Familiegegevens en opleiding
Geerd Franzen Rijken werd geboren op 11 maart 1814 te Larrelt bij Emden als zoon van Pieter Frerichs Rijken en Sophia Sasse
Hij trouwde op 02 april 1855 te Veendam met Geesjen Hazewinkel, geboren te Veendam als dochter van Jacob Hindriks Hazewinkel en Annechien Lukas Hazewinkel.
www.allegroningers.nl
Hij werd op 24 april 1846 met nr. 283 lid van de vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” te Dordrecht064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.F. Rijken was van 1843 t/m 1855 met vlagnummer R159 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 voor het lidmaatschap heeft bedankt058.
G.F.Rijken was in 1850 en 1855 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein G.F.Rijken met vlagnummer R159 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 bark “Gouv. Generaal Rochussen” 377 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt kapitein G.F.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1844 van de bark “Zorgvliet”, gebouwd in 1843 te Alblasserdam, 278 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam
* 1849 t/m 1852 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op hetzelfde schip, maar nu varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 op de bark “Maarten van Rossum”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Op 15 februari 1859 maakte G.F.Rijken hij als gezagvoerder op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen” bij zijn thuisreis vanuit Java de schipbreuk van zijn schip mee voor de kust van Goeree.064
Foto (nr.34) van kapitein G.F.Rijken beschikbaar047.
Familiegegevens en opleiding
Abraham van der Eyk werd op 02 september 1843 ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij werd geboren te Zierikzee op 04 oktober 1830 als zoon van Engel van der Eyk, zeeloods te Brielle, wonende in de Voorstraat, en Maria van der Boom.
De vermelding: "Besluit 21 aug 1844 op verzoek der ouders bestemd voor de gewone koopvaardij hier te lande". Van 1844-1846 een drie-maandelijkse rapportage over de vorderingen in zeevaartkunde, "schoolonderwijs" (nederlands, frans, engels), scheepswerk en tekenen. Voorts:
"24 dec 1845 aangenomen tot lidmaat der Ned.Herv.Gemeente door Do Meyjes
18 juny 1846 geplaatst als jongen op het schip Ida Wilhelmina capt.Geerlings naar Batavia voor Rotterdam
31 july 1846 bekomt den hoogsten prijs in de 3de classe zeevaartkunde zijnde de octant
22 juny 1847 terug van de reis met goed attest
6 july 1847 geplaatst als ligtmatroos op het schip Abel Tasman Capt.van Haften naar Batavia voor Dordrecht Gagie ¦10,-
1 juny 1848 terug van de reis met goed attest
7 dito ontslagen".004(533/2010)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.van der Eijk werd met nr.684 lid van Zeemanshoop per 19 augustus 1856 op voorspraak van J.H.Schipper. Zijn schip was de "Ida". Heeft bedankt als lid002.
In de Algemene Vergaderingen van 12/19 augustus 1856 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als lid voor de vlag voorgesteld/aangenomen Abraham van der Eijk, oud 25 jaar, voerend de bark “Ida”, voor rekening van en met adres bij Gregory Pierson, op voordracht van kapitein J.H.Schippers.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 november 1857 staat een brief van kapitein A. van der Eyk “verzoekende storting te mogen voldoen voor eene reeds afgeloopen reis en schoon gehuwd zijnde voor de eerstvolgende reis te mogen deelnemen, doch buiten risico voor het Fonds.” Het Bestuur wijst dit verzoek af.042.
In de Bestuursvergadering dd 29 april 1858 bedankt A. van der Eijk voor het effectief lidmaatschap voor de vlag.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 25 mei 1858 staat het bedanken van kapitein A. van der Eijk voor het lidmaatschap voor de vlag.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
684 1856-1857 bark Ida J.L.Gregory Pierson
Bouma025 vermeldt A.van der Eijk als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1858 van de bark “Ida” ex Bantam, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 380 ton o.m., varend voor T.L.Gregory Pierson te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1861 t/m 1863 van de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1862 van de brik “Karel August”, gebouwd in 1849, 257 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
Overlap met de vorige opgave.
* 1869 t/m 1873 van de bark “Maria & Sarah” ex Lammina Elisabeth, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 637 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1873 t/m 1874 van de bark “Emma” ex Baron van Heemstra, gebouwd in 1862 te Middelburg, 751 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door A. van der Eijk.104
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 het volgende:
In de vergadering van het Dordtse zeemanscollege van 23 maart 1855 wordt op plechtige wijze een gouden medaille uitgereikt aan kapitein W.F.Broeksmit en aan de 1e stuurman van der Eijk een zilveren medaille, tevens een loffelijk getuigschrift, beiden van het schip “Bato”, door de Zuid Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen vanwege de redding der Equipages van:
1e Engels fregat “Fatyma,” kapitein W. Hardie bestaande uit 23 personen.
2e Engels barkschip “Tthomassin,” kapitein Holmes equipage 12 personen de kapiteinsvrouw en 3 kinderen.
3e Engels barkschip “Elizabeth,” kapitein H.Churchill 13 personen .
Deze schepen waren in de Torresstraat bij de noord/oost en noord/west kust van Australie gestrand op de NO-kust van het eiland Raine en Boot, resp. de NW-kust van het eiland Booby Zij werden aan boord van de “Bato,” met zeemanshartelijkheid verpleegd. Later werden 11 personen aan een ander schip overgegeven. De overigen werden veilig in Batavia aan wal gebracht.
Het is onzeker of deze melding betrekking heeft op Abraham van der Eijk.
Familiegegevens en opleiding
In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Johannes Pieters Gerrebrands, geboren op 18 juni 1825 te Amsterdam, gehuwd, Nederd.Hervormd, vanaf 1863 wonend op de Lauriergracht.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.P.C.Gerrebrands als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1857 van de brik “Karel August”, gebouwd in 1849, 257 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1858 t/m 1863 van de bark “Vesta”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 437 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1864 t/m 1867 van de bark “Maarten van Rossem”, geboud in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.P.C.Gerrebrands vertrok per 25 september 1865 van Hellevoetsluis met de “Maarten van Rossem” en 1 landmachtsoldaat. Hij kwam te Batavia aan op 12 januari 1866 na een reis van 109 dagen.
Op 29 november 1866 vertrok hij van Brouwershaven met de “Maarten van Rossem” en 1 landmachtsoldaat. Hij arriveerde te Batavia op 09 april 1867 na een reis van 131 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Laseur was met vlagnummer R427 in de periode 1855 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat de naam ook gespeld als C. La Seur058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het Rotterdamse zeemanscollege (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de Maatschappij tot Nut der Zeevaart van de “Heeren Agenten der Nederl. Handel-Maats. alhier, mede namens assuradeuren, als hun aandeel inhet netto provenu van 21 blikken tin, inlangs nog opgevischt uit het wrak van het Schip Gouv. Gen. Rochussen” een bedrag van f. 128,- heeft ontvangen058.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop (datum vergeten te noteren, maar zal midden 1860 zijn geweest) staat vermeld een: “Brief van Heeren Directeuren der Nederlandsche Handel Maatschappij namens Heeren Assuradeuren toezendende f 82,06 van het verongelukte schip Gouverneur Generaal Rochussen.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”dd 10 juli 1860 wordt vermeld een: “Brief van de Heer B.Zurmühlen namens Heeren Assuradeuren toezendende eene som van f 29,81 zijnde het bedrag van een gedeelte der opgevischte retourlading van het in het Goereesche Zeegat totaal verongelukte Schip Gouverneur Generaal van Rochussen.”023.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.Laseur met vlagnummer R427 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Gouv. Gener. Rochussen” 377 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1866:
van de bark “Joan” 365 last van Overzee & Co te Rotterdam
* 1867 van de bark “Maarten van Rossem” 381 last van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.Laseur als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1857 op de bark “Gouverneur Generaal Rochussen”, gebouwd in 1848 te Elshout, 715 ton o..m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. In 1857 is het schip “komende van Batavia in het Helvoetse Gat verongelukt”.
* 1858 t/m 1867 op de bark “Joan”, gebouwd in 1849 te Elshout, 688 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 verkocht naar het buitenland. In 1865 zou een kapitein F.J.Cherpion gezagvoerder van het schip geweest zijn;
* 1868 t/m 1869 van de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 05 augustus 1857 meldt:
“Dezer dagen is van Rotterdam vertrokken het Nederlandsch barkschip Joan, kapt. Laseur, bestemd naar de Kaap de Goede Hoop, overbrengende het tweede transport jongens en meisjes door eene commissie alhier geëngageerd om aldaar voor huisdiensten gebezigd te worden. Ditmaal is hun getal omstreeks 80, terwijl vele handwerkslieden ook van de gelegenheid profiteren, waaraan groote behoefte aan de Kaap bestaat. De berigten die achtereenvolgend van de personen der eerste expeditie inkomen, luiden hoogst voldoende.”
C.Laseur vertrok op 23 mei 1860 vanuit Hellevoetsluis op de “Joan” met een detachement van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 september 1860 na een reis van 121 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Aart Huizer werd geboren te Zwijndrecht op 26 april 1839005.
Aart Huizer werd geboren te Zwijndrecht op 26 april 1839 .
Hij huwde te Rotterdam op 27 september 1865 met Augustina Christiana Frederika Popken, geboren te Rotterdam c. 1845 als dochter van Franz Hermann Popken en Elizabeth Augustina Krull. Zij overleed te Rotterdam op 05 januari 1936.
Aart Huizer overleed te Soerabaja op 28 september 1882. Hij was een broer van scheepskapitein Teunis Huizer, zie aldaar.
Informatie dd 27 juni 2004 van mevr. E.C.Huizer-Sibinga Mulder te Naarden.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Huizer was met vlagnummer R45 in de periode 1858 t/m 1878 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.Huizer met vlagnummer R45 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de brik “Karel August” 134 last voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1867 van de bark “Brouwershaven” 317 last voor van Overzee & Co te Rotterdam
* 1874, 1877 van de bark “Maarten van Rossem” 381 last voor van Overzee & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A.Huizer als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1861 van de brik “Karel August”, gebouwd in 1849, 257 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1862 t/m 1869 van de bark “Brouwershaven”, gebouwd in 1841 te Zierikzee, 599 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1869 t/m 1870 van het fregat “Hebe”, gebouwd in 1855 te Delfshaven, 650 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1872 t/m 1879 op de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Oosterzee & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1880 onder reder W.Smit te Pekela en was herdoopt in “Noord Holland”;
* 1875 van de bark “Vice Admiraal May”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 756 ton o.m., varend voor Rutgers & Hissink te Amsterdam. (deze opgave klopt niet mer de vorige. Wellicht was er een andere kapitein A.Huizer).
Overige bijzonderheden
“Brouwershaven
De kiel van deze bark werd op 25 juni 1840 gelegd door scheepsbouwmeester C.Mak Czn op de Commerciewerf. Op 2 september 1841, om twee uur ’s middags, werd de Brouwershaven te water gelaten met het beste gevolg. Het schip werd vervolgens door een stoomboot naar Alblasserdam gesleept om te worden opgetuigd.
De Brouwershaven was 599 ton groot. Haar lengte bedroeg 125 voet, haar breedte 32 voet en haar diepte was 19 voet. De Nederlandse Handelsmaatschappij bevrachtte het schip voor Oost-Indië. …
Op 13 augustus 1861 werd het schip in Rotterdam geveild en voor 19.400 gulden verkocht aan de Fa.Van Overzee en Comp. te Rotterdam. … “. De volgende kapiteins waren A.Huizer, J.G.Wiebenga en P.J.L.Feensma (moet zijn Teensma). 074.
“Abraham de Vos … tekent … aan: Gedurende 46 jaar heeft deze bark gevaren, wat wel een bewijs is geweest van de solide bouw. Voor zover hem bekend was dit jet langst varende schip geweest, dat in Zierikzee werd gebouwd”074.
Zierikzeesche Courant 09 maart 1864
Op 08 maart 1864 is te Zierikzee geariveerd de “Brouwershaven”, kapt. A.Huizer, komend van Padang op weg naar Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.J.Cherpion als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1871 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
* 1873 t/m 1875 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1875 verkocht naar het buitenland;
* 1876 t/m 1877 van de bark “Ada”, ex Zeemanshoop, ex Jan Schouten, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 721 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1877 verkocht naar Duitsland;
* 1877/1878 ook als gezagvoerder op de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam (zie hierna bij de Scheepvaartberichten);
* 1879 t/m 1883 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;
* 1884 t/m 1885 van het 3/mschip “Prins Hendrik” ex ’s Gravenhage, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.
Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096
Ingekomen:
“Bij Dungeness 2 Maart. Maarten v. Rossem F.J.Cherpion. Batavia n.Rotterdam.”
Overige bijzonderheden
Rotterdam, 19 juli 1864
Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen
Familiegegevens en opleiding
Tamme Baukesz. Bloos werd geboren te Schiermonnikoog op 10 augustus 1824 als zoon van Bauke Cornelisz Bloos en Ytje Eisesd. Faber.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 23 december 1852 als “gezagvoerder” met Jeltje Jansd. Posthumus, geboren te Schiermonnikoog op 03 oktober 1831 als dochter van Jan Freerksd. Posthumus en Anneke Hendriksd. Docter. Zij overleed op 20 november 1917 des voormiddags om 10 uur op de Kanaalweg 53 te Den Helder, 86 jaar, weduwe van Tamme Bloos.
Tamme Bauke overleed te Amsterdam op 09 januari 1898 in de Korte Westerdokstraat nr. 6 als weduwnaar.
In het Bevolkingsregister te Amsterdam “Overgenomen deel 144 fol 16” staat Tamme Bloos vermeld als hoofd, geboren op 10 augustus 1824 te Schiermonnikoog, Nederduits Hervormd, bij zijn inschrijving gehuwd, van beroep oud-gezagvoerder, vorige woonplaats Den Helder, binnen Amsterdam als adressen G.Spuistraat 100 en Korte Westerdokstraat 8II ,overleden op 09 januari 1898 te Amsterdam, als datum van overschrijving 16 november 1897.
Tevens is vermeld als vrouw Jeltje Posthmus, geboren 09 oktober 1831 te Schiermonnikoog, Nederduits Hervormd, op 11 augustus 1907 afgeschreven naar Den Helder, Ankerstraat 13. Bij haar staan tevens vermeld als kinderen Baukje (11 september 1864 te Schiermonnikoog), Ake (31 oktober 1869 te Schiermonnikoog) en Tamme (15 december 1872 te Schiermonnikoog).
In het Bevolkingsregister 1880-1917 van Den Helder staat vermeld:
Tamme Bloos, geboren 10 augustus 1824 te Schiermonnikoog, Nederd. Hervormd, van beroep schipper, wonend in de Waagsteeg 17 te Den Helder, komend van Schiermonnikoog en in mei 1893 vertrokken naar Amsterdam. Tevens staat vermeld zijn vrouw Jeltje Posthumus, geboren 03 oktober 1831 te Schiermonnikoog, Nederd. Hervormd. Jeltje staat ook vermeld als weduwe, wonend in Auberggracht 13 bij F.R.Visser, op 11 juli 1907 komend van Amsterdam en op 28 november 1907 vertrekkend naar Leeuwarden in de Gijsbert Japixstraat. Tenslotte staat zij vermeld als komend van Leeuwarden op 27 oktober 1908, wonend op de Kanaalweg 53 te Den Helder. Zij overleed te Den Helder op 20 november 1917.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Tamme Bloos was met vlagnummer 16 in de periode 1877 t/m 1893 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.(i.c. de gehele periode dat de ledenlijsten van dit college in de Almanak van Sweys en in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart voorkomen).
Hij was met vlagnummer 27 in de periode 1859 t/m 1898 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
T.B.Bloos was gezagvoerder gedurende:
1859 t/m 1865 van de kof “Agatha” ex Elsje, gebouwd in 1839 te Hoogezand, 92 ton, varend voor J.Teengs Az te Edam. Het schip werd in 1866 verkocht aan kapitein/eigenaar J.Nieboer te Edam en herdoopt in “Grietje” (Bouma);
1866 t/m 1869 van de kof “Themis” ex Hendrika, gebouwd in 1851 te Veendam, 101 ton, varend voor J.Teengs Az te Edam.
Zeetijdingen 04 november 1869: “Gestrand en wrak bij Thisted” (Sweys). “Thisted 2 Nov.1869. Het Nrd schip THEMIS, Kapt.Bloos, alhier gestrand is wrak geworden.” (Hoedemaker);
1871 t/m 1878 van de bark “Noord Holland” ex Johanna, ex Vertrouwen, gebouwd in 1851 bij B.Pot te Elshout, 713 ton, varend voor W.Smit te Purmerend. Zeetijdingen 10 mei 1878: “Bij Nerva gestrand” (Sweys);
1880 t/m 1894 van de bark “Noord Holland” ex Maarten van Rossem, gebouwd in 1855 bij C.Smit te Alblasserdam, 618 ton, varend voor W.Smit te Purmerend. In 1894: “gesloopt.” (Bouma).
Een portret van de bark “Noord-Holland”, staat op p. 123 en 143 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het schip voert de vlag 27 van het zeemanscollege “De Herkenning”.
Het schilderij is in bezit van E.Dobbinga.
Volgens Dorpsbode 38(24):1984.Bijdrage 12 begon Tamme Bauke Bloos zijn functie als gezagvoerder in 1852 op de kof “Anne Willem”. Dit schip werd gebouwd in 1843 te Hoogezand, 84 ton en voer volgens Bouma voor de kapiteins/eigenaren J.F.Posthumus (de schoonvader van Tamme Bloos), J.W.Eilers en J.L.Dokter, allen vanuit Schiermonnikoog. Bloos wordt door Bouma noch door Sweys als gezagvoerder op dit schip genoemd.
Overige bijzonderheden
NRC 04 november 1869114
Amsterdam, 3 november. Het schip THEMIS, kapt. T.B. Bloos, van Nerva naar Edam, is, volgens telegram, bij Thisted gestrand, doch volk gered.
|