Familiegegevens en opleiding
Carl Christensen Hansen werd op 08 augustus 1810 geboren te Rudkjöbing in Denemarken als zoon van de Lutherse Christen Hansen en Catharina Basballe.
Hij huwde op 16 maart 1842 met Geertruida Maria ter Bruggen, geboren 08 februari 1811 te Spankeren, (is thans een buitenwijk van Dieren - Gld) als dochter van de Nederlands Hervormde Barend ter Bruggen, kleermaker en Johanna (achternaam niet vermeld).Carl woonde te Rotterdam o.a. aan de Karresteeg (Wijk 3 nr. 186). Zij overleed op 14 februari 1896..
Carl overleed op 01 april 1858 als gezagvoerder van het fregatschip President Plate voor de rede van Brouwershaven aan de gevolgen van “reumatismus en Nierlijdenis” 003 en 005.
Bij zijn overlijden is als woonplaats Rotterdam opgegeven.118.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Hansen werd met nr.622 effectief lid van Zeemanshoop per 03 mei 1842 op voorspraak van B.J.Martens. Zijn schip was de "Borneo"002. Ten tijde van de inschrijving waren Hansen en zijn vrouw beiden 31 jaar. Toegevoegd is ‘overleden” 002a.
In de Algemene Vergaderingen van 24/31 mei 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgedragen/benoemd Carl Hansen, oud 31 jaar, voerende het schip “Bonjol”, wonende te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 04 juni 1844003
C.C.Hansen was met vlagnummer R172 in de periode 1840 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
C.C.Hansen was in 1855 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 april 1858 vraagt de wed. C.C.Hansen geb. ten Bruggen om een uitkering, welke haar in de vergadering dd 03 juni 1858 voor haar en 3 kinderen wordt toegekend ingaande 01 mei 1858.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 29 juni 1858 staat vermeld dat aan de weduwe C.C.Hansen geb. ter Brug per 01 mei 1858 een uitkering in de 1e klasse is toegekend voor haar en 3 kinderen.023.
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappi jtot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaven dat de weduwe van kapitein C.C.Hansen een uitkering kreeg van f 177,53 voor haar en drie kinderen voor een periode van 5 maanden (hieruit is te concluderen dat kapitein Hansen is overleden in april 1858. In 1859 ontving zij f 225,60058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
622 1842-1844 bark Borneo geen vermelding
1845-1853 bark Borneo Hoogewerf(f) & Chabot te Rotterdam
273 1854 bark Borneo idem
1855 fregat President Plate idem
1856-1857 fregat President Plate J.R.Veder te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein C.C.Hansen met vlagnummer R172 als gezagvoeder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Borneo” 325 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1855 van het fregat “President Plate” 400 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein C.C.Hansen als gezagvoerder gedurende:
* 1841 t/m 1842 van de bark “Bonjol”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 343 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;
* 1843 t/m 1855 van de bark “Borneo”, gebouwd in 1842 te Zierikzee, 617 ton o.m., varend voor Hoggewerf & Chabot te Rotterdam;
* 1857 t/m 1858 van het 3/mschip “President Plate”, gebouwd in 1856 te Krimpen aan de IJssel, 751 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 09 juli 1858 vertrok vanuit Nederland het clipperfregat "President Plate" van Hoogewerff & Chabot onder kapitein C.C.Hansen en arriveerde in Indië op 11 oktober 1858 na een reis van 93 dagen026(38/221).
C.C.Hansen verzorgde per 14 juni 1857 vanuit Hellevoetsluis met de “President Plate” een troepentransport van 3 officieren en 120 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 27 september 1857 na 105 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.
“Borneo
Op 30 juli 1840 werd van deze bark de kiel gelegd op de Commerciewerf (van Zierikzee). Het was de derde bark, die deze in 1838 door Smit uit Kinderdijk gestichte werf, bouwde. De Borneo werd gebouwd door C.Mak Czn. en bevatte 400 Javalasten. De naam van het schip geeft aan dat ook deze bark bestemd was voor de vaart op Oost-Indië.
De tewaterlating geschiedde op donderdag 9 juni 1842. Kapitein C.C.Hansen ging het bevel voeren. Het schip behoorde tot de rederij Hoogewerff en Chabot te Rotterdam.”074
Familiegegevens en opleiding
Thomas Andreas Janssen trouwde te Rotterdam op 02 juli 1856 met Johanna Henrica Louisa Benne.
Thomas is omgekomen met het vergaan van zijn schip de bark “Australië” op 06 mei 1859 voor de Engelse kust op e hoogte van Harwich.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.J. (ook T.A.) Jansen was met vlagnummer R434 in de periode 1855 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Staat van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat hij in 1859 wordt vermist. In hetzelfde Jaarverslag is vermeld dat aan de weduwe van kapitein T.A.Jansen een uitkering is verstrekt van f 93,33 voor haar en haar kind voor een periode van 8 maanden. Hieruit is te concluderen dat de vermissing werd gedateerd in april/mei 1859058.
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein T.J.Jansen in 1859 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam. Hij is met dit schip in 1859 vergaan.
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein Th.J (resp. T.A.).Jansen met vlagnummer R434 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Borneo” 325 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
* 1858 van de bark “Australië” 321 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein T.J. Jansen als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1859 van de bark “Borneo”, gebouwd in 1842 te Zierikzee, 617 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Zierikzee;
* 1859 op de bark :”Australië”, gebouwd in 1847 te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam. “Vergaan op de Shipwash”.
Overige bijzonderheden
Handelsblad 12 mei 1859 in de rubriek Scheepstijdingen.
“Uit Harwich wordt dd 7 Mei het volgende gemeld: De Nederl.Bark Australië, kapt T.A.Jansen, op 2 dezer van Shields met steenkolen naar Cadix en Batavia vertrokken, is in den nacht van 5 dezer op het Shipwash-Sand totaal verongelukt en het volk vermoedelijk daarbij omgekomen; de groote boot en giek zijn onderste boven drijvende gevonden, alsmede in de nabijheid verscheiden dikke Russische mutsen, zoo als de matrozen, die dragen. Een gedeelte van het schip is in het zand blijven zitten, doch het achterschip alhier binnengesleept. Nog zijn alhier aangebragt de boegspriet, kluiverboom en een zeil, benevens verscheidene artikelen, die tot het schip behoord hebben, onder anderen twee documenten, gedateerd ’s Gravenhage Febr. 1859, waarbij de Militaire Willemsorde 4de kl. wordt toegekend aan den luit R.A.Bouricius en twee in het Hollandsch gedrukte boekwerken”.
NRC 11 september 1862
PRO DEO
Op heden den zesden September 1800 twee en zestig, ten verzoeke van JOHANNA HENRICA LOUISA BENNE, Huisvrouw van THOMAS ANDREAS JANSSEN,wonende te Rotterdam, ten deze domicilie kiezende ten kantore van den Procureur Mr. J.B.L.WENTHOLT, zijnde aan de Glashaven, Wijk 1, No 364, te Rotterdam, die als zoodanig voor de Requirante te dezer zake in regten occupeert, heb ik Ondergeteekende OTTO VERMEIJ, Deurwaarder bij de Arrondissements Regtbank te Rotterdam, wonende aldaar in de Weenestraat, Wijk 14, 318.
Uit krachte van een vonnis door de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam, den derden September 1800 twee en zestig gewezen, in verband met eene beschikking dierzelfde Regtbank van den twaalfden Mei ll., waarbij aan haar verlof is verleend tot het doen dezer Openbare Dagvaarding en tevens tot gratis procederen in deze.
Voor de tweede maal Gedagvaard: THOMAS ANDREAS JANSSEN, laatst Gezagvoerder van het Barkschip Australië, gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordig verblijf onbekend, gevolg mijn Exploit doende op de wijze voorgeschreven bij Artikel 4 No. 7, Wetboek van Burgerlijke Regtvordering door aanplakking van een afschrift dezes aan de Hoofddeur der Gehoorzaal van genoemde Regtbank en aan het Gemeentehuis van Rotterdam, alsmede door overgifte van een afschrift aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie dier zelfde Regtbank en aldaar sprekende met den Edel Achtbare Heer Mr. D.FOCKEMA, Substituut Oficier van Justitie, die het origineel voor gezien heeft geteekend.
Om, --- Aangezien de gedaagde, met wien de Eischeresse den tweeden Julij 1800 zes en vijftig te Rotterdam is gehuwd, als Gezagvoerder van het Barkschip Australië op den derden Mei 1800 negen en vijftig met gemeld schip beladen met Steenkolen, bestemd naar Batavia, de haven van Newcastle heeft verlaten;
Aangezien dit schip tusschen den vierden en vijfden Mei van dat jaar, op het Schipwashsand nabij de Engelse kust op de hoogte van Harwich is gebleven en geheel verongelukt;
Aangezien sederrt gemeld tijdstip dan ook niets meer van gezegd schip noch van den gedaagde is vernomen, zoodat hij vermoedelijk bij die zeeramp is overleden;
Aangezien er alsnu drie jaren zijn verloopen sedert de laatste tijding van den gedaagde is ingekomen;
Aangezien op grond daarvan de Eischeresse naar aanleiding van de artikelen 532 en 549 Burgerlijk Wetboek, in verband met de wet van 9 Julij 1855 (Staatsblad No. 67) verlof heeft gevraagd en bekomen om haren afwezigen Echgenoot bij openbare Dagvaardingen op te roepen, ten einde daarna bij zijne niet verschijning van den Regter te verzoeken, dat deze zal verklaren dat er regtsvermoedden van des gedaagdens overlijden bestaat sedert zes Mei 1800 negen en vijftig, en aan haar Eischeresse verlof verleenen tot het aangaan van een ander huwelijk;
Op Maandag den 15den December 1800 twee en zestig, des voormiddags Elf ure, te verschijnen ter teregtzitting van de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam, zitting houdende in het Paleis van Justitie aan de Haascheveer aldaar, ten einde - hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege, van zijn aanwezen te doen blijken, zullende de Eischeresse, ingeval noch hij, noch iemand voor hem, op deze dagvaarding mogt opkomen en alzoo van zijn aanwezen mogt blijken, concluderen, dat daarvan aan haar zal worden verleend Acte en verlof om den Gedaagde ten derden male bij openbare dagvaarding op te roepen, met rezeerve van kosten tot aan het eindvonnis.
En heb ik Deurwaarder hiervan opgemaakt dit Exploit, hetweel zal worden geplaatst in de Nederlandsche Staats-Courant en in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
De kosten zijn in debet f 3,65 buiten registratieregten
(Get.) O. VERMEIJ, Deurw.
Gezien door ons Officier van Justitie bij de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam
Parket, heden den 6den September 1862
(Get.) D.FOCKEMA, Subst.
Geregistreerd te Rotterdam den Achsten September 1800 twee en zestig, deel 84, folio 152, recto vak 1 Een blad, geen renvooi. Te ontvangen voor regt f 0,80, voor 38 opcenten, f 0,30½; te zamen een gulden tien en een halve cent.
De Ontvanger (Get) v. BERKEL
Voor copy conform
WENTHOLT Procureur
Familiegegevens en opleiding
Theodorus Jansz. Buys werd geboren op 24 april 1815 te Delft als zoon van de Nederlands Hervormde Jan Buys en Geertruy Galesloot. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Van Brakelstraat Wijk 15 nr. 3.
Hij trouwde te Rotterdam op 22 september 1847 met Jannetje Mackaay, geboren 22 oktober 1822 te Oud-Beyerland als dochter van de Nederlands Hervormde Roeland Mackaay en Maria van Meel.
Hij overleed op 12 november 1877 te Rotterdam aan de Nadortstraat005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Th. Buys Jz was met vlagnummer R254 in de periode 1849 t/m 1877 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1877 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1877 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein Th. Buys Jz met vlagnummer R254 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1849, 1851 van de bark “Jacatra” 239 last P.Ketelaar te Rotterdam
-
1855 van de bark “Borneo” 325 last Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
-
1858 van het fregat “Vriendschap” 400 last Hoogewerff & Chabot te Rotterdam
-
1859, 1862 t/m 1867 van het ss. Triëst” 380 last Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam
-
1874 geen vermelding van schip en reeder
Th.Buys was in 1859 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Bouma025 vermeldt T.Buys Jz als gezagvoerder gedurende:
-
1850 t/m 1855 van de bark “Jacatra”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 476 ton o.m., varend voor M.P.Ketelaar te Rotterdam. Het schip werd in 1855 afgekeurd te Batavia;
-
Bouma vermeldt géén kapitein Buys in 1855 op de bark “Borneo”. Het betreft een schip dat is gebouwd in 1842 te Zierikzee, 617 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;
-
1858 t/m 1864 op het fregat “Vriendschap”, gebouwd in 1842 te Elshout, 754 ton n.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam. Deze einddatum van 1864 kan niet juist zijn, vanwege de overlapmet de vaarperiode van de “Triëst” en vooral vanwege de opgave uit de Jaarverslagen van het Rotterdamse zeemanscollege.
-
1860 t/m 1868 van het ijzeren schroefstoomschip “Triëst”, gebouwd in 1856 te Sunderland, 719 ton o.m., varend voor Reuchlin, Mol & Dutilh te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- G. de Best was met vlagnummer R79 in de periode 1855 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058. (zie ook bij O.G.de Best).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1859 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein V. de Best met vlagnummer R79 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1855, 1858 van de bark “Carolina” 400 last vaend voor van der Kun & van Schelle te Rotterdam
Bouma025 vermeldt V.de Best als kapitein gedurende:
* 1853 t/m 1858 op de bark “Carolina” ex Princess Charlotte, gebouwd in 1838 te Naine, 835 ton o.m., varend voor v/d Kun & van Schelle te Rotterdam. Het schip is in 1860 gesloopt;
Bouma025 vermeldt v/d Best (zonder intitiaal) als gezagvoerder van/in:
* 1860 op de bark “Borneo”, gebouwd in 1842 te Zierikzee, 617 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam. Het schip werd in 1860 gesloopt.
maar van Sluijs013 spreekt hier van V. de Best varend op de Borneo
Overige bijzonderheden
Het fregat “Carolina” onder kapitein V. de Best was half 1853 te Cardiff om kolen te laden. Het werd op 09 november 1853 te Valparaiso gerapporteerd en had dus Kaap Hoorn gerond. Via San Francisco en Callao werd de overeenkomstig retourroute via Kaap Hoorn gezeild en op 20 december 1854 met 1000 ton guano te Brouwershaven gemeld.121
|