Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.Hoekstra (adres Canne Balwé) werd met nr.618 effectief lid van Zeemanshoop per 01 maart 1842 op voorspraak van C.Koert. Zijn schip was de "Neptunus"002. Ten tijde van de inschrijving waren Hoekstra en zijn vrouw beiden 31 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1834. Toegevoegd is “overleden” 002a.
In de Algemene Vergaderingen van 02 november 1841 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen S.Hoekstra, oud 30 jaar, voerend de kof “Neptunus”, wonende te Harlingen, met als adres Canne & Balwé te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Koert. In de vergadering van 23 november 1841 staat dat S.Hoekstra “niet kan worden geballoteerd, daar de vereist wordende stukken niet zijn ingekomen”. Maar in de vergadering van 22 februari 1842 wordt wederom Sietse Hoekstra voorgedragen door kapitein Koert, nu oud 31 jaar, voerend de kof “Nepthunus” en met als adres Canne & Balwé te Amsterdam. De benoeming volgde in de vergadering van 01 maart 1842.023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 januari 1849 verzoekt K.B.Teensma, zijnde de weduwe van kapitein S.Hoekstra om een uitkering. In de notulen dd 01 maart 1849 wordt haar een bedrag van f 50,- uit de bussen toegekend “met gunstige aanbeveling voor het vervolg.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 juni 1849 wordt aan de weduwe S.Hoekstra geb. K.B.Teensma een gratificatie van f 50,- toegekend met de opmerking “dat zij niet moet rekenen deze uitkeering op den duur te zullen genieten.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 21 februari 1850 wordt een gratificatie van f 30,- “uit de bussen” toegekend aan H.B.Teensma, de weduwe van S.Hoekstra. Weer f 30,- in de vergadering dd 26 september 1850. Wederom in de vergadering dd 25 september 1851 een gratificatie van f 30,- uit te keren via de heren Luden & van Geuns. In de vergadering dd 29 april 1852 wordt een gratificatie van f 25,- toegekend. Op 30 november 1852 f 20,- uit de bussen. Idem op 28 juli 1853. Idem op 13 juni 1854. Idem op 12 juni 1855.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 24 juli 1849 wordt vermeld dat aan de weduwe van kapitein S.Hoekstra een gratificatie van f 50,- is toegekend. In de notulen dd 26 maart 1850, 01 oktober 185, 22 april 1851 en 14 oktober 1851 is er sprake van gratificaties van f30,-. In die van 25 mei 1852 van f 25,. In die van 07 december 1852 weer f 20,- Idem in die van 30 augustus 1853. Idem in die van 27 juni 1854. Idem in die van 10 juli 1855 op verzoek van K.Hoekstra voor de wed. S.Hoekstra023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
618 1842-1844 sch.kof Nepthunus Harmens & Zn te Harlingen
1845 brik Zuiderzee idem
1846 bark President Verkouteren G.Nolthenius & Ludens & van Geuns
1848 bark President Verkouteren Ludens & van Geuns
Bouma025 vermeldt S.Hoekstra als gezagvoerder gedurende:
* 1841 t/m 1845 van de kof “Neptunus”, gebouwd in 1827 te Nieuwendam, 116 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen;
* 1846 van de brik “Zuiderzee”, gebouwd in 1845 te Harlingen, 196 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen;
* 1847 t/m 1849 van het fregat “President Verkouteren”, gebouwd in 1841 te Amsterdam, 660 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & Luden & van Geuns te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Klaas werd geboren ca 1799 als zoon van Dirk de Jong en Trijntje Klasen Schaap
Hij trouwde op 06 juni 1824, oud 24 jaar, te Terschelling met Christina Dijkstra P.Dijkstra, geboren 26 januari 1795 als dochter van Pier Johannes Dijkstra en Jetske Sophia de Vries.
Klaas de Jonge overleed op 10 augustus 1865 te Harlingen, oud 66 jaar en gehuwd.
(Gegevens niet betrouwbaar t.a.v. kapitein de Jong)
Uit een e-mail dd 04 augustus 2003 van Kees Stada (kees.stada@home.nl) zou geconcludeerd kunnen worden dat deze kapitein twee zonen had, die beiden gezagvoerder werden en voeren vanuit Harlingen, te weten Dirk Klaas en Johannes Klaas.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Klaas de Jong werd op 01 juli 1851 met vlagnummer H9 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Zuiderzee", boekhouders Harmens & Zn te Harlingen. Zijn contributie werd betaald door zijn vrouw Mijntje P.Dijkstra, geboren 26 januari 1795.
Hij was met vlagnummer H 9 lid van het College in de periode 1851-1864034.
K.D.de Jong (adres Corné & Balwé) werd per 09 januari 1838 op voordracht van D.Krayer en met vlagnummer 397 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Bij de inschrijving was zijn schip de "Neptunus". Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Vergaderingen van 02/09 januari 1838 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Klaas Dirks de Jong, oud 38 jaar, voerend de kof “Neptunus”, afkomstig uit Harlingen, adres bij Canne & Balwé te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Kraijer023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Hij overleed op 10 augustus 1865. Zijn weduwe had recht op een uitkering uit het fonds van “Zeemansvoorzorg” van ¦600,- uit te betalen in 12 halfjaarlijkse termijnen028-fol.009.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H9/A142 1847-1859 brik Zuiderzee Harmens & Zn, Harlingen
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
397 1838 kof Neptunus Harmens & Zn te Harlingen
1839-1845 kof De Eendragt idem
1846-1853 brik De Zuiderzee idem
142 1854-1860 brik De Zuiderzee idem
* Bouma025 vermeldt K.D.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1839 t/m 1840 van de kof “Neptunus”, gebouwd in 1827 te Nieuwendam, 116 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen;
* 1839 t/m 1846 van de kof “Eendragt”, gebouwd in 1834 te Pekela, 139 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen;
* 1847 t/m 1860 van de brik “Zuiderzee”, gebouwd in 1845 te Harlingen, 196 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Cornelis de Jonge werd geboren te Harlingen op 23 oktober 1827 als zoon van Popke Egberts de Jonge en Aaltje Arys Lijsting.
Cornelis de Jonge huwde op 21 oktober 1852 te Harlingen met Baukje Sorgdrager, geboren te Ameland op 25 oktober 1829 te Ameland als dochter van Jan Cornelis Sorgdrager en Dieuwke Pieters Snoek. Zij overleed op 24 november 1865, oud 36 jaar, gehuwd, aan boord van het schip “Zuiderzee”. Het overlijden werd aangegeven te Harlingen op 21 juni 1866.
Gegevens van Tresoa. Geen overlijden van Cornelis gevonden
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Cornelis de Jong werd per 26 februari 1859 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen stuurman op de brik "Zuiderzee". De contributie werd voldaan door zijn vrouw Baukje Zorgdrager, geboren 23 oktober 1829. Hij werd op 24 juli 1860 overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.027.
Cornelis P.de Jonge werd per 24 juli 1860 met vlagnummer H66 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Zuiderzee", boekhouders Harmens & Zn. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Baukje Zorgdrager, geboren 23 oktober 1829.
C.P.de Jonge was van 1860-1908 lid van het College en van 1884-1889 commissaris/bestuurslid034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
C.P.de Jonge, wonende te Amsterdam, kreeg van “Zeemansvoorzorg” per 01 juli 1899 toestemming om ¦600,- te ontvangen in 8 halfjaarlijkse termijnen028-fol.087.
Het College “Zeemansvoorzorg” adresseerde op 15 december 1893 een brief inzake contributiebetaling aan C.P.de Jonge te Nieuwer-Amstel. Op 14 april 1894 en 03 april 1896 werden brieven gezonden aan C.P.de Jonge, Rustenburgerstraat 59 te Amsterdam. De laatste brief handelde over vrijstelling van contributiebetaling033.
De schepen van de kapitein
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H66 1860-1873 brik Zuiderzee Harmens & Co, Harlingen
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
geen 1874-1880 bark Henriëtte (ex Phenomène) J.H.van Loon & Zn, Harlingen
in 1880 op de Kotka rotsen gestoten en gezonken. Zeetijdingen 27-10-1880037
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
geen 1886-1889 schr.ss Prima Duinker & Goedkoop, Amsterdam
Bouma025 vermeldt C.de Jonge als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1874 van de brik “Zuiderzee”, gebouwd in 1845 te Harlingen, 196 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen.
* 1874 t/m 1880 van de bark “Henriëtte” ex Phenomène, gebouwd in 1855, bouwlocatie niet vermeld, 328 ton o.m., varend voor J.H. van Loon & Zn te Harlingen. Het schip is in 1880 gestoten bij Kotka en gezonken;
Is hier sprake van verscheidene kapiteins met dezelfde initialen C.P.?
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Informatie van oud-notaris C.F.L.Klein te Leeuwarden via de heer S. ten Hoeve, Fries Scheepvaartmuseum te Sneek, dd 23 augustus 2003:
Cornelis Klein werd geboren op 18 of 20 februari 1843 te Vlieland als zoon van Jan Klein, geboren op 11 januari 1812 te Vlieland, scheepskapitein, en Nientje Jongkind, geboren 14 mei 1821 te Vlieland als dochter van Cornelis Jongkind, loods, en Jantje Duinwijk, zonder beroep.
Cornelis was gehuwd met Catharina Alida Reus, geboren te Harlingen op 13 april 1848.
Hij overleed te Hoorn (Noord-Holland) op 03 januari 1930.
* Volgens de geboorteacte 1843 nr.5 te Vlieland werd Cornelis Klein geboren 20 februari 1843 als zoon van Jan Klein en Mientje Jongkind. De geboorte werd aangegeven op 21 februari 1843. Toegevoegd is: “wonende te Amsterdam”. Kennelijk is moeder Mientje te Vlieland (bij haar familie?) bevallen, wellicht tijdens afwezigheid van vader Jan.
* Hij huwde volgens acte nr. 84 te Harlingen op 30 oktober 1876 met Catharina Alida Reus.
* Volgens acte 36 te Harlingen werd op 13 april 1848 aangegeven/geboren Catharina Alida Reus, dochter van Cornelis Reus en Alida Buisman.
* Uit dit huwelijk werden te Harlingen 5 kinderen geboren en wel: Jan (09 oktober 1878), Cornelis Ferdinand Leonard (12 mei 1880), Pieter en Alida Catharina( 08 september 1881) en Anne (13 september 1882).
* Volgens acte nr 120 te Harlingen overleed aldaar op 20 september 1904 Cornelis Klein, oud 61 jaar, gehuwd. De aangifte vond plaats op 21 september 1904. Gezien de leeftijd moet het hier gaan om “onze” Cornelis Klein.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Cornelis Klein, geboren 20 februari 1843 werd in januari 1877 met vlagnummer H74 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Zuiderzee", boekhouders J.& S.Wiarda. Zijn contributie werd betaald door zijn vrouw Catharina Alida Reus, geboren 13 april 1848028-fol.150.
Hij was de broer van kapitein Pieter Klein en de zoon van kapitein Jan Klein.
Hij was met vlagnummer H74 lid van het College in de periode 1876-1903034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H74 1874-1878 brik Zuiderzee J.& S.Wiarda, Harlingen
1881-1886 brik Dina (ex Jonge Evert) W.A.Huygens, Amsterdam
Bouma025 vermeldt C.Klein als gezagvoerder van/in:
* 1875 t/m 1879 van de brik “Zuiderzee”, gebouwd in 1845 te Harlingen, 196 ton o.m., varend voor J.& S.Wiarda te Harlingen;
* 1882 t/m 1885 van de brik “Dina” ex Jonge Evert, gebouwd in 1863 te Nieuwendam, 210 ton o.m., varend voor W.A.Huygens te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 29 oktober 1874 vermeldt in de rubriek Scheepvaart-berigten het volgende096:
Binnengekomen:
“Hernösand vóór 17 Oct. Zuiderzee, C.Klein, Harlingen.”
Familiegegevens en opleiding
Onderweg van de USA naar Het Kanaal, werd op 8 Maart 1890, in 46o15’N.Br en 31o12”W.L. aan boord van de “Anna Aleida”voorspoedig geboren Reina, dochter van de 46-jarige Kapt.Rein Bleeker en zijn 37-jarige vrouw Aletta Helena Eisma052.
Kapitein Rein Bleeker was in 1844 te Harlingen geboren. “Hij was als 13-jarige jongen gaan varen op de Oostzeevaart en had in de winter 1859-’60 de Zeevaartschool te Harlingen bezocht en was beide keren “weer naar zee gegaan als ligtmatroos”, in het Register van die school staat hij te boek als een leerling met een “levendig en werkzaam gedrag”en met een “zeer vlugge vatbaarheid”, kortom het kapiteinschap wenkte aan zijn horizon; van het halen van diploma’s wordt verder niet gerept; wellicht was hij een der genen die ook zonder diploma’s stuurman en kapitein op grote schepen werden; en in dit geval een heel goede ook. Wanneer hij stuurman werd, weten we niet, maar in 1877 moet hij eerste stuurman op de 703 tons houten bark “Amstelstroom” zijn geweest, want in dat jaar verving hij op dit schip Kapt.J.Appel … In 1879 wordt Bleeker kapitein op de, 34 jaar oude, Harlinger 180 tons brik “Zuiderzee”. Met dit schip leed hij op 2 September 1880 schipbreuk in de Barentszee; Komende van Archangel met een lading teer en pek voor Harlingen, zonk (oorzaak?) het schip beNW Hammerfest. Kapt. Bleeker, zijn vrouw Aletta Helena Eisma, hun 1½-jarige zoontje Douwe Rein en de zes man equipage werden gered door het Engelsche schip “Margret”, Capt. Parsons, en 4 October te Newcastle on Tyne aan land gebracht. Waarschijnlijk is hij daarna 1ste stuurman geworden op de 915 tons Amsterdamsche clipperbark “Thorbecke III”, want in 1881 zien we hem vermeld als waarnemend gezagvoerder op dat schip. Tenslotte komt hij in dienst bij reeder van der Hoog en voert diens barken “Anna Aleida” (1887-’91; zijn dochter Reina werd in 1890 aan boord van de “Anna Aleida” op de Atlantische Oceaan geboren in 46’15 N.B. en 31’12 W.L.) en Martina Johanna” ((1891-’92) om dan vanaf de nieuwbouw in 1893 tot 1902 (toen hij in New York werd afgelost door Kapt.H.Duit Dzn.), het gezag op Nederlandsch grootste zeilschip, de viermastbark “Jeannette Francoise” te voeren. Kapt. Bleeker had zijn leven lang in Harlingen gewoond …Het gezin verhuisde 1 Mei 1899 naar Haarlem en 5 November 1900 naar Amsterdam (beide malen toen Kapt. Bleeker op zee was). Bij zijn terugkomst uit New York in September 1902 schijnt hij bij W.Bus’ Stoomboot Maatschappij in dienst te zijn getreden. Of hij daar minder goed functioneerde, dan wel niet met de oude heer Bus overweg kon, vermeldt de historie niet. Om de heer Bus (in 1907) als directeur op te volgen, zal wel niet in de bedoeling hebben gelegen; daarvoor was Kapt. Bleekr met 58 jaar al te oud. Om bij die maatschappij de hem wel bekende, maar zoveel jongere, Kapt. Pronker boven zich te zien komen, moet voor Rein Bleeker moeilijk zijn geweest. Echter … vertrok Bleeker al spoedig nadat Kapt. Pronker bij Bus tot tweede directeur benoemd was. “.52
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.Bleeker werd per mei 1879 met vlagnummer H86 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Zijn schip was de “Zuiderzee”, boekhouders Zeilmaker & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Aletta Helena Eisma. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 kind.
Hij was van 1879-1912 lid van het College “Zeemansvoorzorg”034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In augustus 1906 werd vanuit “Zeemansvoorzorg” aan R.Bleeker toegestaan ¦500,- te ontvangen in 10 halfjaarlijkse termijnen 028-fol.160.
De schepen van de kapitein
Kapitein R.Bleeker was in 1886 de eerste kapitein van de ijzeren bark “Anna Aleida”, (1102 ton), gebouwd op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek. Hij was ook de eerste gezagvoerder van de 4/mast bark “Jeanette Françoise” (2231 ton), gebouwd op werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek. “Zijnde het grootste schip waarvoor tot op dien datum op een Nederlandsche werf de kiel is gelegd”026(39/312).
Lid van het Harlinger college Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H86 1880 brik Zuiderzee Zeilmaker & Co, Harlingen
op 71o NB gezonken op reis van Archangel naar Harlingen
1881-1883 cl.bark Thorbecke III A.H.Meursing, Amsterdam
1887-1890 bark(ijz) Anna Aleida P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek
1891 bark(ijz) Martina Johanna P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek
1893-1902 4/m staal Jeannette Francoise P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek
1917-1919 ss Flores Stoomv.Maatsch.Nederl., Amsterdam
R.Bleeker was in 1877 korte tijd de vervanger van J.Appel als gezagvoerder van de bark “Amstelstroom”, in 1857 gebouwd als houten fregat wellicht in St.John, N.Br., 701 ton, onder de naam “Acadia” en varend voor de reder F.A.Jas te Amsterdam052
R.Bleeker was van 1877-1880 (moet waarschijnlijk zijn vanaf 1879) kapitein op de houten brik “Zuiderzee”, in 1845 gebouwd door D.& L.Alta te Harlingen, 180/200 tom, varend voor Zeilmaker & Co te Harlingen. Het schip is in de Barentszee op 71on.Br., 22o o.l. gezonken waarbij de bemanning werd gered052.
R.Bleeker was van 1881-1882 kapitein op de clipperbark “Thorbecke III”, gebouwd in 1878 door A.H.Meursing te Nieuwendam-Amsterdam, 915 ton, varend voor A.H.Meursing te Amsterdam052.
R.Bleeker was van 1887-1891 kapitein van de ijzeren bark “Anna Aleida”, gebouwd in 1886/87 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de IJssel, laadvermogen c. 1700 ton, varend voor reder P.van der Hoog te Krimpen aan de IJssel052.
R.Bleeker was van 1891-1892 kapitein van de stalen bark “Martina Johanna”, gebouwd in 1890/91 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek, 1360 nrt, , varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek052.
Hij was van 1893-1896 en 1898-1901 kapitein van de stalen 4-mast bark “Jeannette Françoise”, gebouwd in 1891/93 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek, 3250 ton, varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek052
Bouma025 vermeldt R.Bleeker als gezagvoerder gedurende:
* 1878 van het fregat “Amstelstroom” ex Acadia, gebouwd in 1857 te St.John, 724 ton o.m., varend voor P.H.Kaars Sijpestein te Krommenie;
* 1875 t/m 1879 van de brik “Zuiderzee”, gebouwd in 1845 te Harlingen, 196 ton o.m., varend voor Zeilmaker & Co te Harlingen. Het schip is gezonken op weg van Archangel naar Harlingen;
* 1882 op de bark “Thorbecke III”, gebouwd in 1878 te Nieuwendam, 990 ton o.m., varend voor A.H.Meursing te Amsterdam;
* 1887 t/m 1891 van de ijzeren bark “Anna Aleida”, gebouwd in 1886 te Krimpen aan de IJssel, 1100 ton o.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek;
* 1892 van de stalen bark “Martina Johanna”, gebouwd in 1891 te Krimpen aan de Lek, 1360 ton n.m., varend voor P. v/d Hoog te Krimpen aan de Lek;
* 1893 t/m 1896 van de 4/m bark “Jeannette Françoise”, gebouwd in 1893 te Krimpen aan de Lek, 2250 ton o.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek;
* 1899 en later op hetzelfde schip en voor dezlefde reeder. Bouma gaat niet verder dan 1900!
Overige bijzonderheden
In “Bron Privaat” 102 staat op p. 045/048 een brief dd november 1894 vanuit Banjo Wangi van kapitein Bron aan zijn vrouw, waarin de passage:
“De 22 November na 3 volle dagen voor straat Balie op de loods gewacht te hebben, zijn wij hier aangekomen. Van der Laag is hier niet geweest, heeft zeker Lombok gekozen om de kogels te horen fluiten. Van de loods verneem ik dat Bleeker een 116 dagen reis had, dus ook niet vrij bijzonder. … “
In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker te Vlieland een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Het laatste schip dat hij behandelde was de “Jeannette Françoise”, een stalen viermastbark, in 1893 voltooid op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek. Reeder tot 1906 was P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek, daana C.J.Lels, Rotterdam en vanaf 1910 J.A.Vroege. Bij 2231 netto register ton had zij een laadvermogen van 3250 ton. Haar Nederlandsche kapiteins waren R.Bleeker (1893-1896 en 1898-1901), R.H.Vil (1897), H.Duit Dz (1902-1903), G.Visser (1904-1910) en J.Bosma (1910-1913).
De 4-mast bark “jeanette Francoise” onder kapitein R.Bleeker vertrok op 19 oktober 1899 te Sydney en werd vermeld op 28 januari 1900 op 01o105’Z/03oW. Het schip was op 17 maart te Londen “(a 5-months voyage but departure from Sydney still suggests route via Cape Horn and so does position on 18/1”)
Zelfde schip en kapitein op 03 januari 1902 te Sydney. “departure from e-coast suggests via Cape Horn”. Schip was op 12 mei te Falmouth
“Hoe het ook zij V.d.Hoog zou als apotheose van zijn carriére een daad stellen waarmee hij niet alleen de geschiedenis van Krimpen zou verrijken, hij zou bovendien een unica in de maritieme historie van Nederland worden. Want in 1891 gaf hij de opdracht tot de bouw van een stalen viermastbark welke een draagvermogen zou krijgen van 3250 ton en een bruto registertonnemaat van 2231. Op dat moment zou het niet alleen de enige viermaster van ons land worden, het werd tevens het grootste schip. Op 30 november 1892 werd de bark “Jeannette Françoise” gedoopt en te water gelaten. In 1893 kwam zij in de vaart onder gezag van kapitein Bleeker.
Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12
Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096 Uitgegaan:
“Passaroeang 11 Jan. Amstelstroom, R.Bleeker, Amsterdam.”
In het boek van E.W.Petrejus “Het schip vaart uit”, De Boer Maritiem, 1975, p,101 staat een afbeelding van de tewaterlating van de “Jeannette Francoise” in 1893 bij P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek met de vlag van het Harlinger College “Zeemansvoorzorg” met nummer H86.
|