, Deurw.

                      Gezien door ons Officier van Justitie bij de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam

                      Parket, heden den 6den September 1862

                                                                                                                        (Get.) D.FOCKEMA, Subst.

                      Geregistreerd te Rotterdam den Achsten September 1800 twee en zestig, deel 84, folio 152, recto vak 1 Een blad, geen renvooi. Te ontvangen voor regt f 0,80, voor 38 opcenten, f 0,30½; te zamen een gulden tien en een halve cent.

                                                                                                     De Ontvanger (Get) v. BERKEL

                                                                                                                        Voor copy conform

                                                                                                                        WENTHOLT Procureur