Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.J.Cherpion als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1871 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1873 t/m 1875 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1875 verkocht naar het buitenland;
* 1876 t/m 1877 van de bark “Ada”, ex Zeemanshoop, ex Jan Schouten, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 721 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1877 verkocht naar Duitsland;
* 1877/1878 ook als gezagvoerder op de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam (zie hierna bij de Scheepvaartberichten);
* 1879 t/m 1883 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1884 t/m 1885 van het 3/mschip “Prins Hendrik” ex ’s Gravenhage, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.
Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096
Ingekomen:
“Bij Dungeness 2 Maart. Maarten v. Rossem F.J.Cherpion. Batavia n.Rotterdam.”
Overige bijzonderheden
Rotterdam, 19 juli 1864
Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen