Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Lourens als gezagvoerder gedurende:
* 1816 t/m 1819 van de brik “Dijkzicht” ex Drie Gezusters, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 287 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.Laurens verzorgde per 19 mei 1818 vanuit Hellevoetsluis met de “Dijkzigt” een troepentransport van 4 officieren en 50 manschappen naar Nederlands Oost Indië065.
“In 1818 zond Anthony (van Hoboken) slechts één schip naar Java. Dat was de Dijkzicht, die eind mei van Helvoet vertrok en binnen tien maanden weer retour was: de snelste van de zes reizen die zijn schepen tot dan toe hadden kunnen maken. … Op 22 oktober 1818 begon het door kapitein Jan Lourens gecommandeerde sccheep vanuit Batavia aan een reis naar de thuishaven; met een lading koffie, suiker en tamarinde aan boord.” De overtocht had met veel slecht weer te kampen en leed schade door grote lekkages. “De brik was op 2 maart 1819 bij Helvoet en op de 18e van die maand begon bij ’s Gravendeel de lossing.” 069 – p.111.
Rotterdamsche Courant 09 juli 1816114
In Rotterdam liggen in lading, naar:
Batavia: het gekoperd Brikschip DIJKZIGT, kapt. Jan Lourens. …
Rotterdamsche Courant 15 november 1817 114
Rotterdam, 14 november. Extract uit een brief, geschreven den 18 mei 1817, aan boord van Zijner Majesteits schip de PRINS FREDERIK, liggende op de rede van Batavia.
…. Daar het Brikschip DE DIJKZIGT, dat uit de Grote-Oost terug komt, de reize naar het vaderland aanneemt, kan ik niet nalaten u enig berigt van mij toe te zenden, mij vlijende, dat gij mijn brieven, welke ik u van de Kaap de Goede-Hoop, in welstand zult ontvangen hebben. Den 1 maart, des avonds te 7 uren, ligten wij het anker en zeilden naar zee. De wind was ons weinig gunstig, en wij hielden dus de Zuidhoek van Afrika lang in het gezigt. Den 6e keerde dezelve, en gaf ons dus gelegenheid van om de Zuyd te komen; wij zeilden toen op 37 en 38½ graden zuiderbreedte. Wij liepen daarop in de Passaat, die meest altoos fris doorwaaide, en kregen al spoedig, en wel op den 26 maart, des namiddags ten 3 uren, het eiland Amsterdam in het gezigt. Den 9 april, kregen wij des nachts zwaar weder, hetwelk met het aanbreken van de dag hand over hand toenam, en eerst nademiddag bedaarde; nogtans heeft noch het schip noch het tuig enig nadeel geleden. Eindelijk zagen wij den 23 april de Westkust van Sumatra, zijnde het hoge land van Pongon (opm: was slecht keesbaar, mogelijk Lampung ?) en daar wij door schrale winden beneden de Straat vervallen waren, moesten wij in de wind opwerken, hetwelk tot den 29ste voortduurde; alstoen zeilden wij de Straat Sunda in, en ankerden des nachts in de Bogt van Bantam (opm: noordkust Java). De volgende ochtend gingen wij wederom vroegtijdig onder zeil, en kwamen tot onzer aller blijdschap des nademiddags ten vier uren voor de Stad Batavia ten anker. De troepen debarkeerden nog diezelfde nacht en trokken naar Wel te vreden, alwaar zij verders hunne verdere bestemming vernamen. (opm: de naam van de geadresseerde en de ondertekening ontbraken)
Rotterdamsche Courant 21 maart 1818114
Te Rotterdam liggen in lading naar: …
Batavia: het Nederlands gebouwd eiken Brigantijnschip DYKZIGT, kaptein Jan Lourens; nieuw gekoperd en ook zeer goed ingerigt voor passagiers, en zullende in de loop der maand maart van deze stad vertrekken.
Datum vanaf: |
1815 |
Kapitein: |
Lourens, Jan |
Overige informatie: |
Heeft het schip gevoerd onder de gesimuleerde naam Matthias Jurgens.
Wonende te Papenburg |
Familiegegevens en opleiding
Martinus Azon Jacometti werd geboren te Rotterdam op 17 september 1790 als zoon van Theodorus Azon Jacometti en Cornelia Reijgerrs.
Hij trouwde met Hermina Sophia de Vlugt, geboren te Rotterdam op 28 maart 1790. Na het overlijden van Martinus hertrouwde zij op 15 september 1835.118
Volgens een overlijdensakte overleed Martinus te Rotterdam op het schip de “ Batavia” op 15 oktober 1831, 41 jaar, 1 maand en 3 dagen.
Rotterdamsche Courant 08 november 1831
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Jacometti werd per 16 oktober 1827 met vlagnummer 234 op voordracht van de heer B.J.Martens ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop"002.
Martinus Azon Jacometti, oud 37 jaar, wonende te Schoonderloo en met als adres J.Bondix op het Bickerseiland, voerende het fregat Anthonia naar Batavia, werd in de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop van 09/16 oktober 1827 als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein J.Martens. Zijn vlagnummer was 234023.
Hij werd per 26 juni 1830 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
M.Azon Jacometti was met vlagnummer R31 in de periode 1819 t/m 1831 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 14 oktober 1828 staat een verzoek van kapitein M.Azon Jacometti om inlichtingen omtrent het Weldadig Zeemans Fonds.042.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 oktober 1831 verzoekt de wed. Martinus Azon Jacometti, geb. H.S. de Vlugt om een uitkering. In de notulen dd 24 november 1831 staat dat een uitkering 1e klasse is toegekend aan Hermina Sophia de Vlugt, weduwe van kapitein Markus Azon Jacometti. De uitkering ging in op 01 november 1831.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 oktober 1835 wordt melding gemaakt van het hertrouwen van de weduwe M.A.Jacometti. 042
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 06 december 1831 wordt aan de weduwe van kapitein M.A.Jacometti een uitkering toegestaan023.
In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat vermeldt dat hij in 1831 is overleden.
In het Jaarverslag 1832 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat dat “de Wed. M.Azon Jacometti voorlopig voor dezelve (i.c. een uitkering) voor bedankt heeft.”
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
234 1827 fregat Anthonia geen opgave
1828-1830 fregat Anthonia A.van Hoboken te Rotterdam
In 1824 was M.Jacometti Az gezagvoerder op het Rotterdamse fregat de "Drie Gezusters" (286 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.
Van Sluijs013 vermeldt een kapitein Jacometti in 1817 als gezagvoerder van van de brik “Ceres”, gebouwd vóór 1814, en in 1814 vertimmerd voor een reis naar Curaçao en Zuid-Amerika op de werf “Rotterdams Welvaren”. Het voer voor de rederij Hoboken te Rotterdam. Het schip is op 27 december 1817 bij een reis naar Curaçao bij Bonaire op een rif gelopen, gestrand en verloren gegaan.
Bouma025 vermeldt M.A.Jacometti als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1823 van de brik “Dijkzicht” ex Drie Gezusters, geen vermelding van bouwplaats en -jaar, 287 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam
* 1825 van het 3/mschip “Vijf Gezusters”, gebouwd in 1820, bouwplaats niet vermeld, 530 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
* 1823 t/m 1830 op het fregat “Drie Gezusters”, gebouwd vóór 1807, 535 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
Overlap met de vorige “Vijf Gezusters” Maar zie hierna bij Overige bijzonderheden over de naamwisseling van Drie naar Vijf Gezusters!
* 1828/1829 op het 3/m schip “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;
* 1830 t/m 1831 op het 3/m schip “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
Bericht dd 29 januari 2014 van Marien Lindenborn: Ik bezit een foto van een potloodtekening van een driemast zeilschip. De tekening schijnt gemaakt te zijn door een kunstschilder uit Delft, genaamd Izaak Schouman en schijnt te dateren uit 1827, althans dat wordt beweerd.
Nu zijn de vlaggen duidelijk te zien: de huisvlag van Anthony van Hoboken en de Rotterdamse nummervlag R.31.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein
M.A.Jacomettie op de:
“Vijf Gezusters”, dd 15 februari 1825
Overige bijzonderheden
De Rotterdamse reder Van Hoboken liet in 1816 zijn schip de “Ceres” in de richting van de Caraibische Zee gaan. “De Ceres voer in de zomer van 1816 richting Curacao met Rooseboom opnieuw als kapitein. Het moet een snelle rondreis zijn geworden, want in november lag het toen door P.G. de Boer gecommandeerde schip alweer in Antwerpen te laden, met Havana op Cuba als eindhaven. De Ceres begon haar derde en tegelijk laatste reis naar de Caraibische Zee in october 1817. Kapitein werd Martinus Azon Jacometti, de toen 27-jarige zoon van Theodorus, die het zeemansvak van zijn vader zal hebben geleerd en ook wel enige tijd – zoals dat destijds meestal ging – bij hem aan boord zal hebben gevaren. De eerste reis van Martinus als gezagvoerder werd geen gelukkige, want enige dagen vóór het eind van het jaar strandde de Ceres op een rif bij het eiland Bonaire. Voor Azon Jacometti en zijn bemanning liep het goed af, maar de brik ging verloren … “069 – p.102
“Het fregat Rotterdams Welvaren was een bodem van 185 last, die in Antwerpen (ca. 1821) was gekocht nadat Martinus Azon Jacometti en Van Hobokens werf-timmerbaas het fregat – dat eerder onder de naam Flora had gevaren – daar hadden geïnspecteerd. Ze hadden het schip goedgekeurd en de koop- gesloten. Het lag in oktober 1820 aan de werf ‘Rotterdams Welvaren’. Werf en schip: ze hadden dezelfde naam.”069 – p.123.
“De laatste reis die de Jonge Anthonie voor het duo Van Hoboken/De Cock naar Java maakte zou tot Decima worden verlengd. Kapitein Theodorus Azon Jacometti stuurde in februari 1821 zijn schip het Goereese Gat uit. De Jonge Anthonie zou pas ongeveer tweeënhalf jaar later terugkeren. Op 26 juni 1822 koerste het fregat van Batavia richting Decima, … Behalve de grebruikelijke goederen als suiker sappanhout en laken had Azon Jacometti een verzegeld kistje met ruim 7.158 gulden aan gemunt geld meegekregen voor opperhoofd Cock Blomhoff …. Het werd een snelle reis, met veel mooi weer. Op 22 juli passeerde het schip Straat Formosa … Een week later ankerde de Jonge Anthonie bij Decima … ”. Het schip had een nieuwe fokkemast nodig, die werd aangebracht. Op 26 november verlieten zij de baai van Nagasaki.069 – p.126.
Kapitein Marinus Azon Jacometti verscheen op 10 juli 1824 voor de Rotterdamse notaris Matthijs Versteeg om een scheepsprotest op te laten stellen. Hij was met de “Drie Gezusters” op 22 januari 1824 uit Batavia vertrokken met een lading koffie en tin naar Rotterdam. “Door slecht weer onderweg was er enige schade aan het schip en mogelijk aan de lading ontstaan”.005. (door Rimkus ontleend aan het Nieuw Notarieel Archief nr.65 f675, Gemeentearchief van Rotterdam)
M.A.Jacometti verzorgde per 21 oktober 1827 vanuit Hellevoetsluis met de “Anthony” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 maart 1828 na 134 dagen . Onderweg was 1 militair overleden;
Op 25 oktober 1828 vertrok hij wederom met de “Anthonie” van Hellevoetsluis met hetzelfde schip en een contingent van 1 officier en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1829 na 117 dagen.
Hij verzorgde per 25 september 1829 vanuit Hellevoetsluis met de Batavia met de “Anthonie” een troepentransport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1830 na 103 dagen.
En tenslotte voer hij wederom met de “Anthonie” vanuit Hellevoetsluis met de Batavia uit op 12 oktober 1830 en een contingent van 3 officieren en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 23 januari 1831 na 103 dagen waarbij 1 militair onderweg was overleden065.
In 1828 voer de Duitse scheepsdokter Strehler aan boord van de “Anthony” voor het eerst naar de Oost. In zijn boek Bijzonderheden wegens Batavia en deszelfs omstreken; uit het dagboek gedurende twee reizen derwaerts in 1828-1830. Haarlem 1833, doet hij verslag van allerlei natuurverschijnselen, zoals het “phosphorisch” oplichten van het zeewater bij nacht. Zijn schip ging op 16 februari 1829 op de rede van Batavia voor anker.
p.141 in: Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. SUN, Nijmegen, 2002 912 pp.
Algemeen Handelsblad 00-06-1829
“Voor passagiers van Rotterdam naar Batavia is uitmuntende gelegenheid per de nieuwgebouwde Nederlandsche gekoperde Fregatschepen: NEERLANDSCH KONING om te vertrekken tegen het eind van juli (1834 gevoerd door kapt. Pieter Vis) en
BATAVIA gereed om eerdaags van stapel te lopen en te vertrekken tegen het eind van augustus.”
Algemeen Handelsblad 00-09-1829
“Naar Batavia ligt te Rotterdam in lading het Nederlandse Fregatschip BATAVIA, kapt. Aron Jacometti, om in oktober te vertrekken.”
De “Drie Gezuster” was de nieuwe aanwinst van Anthonie van Hoboken, een fregat dat eerder John Ingliss heette en door hem in Londen was gekocht. “Voor de aankoop had … de koning hem op 1 oktober 1821 goedkeuring verleend door het uitschrijven van een Nederlandse zeebrief en van een Turkse pas. … In de zomer van 1825 werd de naam van het fregat veranderd in Vijf Gezusters, nadat zijn dochters Adriana en Johanna waren geboren.” Het schip voer in 1821/22 als “Drie Gezusters” naar Indië. -069
In 1823 “was Martinus Azon Jacometti met de Drie Gezusters onder de Japanse zuidkust in een tyfoon terecht gekomen toen dit fregat als derde Van Hoboken-schip een reis naar Decima maakte met aan boord de … tot factorijarts benoemde Von Siebold. Deze was gevraagd naast natuurkundig werk ook onderzoek naar de Japanners zelf te doen: alles ten behoeve van de handel met Japan. In zijn boek Nippon heeft Von Siebold de wervelstorm en de overtocht met de Drie Gezusters beschreven. De reis begon in de vroege ochtend van 28 juni 1823, toen Azon Jacometti het anker liet lichten van het op één mijl uit de kust bij Batavia liggend schip. … Het schip koerste eerst naar het eiland Banka, om tin op te halen. Het voer daarna de Zuid Chinese Zee in … De bemanning zag op 25 juli de kust van China en twee dagen later het eiland Formosa … “. Begin augustus kwam men in een tyfoon terecht met veel schade. “Alles liep echter toch goed af en op 7 augustus kwam … Kaap Nomo in het vizier … “ De Drie Gezusters had geschenken meegbracht voor de sjogoen. Na lossing van de lading werden kisten koper ingenomen. “Eerst op 24 november was alles afgehandeld; in de ochtenduren lichtten de Drie Gezusters en de Onderneming het anker, gingen onder zeil … .”069 – p.133 – 136
“In januari 1824 was het driemastschip Drie Gezusters van Java weer op weg gegaan naar Rotterdam, met een lading koffie en tin aan boord. En opnieuw zou het fregat zeer slecht weer ontmoeten … tot aan Helvoet toe.”069 – p.136.
“Het viertal schepen dat in het voorjaar van 1825 richting Canton ging bestond uit … de Vijf Gezusters van Van Hoboken. … Op 4 maart (1825) berichtte Van Hoboken de NHM-directie dat zijn schip die dag met een stoomboot de rivier was opgetrokken. … Aan boord … bevonden zich … 1.991 staven ijzer, 575 stukken lood, 33 kisten polemieten, vier balen lakens, 50 hele en 200 halve kelders jenever en 28 verzegelde vaatjes met in totaal 110.000 piasters. In de eerste week van januari 1826 begon het met thee beladen schip vanuit Canton aan de terugreis en op 16 april kon Azon Jacometti het anker bij Helvoet weer laten vallen. … De Vijf Gezusters was de eerste bodem van Van Hoboken die naar China voer; … ” 069 – p.140
“De Anthony (onder M.A.Jacometti) kreeg normale NHM-lading voor Oost-Indië toegewezen; eind november 1827 vertrok het schip vanuit Rotterdam naar Batavia.”069 – p.149.
“De Batavia was in juli 1830 van Java thuisgevaren en was toen volgens Van Hoboken in perfecte staat; het schip kon snel wéér weg en hij liet het na lossing in ’s Gravendeel dan ook niet naar Rotterdam komen. Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. … 069 – p.175-176-
Rotterdamsche Courant 07 oktober 1817114
Te Rotterdam liggen in lading naar: …
Curaçao: het gekoperd Brikschip CERES, kaptein Martinus Azon Jacomettie.
Adres bij Hudig, Blokhuyzen en Van der Eb…
Rotterdamsche Courant 19 maart 1818114
Amsterdam, 17 maart. Brieven van Curaçao tot den 2 januari melden, dat het brikschip CERES, kaptein M.A. Jacometti, van Rotterdam derwaarts gedestineerd, den 27 december (opm: 1817) ’s avonds op het rif van Bonaire vastgezeild was, en denkelijk zoude weg zijn; de equipagie was gered, en men zou de lading bergen. …
Rotterdamsche Courant 21 januari 1819114
Amsterdam, 19 januari. Te Ilfracombe is den 13 dezer gearriveerd het schip de JONGE ANTHONY, Azon Jacometti, van Batavia naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 30 maart 1820114
Rotterdam, 29 maart. Den 18 oktober (opm: 1819) is te Batavia gearriveerd het schip DYKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, van Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 09 september 1820114
Rotterdam, 8 september. Den 6 dezer, des namiddags, zeilden de schepen ADMIRAAL BUISKES, W.P. Coffin, en de BARON VAN DER CAPELLEN, J. Purvis, naar Batavia.
Den 7 dezer zeilde van Helvoetsluis DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, naar Batavia. Het schip is, door de stilte, onder de Goereese haven ten anker gekomen.
Batavische Courant 27 januari 1821114
Advertentie. Passage van hier naar Rotterdam met de extra welbezeilde en nieuw gekoperde brik DIJKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, is bijzonder gemakkelijk ingericht voor de overvoer van passagiers en voorzien van een fraaie, luchtige en ruime kajuit, zal medio februari van hier vertrekken. Adres bij Colville, Jutting & Co. Batavia, den 11 januari 1821.
Rotterdamsche Courant 14 augustus 1821114
Rotterdam, 13 augustus. ….
….Den 13 arriveerde kapt. Levieng met de brieven van den 11, van Harwich, en DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, van Batavia.
Rotterdamsche Courant 15 december 1821114
Rotterdam, 14 december.
….Den 13 zeilden ROTTERDAM, P. Rijnbende, naar Surinamen; CLEMENS ALBERT, J.C. Uswald, naar Havana, TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, WABASH, W. Eglin, naar Baltimore; de DRIE GEZUSTERS, A. Azon Jacometti, en JORINA. T. van Duivenboden, naar Batavia; de wind Z.O…..
Rotterdamsche Courant 20 december 1821114
Amsterdam, 18 december. In Texel zijn binnengelopen M. Azon Jacometti en H.J. Leeuw, als bijleggers, de eerste naar Batavia en de laatste naar Dundalk.
Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114
Amsterdam, 21 februari. Kapt. B.R. van Wijk, van Amsterdam te Kadix gearriveerd, heeft den 6 januari, Goudstaart (opm: Start Point) N.O. 6 mijlen van zich hebbende, in goede staat gepraaid het schip HET GENOEGEN, kapt. R.C. Stada, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind N.O, en den 8 dito, op 47º17’ breedte en 9º32’ lengte west van Greenwich, mede in goede staat het schip de DRIE GEZUSTERS, kapt. M.A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114
Amsterdam, 23 juli. Van kapt. J. van den Oever, voerende het schip (opm: fregat) MAGELLAAN, van Amsterdam naar Batavia, heeft men thans een brief ontvangen, geschreven den 7 april, tijdens hij aan de Kaap de Goede Hoop lag, waarin hij meldt den 29 januari op 5º58’ N.B. 21º11’ W.L. in goede staat gepraaid te hebben het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. M/A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel, en den 9 februari op 1º29’ Z.B. 21º4’ gegiste lengte, aan boord gehad te hebben kapt. K.H. Zijlstra, voerende het schip (fregat) CHRSTINA BERNARDINA, van Amsterdam mede naar Batavia, die voornemens was de Kaap de Goede Hoop aan te doen en aan wiens boord alles wel was.
Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114
Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.
Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..
Familiegegevens en opleiding
Amerik Schaap werd geboren te Katwijk op 19 maart 1797.
Hij trouwde met Emmerensje Drost, geboren te Rotterdam op 28 juli 1801 en overleden 14 november 1877.
Amerik Schaap werd geboren op 14 maart 1794 te Katwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Ary Schaap en Leintje Schuyte. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Grote Draaisteeg Wijk 1 nr. 96. Hij huwde op 30 april 1823 te Rotterdam met Emmerensje Drost, geboren/gedoopt op 27/28 juli 1801 te Rotterdam als dochter van Pieter Drost en Maria Neurenberg005.
Amerik Arysz Schaap werd gedoopt op 17 maart 1797 te Katwijk als zoon van Ary Ameriksz Schaap en Leuntje Jacobsd. Schuyte. Hij trouwde te Katwijk met Emerentia Drost en overleed ter plaatse op 07 augustus 1876.054
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Schaap (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 246 per 26 februari 1828 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Rhoon en Pendrecht”, in het register doorgestreept en vervangen door “Gertrude”002.
Amerik Schaap, oud 31 jaar, afkomstig uit Rotterdam en met adres B.J.Martens, voerende het fregat “Rotterdams Welvaren”, werd in de Algemene Vergaderingen van 19/26 februari 1828 van Zeemanshoop als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn vlagnummer werd 246023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 19 mei 1829003.
A.A.Schaap was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1828 t/m 1876 met de vlagnummers 246 (1828 t/m 1836), 151 (1836 t/m 1854) en 43 (1854 t/m 1876).
-
Schaap was met vlagnummer R113 in de periode 1826 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 februari 1872 staat een verszoek om onderstand door kapitein A.Schaap welke hem in de vergadering dd 28 maart 1872 wordt toegekend ingaande 01 mei 1872.042.
In de Bestuursvergadering dd 25 april 1872 staat een verzoek van kapitein A.Schaap “dat de onderstand hem toegekend te Rotterdam moge betaald worden.” Hem wordt verwezen naar art. 58 van het Reglement.042 Dit artikel regelt de wijze van uitbetaling. Uitbetaling alleen ten kantore van het Weldadig Zeemans Fonds aan de rechthebbende of een gemachtigde.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1874 vraagt kapitein A.Schaap om te worden vrijgesteld van contributiebetaling. Dit wordt geweigerd als zijnde in strijd met de reglementen.042.
In de Bestuursvergadering dd 31 augustus 1876 vraagt de wed. A.Schaap om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 28 september 1876 wordt toegekend ingaande 01 november 1876.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 16 april 1872 staat vermeld dat per 01 mei 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan kapitein A.Schaap. 023. (dit is de enige kapitein Schaap met de initiaal A die lid was van Zeemanshoop, dus voormelde mededeling zal wel op deze kapitein slaan.)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 november 1874 staat vermeld dat A.Schaap een ontheffing vraagt om contributie te betalen. Dit wordt afgewezen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 oktober 1876 staat vermeld dat een uitkering is toegekend aan de wed. A.Schaap geb. Drost te Rotterdam (geen ingangsdatum).023
A.Schaap was afwisselend commissaris in 1839, permanent commissaris in 1841, secretaris in 1846, vice-voorzitter in 1847/1848 en wederom permanent commissaris van 1856-1861 van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
246 1828-1830 fregat Rotterdams Welvaren A.van Hoboken te Rotterdam
1831 fregat Antonia idem
1832-1833 fregat Batavia idem
1834-1835 fregat Rhoon en Pendrecht idem
152 1836-1838 fregat Rhoon en Pendrecht idem
1839-1840 geen vermelding van schip en boekhouder
1841-1851 fregat Gertrude A.van Hoboken te Rotterdam
1852 geen vermelding van schip en boekhouder
1853 fregat Bezoekie A.van Hoboken te Rotterdam
43 1854-1855 fregat Bezoekie idem
1856-1875 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A. Schaap met vlagnummer R113 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat ”Gertrude” 515 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 van de bark “Bezoekie” 395 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874 geen schip en reederij vermeld
Bouma025 vermeldt A.Schaap als gezagvoerder gedurende:
1824 t/m 1825 op de brik “Dijkzicht” ex Drie Gebroeders, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 287 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Bouma vermeldt in 1819-1824 als kapitein van dit schip M.A.Jacometti.
* 1829 t/m 1831 op het 3/m schip “Rotterdams Welvaren, ex Elisabeth? ex Flora?, gebouwd te Middelburg, bouwjaar niet vermeld (maar is vermoedelijk 1811), 345 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1830-1831 op het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.
* 1833-1838 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
* 1839 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1835-1840 op het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
-
* 1841 t/m 1852 op het fregat “Gertrude”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 990 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
-
* 1853 t/m 1856 op de bark “Bezoekie”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 747 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
De onderlinge vaarperioden kloppen vaak niet. Ik acht de opgaven uit de Amsterdamsche Almanaak voor Koophandel en Zeevaart001 het meest betrouwbaar Het lijkt erop, dat Schaap de eerste kapitein was op de “Rhoon en Pendrecht”, de “Gertrude” en de “Bezoekie”.
In 1824 was A.Schaap gezagvoerder van het Rotterdamse fregat “Dijkzigt” (154 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.
A.Schaap was in 1840 gezagvoerder van de “Gertrude” (600 last), op 28 juli 1840 te water gelaten op de werf “Rotterdams Welvaren” van A.van Hoboken & Zn te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.
Overige bijzonderheden
Op 04 januari 1848 vertrok van Batavia het fregat “Gertrude” onder kapitein A.Schaap, was 10 maart 1848 te St.Helena en arriveerde 14 mei 1848 te Brouwershaven na een reis van 130 dagen026(38/299).
Amerik Arysz Schaap was in 1819 gezagvoerder op de brik Dijkzigt, van 1826-1829 op het fregat Rotterdams Welvaren en daarna op de Anthonie en de Batavia (perioden niet vermeld), van 1833-1839 op het 1200 ton metende, in 1833 gebouwde fregat Rhoon en Pendrecht, van 1842-1849 op het 515 last metende fregat Gertrude en in 1852 op de 395 last metende bark Bezoeki.
In het Notarieel Archief van Katwijk van 08 april 1840 staat hij vermeld als woonachtig in Rotterdam.
Hij was met vlagnummer R113 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart en met de nrs. 246/152/43 van het Amsterdamse college Zeemanshoop.
De publicatie bevat zwart-wit afbeeldingen van de brik Dijkzigt (I.Schouman 1821/1822), het fregat Anthony (I.Schouman 1827) en het fregat Rhoon en Pendrecht (J.Spin, 1849)054-151.
A.Schaap vezorgde per 2 januari 1826 met de “Rotterdams Welvaren” een troepentransport van 3 officieren en 75 manschappen. Het schip arriveerde te Batavia op 02 mei 1826 na 120 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.
Met hetzelfde schip voer hij uit op 22 januari 1827 met een detachement van 5 officieren en 87 manschappen. Hij kwam in Batavia aan op 26 juli 1827 na 185 dagen en verloor onderweg 2 militairen
Op 26 oktober 1829 voer hij uit met de “Anthonie” en 3 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia na 125 dagen op 28 februari 1830 en had onderweg 1 militair verloren.
Op 30 juni 1835 nam hij met de “Batavia” 1 militair mee. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*.
Op 18 april 1836 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” en 1 militair. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*
Op 12 april 1837 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” met aan boord 1 officier en arriveerde te Batavia op 06 juli 1837 na 85 dagen.
Met hetzelfde schip vertrok hij op 23 april 1838 met een detachement van 12 officieren en 201 manschappen. Het schip maakte een tussenstop in St. George d’Elmina waar 12 officieren, 201 onderofficieren en manschappen achterbleven en 2 officieren, 70 Europeanen plus 100 Afrikanen inscheepten. 3 van de Afrikaanse recruten plus nog 2 andere militairen stierven onderweg en met 65 man arriveerde het schip in Batavia op 24 oktober daaraanvolgend na 184 dagen065.
Op 28 mei 1839 vertrok hij met de “Jacobus” inclusief 4 officieren en 20 manschappen. Ook toen was er een tussenstop in St.George d’Elmina waar 70 Afrikaanse recruten inscheepten. Het schip kwam op 12 oktober 1839 na 146 dagen aan, terwijl onderweg 2 manschappen waren overleden065. Deze opgave met de “Jacobus” klopt niet met Bouma025. Volgens andere opgavenbv.001 zou de gezagvoerder van dit schip Ary Maartenszoon Schaap geweest zijn. Zie aldaar.
Op 16 juli 1847 vertrok hij met de “Gertrude” en een contingent van 3 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 oktober 1847 na 96 dagen.
Op 18 april 1850 vertrok hij met hetzelfde schip en 5 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 28 juli 1850 na 101 dagen.
Op 31 mei 1851 vertrok hij met hetzelfde schip. Aan boord was 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 10 september 1851 na 102 dagen.
Alle voorgaande afvaarten geschiedden vanuit Hellevoetsluis065.
Op 04 september 1853 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Bezoekie” en een contingent van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 december 1853 na 94 dagen. Ònderweg stierven 2 manschappen06
Ary Schaap was met de “Rhoon en Pendrecht” in februari 1838 vertrokken uit Nederland als onderdeel van een strafexpeditie naar Guinea, het tegenwoordige Ghana, vanwege opstand en moordpartijen door een lokale stam. “De Rhoon en Pendrecht was op 9 mei 1838 bij de Canarische Eilanden: 28 dagen na vertrek uit Rotterdam.” Na het uitvoeren van de expeditie vertrok het schip naar Java “met waarschijnlijk 140 recruten aan boord. Het schip kwam in de laatste week van oktober in Batavia aan.”
“Ary Schaap werd voor zijn aandeel als scheepskapitein aan de strafexpeditie in maart 1839 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw.”069 – p.212-213.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende bijzonderheden080:
23 november 1847. Reede van Cheribon met de “Urania” onder kapitein C.Abrahamsz. Jr:
“We vonden hier … noch 2 a 3 kapiteins zijnde Schaap, met de Gertrude, Kapt. v.d. Hoeve, en Kapt. Kersjes de Jong. Wij ondervonden van deze Kapiteins, zoo wel als van de andere Heeren, en ook van de Inwoners der plaats, daar wij kennis mee maakten veel vriendschap.”080-p.211.
08 december 1847. op de reede van Cheribon:
“We ligtte nu ons anker, zette onze zeilen bij en rigtte onze koers naar Soerabya, terwijl Schaap met de Gertrude naar Batavia vertrok.”080.
Voorts:
23 november 1847 te Cheribon:
Anna Abrahamsz., aan boord van de Urania” onder gezag van haar vader, logeerde in een logement. “Wij vonden hier … kapt. Schaap … welke hier ook kamers hadden. In het logement was het zeer zindelijk en wij hadden hier zeer goed eten.”
p.35 uit: Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.
Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.
Het Nederlands Scheepvaart Museum bezit een prent van de brik Dijkzicht, in 1821 of 1822 getekend door Izaak Schouman. Het voert de vlag van Zeemanshoop met nummer 113. 069 – p.112.
In particulier bezit van van Hoboken te Asselt is een prent van de “Rhoon en Pendrecht” met het kapiteinsnummer 113 van Ary Schaap. De prent staat afgebeeld in referentie 069 – p.211.
“Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip (de “Batavia”) voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. Het was een promotie die er later toch zou hebben ingezeten, want Van Hoboken had voor deze Schaap reeds ‘eene andere klimmende bestemming’. Zowel Azon Jacometti als Ary Schaap waren, zoals Van Hoboken het uitdrukte ‘kwekelingen’ van hem.”… 069 – p.176
“De Rhoon en Pendrecht keerde in december 1834 in Rotterdam terug, met de van de Batavia overgestapte Ary Schaap als kapitein.”069 – p.176
Anthoy van Hoboken “verzocht in juni 1845 koning Willem II zijn kapitein Ary Schaap tot havenmeester van het Voornse Kanaal in Nieuwersluis te benoemen. Schaap had naar deze betrekking gesolliciteerd. … Van Hoboken greep terug op Schaaps verdiensten tijdens de in 1838 uitgevoerde expeditie naar de Guinese kust. … Schaap, die op grond van deze reis dus door Konning Willem I was geridderd, had bij zijn verblijf in Afrika een oogziekte opgelopen; dat was een kwaal die volgens Van Hoboken ‘het varen onraadzaam maakt’ en hem had gedwongen een andere baan te zoeken. “ Het verzoek baatte echter niet en de betrekking ging naar een andere en Schaap bleef nog enige jaren voor Van Hoboken varen.069 – p.261
Rotterdamsche Courant 30 oktober 1821114
Rotterdam, 29 oktober.
....Den 28 arriveerde kapt. Knocker, met de brieven van den 27, van Harwich, en zeilden PHANIX, J. Lewfestij, naar Guernsey; de FENIKS, J. Kardas, en FLORA, J.H. Jonker, naar Brest; FREDRIK, J. Davids, naar St. Ubes (opm: Setubal); OTTER, T. Downing, naar Sumatra; BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvis, en DIJKZIGT, J. Schaap, naar Batavia; de VROUW GERARDA, C. Schultz, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; AURORA, G. Johannes, naar Liverpool; dezelven zijn, door de stilte van wind, onder de Goereese haven ten anker gekomen; de wind O. dik en mistig.
Rotterdamsche Courant 06 november 1821114
Rotterdam, 5 november. Het schip de DIJKZIGT, kapt. A. Schaap,van Rotterdam naar Batavia, is den 3 dezer in goede staat te Harwich door contrarie-wind binnengelopen.
Rotterdamsche Courant 24 november 1821114
Rotterdam, 23 november. Uittreksel uit de Loyd’s List van den 20 november:
….Den 18 dezer is van Harwich vertrokken het aldaar binnengelopen schip DIJKZIGT, Schaap, van Rotterdam naar Batavia.
Rotterdamsche Courant 29 december 1821114
Rotterdam, 28 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 25 december:
De PALEMON, Cummins, van Londen naar St. Thomas, werd op vrijdag (opm: 21 december) bij Scilly zwaar lek en alleen met de fokkemast staande gevonden, door de DIJKZIGT, kapitein Schaap (opm: brik, kapt. A. Schaap), van Rotterdam naar Batavia, welke zaterdag te Plymouth is binnengelopen. De DIJKZIGT nam vier man der equipagie aan boord, en, trachtende de overigen te redden, verloor zij uit de boot drie van haar manschap, die verdronken. Zij verliet de PALEMON vrijdag nacht. De kapitein, een stuurman en drie mannen bleven aan boord; een stuurman en drie matrozen waren over boord geslagen…..
Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114
Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.
Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Kortkemeijer werd geboren/gedoopt te Rotterdam op 16/21 september 1800 als zoon van Johan Hendrik Kortkemeier en Maria Catharina Jansen.
Hij trouwde op 05 oktober 1825 te Rotterdam met Willemina Muntz, geb/ged te Rotterdam op 09/23 februari 1796.
Willemina hertrouwde op 24 november 1841 te Rotterdam met Thijs Bernard Franssen.
Willemina overleed op 27 februari 1865
Hendrik was in 1825 stuurman ter koopvaardij en overleed op 01 maart 1827 op zee ter hoogte van de “Noorder Rassen” voor Westkapelle
http://piet.ridderhoff.net/Piet/Generatie-bijlagen/076-100/Genealogie-Ridderhof-bijlagen-091.htm
“Heden ontving ik berigt, dat mijn dierbare Echtgenoot HENDRIK KORTKEMEIJER, Kapitein van het Oost-Indische Fregat DE JAVA PAKET, op zijn terugreis van Batavia, op het punt van in het Vaderland aantelanden den eersten dezer maand, nabij West-Capelle, eiland Walcheren, met zijn Schip is gestrand, en hij, de gansche equipage en pasagiers allen eenen vreeselijken dood in de golven gevonden hebben. Hoezeer deze hartverscheurende tijding mij, zijne Ouders en Naastbestaanden getroffen en in diepen rouw gedompeld heeft, zal wel elk gevoelen; mijn verlies is onvergetelijk en onuitsprekelijk groot!
Mijn brave Man stierf in den bloei zijns levens, in den ouderdeom van 26 jaren en 5 maanden, daar ik slechts 17 maanden in zijn bezit allergelukkigst zijn mogt. Geschenke mij de genade Heem Eerbiedig te zwijgen.
Rotterdam WILLEMINA MUNTS
den 7 Maart 1827 Wed. H. KORKEMEIJER
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.Kortkemeijer was met vlagnummer R8 in 1826-1827 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Daardoor is het mogelijke dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Jaarverslag 1827 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart te Rotterdam (Gemeentearchief Rotterdam - J-126) meldt het overlijden van “Kapitein H.Kortkemeijer no 8, welke zoo ongelukkig bij het inzeilen van Vlissingen zijn schip en leven verloor, alsmede alle die op denzelfden Bodem van Batavia waren gekomen.”
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Gemeentearchief van Rotterdam) staat in de Rekening-Courant dat de weduwe van kapitein H.Kortkemeijer een uitkering kreeg van f 150,-, f 112,50 resp. 137,50.
In de Jaarverslagen 1835 t/m 1840 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein Kortkemeijer een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-.
In het Jaarverslag 1841 staat vermeld dat de weduwe van kapitein H.Kortkemeijer een uitkering kreeg van f 112.50 voor 9 maanden tot 30 september. Daarna dat zij “voor verdere uitkeering heeft bedankt.”058.
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 vermeldt géén kapitein Kortkemeijer, maar wèl ene Hendrik Kortmeijer (dus niet Kortkemeijer), die in 1826 gezagvoerder zou zijn geweest op de brik “Dijkzicht”, varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
en
Bouma025 vermeldt H.Kortmeijer als gezagvoerder gedurende:
* 1826 op de brik “Dijkzicht” ex Drie Gezusters, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 287 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
MAAR:
Oosterwijk-069 vermeldt allereerst géén Kortkemeijer of Kortmeijer. Voorts noemt hij diverse malen “de vroegere brik Drie Gezusters (154 last), die de naam van Van Hobokens buitenverblijf had gekregen. Dijkzigt dus.” (p.107). Op p. 140 staat de mededeling: “De Vijf Gezusters was de eerste bodem van van Hoboken die naar China voer; in het jaar waarin zes andere schepen van zijn vloot naar Indië vertrokken. Éen van die zes was de Dijkzigt, die in 1816 haar eerste reis was begonnen en op 23 december 1825 voor de laatste vertrok. Na terugkeer werd de brik afgedankt.” Deze mededeling spoort niet met die uit het Jaarverslag 1827 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart waarin sprake is van verlies van schip bij het inzeilen naar Vlissingen.
Kortkemeijer wortd niet genoemd in de monsterrollenlijst op het Stadsarchief van Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Reinier D'Ozij]
D'OZIJ (Reinier) was Algemeen Secretaris van Kommissarissen Generaal 1816-1819 en daarna lid in den Raad van Indië. Met zijn ambtgenoot Mr. H.J. van de Graaff, werd hij in 1826 door den Kommissaris-Generaal Du Bus de Gisignies naar Nederland opgezonden. Beiden vertrokken den 2 Nov. 1826 op het schip ‘Java Paket’, Kapitein H. Kortkemeijer 't welk in het gezigt der vaderlandsche kust verongelukte op den 1 Maart 1827 bij het inzeilen van de Deurlo. Ook de andere passagiers verloren het leven T.A. van Angelbeek, L.J. Le Jeune en J.G.G. Kilian.
In 1820 was hij benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.
http://www.inghist.nl/retroboeken/vdaa/#source=aa__001biog25_01.xml&page=232
-
Willem, geboren op 20-09-1800 in Rotterdam, Agter ´t Klooster. Hij is gedoopt op 28-09-1800 in Rotterdam, Grote Kerk. Doopgetuige: Maria Vervoore.Willem is overleden op 05-12-1819 in de Indische Zee, op het schip Dijkzigt, 19 jaar oud. De overlijdensaangifte werd gedaan op 25 april 1820:Verschenen Martinus A.Jacomette, 29 jaar, kapiteijn en Hendrik Kortkemeijer 21 jaar, 3e stuurman van het schip Dijkzigt, laatst gerepatrieerd van Batavia en leggende in de Maze voor deze stad. Op 5 december 1819 ´s avonds om 10 uur is in de Indische Zee overleden Willem van Assendelft, 19 jaar, ongehuwd, ligtmatroos. Zoon van wijlen Gerrit van Assendelft, alhier overleden en van Hillegonda Zwanenburg, wonende alhier.
http://www.google.nl/search?hl=nl&source=hp&q=kortkemeijer&aq=f&aqi=&aql=&oq=
Bataviasche Courant 30 september 1826114
Den 20 september is van Batavia vertrokken naar Soerabaija het schip JAVA PAKET, kapt. H. Kortkemeijer. (opm: de JAVA PAKET is op 2 november weer van Batavia vertrokken onder kapt. H. Kortkemeijer, naar Antwerpen, doch op de Schelde vergaan)
Amsterdamsche Courant 08 maart 1827114
’s Gravenhage, 6 maart. Een brief uit Middelburg, van de 4e maart, deelt het navolgende bericht omtrent het, op de 1e dezer, op de Noorder Rassen (opm: bank in de Westerschelde) gestrande schip mede: ”Uit de aangespoelde papieren blijkt, dat het verongelukte schip DE JAVA PACKET is geweest (opm: fregat JAVA PAKET, b.j. 1821, onder kapt. Hendrik Kortemeijer, die na verkoop van de brik DIJKZIGT in Batavia om onbekende redenen het commando van kapt. Charles Boyle had overgenomen). Hetzelve is midden doorgeslagen, het onderschip met de lading is gezonken, de voorsteven en zijden van het bovendek met het tuig en de masten zijn aangespoeld. Op deze laatste waren 8 mensen, doch slechts één in leven, zijnde een Blankenberger visser, die, slechts één uur aan boord geweest zijnde, weinig of niets heeft kunnen mededelen. Volgens zijn zeggen, waren er 6 passagiers aan boord en onder dezelve schijnen, volgens de gevonden papieren, de heren De Graaff en d’Ory, alsmede twee vrouwen geweest te zijn. Van de lading is nog niets dan een baal koffie aangespoeld en enige kisten met opgezette vogelen en vreemde dieren. (opm: zie PGC 090327, RC 130327 en DC 280427)
Provinciale Groninge Courant 09 maart 1827114
Rotterdam den 5 maart. Men verneemt, dat de 1e dezer op de Noorder Rassen, voor Westkapelle, een schip gestrand is, van Batavia komende, zijnde waarschijnlijk de JAVA PAKET, kapt. Kortkemeijer, naar Antwerpen bestemd. Men vreest, dat de equipagie, uit 23 man bestaande en 6 passagiers, omgekomen is. De loods, die bij Blankenberg aan boord gegaan was, is alleen op een stuk van het wrak tussen Oostkapelle en Vrouwen-Polder aangespoeld en door de strandbedienden gered. Het strand tussen deze plaatsen is bedekt met de overblijfselen van het schip. (
Rotterdamsche Courant 13 maart 1827114
Amsterdam, 11 maart. Kapitein J. Grimson, van Yarmouth naar Antwerpen, den 4 februari te Veere gearriveerd, heeft op de hoogte van Schouwen, niet ver van de kust, onderscheidene goederen, als kisten, vaten en wrakhout zien drijven, vermoedelijk afkomstig van het bij Domburg verongelukte driemastschip DE JAVA PAKET, kapt. H. Kortkemeijer, van Batavia naar Antwerpen.
|