1826
Op 25 november 1826 werden de eerste zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor C. Neurenberg als kapitein. De Turkse Pas werd op 7 oktober 1828 door de gouverneur van de provincie Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd waarna op 11 oktober royement volgde.
1827
RC 200127
Amsterdam, 18 januari. Het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Antwerpen naar Batavia is, volgens brief van de 16edezer, na de 14e ter rede van Vlissingen een touw te hebben gekapt, op de Schelde ten anker gekomen, doch een uur gelegen hebbende, door het loslaten der beide ankers tegen een bank gedreven en in de grond gestoten; hetzelve zat circa 5 kwartieruurs (opm: 6¼ km) van Terneuzen onder de Vlaamse wal en had bij hoog tij drie voeten water in de kajuit; men zou trachten zo veel mogelijk van het schip en de lading te bergen.
RC 250127
Amsterdam, 23 januari. Aangaande het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg van Antwerpen naar Batavia, wordt in een brief van Antwerpen van den 20 dezer gemeld, dat van hetzelve reeds 6 lichters met goederen, zeilen en tuigage te Antwerpen waren aangekomen; de goederen waren echter ontramponeerd, nat en beschadigd.
RC 050427
Amsterdam, 3 april. Het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Antwerpen naar Batavia, op de Schelde gestrand, is den 30 maart zonder hulp van stoomboot of lichters, drijvende met kleinzeil voor de vloed op, te Antwerpen terug en de volgende dag aldaar in het grote dok gekomen.
RC 070427
Amsterdam, 5 april. Het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, naar Batavia gedestineerd en te Antwerpen teruggekomen, zou, volgens brief van Antwerpen van den 3 dezer, door een daartoe benoemd wordende commissie geïnspecteerd worden.
1828
RC 080128
Rotterdam, 7 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE AREND, kapt. H. Elbring en DE LEEUW. Lapt. S. Verbrugge, naar Londen; DE JOSEPH, kapt. J.H. Arends, naar Portsmouth; L’AVONTURE, kapt. J.Z. Visser en VITALU, kapt. C.A. de Vos, naar Charlestown; L’INTRÉPIDE, kapt. J.C. Kleinod, naar Lissabon; LE PERSEVERANT, kapt. J. Metaijer, naar Havre-de-Grace; LE GUILLAUME, kapt. W. de Ruijter, naar Maijo; DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, naar Batavia; ST. MICHEL, kapt. J. Roefot, naar Cuba; LE JEUNE NORBERT, kapt. L.C. Domburg, naar Monte-Video; NEPTUNES, kapt. P. Petijt en WILLIAM, kapt. J. Geffrie, naar Rio-Janeiro; DE VEREENIGING, kapt. H. de Haas, naar Cette; MERKURIUS, kapt. R. Folkerts, naar St. Maijo; DE VENUS, kapt. R. Doreij naar Guernsey; DE JONGE HENDRIK, kapt. J.J. Stijntjes, naar Marseille; THETIS, kapt. J. Schloer, naar de Middellandse Zee; DE MEELZAK, kapt. J.H. Witteveen, naar….; L’HIRONDELLE, kapt. J. Willaert, naar Bilbao. (opm: de INTRÉPIDE was op 12 december 1827 ook al naar zee gezeild, zie RC 131227; waarom de schoener was teruggekeerd is onbekend, maar misschien ligt hier wel de oorzaak waarom het schip na aankomst te Lissabon aldaar werd verkocht)
JC 080528
Batavia, 6 mei. Heden is alhier aangekomen het schip SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, met een passagier en Zr.Ms. troepen van Antwerpen.
RC 021028
Te Antwerpen zijn gearriveerd PAULINA, kapt. Joossens en VROUW HELENA, kapt. F.J. de Winter, van Liverpool; FREDERIKA, kapt. Kerkhoven, van Marennes; SCHELDE, kapt. Neurenberg, van Batavia; HULL PACKET, kapt. Lange, van Hull.
1829
Op 7 maart 1829 werden een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor C. Neurenberg als kapitein. De Turkse pas werd op 11 maart 1830 door de gouverneur van de provincie Antwerpen naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd waarna op 19 maart royement volgde.
RC 260329
Rotterdam, 25 maart. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE SCHELDE, kapt. J. Neurenberg, naar Batavia met troepen; DE COMMERCIE, kapt. J.H. Duriez, DE LEEUW, kapt. J. Verbrugge en de AREND, kapt. J.A. Bunnemeyer, naar Londen; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Korter en DE HARMINA, kapt. H.H. Hazewinkel, naar Leith.
JC 300629
De 26 juni is te Batavia gearriveerd het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, met Zr.Ms. troepen, de 19 maart van Antwerpen vertrokken.
1830
RC 190130
Amsterdam, 17 januari. Volgens rapport van een met het schip ZEEMANS HOOP, kapt. P. Kraay, van Batavia vertrokken, te Douvres aan de wal gezet en van daar te Amsterdam aangekomen passagier, waren vóór zijn vertrek van Batavia, aldaar gearriveerd de schepen DE NEDERLANDER, kapt. A.J. Struyk; HENRIETTE & HENRI, kapt. F.J. Vlieger; CORNELIA SARA, kapt. D. Leeuwrik Wz.; ABEL TASMAN, kapt. D.F. Baas en OLIVIER VAN NOORD, kapt. J. Duyff; alsmede de 18e dito het schip DE GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman en de dag van zijn vertrek het schip MERCURIUS, kapt. J.A. Engels, alle zeven van Amsterdam. Voorts was het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, twee dagen voor hem van Batavia naar Antwerpen vertrokken en zou binnen weinige dagen gevolgd worden door het schip DE VROUW HENDRINA, kapt. A. van den Abeele, naar Amsterdam.
RC 230130
Amsterdam, 21 januari. Het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Batavia naar Antwerpen, is, volgens rapport van kapt. P. Kraay, van Batavia, laatst van St. Helena, in Texel aangekomen, doch heeft de volgende dag de reis voortgezet; aan boord was alles wel.
RC 260130
Uittreksel van Lloyds van 9 januari: ter hoogte van Plymouth is gearriveerd SCHELDE, kapt. Neurenburger, van Batavia, zijnde de 18e september gezeild.
RC 280130
Amsterdam 26 januari. Het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Batavia naar Antwerpen, is de 20e dezer te Cowes binnengelopen.
Op 26 juni 1830 werd een Turkse Pas verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor C. Neurenberg als kapitein.
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de SCHELDE. Omdat het fregat op 26 juli al van Antwerpen naar Batavia was vertrokken deerde dit royement voorlopig niet en kon het schip zonder problemen haar rondreis naar Batavia en terug afmaken. Antwerpen werd echter niet bereikt. Toen de SCHELDE op 10 april 1831 op de rede van Vlissingen arriveerde werd het schip door Nederland de doorgang belet. Het schip werd in Vlissingen gelost en bleef daar voorlopig opgelegd. Onder Belgische vlag kon niet van de profijtelijke contracten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij worden geprofiteerd en de vrachten in de vrije vaart waren niet lonend.
In november 1833 besloot de rederij haar zetel naar Rotterdam te verplaatsen. Dit opende de mogelijkheid de SCHELDE weer onder Nederlandse vlag te brengen om lading van de N.H.M. uit Oost-Indië te mogen vervoeren. Op 7 maart 1834 werd het fregat naar Rotterdam gesleept waar het een keuring moest ondergaan alvorens de Nederlandse zeebrief kon worden afgegeven; opnieuw een ‘eerste’ omdat het schip uit het buitenland was gekomen.
JC 261030
Batavia, 24 oktober. Heden arriveerde alhier het schip SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, de 26 juli vertrokken van Antwerpen.
1831
RC 050331
Rotterdam, 4 maart. Den 3 oktober is de Straat Sunda door gezeild het schip BELLONA, kapt. R. Rulofs, en de volgende dag te Batavia gearriveerd het schip DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, beide van Antwerpen, alsmede het schip SOPHIA, kapt. H. Spliedt van Hamburg.
MCO 140431
Vlissingen, 12 april. Sedert eergisteren zijn alhier ter rede gearriveerd: DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Duinkerken naar Rotterdam bestemd, met linnen en zaad; DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Batavia, met koffie en suiker; ARGENTINI, kapt. F.V. Stella, van Genua, met tarwe; BELLONA, kapt. H. Rolufs, van Batavia, met koffie en suiker; deze drie op order;
AH 160431
Dover, 10 april. De THOMAS EN MARY, kapt. Johnson, van Londen naar Galoway, is door de SCHELDE, kapt. Neurenberg, aangezeild geworden, de eerstgemelde is met drie man der equipage gezonken. De kapitein en nog twee man zijn aan boord der SCHELDE gered.
Op 26 april 1831 werd de zeebrief van de SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, door de gouverneur van de provincie Zeeland naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip behoort in de zuidelijke provinciën’ waarna op 2 mei royement volgde.
1832
MCO 201132
Vlissingen, 19 november. Het schoon gebouwde koopvaardijschip de SCHELDE, hetwelk de Antwerpse Phare heeft gemeld, dat door het hulp-eskader der Belgische dapperheid in de terugkomst van Batavia was genomen, legt wel en goed bewaard in ons dok, en zulks sedert een geruime tijd, zonder hetzelve verlaten te hebben. Dit waarlijk schone vaartuig behoort aan het handelshuis Serruys & Comp. van Antwerpen, en wordt gevoerd door een oprechte Hollandse kapitein, genaamd Dirk Steur: dit tot naricht van de leugenachtige Phare.
1833
RC 231133
Rotterdam, 22 november. De koopvaardijschepen de BELLONA, kapt. R. Rolufs en de SCHELDE, kapt. Steur, beide aan Belgische handelshuizen behorende en welke, sedert de opstand der zuidelijke provinciën, te Vlissingen in het dok lagen, zullen het binnen kort verlaten, om, door de verplaatsing hunner kantoren naar Holland, onder Hollandse vlag te gaan varen.
1834
Op 28 februari 1834 werd de ‘eerste’ zeebrief aangevraagd voor de SCHELDE, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor D. Steur als kapitein. Deze werd ‘in advies’ gehouden ‘tot bewijs overkomst overige schepen is ontvangen’. Die voorwaarde sloeg op het fregat KOOPHANDEL, de brik AVENTURE en de galjas JULIANA, eveneens van Jacques Serruys & Co. Op 22 maart werden alsnog de ‘eerste’ zeebrief en tevens een Turkse Pas verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor D. Steur als kapitein.
AH 110334
Provincie Zeeland, 7 maart. De handelschepen DE SCHELDE en DE KOOPHANDEL, kapt. Steur en Neurenberg, beide aan de Belgische handelhuizen toebehorende, welker kantoren, mits zich in Holland vestigende, onlangs verlof hebbende bekomen, om onder Nederlandse vlag te mogen varen, zijn heden uit het dok ter rede der stad Vlissingen gehaald, ten einde door de stoomboot HERCULES binnendoor naar Rotterdam te worden gesleept, ter welker plaatse hun bevrachting voor Java zal geschieden, terwijl de handelsvaartuigen SCHIMMELPENNINCK en DE PHÉNOMENE, insgelijks op voorschrevene wijze onder Nederlandse vlag mogende varen, waarschijnlijk in de haven dier stad zullen worden uitgerust.
RC 290434
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia, mede voor passagiers:
Het Nederlands gekoperd fregatschip APOLLO, kapt. M. van Dijcke; vertrekt de 3e mei.
Het Nederlands gekoperd fregatschip DE KOOPHANDEL, kapt. C. Neurenberg.
Het Nederlands gekoperd fregatschip DE SCHELDE, kapt. D. Steur; vertrekt de 15e mei.
Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Smeer.
DC 030634
Hellevoetsluis, 2 juni. Gisteren namiddag zeilde naar zee: HELENA, kapt. D.J. Greven, naar Nerva. Heden morgen zeilden naar zee: Zr. Ms. fregat ROTTERDAM, kapt. luit. Koops, en Zr. Ms. stoomboot SURINAME, kapt. luit. Van Frank, beiden naar Texel; de JONGE HENDRIKA, kapt. T. Rietmeijer, naar Odessa; DOURO, kapt. H. de Haas, naar Livorno; CHRISTINA CORNELIA, kapt. D.J. Mik, naar Noorwegen; SUSANNA HELENA, kapt. J.A. Rieke, naar Duinkerken; EUROPA, kapt. P. Niemann, naar de Oostzee; IRIS, kapt. H.N. Hagberg, naar Stockholm; SCHELDE, kapt. D. Steur, en WILLEM, kapt. A. Plug, beiden naar Batavia; MAAS, kapt. J. Blake, naar London.
Den 3 dito. De schepen gisteren gemeld zijn wel in zee gekomen, behalve D. Steur, welke weder teruggekomen is en ten anker ligt.
DC 100634
Hellevoetsluis, 7 juni. Van de morgen zeilde naar zee: EENSGEZINDHEID, kapt. P.F. Kuyper, naar Archangel; nog zeilden naar zee: DE SCHELDE, kapt. D. Steur, en DRIE MARIA’S, kapt. J. Glazener, beiden naar Batavia. De wind N.O.
JC 011034
Batavia, 29 september. Gisteren is alhier aangekmen het schip SCHELDE, kapt. D. Steur, van Rotterdam vertrokken de 7e juni, en het schip CONCORDIA, kapt. J.H. Backer, met een passagier, van Amsterdam vertrokken de 7e juni.
1835
RC 050335
Rotterdam, 4 maart. De 2e dezer, des namiddags, arriveerden ELIZA, kapt. H. Peters, APOLLO, kapt. C.M. van Dijcke en DE SCHELDE, kapt. D. Steur, van Batavia.
RC 120535
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia, mede voor passagiers:
Het Nederlands gekoperd fregatschip APOLLO, kapt. C.M. van Dijcke; vertrekt de 20e mei.
Het Nederlands gekoperd fregatschip SCHELDE, kapt. D. Steur; vertrekt de 1e juni.
Het Nederlands gekoperd fregatschip KOOPHANDEL, kapt. S. Neurenberg; vertrekt de 15e juni. Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Sneer.
RC 060635
Rotterdam, 4 juni. Des morgens, zeilde DE SCHELDE, kapt. D. Steur, naar Batavia.
JC 230935
Batavia, 21 september. De 19e dezer zijn alhier aangekomen de Nederlandse brik NEERLANDS KROONPRINSES, kapt. D. Varkevisser, de 3e juni vertrokken van Rotterdam, het dito schip SCHELDE, kapt. D. Steur, met een passagier, de 4e juni vertrokken van Rotterdam,
1836
DC 080336
Hellevoetsluis, 4 maart. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: SCHELDE, kapt. D. Steur, van Batavia; JOSIENA WILHELMINA, kapt. J.C. van der Veen, van Bordeaux; KOOPHANDEL, kapt. F. Ponke, van Texel, als bijlegger naar Suriname; VROUW ELIZABETH, kapt. H. den Breems, van Lissabon. De wind Z.W.Z.
RC 090436
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar Batavia:
het Nederlands barkschip APOLLO, gevoerd bij kapt. C.M. van Dijcke, om de 15e dezer te vertrekken.
het Nederlands fregatschip DE SCHELDE, gevoerd bij kapt. D. Steur, om de 1e mei te Hellevoetsluis gereed te liggen.
Adres ten kantoren van Hudig en Blokhuyzen, en Kuyper, Van Dam en Smeer.
Op 27 april 1836 werd een nieuwe zeebrief zeebrief verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor D. Steur als kapitein.
DC 100536
Vlissingen, 7 mei. Heden morgen zeilden naar zee: NEERLANDS KONINGIN, kapt. W. Verloop, en DE SCHELDE, kapt. D. Steur, beiden naar Batavia.
JC 130836
Batavia, 11 augustus. De 9e dezer is alhier aangekomen het Nederlandse schip de SCHELDE, kapt. D. Steur, van Rotterdam vertrokken de 7e mei, en heden is alhier aangekomen het dito schip WALCHEREN, kapt. J.J. Bart, met Zr.Ms. troepen, van Middelburg vertrokken de 1e mei.
1837
RC 040237
Rotterdam, 3 februari. Van Helvoetsluis wordt heden gemeld, dat volgens rapport van de zeeloodsen is voor de wal, met loodsen aan boord, het schip de SCHELDE, kapt. D. Steur, van Batavia. De wind O.Z.O.
RC 070237
Rotterdam, 6 februari. Den 4 dezer zeilde MAASNYMPH, J.T. Verschuur, naar Boston, en arriveerden de SCHELDE, D. Steur, van Batavia, en is door Zr.Ms. stoomboot CURAÇAO binnen en om Pampus gesleept; VOORWAARTS, G. Don, van Suriname, en DOLPHYN, P.D. Nap, van Messina.
RC 140237
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Batavia, met zeer goede inrichtingen voor passagiers:
Idem: het gekoperd Brikschip HARMONIE, kapt. B.J. Mulder, vertrekt den 20 dezer.
Idem: het gekoperd Fregatschip J.C.J. VAN SPEYK, kapt. M.A. Smits, vertrekt den 25 dezer.
Idem: het gekoperd Fregatschip PHENOMÈNE, kapt. F.P. Hoedt.
Idem: het Fregatschip BATAVIER, kapt. J.F. Scharper, om 23 maart te vertrekken.
Idem: het Fregatschip GENERAAL CHASSẾ, kapt. M. Harkema, om 28 maart te vertrekken.
Idem: het Fregatschip DE SCHELDE, kapt. D. Steur, om den 29 maart te vertrekken.
Al deze schepen hebben zeer goede inrigtingen voor passagiers.
Adres ten Kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
Op 25 maart 1837 werd een nieuwe zeebrief zeebrief verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor C.M. van Dijcke als kapitein.
RC 171037
Rotterdam, 16 oktober. Kapt. F. Rietmeyer, voerende het schip CATHARINA, den 4 juli van Batavia vertrokken naar Rotterdam, berigt van St. Helena den 1 september, dat te Batavia, onder anderen, waren aangekomen den 30 juni MARIA, D. Keus en JACOBUS, J. Lourens; den 1 juli HET VERTROUWEN, W.B. Bakker, en DILIGENCE, H. Bos, en den 3 dito de BROEDERTROUW, J.H. Hazewinkel; in Straat Sunda ontmoet, den 4 juli, RHOON EN PENDRECHT, A. Schaap, GENERAAL CHASSẾ, M. Harkema, BATAVIER, J.F. Scharper, en DE SCHELDE, C.M. Van Dijcke;
PGC 071137
Te Helvoetsluis is op 31 oktober van Batavia binnengekomen het schip (opm: bark) MARIA, kapt. D. Keus, hetwelk op 5 april j.l van Hellevoetsluis derwaarts uitgezeild was en dus uit en thuisreize in 6 maanden en 26 dagen of 209 dagen afgelegd heeft. Men meent dat dit de kortst bekende reis is die immer door een Nederlands schip is gedaan.
Nog worden als ongemeen voorspoedige reizen naar Oost-Indië aangehaald, die van de schepen SCHELDE, kapt. C.M. van Dijcke, GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema en RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, welke gelijktijdig op 12 april j.l van de Maas uitgezeild zijnde, op 5 juli j.l, dus in 84 dagen, wederom gelijktijdig te Batavia zijn aangekomen.
1838
JC 150938
Batavia, 12 september. Heden is hier aangekomen het Nederlandse schip SCHELDE, kapt. C.M. van Dijcke, vertrokken van Rotterdam de 1e juni.
1839
LP 270239
De Nederlandse driemaster (opm: fregat) SCHELDE, kapitein J. van Dijck, 5 november 1838 van Batavia vertrokken, is op 24 februari 1839 te Helvoet aangekomen.
Op 11 april 1839 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de SCHELDE, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor C.M. van Dijcke als kapitein.
JC 180939
Advertentie. Vertrekkende schepen.
Passage naar Nederland, met het snelzeilend en voor den overvoer van passagiers, bijzonder goed ingericht schip de SCHELDE, kapitein C.M. van Dijcke, zijnde voorzien van enen bekwamen scheepsdokter, en zullende van hier vertrekken omstreeks het laatst van deze maand. Adres bij Van Dasten & Co.
Batavia, 18 september 1839.
1840
ZP 010240
Kapt. Meijer (bark EENSGEZINDHEID, kapt. C. Meijer), van Batavia in Texel binnen, rapporteert dat de 26 november op Ascension gezonken is het schip DE SCHELDE, kapt. Van Dijcke (opm: fregat, bouwjaar 1826; kapt. C.M. van Dijcke), van Batavia naar Rotterdam, de equipage zou gered zijn.
AH 050240
Aangaande het schip de SCHELDE, kapt. Van Dycke, van Batavia naar Rotterdam, bij Ascension gezonken, meldt men, dat hetzelve bij het binnenlopen, op een klip stootte en terstond weg zonk, waardoor de equipage nauwelijks tijd had zich te redden. De kapitein heeft niets van zijn papieren kunnen bergen, en zou met de equipage naar de Kaap de Goede Hoop vertrekken, ten einde van daar naar Nederland te gaan.
ZP 100240
De Lloydslist van de 6de februari deelt het bericht mede van het verongelukken bij Ascencion van het schip DE SCHELDE, kapt. Van Dijcke, van Batavia naar Rotterdam - zie ons nommer van de 3e februari j.l. Hetzelve had de 26ste november (opm: 1839) op een klip gestoten en was, na weder met verlies van roer en schade aan de kiel vlot geworden te zijn, in 17 vadem water gezonken. De equipage was gered.
Op 27 februari 1840 werd de zeebrief van de SCHELDE, kapt. C.M. van Dijcke, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar de Staatsraad in Den Haag teruggezonden, die het document op 28 februari royeerde wegens ‘schip verongelukt’.