Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam bevindt zich in archief 5081-7148-119b een akte van koop/verkoop van het sloepschip “De Jonge Casparus”, voorheen genaamd de “Verandering”. Via onderhandse verkoop werd op 15 april door notaris Joannes van Riet te Amsterdam voor NLG 300,- ½ part van het schip verkocht door Casper Bekker, koopman in ijzerwaren te Rotterdam aan Isaac Juda Levy, koopman te Amsterdam.
Er wordt geen kapitein genoemd maar in de monsterrollen in het Stadsarchief (archiefnr. 38) worden als gezagvoerder van een schip “Jonge Casparus” genoemd ene Durk Haantjes en een Boye Hendriks/Heinrichsen.
In het Archief van de Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam 011a bevinden zich de volgende monsterrollen:
38-93 08 september 1814, sloep “De Jonge Casparus”, kapitein Dirk Haantjes, varend onder Hollandse vlag, boekhouder Zanteman op de Raamgracht, bestemming IJsland, 3 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en jongen;
38-96 23 juni 1815, sloep “De Jonge Casparus”, kapitein Dirk Haantjes, varend onder Hollandse vlag, boekhouder Conteman, bestemming Drontheim, 4 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, matroos en jongen
38-109 14 november 1818, De “Nancy” (rol niet verder ingezien)
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 29 december 1814114
Amsterdam, den 27 December. Volgens brief van Delfzyl, van den 14 December, …..
Nog is aldaar zwaar beschadigd binnengeloopen het schip de JONGE CASPARIS, kapt. D. Haantjens, van Dronthem naar Amsterdam, moet lossen om te repareren.
Provinciale Groninger Courant 20 januari 1815114
Advertentie. Op maandag den 23 januari, des namiddags, te 3 uur precies zal ten huize van kastelein G. de Wit, in het bijwezen van de heren officieren der Convooijen en Licenten, ingevolge authorisatie van de rechtbank van eerste aanleg, zitting houdende te Appingedam, als belast met de functiën van de rechtbank van Koophandel in het arrondissement, publiek worden verkocht bij cavelingen een partij stokvis en lenge (opm: soort kabeljauw), houdende ruim 3000 ponden, zijnde beschadigd en gelost uit het schip de JONGE CASPARIS, gevoerd door scheepskapitein Derk Haantjes, liggende in de haven van Delfzijl.
De partij kan daags en in de morgen voor de verkoping, worden bezichtigd in het pakhuis van A.F. Vos en ter nadere informatie ten kantore van de heer Pieter Jans Vos, aldaar.
Rotterdamsche Courant 07 oktober 1815114
Amsterdam, 5 oktober. Kaptein D. Haentjes, gevoerd hebbende het schip DE JONGE CASPARUS, van Amsterdam naar Christiansund en Drontheimn gedestineerd, meldt van Wallerhou bij Breezond, van de 26e augustus, dat zijn schip de 25e augustus, na zware storm, is gezonken.
Rotterdamsche Courant 16 december 1817114
Amsterdam, 14 december. Kaptein Dirk Haantjes, voerende het schip NANCY, met passagiers, van Rotterdam naar Philadelphia gedestineerd, te St. Michael binnengelopen, meldt in een brief van Terxeira (opm: Terceira, Azoren), dat hij 150 mijl ten westen van dat eiland, door een langdurende orcaan, al zijn masten, stengen, raas en zeilen verloren had; in die staat drie of vier weken gezworven hebbende, was het hem, met enige spieren op te zetten en enige bramzeilen daar aan te slaan, gelukt Terxeira te bereiken.
Rotterdamsche Courant 18 juni 1818114
Advertentie. J.H.A. Balwé, makelaar, zal op maandag den 22 juni 1818, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd NANCIJ, gevoerd door kaptein Dirk Haantjes, lang 87 voet, wijd 23 voet 6 duim, hol 13 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris en berigt bij de Makelaar.
Rotterdamsche Courant 08 juni 1819114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swijndregt, Hubertus Montauban van Swijndrecht en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als lasthebbenden van hunne Principalen, en geauthoriseerd door de Regtbank van Koophandel, en na gedane aangifte bij de Ontvanger der Registratie, zijn van mening, op dinsdag den 22 juni 1819, des namiddags ten vier uren, in het Logement genaamd Het Badhuis, in de Boompjes, publiek te veilen: het Brikschip, genaamd NANCIJ, laatst gevoerd door kapitein Dirk Haantjes, lang over steven 87 voeten 4 duimen, wijd binnen de huid 22 voeten 8 duimen, hol, in het ruim, 13 voeten 5 duim, alles Amsterdamse maat; met deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere Scheeps-gereedschappen, zo als hetzelve is liggende in het Haringvliet, en kunnende aldaar daags voor- en op de dag der verkoop door een ieder worden bezigtigd. Iemand nader onderrigting begerende, spreke de bovengemelde makelaars, of de heren J. Daniels en Zonen en Comp, te Amsterdam.
Datum vanaf: |
1817 |
Kapitein: |
Haantjes, Durk |
Overige informatie: |
1817-06-09 |
Familiegegevens en opleiding
Lambertus de Koning werd gedoopt te Rotterdam op 27 augustus 1761 als zoon van Christiaan de Koning en Johanna van Dussen. Hij trouwde met Elizabeth Braun.
Hij trouwde voor een 2e maal op 24 april 1833 te Rotterdam met Cornelia Helena Molegraaff, gedoopt op 27 mei 1787 te Rotterdam als dochter van Ary Molegraaff (koopvaardijkapitein, R35) en Jacomina de Waal.
Hij overleed te Rotterdam op 02 juli 1839005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
de Koning was met vlagnummer R14 in de periode 1819 t/m 1839 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. Onder het eerste Jaarverslag (1819/1820) van 14 september 1820 staat hij als bestuurslid vermeld met de functie van commissaris uit de varende en “verwisselende”(?) leden. Ook in artikel 3 van het eerste Reglement, gedateerd 14 september 1819, staat hij vermeld als “Kommissaris uit de nog varende leden”. Daar de gegevens uit 1820-1826 ontbreken is het mogelijk dat hij deze functie tot één van de jaren uit deze periode heeft vervuld058.
058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1827 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief Rotterdam J/126) staat een opmerking gerefereerd uit het Verslag van 1826 omtrent door de leden te betalen reisgeld waarbij “drie daarvan in Vergadering zijn vrijgesteld, L. de Koning, P. van Zouw en H.Das, als geen genoegzaam bestaan en zich onmagtig verklaard hebbende …”058.
Het Jaarverslag 1828 meldt dat kapitein L. de Koning, vlagnummer 14, een jaarlijkse ondersteuning van f 200,- krijgt “wegens ouderdom”. Herhaald in Jaarverslagen 1829 t/m 1832. In de jaren 1833 en 1834 kreeg hij, vanwege de ongunstige financiële positie van de Maatschappij, f 162,50 resp f 187,50. In de Jaarverslagen 1835 t/m 1838 (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat de “oude kapitein” nummer 14 een jaarlijkse uitkering kreeg van f 200,-058.
In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1839 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening-Courant dat hij tot aan zijn dood nog 6 maanden onderstand kreeg ad f 100,-. (hieruit is te concluderen dat hij c. juni/juli 1839 is overleden). “ … Aan de weduwe van laatstgemelden, die zelf onder de trekkende leden behoord had, en volgens de wet geene aanspraak kon doen gelden, (is) eene ondersteuning van f50,- verleend … “058.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L. de Koning als gezagvoerder gedurende:
* 1817 t/m 1818 van de brik “Dolphijn”, bouwgegevens en eigenaar niet vermeld, thuishaven te Rotterdam. Het schip voer op Batavia.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 14 maart 1816
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Montauban van Swyndregt en Frederik van Dam, makelaars binnen Rotterdam, als last-hebbende van hunne Principalen, en geauthoriseerd door de Regtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad Rotterdam, zijn van mening, op donderdag den 21 maart 1816, ten 12 uren ‘s middags, in het Badhuis, in de Boompjes, in het openbaar te veilen en te verkopen: een Chaloupschip, genaamd de HOOP, laatst gevoerd door kapt. Lambertus de Koning, lang over steven 57 en 1 halve voeten, wijd, bij den eersten balk voor het groot luik op zijn binnen-wegering, 16 voeten 9 duimen, hol, in het ruim van de onderkant van het dek tot op de buikdenning, 10 voeten, alles Amsterdamse maat, met deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, liggende in de Leuvehaven, aan de westzijde. Nader onderrigt bij genoemde makelaars.
Rotterdamsche Courant 26 januari 1819 114
Amsterdam, 24 januari. Volgens brieven van de Kaap de Goede Hoop, tot den 21 november, was het Hollands schip JOHANNA EN ELISABETH, kaptein P. Green, van daar naar Mauritius vertrokken; den 24 dito zou het galjasschip JOHANNIS GERRARDUS, kaptein S.K. Sipkes, met levendig vee van daar naar Demerarij zeilen; drie weken na het aan de Kaap gearriveerde schip ELISA, kaptein F. Hunt, zou van Batavia vertrekken het Hollands schip VROUW AGATHA, kaptein R. Witsen, zijnde destijds bezig te Samarang koffij en rijst in te nemen; het op den 17 november in de Tafelbaai aangekomen schip de DOLPHIJN, kaptein L. de Koning, van Batavia, had 54 dagen reis; was geladen met koffij, suiker en tamarinde (opm: dadels, dan wel het hout van de gelijknamige boom), en zou den 24 november de reis naar Rotterdam vervolgen; drie weken na hetzelve zou van Batavia zeilen het schip JOHANNA, kaptein C.J. Jonker, naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114
Rotterdam 26 februari. …..Den 26 dezer zeilden de schepen de HOOP, L. Das, naar Lissabon; BETSEY, J. Roepel, en DE TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; POCAHUNTAS, F.A. Rijnolds, naar Baltimore; PIETER EN EMMA, J. Chambers, en de JONGE JACOBUS, H.J. Bonn, naar Batavia; SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, naar Genua, en MARIE AUGUSTINA, kapt. Villanumores, naar Nantes. De wind O.
Rotterdamsche Courant 09 oktober 1821114
Rotterdam, 8 oktober. Den 5 dezer arriveerde te Helvoetsluis het schip SOPHIA CHRISTINA, L. de Koning, van Livorno, laatst van Duinkerken.
Den 6 zeilde kapt. Levieng met de brieven van den 6 naar Harwich; het schip MARIA, M. Lang, zeilde uit de haven naar boven.
Den 7 arriveerde kapt. Bridge met de brieven van den 6, van Harwich.
Familiegegevens en opleiding
Pieter van Vliet werd geboren te Maassluis op 15 januari 1778.
Hij was getrouwd met Hendrina Pleysier, geboren te Vlaardingen op 19 juli 1780. Vermeld zijn drie dochters (08 maart 1814; 28 maart 1818; 14 oktober 1825).Hendrika overleed in december 1864.
Hij overleed in januari 1844. Ten tijde van zijn overlijden wordt als woonplaats opgegeven Zutphen.003 en 118.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.van Vliet werd met vlagnummer 212 per 08 mei 1827 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.F.Wegener. Als zijn schip is vermeld “De Jonge Jan”. Toegevoegd is “overleden” 002.
In de Algemene Vergaderingen van 01/08 mei 1827 van het college Zeemanshoop werd Pieter van Vliet, oud 49 jaar voerende de “Koningin der Nederlanden”, adres aan de werf Hollandia, op voordracht van kapitein P.F.Wegener, voorgedragen/benoemd als effectief lid. Zijn vlagnummer werd 212023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 15 mei 1827.003.
P.van Vliet was met vlagnummer R93 in de periode 1826 t/m 1844 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Daar de ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 niet beschikbaar zijn, is het mogelijk dat hij in één van de jarend uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
De notulen van van de Bestuursvergadering dd 29 juli 1830 melden dat is besloten “het Dichtstuk van den Heer kapitein P. van Vliet getiteld Zeemanshoop hetwelk op het Diné van den 24 dezer is voorgelezeen op kosten van het Collegie gedrukt zal worden.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 28 maart 1839 vraagt kapitein P. van Vliet om een uitkering wegens ouderdom. In de vergadering dd 30 mei 1839 gaat het Bestuur accoord met ingang van 01 mei 1839.042
In de vergadering dd 29 februari 1844 vraagt de wed. P. van Vliet, geb H.Pleizier uit Makkink bij Zutphen om een uitkering. In de vergadering van 26 maart 1844 wordt deze haar toegekend ingaande 01 februari 1844.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 07 januari 1864 wordt het overlijden gemeld van P. van Vliet geb. Pleysier.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 11 juni 1839 staat een verzoek van kapitein P.van Vliet om een uitkering, welke wordt toegestaan met ingang van mei 1839. In de vergadering van 02 april 1844 wordt het verzoek om een uitkering gehonoreerd van H.Pleizier, de weduwe van kapitein P.van Vliet, per 01 februari 1844. In de notulen dd 26 januari 1864 staat vermeld een brief van J. van Vliet waarin vermeld is dat zijn moeder de wed. P. van Vliet geb. Pleysier is overleden.023.
In het Jaarverslag 1839 vande Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1839 “onder de trekkende Leden (is) opgenomen …”. Volgens de Rekening-Courant van dat Jaarverslag kreeg hij in 1839 een uitkering over 9 maanden zijnde f 150,-. en in de 1840 en 1841 het volle bedrag van f 200,- per jaar058
In de Jaarverslag 1849, 1851,1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe P. van Vliet een uitkering krijgt van f 150,-058
In het Jaarverslag 1863 van de Maatschappij staat vermeld dat de “trekkende weduwe” van P. van Vliet in 1863 is overleden058
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
212 1827-1828 fregat Koninging der Nederlanden Nederl.Handelsmaatsch.
1829-1830 geen vermelding van schip en boekhouder
1831 fregat Abel Tasman Hackman & Asschenbergh
1832-1833 geen vermelding van schip en boekhouder
1834-1835 fregat de Jonge Jan C.Smit te Alblasserdam
131 1836-1837 bark de Jonge Jan idem
1838-1843 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouman025 vermeldt P.van Vliet als gezagvoerder gedurende:
* 1825 t/m 1829 van het 3/mschip “Koningin der Nederlanden”, geen vermelding van bouwgegevens, varend voor de Nederl. Handel Maatschappij te Amsterdam. Het schip werd in 1829 geveild te Amsterdam;
* 1832 op het 3/m schip “Abel Tasman”, gebouwd in 1824 te Amsterdam, 300 ton o.m., varend voor Haakman, Aschenberg & Co te Amsterdam;
* 1835 t/m 1838 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Op 09 juli 1831 werd Christoffel van Alken vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op de "Abel Tasman" onder kapitein P.van Vliet voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde terug op 10 juli 1832004(532/1605).
“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
p.41 e.v. in “Agenten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij 1826-1830.
“De wens om schepen van de eigen Maatschappij (i.c. de Nederlandsche Handel-Maatschappij) te mogen ontvangen, werd plotseling vervuld, althans door één koopvaarder. Dat was het driemasstschip Koningin derr Nederlanden, dat in de zomer van 1827 door de N.H.M. werd uitgerust voor de vaart naar Chili en Peru. Nadat zij daarvan vernomen hadden, leefden Doursther en Seruys (twee handelaren uit Antwerpen) in blijde verwachting. Aan het eind van het jaar kwam in Valparaiso al een praairapport binnen. Een Amerikaanse schoener had het schip bij de Linie gepasseerd. Op 21 januari 1828 arriveerde het in Valparaiso. Na lossing van de lading voor Chili, vertrok de Koningin op 6 maart voor de kustreis naar Cobija ( de pas geopende en enige haven van Bolivia), Arica, Islay (haven van Arequipa) en Lima. Doursther ging mee om de markt te verkennen. In de eerste haven werd goed verkocht. Op 5 mei kwamen zij in Callao aan. Daar debarkeerde Doursther om met een direct vertrekkend schip naar zijn standplaats terug te keren. De “Koningin” moest eerst de eerder bezochte havens af om de opbrengsten te incasseren maar het gelukte niet Islay te bereiken. …Het schip keerde terug naar Callao en vertrok van daar naar Arica. Uit die plaats had men in Valparaiso inmiddels bericht ontvangen dat door de Peruaanse invasie van Bolivia de verbinding met La Paz en Potosi was verbroken en dat weinig geld uit het binnenland kon zijn binnengekomen. Doch me mèt het bedrag dat Serruys uit Lima had meegegeven zouden er toch wel 100.000 piastres aan boord zijn, zo berichtte Doursther de Directie, voor het geval dat deze die zilverschat wilde verzekeren. Op 31 oktober kwam de “Koningin” in Valparaiso met een partij tin uit Arica maar nog lang niet alle contanten. De voornaamste koper had wel willen betalen in plata pina, maar het aan boord nemen daarvan werd door Doursther te riskant geacht. Hij hoopte dat Arica spoeddig zou worden aangedaan door een oorlogschip, waarmee het zilver kon worden verscheept. De “Koningin” zou hij het liefst spoedig laten vertrekken naar Nederland, via Buenos Aures, want de blokkade was daar opgeheven. Maar het schip had nog acht dagen nodig om gekalefaat te worden en het tuig na te kijken. Op 15 november 1828 vertrok de “Koningin” tenslotte met het tin en 170.000 piasters. Doursther: “J’ai été satisfait de connaître le capitain Van Vliet qui est un bon et digne homme”.
In Buenos Aires werden huiden geladen voor de waarde van het bedrag dat in 1826 door Doursther tevergeefs wass overgemaakt om ladin voor de Victor (kapt. Ary van Schie) te kopen . Op 14 juni kwam de “Koningin” in Nieuwediep binnen. De kapitein schrijft de Directie “Onder ’s Hemels geleide heb ik hede het geluk Uwe met het behouden arrivement van de rijk gelade Koningin geluk te kunnen wensche. Dezelve bevind zich met deszelfs lading zoo ver mij bewust is in goede staat als ook de gansche equipage die met haar Majesteit zijn uitgevaren…”
De kustreis van de Koningin der Nederlanden had drie maanden langer geduurd dan geraamd
Amsterdamsche Courant 15 december 1825114
….Het schip DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. van Vliet, van Rotterdam naar Sumatra, is den 6 december te Deal binnengelopen.
Bataviasche Courant 12 juli 1826114
Den 5 juli is ter rede van Batavia gearriveerd het schip KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. van Vliet, vertrokken van Rotterdam met 1 passagier op 16 november 1825…..
Amsterdamsche Courant 02 oktober 1826114
Den 26 april is te Padang gearriveerd het schip HARMONIE, kapt. J. Stoffers, van Amsterdam en meldt dat te Bencola gearriveerd is het schip KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. van Vliet, van Rotterdam.
Leeuwarder Courant 19 januari 1827114
Amsterdam, 16 januari. Kapt. van Vliet, voerende het schip DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, den 13 dezer in Texel van Batavia gearriveerd, bericht des morgen ten 4 uren van die dag op de hoogte van Egmond de schepen WATERLOO en WASSENAAR gezien te hebben.
Middelburgsche Courant 20 januari 1827114
Zeetijdingen - Amsterdam, 16 januari. Volgens ontvangen berichten van Egmond aan Zee, was aldaar op heden, des morgens ten vier uren, gestrand een masteloos oorlogsschip, volgens gevonden papieren, waarschijnlijk het fregat DE JAVAAN. Men was er dadelijk met de reddingsboot heen gesneld, ten einde alle mogelijke hulp toe te brengen.
Zr.Ms. oorlogsschepen WASSENAAR en WATERLOO den 12 dezer uit Texel gezeild naar Batavia, zijn de volgende ochtend ten 4 uren op de hoogte van Egmond gezien door kapitein P. van Vliet, voerende het schip DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, van Batavia, den 13 dezer in Texel binnengekomen.
Algemeen Handelsblad 22 augustus 1829114
Advertentie. R. Hoyman, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, F. der Kinderen, J. Corver, J. Boelen, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen op maandag de 31e augustus te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, verkopen een extra ordinair welbezeild gekoperd fregatschip, genaamd DE KONINGIN DER NEDERLANDEN, gevoerd door kapt. Pieter van Vliet, lang 26 el, wijd 7 el 34 duim, hol 2 el 95 duim, het verdek 1 el 55 duim. Breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars.
Algemeen Handelsblad 31 mei 1831114
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Batavia. Het gekoperd tweedeks fregat ABEL TASMAN, kapt. Pieter van Vliet, van Amsterdam. Adres bij Jan Corver en C.F. der Kinderen en B.D. Bosscher…..
Algemeen Handelsblad 13 augustus 1831114
….Texel, 10 augustus. Vertrokken: ABEL TASMAN, kapt. Van Vliet, naar Batavia.
Javasche Courant 13 deccember 1831114
Batavia, 11 december. Heden arriveerde alhier het schip ABEL TASMAN, kapt. P. van Vliet, met een aantal passagiers, den 10 augustus vertrokken van Amsterdam
Rotterdamsche Courant 05 september 1837114
Rotterdam,…. Den 2 dezer arriveerden CONCORDIA, F.H. Eddes, van Liverpool, INDIA, P. Vis, en JONGE JAN, P. van Vliet, van Batavia, de laatste laatst van Rio-Janeiro, en HERSTELLING, H.A. Karsens, van Tremblade…..
Familiegegevens en opleiding
Paulus Rijnbende, koopvaardijschipper, geboren rond 1780, wonende te Schiedam, zoon van Paulus Rijnbende (varensgezel) en Barbera van den Egaart.
Hij trouwde in 1812 met Henrica Bos, geboren 1783 te Alblasserdam als dochter van Cornelis Bos (smidsbaas) en Aagje Koppen.062.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Paulus Rijnbende was op 14 september 1819 één van de elf oprichters van het Rotterdamse zeemanscollege "Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij kreeg vlagnummer R2. Hij was effectief lid t/m 1835058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Het Jaarverslag 1835 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) vermeldt het overlijden in 1835058.
In het Jaarverslag 1835 van het Coillege staat vermeld dat de weduwe van Paulus Rijnbende een uitkering kreeg voor 9 maanden van f 112,-. In het Jaarverslag van 1836 staat vermeld dat de weduwe van Paulus Rijnbende een uitkering kreeg van f 150,-. In de Jaarverslagen 1837 t/m 1841 staat dat de weduwe van P.Rijnbende een jaarlijkse uitkering kreeg van f 150,-, maar dan is niet uit te maken op het hier om Paulus of Pieter Rijnbende gaat. Tot en met 1838 zal het wel om Paulus gaan omdat Pieter pas in 1838 is overleden. 058 ZIE OOK BIJ PIETER RIJNBENDE
In het Jaarverslag 1862 van het College staat dat de weduwe van kapitein C. Rijnbende in dat jaar is overleden, maar de ledenlijst vermeldt geen kapitein met dat initiaal. Ik kan geen keuze maken of het hier de weduwe van kapitein R29 of R2 is geweest058.
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 vermeldt in zijn kapiteinslijst Paulus Rijnbende als gezagvoerder van de “Gonnemie” (1816-1817); “Vrouwe Agatha” (1817-1819); “Rotterdam “ (1820-1822); “Maria Agnita” (1823 en 1825-1829); “Hesperus” (1824); “Harmonie” (1831-1835). (ik heb deze schepen niet in de schepenlijst van van Sluijs gecontroleerd).
Bouma025 vermeldt P.Rijnbende als gezagvoerder gedurende:
* 1823 t/m 1829 op de brik “Maria Agneta”, gebouwd in 1816, 150 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;
* 1824 op de galjoot “Hesperus”, gebouwd in 1814, 123 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar
Er lijkt een overlap te zijn, maar in Bouma is ook verwarring tussen verschillende personen met de naam Rijnbende, maar verschillende initialen. Zie ook bij W.Rijnbende.
* 1832 t/m 1835 op de brik “Harmonie”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam, 234 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Paulus Rijnbende op de:
“Harmonie”, dd 11 augustus 1834.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 17 september 1816114
Rotterdam, 16 september. Het schip (opm: kof) BARBARA GEERTRUIDE, kapt. Paulus Rynbende, van Bordeaux naar Rotterdam, laatst van Brest, is gezonken (opm: nabij Katwijk); de kaptein en de equipagie hebben zich ternauwernood met de boot gered en zijn te Katwijk aangekomen.
Rotterdamsche Courant 29 oktober 1816114
Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Mantauban van Swyndregt en Fredrik van Dam, makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hunne Principalen en geauthoriseerd door de Regtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad, zijn van mening, op heden den 29 oktober 1816, des namiddags ten 4 uren, in het Logement genaamd Het Badhuis, onder de Boompjes, aan de meestbiedenden te verkopen: een partij Scheeps-gereedschappen, bestaande in touwen, ankers, zeilen, rondhout, en andere goederen, geborgen van het bij Katwyk verongelukte Koffscheepje BARBARA GEERTRUIDA gevoerd geweest door schipper Paulus Rynbende; bij kavelingen, zo als dezelve scheeps-gereedschappen zullen zijn liggende in of voort het pakhuis op de Gelderschekaai, nabij de Koningsteeg, kunnende heden voormiddag door een ieder worden bezigtigd.
Rotterdamsche Courant 04 september 1817114
Te Rotterdam liggen in lading naar:
Surinamen, hebbende ook zeer geschikte plaats voor passagiers: het gekoperd Schoonerschip de ZEEMEEUW, kaptein Lourens de Vries, om den 25 september te vertrekken.
Idem: het Brikschip de COURIER, kaptein Auke van Dyk, om den 22 september te vertrekken.
Idem, mede voor passagiers, om spoedig te vertrekken: het gekoperde, hegt, sterk en snelzeilende Fregatschip de VROUW AGATHA, kaptein Paulus Rynbende.
Rotterdamsche Courant 06 december 1817114
Rotterdam, 5 december. Op 4 december, des morgens uit de Maas gezeild de VROUW AGATHA, kapt. P. Rynbenden, naar Surinamen. Des namiddags was nog een driemaster in het gezigt; volgens rapport, is hetzelve gevoerd door kaptein Rynbenden, uit de Maas; dezelve heeft twee loodsen aan boord tot adsistentie. De wind W.Z.W.
Dit schip is niet in zee gekomen, maar heeft bij het uitzeilen op de Maas-droogte zijn roer afgestoten, en is door twee loodsen naar Goeree gewerkt. (opm: bewerkt)
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1818114
In lading liggend te Rotterdam naar: …
Surinamen: om spoedig te vertrekken, het hecht, sterk, snelzeilend gekoperd Fregatschip de VROUW AGATHA, kaptein Paulus Rynbende; zijnde dit schip zeer geschikt voor de vaart op de Kolonie en de kajuit wel ingerigt ter overvoering van passagiers. …
Rotterdamsche Couraant 10 februari 1820114
Rotterdam, 8 februari. Volgens brieven, te Amsterdam over Demerarij van Surinamen ontvangen, is het fregatschip de VROUW AGATHA, kapt. Paulus Rijnbende, aldaar van Rotterdam gearriveerd in het laatst van november anno passato (opm: verleden jaar).
Rotterdamsche Courant 28 september 1820114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het gekoperd Fregatschip de VROUW AGATHA, kapt. Pieter van Vliet, mede voor passagiers.
Idem: het gekoperd Schoonerschip de ZEEMEEUW, kapt. Hendrik van Duijn.
Idem: het Brikschip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende.
Rotterdamsche Courant 16 augustus 1821114
Rotterdam, 15 augustus. Van Middelburg wordt van den 12 dezer gemeld: heden is alhier gearriveerd het fregatschip DE ZEEUW, L. Wouterse, van Surinamen, in 37 dagen. Gemelde kapitein rapporteert dat op den 2 juli aldaar was gearriveerd Zr.Ms. brik van oorlog DE ZWALUW, kapt.luit. J.J. de Jonge, komende van de Beneden- en Bovenwinds-Eilanden in de Caraïbische Zee; schip en equipagie waren in goede staat. Voorts, dat het brikschip ROTTERDAM, kapt. Rijnbende, gereed was om te vertrekken, en dat in de Kolonie op de gemelde 2 juli was overleden de boekhouder-generaal Beugel. Door gemelde kapitein is den 20 juli, op 39º50’ N.B. 57º W.L. in goede staat gepraaid het brikschip HESPERUS, van Demerarij naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 04 september 1821114
Rotterdam, 3 september.
…..Den 3 arriveerden CONCORDIA, N.C. Voss, van Riga; ONLYSON, R.W. Guine, van Richmond, laatst van Falmouth, en kapt. P. Rijnbende, voerende de nummervlag nr. 2, van Surinamen.
Rotterdamsche Courant 06 september 1821114
Rotterdam, 5 september. Kapt. P. Rijnbende rapporteert, dat hij op den 1 september, bij Portland, in het Kanaal, in goede staat gezien heeft een kofschip voerende de Rotterdamse nummervlag 58, zijnde kapt. J.H. Warmolts, komende van St. Ubes (opm: Setubal) en gedestineerd naar de Oostzee.
Rotterdamsche Courant 25 september 1821114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het schip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende, om met den eersten te vertrekken….
Rotterdamsche Courant 15 december 1821114
Rotterdam, 14 december.
….Den 13 zeilden ROTTERDAM, P. Rijnbende, naar Surinamen; CLEMENS ALBERT, J.C. Uswald, naar Havana, TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, WABASH, W. Eglin, naar Baltimore; de DRIE GEZUSTERS, A. Azon Jacometti, en JORINA. T. van Duivenboden, naar Batavia; de wind Z.O…..
Rotterdamsche Courant 10 januari 1822114
Amsterdam, 8 januari. In een brief van Ostende, van den 3 januari, meldt men, dat de vorige nacht aan de kust aangedreven waren enige goederen en een brievenzak, welke laatste, aan de Magistraat bezorgd zijnde, gebleken was afkomstig te zijn van het schip ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende, van Rotterdam naar Surinamen.
Rotterdamsche Courant 10 januari 1822114
Rotterdam, 9 januari. Den .. arriveerde te Helvoetsluis AMPHITRITE, J.P. de Groot, van Hamburg, als bijlegger, door lekkagie, naar Gibraltar; dezelve heeft aan boord kapitein Rijnbende met zijn gehele equipagie. Gemelde kapitein heeft den 31 december 1821 zijn schip, genaamd ROTTERDAM, bij de Vlaamsche Banken verloren (opm: brik ROTTERDAM, kapt. Paulus Rijnbende); de wind N.O.
Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel onder de rubriek WEST-INDIE:
“PARAMARIBO, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren en andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.
Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetast en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.
Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.
De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.
De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.
Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”
Rotterdamsche Courant 29 juni 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het schip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos.
Idem: het schip MARIA AGNITA, kapt. Poulus Rijnbende.
Idem: het hoeker-schoonerschip GUIANA, kapt. G. Straatman.
Idem: het driemastschip VREDE EN VRIENDSCHAP, kapt. G. Nieuveen…..
Rotterdamsche Couranten 25 juli 1822114
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar: ….
Surinamen: het nieuw gekoperde Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos, is bij
uitnemendheid goed ingerigt voor passagiers.
Idem: het schip MARIA AGNITA (MARIA AGNIETA), kapt. Poulus Rijnbende…..
Algemeen Handelsblad (datum?)
Het schip HARMONIE, Kapitein van Geelkerken, van Rotterdam naar Batavia is volgens brief van Ramsgate van 21 Februari 1839 bij Sandwich flat gestrand en vol water geloopen, de equipage is gered en de lading beschadigd gelost. Hoop bestond het schip na lossing af te brengen. Men meldt van Ramsgate 25 Februari dat dien morgen aldaar was binnengebracht de brik HARMONIE.
Rotterdamsche Courant 03 oktober 1822114
Rotterdam, 2 oktober. Den 1 dezer zeilden van Helvoetsluis de schepen MARIA AGENETA (opm: MARIA AGNIETA), P. Rijnbende, naar Suriname, en JOHANNA MARIA, H. Olsen, naar Oosterrisoer.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.A.Weyerbusch als gezagvoerder gedurende:
* 1830 t/m 1834 van de brik “Maria Agneta”, gebouwd in 1816, bouwlocatie niet vermeld, 150 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1835 door de eigenaar herdoopt in “De Noord”;
* 1835 t/m 1838 van de brik “De Noord” ex Maria Agnieta, gebouwd in 1816, bouwplaats niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor Bonke & Bax te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Edo Eden trouwde op 07 april 1830 te Rotterdam met Sara de Gelder, geboren te Dordrecht op 01 januari 1806 als dochter van Aron Simon de Gelder en Katharina Marceles. Sara hertrouwde op 02 maart 1843 te Amsterdam met de zeeman Klaas de Moes uit Monnikendam. Na het overlijden van Klaas hertrouwde zij in juni 1861 voor de 2de maal met Dirk Nijman. Zij overleed op 07 januari 1886118
Edo overleed in 1841 op de rede van Semarang aan boord van de de bark “Aïolus”
Het signalement van Edo luidde: Lang 1,66 meter, ovaal aangezicht, rond voorhoofd, bruine ogen, ordinair neus en mond, ronde kin, lichtbruin haar en dito wenkbrauwen.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Edo Eden was met vlagnummer R166 in de periode 1838 t/m 1842 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1851 van het College staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe Edo Eden een uitkering heeft gekregen van f 108,33 voor 10 maanden onderstand. In 1858 en 1859 was deze onderstand jaarlijks f 150,-.
De schepen van de kapitein
Edo Eden was in 1840 gezagvoerder van de "Aeolus" (450 ton) op 20 augustus 1840 te water gelaten op de werf "De Merwede" van C.Gips & Zn te Dordrecht voor rederij Bonke & Co 027.
Bouma025 vermeldt E.Eden als gezagvoerder gedurende:
* 1839 van de brik “De Noord” ex Maria Agnieta, gebouwd in 1816, bouwplaats niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor Bonke & Bax te Alblasserdam. Het schip werd in 1839 in veiling gebracht;
* 1840 t/m 1842 op de bark “Aeolus”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 420 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
E.Eden verzorgde per 06 april 1841 vanuit Hellevoetsluis op de “Aeolus” een troepentransport van 1 officier en 6 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 29 september 1841 na 176 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
J.C.Ludders werd geboren te Kitzenbüttel op 09 oktober 1776 en overleed in 1848.
Hij huwde met Anna Dethweg, geboren te Kitzenbüttel op 19 januari 1773. Zij overleed in november 1848.118
Hij overleed in 1848.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
In het Inschrijfregister van "Zeemanshoop" wordt J.C.Ludders vermeld met vlagnummer 25. Er is geen inschrijfdatum vermeld en ook niet degene die hem heeft voorgesteld. Als schip ten tijde van de inschrijving is genoemd de "Odessa", dat echter is doorgestreept en is vervangen door de "Accra". Toegevoegd is "overleden"002.
In de notulen van de algemene ledenvergadering van het College Zeemanshoop is vermeld dat op 14 juni 1822 J.C.Ludders als effectief lid werd aangenomen op voorspraak van J.G.Bergveld. Hij kreeg vlagnummer 25 toegewezen023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 25 september 1824003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 september 1834 wordt vermeld een “brief van Kapit. J.C.Ludders voerende no vlag 25 berigtende als Super Cargo onder vreemde vlag, doch voor Hollandsche rekening te zullen gaan varen, verzoekende zijn regt als Deelnemer en Lid te mogen behouden.” Dit wordt toegestaan mits het schip voor Nederlande rekening en uit een Nederlandse haven vaart en hij de rang van kapitein zal hebben. 042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van 29 april 1847 staat een verzoek van kapitein J.C.Ludders om een uitkering vanwege zijn leeftijd. In de vergadering dd 27 mei wordt gemeld dat er nader onderzoek zal worden gedaan naar zijn financiële toestand en op 24 juni 1847 wordt gemeld dat hem de onderstand is toegekend voorlopig voor een periode van 1 jaar.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 maart 1848 bericht de vrouw van kapitein J.C.Ludders dat hij is overleden en vraagt om een uitkering. Deze wordt haar toegekend in de vergadering van 27 april 1848 met ingang van 01 mei 1848.042.
In de notulen dd 27 juli 1847 van de Algemene Vergadering wordt per 01 mei 1847, voorlopig voor 1 jaar, een uitkering toegekend aan kapitein J.C.Ludders. 023.
In de notulen van 06 juni 1848 van de Algemene Vergadering staat dat aan de weduwe van kapitein J.C.Ludders, geboren A.Detwegh, per 01 mei 1848 een uitkering werd toegekend.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
25 1825-1827 brik Rosette J.Heere
1828-1832 sch.brik Amstel A.J.Jacobs
1833 geen vermelding van schip en boekhouder
1834 bark Cornelia Sara Veeckens, Jacobs & Bouvy
1835 geen vermelding van schip en boekhouder
11 1836 kof Odessa geen opgave
1837-1839 kof Odessa de Vries & Co
1840-1844 brik Accra Boelen & Co
1845-1846 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.C.Ludders als gezagvoerder gedurende:
* 1826 t/m 1828 van de brik “Rosette”, gebouwd in 1818(?), 146 ton o.m., varend voor J.Heere te Amsterdam;
* 1829 t/m 1832 van de sch.brik “Amstel”, gebouwd in 1828, bouwlocatie niet vermeld, 116 ton o.m., varend voor A.J.Jacobs & Bouvy te Amsterdam;
* 1835 van het 3/mschip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor Veeckens, Jacobs & Bouvy te Amsterdam. Het schip was als bark getuigd;
* 1837 t/m 1839 van de kof “Odessa”, gebouwd in 1821, bouwplaats niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor Boelen & Co te Amsterdam. Het schip is in december 1839 op de Goodwins verongelukt. De bemanning werd gered;
* 1840 t/m 1844 van de brik “Accra”, ex. Noord, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 156 ton o.m., varend voor de Vries & Co te Amsterdam;
* 1845 t/m 1847 op hetzelfde schip maar nu varend voor Boelen & Co te Amsterdam. Het schip geraakte in 1847 uit de vaart. Hol en inventaris geveild.
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 30 januari 1821114
Amsterdam, 27 januari. Te Surinamen is gearriveerd J.H. Bodeman, te Livorno J.C. Ludders (laatst in Genua) en te Cette (opm: Sète) K.J. Masker en J.B. Lammers van Amsterdam; te Bayonne H.J. Mugge van Rotterdam; te Nantes B.P. de Vries van Amsterdam; te Rouaan H. Switters van Rotterdam. J. Claeijs van Gent, J.D. Ihlder van Embden en H.W. Poel (opm: Hindrik Wolberts Poel) van Antwerpen.
Van St. Malo is vertrokken het schip LES DEUX FRÈRES naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 15 mei 1821114
Amsterdam, 12 mei. Kapt. J.C. Ludders, voerende de Hollandse brik ROSETTE, van Barcelona naar Amsterdam, meldt van Barcelona van den 28 april, dat hij den 17 dito ter rede van Villanova aangekomen zijnde, den 19 begonnen had 31 pijpen wijn op de kust te laden; doch den 22 door hevige oostelijke storm zijn braadspil (opm: horizontaal spil van het ankergerei) brekende, moest hij de beide touwen kappen, zo als de boot, die aan stukken geslagen was, waarna hij den 27 te Barcelona binnengelopen was om te repareren.
|