Familiegegevens en opleiding
Geerd Franzen Rijken werd geboren op 11 maart 1814 te Larrelt bij Emden als zoon van Pieter Frerichs Rijken en Sophia Sasse
Hij trouwde op 02 april 1855 te Veendam met Geesjen Hazewinkel, geboren te Veendam als dochter van Jacob Hindriks Hazewinkel en Annechien Lukas Hazewinkel.
www.allegroningers.nl
Hij werd op 24 april 1846 met nr. 283 lid van de vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” te Dordrecht064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.F. Rijken was van 1843 t/m 1855 met vlagnummer R159 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 voor het lidmaatschap heeft bedankt058.
G.F.Rijken was in 1850 en 1855 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein G.F.Rijken met vlagnummer R159 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 bark “Gouv. Generaal Rochussen” 377 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein G.F.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1844 van de bark “Zorgvliet”, gebouwd in 1843 te Alblasserdam, 278 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam
* 1849 t/m 1852 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op hetzelfde schip, maar nu varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 op de bark “Maarten van Rossum”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 15 februari 1859 maakte G.F.Rijken hij als gezagvoerder op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen” bij zijn thuisreis vanuit Java de schipbreuk van zijn schip mee voor de kust van Goeree.064
Foto (nr.34) van kapitein G.F.Rijken beschikbaar047.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Assendelft de Coningh was met vlagnummer R213 in de periode 1846 t/m 1869 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C. Assendelft de Coningh met vlagnummer R213 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Joan” 68 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt kapitein van Assendelft de Coningh (zonder initiaal) als gezagvoerder gedurende:
* 1846 t/m 1847 van de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 te Elshout, 629 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1849 van de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1850 t/m 1851 van de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
C.F.van Assendelft vertrok op 19 december 1850 vanuit Hellevoetsluis met de “Joan” en 9 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 21 maart 1851 na 92 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Petrus Frerichs Rijken werd geboren op 20 november 1818 te Larrelt in Hanover als zoon van de Nederlands Hervormde Pieter Frerichs Rijken en Sophia Sassen. Hij woonde te Alblasserdam en vestigde zich daarna te Rotterdam waar hij o.a. woonde aan het Vasteland Wijk 3 nr. 408.
Hij huwde op 13 juli 1853 te Rotterdam met Maria Schipper, geboren op 05 oktober 1826 te Rotterdam, dochter van de Nederlands Hervormde Arnoldus Schipper, boekhouder, en Cornelis La Combe. Na zijn loopbaan op zee werd hij zeilmaker.
Hij overleed op 08 december 1892 te Rotterdam (in het Park)005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.F.Rijken was met vlagnummer R75 in de periode 1847/48 t/m 1892 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1883 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat “Kapitein P.F.Rijken, ten behoeve van het Fonds, afstand heeft gedaan van zijn recht op de vastgestelde uitkeering, … “. Deze mededeling werd herhaald in de Jaarverslagen van 1885 t/m 1888058
In het Jaarverslag 1892 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
P.F.Rijken was van 1853-1854, 1862 en 1875-1883 afwisselend commissaris en van 1872-1873 permanent commissaris van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein P.F.Rijken met vlagnummer R75 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 bark “Elshout” 316 last varend voor J. van Vollenhoven te Rotterdam
* 1855 bark “Julie” 220 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859 bark “Maarten van Rossum 381 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883,
1885 t/m 1888, 1890, 1891 geen schip en boekhouder vermeld.
Bouma025 vermeldt kapitein Rijken (zonder intitialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1845 op de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 op de werf van de Gebr. Pot aan de Elshout, 629 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
en kapitein P.F.Rijken van/in:
* 1847 t/m 1848 op de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1848 t/m 1853 op de bark “den Elshout” (zie hiervoor);
* 1856 t/m 1857 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1857 op de bark “Vesta”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 437 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858 t/m 1859 op de bark “Maarten van Rossem, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor Van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
P.F.Rijken was gezagvoerder op de “Maarten van Rossum” en voer op 04 augustus 1858 om half vijf op 35o28’NBr. en 15o14’WL (Bron: Gemeentearchief van Rotterdam, Burgerlijke Stand Overlijden Rotterdam 1857 Deel A, folio 42, akte nr. 160).
Hij was ook gezagvoerder op de bark “Vesta”. Op 28 oktober 1856 voormiddag 10 uur voer hij op 12o24’NBr en 27o59’WL (Bron: Gemeentearchief Rotterdam, Burgerlijke Stand Overlijden Rotterdam 1857, Deel A folio 42 aktenr. 160)062a
P.F.Rijken vervoerde per 29 maart 1852 vanuit Hellevoetsluis met “de Elshout” 1 officier naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 10 juli 1852 na 103 dagen.
Op 04 maart 1862 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Maarten van Rossum” en een contingent van 7 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 juni 1862 na 115 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Johann Hermann von Santen werd geboren te Emden in 1819 als tweede zoon van Otto Christian von Santen (1788-1853), rentmeester en ontvanger te Pewsum, later belastinginspecteur te Hildesheim, en Anna Meyer uit Bremen, dochter van de graanhandelaar Johan Hermann Meyer.
Zijn oudere broer was Hieronymusw Ibeling von Santen (1818-1894), een bekende kapitein te Bremen en gezagvoerder van o.a. de “Gustav” op de route Bremen-Baltimore/New York van de Norddeutsche Lloyd
Volgens het bevolkingsregiste ven Krimpen aan de Lek had Johann von Santen zich op 01 juni 1841 als stuurman ter koopvaardij in Krimpen gevestigd en woonde hij in bij de schipper Johannes van Vlijmen en Maria van Krimpen. Hij was indienst van de scheepsbouwers Jan en Kees Smit.
Johann trouwde op 06 juni 1850 te Krimpen met Elisabeth Maria van der Mijle, geboren in 1825 te Ouderkerk aan de IJssel als dochter van de steenfabrikant Anthonie van der Mijle te Dubbeldam en Anna Herfst. Zij overleed in 1909 te Amsterdam.
Johann werd genaturaliseerd op 15 december 1857
In het jaar 1877 overleed te Krimpen a.d.Lek, de oud-Kapitein J.H.van Santen, die sinds 1859 boekhouder was van de Reederij (J.H.van Santen) te Krimpen a.d.Lek; toendertijd voeren er nog vier schepen onder zijn vlag”026(39/312). Volgens de Memorie van Successie in 1877 was hij scheepsreder en koopman, waarschijnlijk in scheepsproviandering. Bij zijn woning was een winkel en een pakhuis.
Hij was kapitein op de Graafstroom in 1852 en op de Johanna Christina (1854-1856). In 1857 werd hij directeur van de in mei opgerichte Stoombootdienst op op de Lek. Daarnaast trad hij als zelfstandig reder op. Gegevens per e-mail dd 26 juni 2009 van J.H. von Santen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H. van Santen was met vlagnummer R268 in de periode 1849 t/m 1877 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1877 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1877 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J. van Santen met vlagnummer R268 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Graafstroom” 281 last varend voor J. Smit te Alblasserdam
* 1855, 1858, 1859 van de bark “Johanna Christina” 376 last varend voor J.Smit te Alblasserdam
* 1862 t/m 1867 en 1874 is hij vermeld als gezagvoerder maar zonder schip en reeder
Bouma025 vermeldt J.H.van Santen als gezagvoerder gedurende:
-
* 1850 t/m 1853 op de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1848, 530 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip werd in 1854 verkocht aan Bunge & Co te Amsterdam en herdoopt in “Laura en Adèle”;
-
* 1854 op de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 aan de Elshout, 629 ton o.m., varend voor J. van Vollenhoven te Rotterdam
-
* 1855 t/m 1856 op de bark “Johanna Christina”, gebouwd in 1854 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 710 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
In een extract uit het journaal van de bark “Java” onder kapitein Leendert Tuk, zeilende op de hoogte van 19o18’ZB/ 70o21’OL staat het overlijden gemeld van een matroos. Één van de ondertekenaars was de stuurman I.H. van Santen115. Uit navolgend overzicht van kapitein Johann Hermann von Santen zou het hier kunnen gaan om diens broer Hieronimus Ibeling van Santen – zie hierna)
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
In 1863 was hij reder van zijn schip de bark “Bastiaan Pot, 400 last, op 17 juli 1863 op de werf van de Gebr. Pot aan de Elshout te Kinderdijk te water gelaten Het schip werd vernoemd naar de vader van de Gebr. Pot. De eerste kapitein was Pieter v/d Hoog uit Krimpen aan de Lek.
In 1866 laat hij weer op de werf van de Gebr. Pot de bark “Antje” bouwen en na zijn overlijden wordt hij in de rederij opgevolgd als reder door Pieter v/d Hoog.064
ONDERSTAAND OVERZICHT WERD TOEGESTUURD OP 19 JUNI 2009 DOOR DE HEER J.H. von SANTEN
J.H. von Santen (1819-1877)
De uit Antwerpen afkomstige familie Van/von Santen behoorde tot de calvinistische elite van de stad Emden die het na de politieke en religieuze omwenteling aan het einde van de zestiende eeuw voor het zeggen had gekregen. De lakenhandelaar Hans Pauls van Santen (1578-1641) was in de zeventiende eeuw Veertiger en raadsheer geweest en diaken van de gereformeerde gemeente. In de achttiende eeuw raakten zij door huwelijk geparenteerd aan de invloedrijke familie Von Rehden (uit Leer) en kwamen zij opnieuw in het centrum van macht en invloed. Otto Christian von Santen (1713-1793) werd in 1774 Veertiger en zijn neef Hieronymus Ibeling von Santen was meer dan vijftig jaar burgemeester van Emden (1782-1835). De scheepskapitein Johann Hermann von Santen was zijn kleinzoon.
J.H. von Santen werd geboren 30 oktober 1819 te Emden als tweede zoon van Otto Christian von Santen (1788-1853), rentmeester en ontvanger te Pewsum, later belastinginspecteur te Hildesheim, en Anna Meyer uit Bremen, dochter van de graanhandelaar Johann Hermann Meyer. Zijn oudere broer Hieronymus Ibeling von Santen (1818-1894) was een bekende scheepskapitein te Bremen en gezagvoerder van o.a. de Gustav op de route Bremen-Baltimore/New York van de Norddeutsche Lloyd en de even bekende kapitein van de Schiller, Claus Bahr (1822-1890) was getrouwd met hun zuster Marie Elisabeth.
Volgens het bevolkingsregister van Krimpen a/d Lek had Von Santen zich op 1 juni 1841 als stuurman ter koopvaardij in Krimpen gevestigd en woonde hij in bij de schipper Johannes van Vlijmen en Maria van Krimpen. Hij trouwde 6 juni 1850 te Krimpen met Elisabeth Maria van der Mijle (Ouderkerk a/d IJssel 1825 - Amsterdam 1909), dochter van de steenfabrikant te Dubbeldam Anthony van der Mijle en Anna Herfst.
Uit dit huwelijk werden vier zoons en een dochter geboren.
Getuigen bij het huwelijk: Anthony Johannis van der Mijle, 26 jaar, grutter (broer van de bruid); Johan Geyl, 25 jaar, onderwijzer (zwager van de bruid); Johannes van Vlijmen, 33 jaar, schipper; Jan de Haas, 23 jaar, gedelegeerd ontvanger.
De huwelijksakte vermeldt Von Santen als kapitein ter koopvaardij, wonende Krimpen a/d Lek.
Hij is genaturaliseerd op15 december 1857 (Stbl.149).
Volgens de Memorie van Successie 1877 was hij scheepsreder en koopman (waarschijlijk scheepsproviandering: bij woning winkel en pakhuis).
Von Santen arriveerde juli 1852 als gezagvoerder met de Graafstroom (werf J. Smit Czn: houten driemastbark bouwjaar 1843/1849?) bij Port Wakefield, Zuid-Australië. (Zie South Australian Passengers List 1852). Het schip maakte nog drie reizen naar Australië (1853-1855) onder kapitein K.J. Swart, maar werd later verkocht en herdoopt in Baron van Pallandt [zie www.scheepbouw-Alblasserdam.nl = website van Cees van Homoet]. Von Santen werd vervolgens kapitein op de nieuw gebouwde bark Johanna Christina (werf Corn. Smit) waarvan hij voor 1/30 part mede-eigenaar was. Met dit schip maakte hij twee reizen naar de Oost (1854-1856).
In 1857 werd Von Santen directeur (‘boekhouder’) van de Stoombootdienst op de Lek Fa Von Santen & Co., opgericht in mei 1857. Het oprichtingskapitaal bedroeg ƒ 21.150 ; er waren dertien aandeelhouders onder wie vijf heren Smit, M. Lels, A. Pot, B. Boogaerdt en J.H. von Santen. Commissarissen waren M. Lels en K. Smit Jr. De stoomboot Stad Schoonhoven werd gekocht voor ƒ 7.500. 4 augustus 1857 werd vergunning verleend door Gedeputeerde Staten.en op 10 augustus de dienst aangevangen.In 1860 een tweede boot en 1865 een derde. De familie Smit leende het benodigde kapitaal en het kantoor was gevestigd op de werf van Smit in Krimpen. De naam werd later veranderd in NV Reederij op de Lek In 1877, het jaar dat Von Santen overleed, had de onderneming drie raderboten en drie schroefstoomboten in bedrijf.
In 1869 begon Von Santen een Stoombargedienst tussen Vreeswijk en Utrecht, hetzelfde jaar uitgebreid tot IJsselstein. In 1873 werd het vaarschema van de Stoombootdienst op de Lek hierop aangesloten. In 1871 opende hij een stoombootdienst Utrecht-Muiden op deVecht.
Zo beheerde Von Santen een heel net van stoombootdiensten waaruit in 1896 de NV Stoombootdienst op de Lek zou ontstaan. Daarmee is hij een pionier geweest van het streekvervoer.
(In 1922 begon de Reederij op de Lek een eigen busdienst die in 1942 ging samenwerken met de NV Autobusdiensten Vereeniging te Jutphaas, voortgekomen uit de Stoombargedienst van Von Santen. Later richtten de twee ex-rederijen de NV Vervoers Maatschappij De Twee Provinciën op, die het streekvervoer tussen Utrecht-Gouda-Gorinchem-Rotterdam-Dordrecht beheerste en in 1972 een dochter werd van de NS om uiteindelijk op te gaan in Connexion).
[‘Overigens had Culemborg nog eerder dan Schoonhoven een eigen stoombootdienst. Reeds in 1850 of 1851 opende de Culemborgsche Stoombootreederij van de firma Van Hoytema & Co een dienst naar Rotterdam met de nieuw gebouwde ijzeren raderboot Stad Culemborg. Dit was een veel groter en moderner schip dan de toen al ouderwetse, tweedehands aangeschafte kleine houten raderboot Stad Schoonhoven, waarmee J.H. von Santen & Co in 1857 van start ging. Toch heeft de Culemborgse rederij het moeten afleggen nadat Von Santen in 1869 de ijzeren Stad Schoonhoven verving, overigens ook door een tweedehandse. Dit was de in 1859 gebouwde Willem I van de dienst Nijmegen-Rotterdam van de Stoombootonderneming Theunissen en Cie, de voorloper van de Nijmeegsche Stoomboot Reederij. In 1865 nam Von Santen de Stad Culemborg van Van Hoytema over en hernoemde deze in Vreeswijk‘]
[uit: ‘De Kuilenburgse boot’]
Von Santen trad ook als zelfstandig reder op. Tussen 1859 en 1877 had hij de volgende schepen in de vaart:
1859-1861: bark Catharina Maria (geb. 1846; ex Joost van Vollenhoven, Rotterdam) kap. A.T. Schuchardt (1863 i.d.v. F.H. von Lindern te Alblasserdam). 1861 afgekeurd aan Kaap de Goede Hoop en verkocht voor 700 Pond.
1859-1860 bark Jonge Jan (ex C. Smit, Alblasserdam) kap. E.H. Pfeiffer. 1860 verkocht aan P.A. van der Drift & Co te Alkmaar.
1864- bark Bastiaan Pot (geb. 1863 bij Gebr. Pot, Elshout, voor een groep aandeelhouders). Kap. P. van der Hoog; 1867 J.D.P. van Zetteler.
1864- driemaster Minister Pahud (ex Wm Ruys & Zonen; geveild Rotterdam 27 0ktober voor f 35.500). Kap. E. Lipjes. 1868 niet meer vermeld.
1866- driemaster Antje. Kap. P.van der Hoog.
1868-1870 bark Tollens (geb. 1856; ex Pistorius & Bicker Caarten; geveild Rptterdam 14 mei en 19 juli 1867 voor f 30.800). Kap. B.Verhagen, 1870 H.J. Muller. 1870 vergaan in Indië.
1871-1877 bark Elisabeth Maria (ex Ida Elisabeth, 1855-56 geb. voor W.Ruys J.Dzn; 31 mei 1879 geveild voor f 27.700). Kap. H.J. Muller.1877 verkocht aan N. Brantjes te Purmerend; 1900 gestrand te Reval.
[bron: H. Sweys, Neerlands vloot en reederijen (1858 e.v.)]
Volgens de registers van Rijkstoezicht op het Stoomwezen had J.H. von Santen & Co 1857-1877 onderstaande stoomboten:
Stad Schoonhoven: (ex Willem de Eerste van de Nijmeegse Maatschappij) 1860 buiten dienst en 1861 gestopt.
Krimpen aan de Lek: J. en K. Smit, Kinderdijk –1864 overgegaan op J.H. von Santen en herdoopt in Langstraat voor de dienst Rotterdam – Langstraat (passagiers en goederen Rotterdam Varkensoord).
Sleepboot no 1: Sleepboot op de Nederlandse rivieren: gestationeerd te Vreeswijk
Vreeswijk: Diepeveen, Lels en Smit te K. J.H. von Santen & Co. Dienst Vreeswijk-Rotterdam
Streefkerk: Diepeveen, Lels en Smit. J.H. von Santen & Co. Schroefboot voor goederen en vee.
Groot Ammers : Diepeveen, Lels en Smit. J.H. von Santen & Co. Veeboot op de Ned. rivieren en kanalen.
Provincie Utrecht: IJsselstein, de Vecht en Vreeland. Drie schroefboten: J.H. von Santen & Co.
[bron: M.J. Bottema, Nederlandse stoomboten 1856-1925 (4 dln; z.p. 1984)]
Von Santen was sinds juli 1867 lid van de gemeenteraad van Krimpen en werd herkozen in juli 1873. Als beroep werd vermeld ‘winkelier’. Zijn zwager, de grutter A. van der Mijle, de houthandelaar B. Boogaerdt en de scheepbouwer K. Smit waren al langer lid, resp. sinds 1851, 1852 en 1863. In 1875 werd Von Santen tot wethouder benoemd. Hij was sinds 1853 lid van het Nut, van de sociëteit Harmonie en beschermheer van het Geuzenkorps Pro Patria (1875). Was hij in 1874 kandidaat voor de Tweede Kamer?
Von Santen overleed 19 april 1877, nog geen 58 jaar oud. De Schoonhovensche Courant bevatte een korte necrologie.
Literatuur
J.W.Th. Cohen Stuart, ‘N.V. Reederij op de Lek 100 jaar’, Nederlands Transport 17 (1957) 380-394.
W.J.J. Boot, Van Stoomboot Schoonhoven tot Kapitein Kok (Amsterdam 1985).
[A. Priester], ‘De reder J.H. von Santen 1819-1877; boekhouder bij J. & K. Smit’s Scheepswerven te Krimpen aan de Lek en directeur van de Rederij op de Lek’, Spiegel der zeilvaart 11 (1987) afl, 2, p.12-13.
Bram Belder, De Ouwe Werf: van Cornelis Smit tot Cornelis Verolme 1812-2005 (Alblasserdam 2005).
Familiegegevens en opleiding
Eduard Frederik Bonjer werd geboren op 15 februari 1827 te Emden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Rivierstraat Wijk 15 nr. 851 (nieuw nr.3).
Hij was gehuwd met Geertrui Appel, geboren 16 december 1826 te Emden, Luthers005.
Hij overleed in 1881 bij Anjer in Nederlands Indië, nadat zijn schip de “Henriëtte Adriana” op 28 maart 1881 uit Anjer was vertrokken naar Rotterdam .Volgens een bericht in Zeetijdingen passeerde hij op 29 maart 1881 Straat Sunda. Het werd daarna vermist en nooit teruggevonden.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.F.Bonjer was met vlagnummer R413 in de periode 1854 t/m 1881 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1881 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in 1881 is vermist en vermoedelijk overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein E.F.Bonjer met vlagnummer R413 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1855, 1858, 1859 bark “Elshout” 334 last van Vollenhoven te Rotterdam
-
1862 bark “Nijverheid” 334 last C.G. van der Lee te Alblasserdam
-
1863 t/m 1867 fregat “Maria & Elisabeth” 718 last voor E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
-
1874, 1877, 1878, 1880
fregat “Henriette Adriana” 795 last E.Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
Hij was kapitein in 1855 t/m 1862 op de bark “Elshout” met als reeder Jan van Vollenhoven te Rotterdam, van 1862 tot 1869 op het fregat “Maria Elisabeth” van Jan Smit Cz en van 1869 t/m 1881 op het fregat ”Henrietta Adriana” eveneens van Jan Smit Cn.
Bouma025 vermeldt E.F.Bonjer als gezagvoerder gedurende:
-
1859 t/m 1860 van de bark “Den Elshout”, gebouwd in 1844 aan de Elshout, 629 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
-
1861 op hetzelfde schip maar nu voor rederij J.Holzapfel te Amsterdam;
-
1861 t/m 1863 op de bark “Nijverheid”, gebouwd in 1851 te Kinderdijk, 670 ton o.m., varend voor C.G. van der Lee te Alblasserdam
-
1864 t/m 1874 op het fregat “Maria Elisabeth”, gebouwd in 1863 te Alblasserdam, 1300 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
-
1875 op het fregat “Henriette Adriana”, gebouwd in 1869 te Alblasserdam, 1455 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
-
1876 t/m 1879 op het fregat “Maria Elisabeth” (zie hiervoor) Het schip werd in 1879 te Mauritius “geabandoneerd”;
-
1881 op het fregat “Henriette Adriana (zie hiervoor). Het schip werd in 1881 vermist nadat het op 29 maart Straat Sunda passeerde op weg naar Rotterdam (zie Zeetijdingen 01 november 1881).
Overige bijzonderheden
26 september 1859 (van Batavia naar Tegal): “... Praaiden het Rotterdammer Barkschip den Elshout kap E.S.Bonjer van Japan naar Batavia ...”.053 (reis Amsterdam-Batavia/Tegal/Batavia-Gronden. Maart 1859-februari 1860)
Familiegegevens en opleiding
Eisse Akkerman werd geboren te Amsterdam op 25 november 1822 ’s avonds 09 uur als zoon van de zeeman Roelof Jansens Akkerman en Martha Margaretha Biestert.
Hij trouwde op 09 februari 1848 te Amsterdam als zeeman met Naatje Volmer, geboren 09 maart 1825 te Amsterdam als dochter van de tuinman Hendrik Volmer en Anna Maria Mietje Disselmeijer. Zij overleed te Amsterdam op 04 juni 1890.
Het overlijden van Eisse werd te Amsterdam gemeld op 03 juni 1870 , verwijzend naar een extract uit een melding uit Den Helder, waarin zijn overlijden werd gemeld op 10 mei 1870, 47 jaar Stadsarchief, Amsterdam
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Akkerman werd met nr. 760 effectief lid van Zeemanshoop op 19 juli 1859 op voordracht van J.H.Witt, Zijn schip was de "Decima"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12/19 juli 1859 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Eisse Akkerman, oud 36 jaar, voerend de bark “Decima’, voor rekening van Holtzapffel, wonend in de Groote Kattenburgerstraat 748 te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.H.Witt.023.
Eisse Akkerman was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1859 t/m 1870 met vlagnummer 760.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1870 vraagt de wed. E.Akkerman geb. Folmer om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 25 augustus 1870 wordt toegekend ingaande 01 juni 1870 voor haar en 1 kind.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 30 augustus staat vermeld dat per 01 juni 1870 een uitkering in de 1e klasse Afd. A. is toegekend aan de wed. E.Akkerman geb. Volmer voor haar en 1 kind.023.
De schepen van de kapitein
Vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
760 1859-1860 bark Decima J.Holtzapfel te Apeldoorn
1861-1865 bark Elshout idem
1866-1869 bark Elshout W.Bakker Bz.
Bouma025 vermeldt E.Akkerman als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1861 van de bark “Decima”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 457 ton o.m., varend voor J.Holzapfel te Apeldoorn;
* 1862 op hetzelfde schip maar nu varend voor J.Holzapfel te Amsterdam;
* 1862 t/m 1866 op de bark “Elshout”, gebouwd in 1844 te Elshout, 629 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1867 t/m 1870 op het zelfde schip maar nu voor W.Bakker Bz te Amsterdam;
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
E.Akkerman Decima 05 augustus 1859 21 november 1860
Elshout 27 mei 1861 02 april 1862
Elshout 08 mei 1862 07 mei 1863
Elshout 19 juni 1863 19 april 1864
Elshout 12 juni 1864 01 maart `1865
Elshout 20 mei 1865 08 februari 1866
Elshout 03 juli 1867 15 april 1868
Elshout 01 auguatus 1868 niet vermeld
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt R.K.Teppema als gezagvoerder gedurende:
* 1867 t/m 1871 van de bark “Celebes” ex Regina, gebouwd in 1847 te Maassluis, 473 ton o.m., varend voor W.Bakker Bz te Amsterdam. Het schip voer in 1872 voor W.H.de Wolf te Amsterdam en was herdoopt in “Holland”;
* 1871 van de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 te Elshout, 629 ton o.m., varend voor W.Bakker Bz te Amsterdam. Het schip werd in 1871 in N.O.I. afgekeurd.
Overige bijzonderheden
Geen
|