Familiegegevens en opleiding
Jan Hendrik Seeper werd geboren te Amsterdam op 28 februari 1792 als zoon van Hendrik Seepe en Sophia Meesters (? slecht leesbaar.)
Hij trouwde op 22 februari 1822 t Amsterdam als koopvaardijkapitein, 35 jaar, Evng.Luthers gedoopt op 28 februari 1792 met Charlotte Sophia Schaade, gedoopt te Amsterdam op 08 mei 1813 als dochter van de winkelier Joan Fredrik Schadee en Jansje Jansen. Na het overleden van Jan Hendrik hertrouwde zij op 1 november 1849 met Franciscus van Straten, geboren ca 1812 te Den Helder als zoon van Frans van Straten en Cornelia Prins. Hij was weduwnaar van Christina de Koning.
Charlotte overleed op 23 juni 1869 te Amsterdam, 66 jaar.
Jan Hendrik overleed te Amsterdam op 06 januari 1848, namiddags 11 uur op de Haarlemmerdijk 148, 52 jaar, getrouwd, als koopvaardijkapitein
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Seeper werd met vlagnummer 218 per 21 juni 1827 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Pieters. Als zijn schip wordt genoemd de “Mercurius”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het college Zeemanshoop van 19/26 juni 1827 werd Jan Hendrik Seepe, oud 34 jaar, voerendde bark ”Dido” , woonachtig in de Bikkerstraat over de werf Oranjeboom te Amsterdam, op voordracht van kapitein T.Pietersz, voorgedragen/benoemd tot effectief lid. Zijn vlagnummer werd 218023
Hij werd per 22 mei 1828 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Overleden in 1848.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 april 1848 staat een verzoek om een uitkering van de wed. kapitein J.H.Seeper, geboren C.J.Schade. Deze wordt toegestaan in de vergadering dd 25 mei 1848 met ingang van 01 februari 1848.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 december 1849 meldt C.S.Schade, de weduwe van J.H.Seeper, te zijn hertrouwd met kapitein van Straten en derhalve afziet van haar uitkering.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 04 april 1854 staat een bericht van C.S.Schade, vroeger weduwe van kapitein J.H.Seepe, van het overlijden van haar man Franciscus van Straten.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 04 juli 1848 staat dat het Bestuur aan de weduwe van kapitein J.H.Seepe per 01 februari 1848 een uitkering heeft toegekend.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd. 22 januari 1850 staat dat de weduwe J.H.Seepe, geboren C.J.Schade is hertrouwd en bedankt voor de uitkering.023.
In de notulen van 06 juni 1854 van de Algemene Vergadering staat de mededeling dat per 01 februari 1854 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein F.van Straten, vroeger weduwe J.H.Seepe.023. (kennelijk treedt het vroegere recht van uitkering weer op na overlijden van haar tweede man, die overigens géén lid van Zeemnanshoop was, maar van het Rotterdamse college “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” - zie aldaar)
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
218 1827-1828 geen opgave van schip en boekhouder
1829-1831 brik de Eendracht geen opgave
1832-1835 brik Mercurius Amst.Reederij-Societeit
135 1836-1837 brik Mercurius idem
1838-1846 fregat Staatsraad Baud Otter & van der Voort
Bouma025 vermeldt J.H.Seepe als gezagvoerder gedurende:
-
* 1830 t/m 1832 van de brik “Eendragt”, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 168 ton o.m., varend voor de Reederij Sociëteit te Amsterdam;
* 1832 t/m 1838 van de 3/m pink “Mercurius”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 274 ton o.m., varend voor de Amst. Reederij Sociëteit te Amsterdam;
* 1839 t/m 1847 van het fregat “Staatsraad Baud”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 617 ton o.m., varend voor Otter & v/d Voort te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Per 02 november 1839 werd Dirk Bernardus Jochems vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de “Staatsraad Baud” onder kapitein J.H.Seepe voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug van de reis op 24 november 1840004(532/1814).
Familiegegevens en opleiding
Teunis de Jong werd geboren in 1814 (waar?)
Teunis de Jong overleed op 01 december 1894 op Ameland, 80 jaar en gehuwd. Hij werd begraven te Hollum op de Algemene Begraafplaats Noord regel 20 graf 1/1 met daarop de vermelding “oud Koopvaardij Kapitein”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.de Jong werd per 12 april 1849 op voordracht van J.C.B.Fulbrun en met vlagnummer 795 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Staatsraad Baud"002. Toegevoegd is “Lid voor de Vlag” 002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 05/12 juni 1849 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Teunis de Jong, geen leeftijd vermeld, voerend het fregat “Staatsraad Baudt”, op voordracht van kapitein C.C.B.Fulbrun.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1852 vraagt kapitein T. de Jong om deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds te mogen worden hoewel hij boven de leeftijd is. Het verzoek wordt afgewezen. In de vergadering dd 24 juni 1852 herhaalt hij zijn verzoek maar ook nu wijst het Bestuur het af.042..
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 maart 1856 staat een ingekomen verzoek van de Assurantie Compagnie Union des Ports de Paris om aan W. van Essen, 3e stuurman op de “Staatsraad Baud”, die het schip L’Harmonie te Marseille heeft binnengebracht, een chronometer aan te bieden. Het Bestuur zal dit verzoek uitvoeren en bij de uitreiking ook kapitein T. de Jong uit nodigen. 042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 06 mei 1856023 staat een verslag van de uitreiking van een chronometer aan stuurman van Essen:
“Uitreiking van Chronometer, welke door de Heeren fransche Assuradeurs aan Stuurman W.van Essen ten geschenke gegeven is. Genoemde Stuurman wordt daarop binnengeleid en met Kapitein T. de Jong verzocht plaats te nemen, waarna de Voorzitter tot hen beide op allezinds waardige wijze het woord rigt. De spreker toont eerst aan in welken neteligen toestand zich de Harmonie bevond, toen het, na vruchteloos van andere schepen hulp gevraagd te hebben, de Staatsraad Baudt ontmoette. Hij prijst luide het menschlievende gedrag van Kapt. T. de Jong, die niet aarzelde, om een zijner Stuurlieden af te staan, deze met raad en daad bij te staan, en alzoo den roem van hulpvaardigheid, welke de Nederlandsche zeevaart bezit, krachtig te handhaven. Daarna wordt de moed van Stuurman van Essen herdacht en deze met zijnen volbragte togt gelukgewenscht, waarna de spreker er op wijst, hoeveel schade voor de Heeren Assuradeurs door de hulpvaardigheid van Kapitein de Jong en Stuurman van Essen is voorkomen, en dat het hem aangenaam is, dat de Heeren fransche Assuradeurs dit gaarne erkennende, als blijk van hunne ingenomenheid met Stuurman van Essen hem een met zorg bewerkte Chronometer met toepasselijke inscriptie ten geschenke gaven, welk geschenk daarop aan genoemden Stuurman wordt uitgereikt.
Kapitein de Jong en Stuurman van Essen zeggenden Voorzitter voor zijne woorden dank.”
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
795 1849-1853 fregat Staatsraad Baud Otter & van der Voort, Amsterdam
408 1854-1856 fregat Staatsraad Baud idem
1857-1859 fregat Staatsraad Baud S.Piek, Oudshoorn
1860 geen opgave van schip en boekhouder
1861 fregat Straat Baly geen opgave
1862 bark Tweeling Zusters D.van den Berg - later D.de Bruyn, Westzaan
1863 geen vermelding van schip en boekhouder
1864 bark Maria Jhr.J.S.H.van de Poll, Amsterdam
1865 bark Maria Wed.J.S.van de Poll, Amsterdam
1866-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
de Jong Staatsraad Baud 25 februari 1859 niet vermeld
Straat Baly 28 mei 1861 31 maart 1862
Bouma025 vermeldt T.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1857 van het fregat “Staatsraad Baud”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 617 ton o.m., varend voor Otter & v/d Voort te Amsterdam;
* 1858 t/m 1860 van hetzelfde schip maar nu varend voor S.Piek te Oudshoorn. Het schip werd in 1860 afgekeurd te Batavia en verkocht.
* 1863 op de bark “Tweelingzusters”, gebouwd in 1851 te Nieuwendam, 327 ton o.m., varend voor D.v/d Berg te Amsterdam. Het schip werd in 1869 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Petrus”;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Maria”, ex Gouverneur-Generaal Duymaer van Twist, gebouwd in 1853 te Elshout, 483 ton o.m., varend voor de Wed. J.S. v/d Poll te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Het Sorgdragermuseum te Hollum, Ameland bezit een scheepsportret van de “Staatsraad Baud” onder gezagvoerder T. de Jong Texel binnenkomend op 07 december 1851. Van de fokkemast waait de collegevlag van “Zeemanshoop” met nr. 795. Van de grote mast waait een witte wimpel met de linksboven een kleine Nederlandse vlag en overlangs de letters in zwart O vd V (naam reder Otter & van der Voort)
Guillaume Louis Baud
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Guillaume Louis Baud, ('s-Gravenhage, 27 december 1801 - aldaar, 5 januari 1891) was een Nederlands politicus, neef van J.C. Baud en minister van Koloniën.
] Opleiding
Baud werd, na vier jaar op kantoor bij een hypotheekbewaarder in 1823 benoemd tot ambtenaar vijfde klasse voor de dienst in Indië, waar hij in januari 1824 op de algemene secretarie werd geplaatst.
Loopbaan
Baud werd benoemd tot eerste commies, in april 1830 als secretaris van Kadoe benoemd en tijdelijk met het bestuur van dit gewest belast. Een gewezen muiteling, Djaja Sindergh pleegde een zware aanslag op Baud en bracht hem een ernstige klewangwond toe. Het hoofd van Sindergh werd door inlandse hoofden aan Baud gegeven, die het tot het einde van zijn leven bewaarde.
In 1833 werd Baud bevorderd tot resident van Kediri; hij stond bij gouverneur-generaal Johannes van den Bosch hoog aangeschreven omdat Baud een medestander was van de invoering van het cultuurstelsel. In 1838 werd hij resident van Samarang, waar hij door zijn optreden een door wanbeheer ontstane chaotische toestand wist te ordenen, zodat Wolter Robert van Hoëvell in zijn Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië alle hulde bracht aan Baud. Drie jaar later werd hij benoemd tot directeur van het departement van cultures, tot Baud in 1845 wegens gezondheidsredenen naar Nederland terugkeerde.
Op 21 november 1848 werd Baud benoemd tot minister van Koloniën. Hij bekleedde die functie in het kabinet-De Kempenaer/Donker Curtius en trad na een half jaar af na een meningsverschil met zijn ambtgenoten. Hij meende dat de Staten-Generaal zich niet met de koloniale politiek diende te bemoeien en wees een benoeming (1850 en 1866) tot Gouverneur-Generaal en minister van Koloniën (1861) in het Kabinet-Van Hall/Van Heemstra af. Hij werd nu benoemd bij de Staatsraad in buitengewone dienst, met name om zitting te nemen bij de behandeling van koloniale -en financiële zaken. In 1858 verzocht Baud om ontslag uit de Raad van State.
Decoraties en commissies
Baud was commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1849), grootofficier in de Orde van de Eikenkroon (1855) en werd in 1867 tot koninklijk commissaris benoemd bij de Nederlandse Handelsmaatschappij. Baud was medeoprichter en van 1851 tot 1886 voorzitter van de Oost -en West Indische Opvoedingsmaatschappij.