Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Assendelft de Coningh was met vlagnummer R213 in de periode 1846 t/m 1869 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C. Assendelft de Coningh met vlagnummer R213 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Joan” 68 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt kapitein van Assendelft de Coningh (zonder initiaal) als gezagvoerder gedurende:
* 1846 t/m 1847 van de bark “den Elshout”, gebouwd in 1844 te Elshout, 629 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1849 van de bark “Catharina Maria”, gebouwd in 1846 te Elshout, 659 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1850 t/m 1851 van de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
C.F.van Assendelft vertrok op 19 december 1850 vanuit Hellevoetsluis met de “Joan” en 9 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 21 maart 1851 na 92 dagen065.
Datum vanaf: |
1849 |
Kapitein: |
Assendelft De Coningh, C. |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
213 |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van der Tak was met vlagnummer R360 in de periode 1852 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in 1863 is overleden058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein A. van der Tak met vlagnummer R360 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Joan” 363 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859 van de bark “Catharina Maria” 337 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1862 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.van der Tak als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1857 van de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Oosterzee & Co te Rotterdam
* 1862 van de bark “Catharina Maria” ex Schouwen, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. moet dus zijn vanaf 1858 al klopt dat niet met de opgaven in Bouma.
Overige bijzonderheden
A.van der Tak vertrok op 10 november 1859 van Brouwershaven met de “Catharina Maria” en een detachement van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 13 februari 1860065.
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de …Catharina Maria …”065.
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
p.60-61 De eerste reizen met guano 1850-1855. Jan de Witt, Willem Barents.
Op 06 december 1852 vertrok A. van derr Tak met de bark “ Joan” uit Caediff en arriveerde, via Kaap Hoorn: op 01 augustus1853 te Acapulco. Het schip vertrok op 10 november 1853 naar China en keerde, vermoedelijk met koelies terug naar Peru. Het werd gerapporteerd op 24 februari 1854 te Callao en op 28 juni 1854 Cowes in Engeland
De “Joan” onder van der Tak voer op 29 juni vanuit Cowes naar Callao en deze reis moet via Kaap Hoorn zijn gegaan. Er is geen aankomst in Europa gevonden.121
Datum vanaf: |
1852 |
Kapitein: |
Tak, A. van der |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
360 |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Laseur was met vlagnummer R427 in de periode 1855 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat de naam ook gespeld als C. La Seur058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het Rotterdamse zeemanscollege (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de Maatschappij tot Nut der Zeevaart van de “Heeren Agenten der Nederl. Handel-Maats. alhier, mede namens assuradeuren, als hun aandeel inhet netto provenu van 21 blikken tin, inlangs nog opgevischt uit het wrak van het Schip Gouv. Gen. Rochussen” een bedrag van f. 128,- heeft ontvangen058.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop (datum vergeten te noteren, maar zal midden 1860 zijn geweest) staat vermeld een: “Brief van Heeren Directeuren der Nederlandsche Handel Maatschappij namens Heeren Assuradeuren toezendende f 82,06 van het verongelukte schip Gouverneur Generaal Rochussen.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”dd 10 juli 1860 wordt vermeld een: “Brief van de Heer B.Zurmühlen namens Heeren Assuradeuren toezendende eene som van f 29,81 zijnde het bedrag van een gedeelte der opgevischte retourlading van het in het Goereesche Zeegat totaal verongelukte Schip Gouverneur Generaal van Rochussen.”023.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.Laseur met vlagnummer R427 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Gouv. Gener. Rochussen” 377 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1866:
van de bark “Joan” 365 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1867 van de bark “Maarten van Rossem” 381 last van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.Laseur als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1857 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o..m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. In 1857 is het schip “komende van Batavia in het Helvoetse Gat verongelukt”.
* 1858 t/m 1867 op de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 verkocht naar het buitenland. In 1865 zou een kapitein F.J.Cherpion gezagvoerder van het schip geweest zijn;
* 1868 t/m 1869 van de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 05 augustus 1857 meldt:
“Dezer dagen is van Rotterdam vertrokken het Nederlandsch barkschip Joan, kapt. Laseur, bestemd naar de Kaap de Goede Hoop, overbrengende het tweede transport jongens en meisjes door eene commissie alhier geëngageerd om aldaar voor huisdiensten gebezigd te worden. Ditmaal is hun getal omstreeks 80, terwijl vele handwerkslieden ook van de gelegenheid profiteren, waaraan groote behoefte aan de Kaap bestaat. De berigten die achtereenvolgend van de personen der eerste expeditie inkomen, luiden hoogst voldoende.”
C.Laseur vertrok op 23 mei 1860 vanuit Hellevoetsluis op de “Joan” met een detachement van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 september 1860 na een reis van 121 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.J.Cherpion als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1871 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1873 t/m 1875 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1875 verkocht naar het buitenland;
* 1876 t/m 1877 van de bark “Ada”, ex Zeemanshoop, ex Jan Schouten, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 721 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1877 verkocht naar Duitsland;
* 1877/1878 ook als gezagvoerder op de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam (zie hierna bij de Scheepvaartberichten);
* 1879 t/m 1883 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1884 t/m 1885 van het 3/mschip “Prins Hendrik” ex ’s Gravenhage, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.
Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096
Ingekomen:
“Bij Dungeness 2 Maart. Maarten v. Rossem F.J.Cherpion. Batavia n.Rotterdam.”
Overige bijzonderheden
Rotterdam, 19 juli 1864
Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Laseur was met vlagnummer R427 in de periode 1855 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat de naam ook gespeld als C. La Seur058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het Rotterdamse zeemanscollege (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de Maatschappij tot Nut der Zeevaart van de “Heeren Agenten der Nederl. Handel-Maats. alhier, mede namens assuradeuren, als hun aandeel inhet netto provenu van 21 blikken tin, inlangs nog opgevischt uit het wrak van het Schip Gouv. Gen. Rochussen” een bedrag van f. 128,- heeft ontvangen058.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop (datum vergeten te noteren, maar zal midden 1860 zijn geweest) staat vermeld een: “Brief van Heeren Directeuren der Nederlandsche Handel Maatschappij namens Heeren Assuradeuren toezendende f 82,06 van het verongelukte schip Gouverneur Generaal Rochussen.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”dd 10 juli 1860 wordt vermeld een: “Brief van de Heer B.Zurmühlen namens Heeren Assuradeuren toezendende eene som van f 29,81 zijnde het bedrag van een gedeelte der opgevischte retourlading van het in het Goereesche Zeegat totaal verongelukte Schip Gouverneur Generaal van Rochussen.”023.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.Laseur met vlagnummer R427 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Gouv. Gener. Rochussen” 377 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1866:
van de bark “Joan” 365 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1867 van de bark “Maarten van Rossem” 381 last van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.Laseur als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1857 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o..m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. In 1857 is het schip “komende van Batavia in het Helvoetse Gat verongelukt”.
* 1858 t/m 1867 op de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 verkocht naar het buitenland. In 1865 zou een kapitein F.J.Cherpion gezagvoerder van het schip geweest zijn;
* 1868 t/m 1869 van de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 05 augustus 1857 meldt:
“Dezer dagen is van Rotterdam vertrokken het Nederlandsch barkschip Joan, kapt. Laseur, bestemd naar de Kaap de Goede Hoop, overbrengende het tweede transport jongens en meisjes door eene commissie alhier geëngageerd om aldaar voor huisdiensten gebezigd te worden. Ditmaal is hun getal omstreeks 80, terwijl vele handwerkslieden ook van de gelegenheid profiteren, waaraan groote behoefte aan de Kaap bestaat. De berigten die achtereenvolgend van de personen der eerste expeditie inkomen, luiden hoogst voldoende.”
C.Laseur vertrok op 23 mei 1860 vanuit Hellevoetsluis op de “Joan” met een detachement van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 september 1860 na een reis van 121 dagen065.
|