Familiegegevens en opleiding
Derk Wijkmeijer werd geboren te Oude Pekela op 22 maart 1843 als zoon van de schipper Klaas Klaassens Wijkmeijer en Geessina Derks Greven.
Derk trouwde te Nieuwe Pekela op 27 januari 1870 als schipper met Jantje Naatje. geboren te Nieuwe Pekela op 22 november 1846 als dochter van de schipper Lammert Jans Naatje en Elisabeth Klaassens Oosting. Jantje overleed te Nieuwe Pekela op 04 december 1920, 74 jaar, weduwe.
Derk overleed te Nieuwe Pekela op 05 november 1912, 69 jaar, zonder beroep.
De Burgerlijke Stand akten in de provincie Groningen vermeld Derk Wijkmeijer als schipper in 1870 en zonder beroep in 1912. Het echtpaar heeft eind 1870 een kind gekregen, dat een maand later weer overleed. Verder geen kinderen geregistreerd.
Lidmaatschap van zeemanscollege(s)
D.K.Wijkmeijer was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 3 in de periode 1875 t/m 1913.
De schepen van de kapitein
Kapitein Wijkmeyer was in 1891/92 gezagvoerder van de houten bark "Nelly en Helena". Het schip voer in juli 1891 uit met bestemming Java030.
D.K.Wijkmeyer was in 1893-1896 de eerste gezagvoerder van de bark "Columbus" als voorganger van de kapiteins G. en C.G.Spanjer (zie aldaar). De "Columbus" (1363 registerton, volgens Sweys 1312 registerton) werd gebouwd van staal op de werf De Boot voor rekening van rederij "Neptunus" te Amsterdam (directie G.v.d.Gevel)010-p.117-120.
D.K.Wijmeyer was van 1893-1895 kapitein op de stalen bark “Columbus”, gebouwd in 1893 door F.F.(H.F.) Groen te Amsterdam, 1311 ton, varend voor rederij Zeilvaart Maatschappij “Neptunus”, G.van der Gevel te Rotterdam052
Bouma025 vermeldt D.K.Wijkmeyer als gezagvoerder gedurende:
* 1871 t/m 1875 van de schoenerkof “Helena”, gebouwd in 1855 te Papenburg, 123 ton o.m., varend voor W.W.Pott te Pekela. Het schip voer in 1876 voor kapitein/eigenaar J.K.Veldman te Termunterzijl en was herdoopt in “Nijssiena”;
* 1881 t/m 1886 van de 3-mastschoener “Koerier ex Roebuck, gebouwd in 1869 te Dundee, 160 ton o.m., varend voor H.Rietveld te Amsterdam. Het schip werd in 1886 verkocht naar Oldenburg;
* 1889 van de 2-mastschoener “Koerier” ex Domingo Solari, gebouwd in 1875 te Plymouth, 192 ton o.m., varend voor H.Rietveld te Amsterdam. Het schip werd in 1889 te Savanilla afgekeurd;
* 1892 van de bark “Nelly & Helena” ex Burgemeester Schorer, gebouwd in 1876 te Middelburg, 1236 ton n.m., varend voor v/d Gevel & van Vessem te Rotterdam;
* 1893 op hetzelfde schip maar nu varend voor G. v/d Gevel te Rotterdam. Het schip werd in 1893 verkocht naar Larochelle;
* 1893 t/m 1895 van de stalen bark “Columbus”, gebouwd in 1893 te Amsterdam, 1312 ton n.m., varend voor de Zeilvaart Maatschappij Neptunus, dir. G.v/d Gevel.
De ledenlijst van het college”Voorzorg” in de “Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart” vermeldt in de periode 1881 t/m 1920 de schepen van de leden. Voor D.K.Wijkmeijer waren dit de “Koerier” in de periode 1881 t/m 1889, de “Nelly & Helena” in 1892 t/m 1893 en de “Columbus” in de periode 1894 t/m 1898.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
Overige bijzonderheden
De Raad van Tucht bij de koopvaardij deed op 27 oktober 1877 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Dirk Klaassens Wijkmeyer, gezagvoerder van de schoenen “Stella”. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*
In de Harlinger Courant dd 25 oktober 1874 staat in de rubriek SCHEEPSTIJDINGEN het volgende bericht096:
“Binnengekomen VLIE 10 Oct. Helena, D.K.Wijkmeijer, Memel.”
Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.
In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.
p.054/061, Port Natal 19 januari 1895, brief aan een Schneijder:
“Wanneer Nijhmeijer met de Columbus niet meer terecht komt, zou het mij leed doen, omdat ik hem zeer goed ken niet alleen, maar ook wegens het treurige lot van al die lieden. Wat zijn dat toch voor soort schepen, ik denk dat de zeelui bang zullen worden om op te gaan.”
De bark “Columbus” onder kapitein D.K.Wijkmeyer was op 06 februari 1894 te Wellington. ´Doubtless shorter route via Cape Horn” en op 01 juni te Londen.121
NRC 12 november 1869114
Amsterdam, 11 november. De schepen AGATHA, kapt. Schuur, HELENA, kapt. Wijkmeijer, en NOVA SCOTIA, kapt. Brunn, alle de 2e dezer van Harlingen naar Noorwegen vertrokken, zijn de 9e dezer wegens aanhoudend stormweer uit de Slenk te Harlingen teruggekomen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
G.Spanjer was van 1886-1888 kapitein op de houten 3-mast schoener “Margaretha”, in 1857 als “Margareth”, gebouwd, 120 ton, varend voor De Groof & Co te Vlissingen052
G.Spanjer was een oom van Cornelis Gauwes Spanjer. Hij was bemanningslid van de “J.P.Koen” (ex “Anthonie van Hoboken”, 675 ton NM, bouwjaar 1861, reders Gebrs.Riesselmann te Nieuwediep) die in 1891 is gezonken. In 1897 was hij gezagvoerder van de bark “Columbus”, die in dat jaar onder commando kwam van zijn neef Cornelis Gauwes010-p.117.
Bouma025 vermeldt G.G.Spanjer als gezagvoerder gedurende:
- * 1886 t/m 1887 op de 3/m schooner “Margaretha” ex Margareth, gebouwd in 1857 te Dundee, 120 ton o.m., varend voor C.de Groof te Vlissingen;
- * 1896 t/m 1895 van de stalen bark “Columbus”, gebouwd in 1893 te Amsterdam, 1312 ton n.m., varend voor de Zeilvaart Maatschappij Neptunus, dir. G.v/d Gevel.
Overige bijzonderheden
MCO 27 januari 1887 (Middelburgs Blad?
Vlissing’s rederij, die door de bij Krageroe vergane bark LINA een verlies leed, is daarvoor schadeloos gesteld door de aankoop van het Nederlandse barkschip JAN PIETERSZOON KOEN door de heren De Groof en Co. Het schip is 675 reg.tons gemeten en werd in de laatste jaren gebruikt voor het overbrengen van petroleum. Tot gezagvoerder is benoemd de heer Spanjer, kapitein van de MARGARETHA.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Gauwes Spanjer werd geboren op 04 november 1869 te Oost-Terschelling als zoon van Gauwe Gauwes Spanjer en Grietje Anes Bakker
Hij huwde op 28 december 1893 met Reinsje Kooyman, geboren 26 oktober 1868 als dochter van Jort Kooyman en Maamke Roos. Zij overleed te Midsland op 20 augustus 1946.
Cornelis Gauwes overleed op zee in 1898.
Cornelis Gauwes behaalde in 1893 zijn eerste rang aan de zeevaartschool te Terschelling
Kapitein Spanjer behaalde al de rangen grote zeilvaart aan de zeevaartschool op Terschelling.
In het tijdschrift “De Zee”, jg.1893, p.502 staat vermeld dat het diploma Groote Zeilvaart A eerste stuurman is uitgereikt aan C.Spanjer.
In hetzelfde tijdschrift Jg. 1896, p.263 wordt gemeld dat in april 1896 het diploma voor 2e stuurman Groote Zeilvaart is uitgereikt aan C.Spanjer. Er moet dus een tweede persoon van deze naam zijn geweest.
In het tijdschrift “De Zee” Jg.13, p.286, 1891 staat de uitslag van examens in april 1890 door de Rijksexamencommissie voor de koopvaardij. Het diploma A als 3de stuurman voor de grote zeilvaart werd toegekend aan C.Spanjer.
In het tijdschrift “De Zee” Jg. 1892, p. 457 staat vermeld dat de Rijkscommissie tot het examineren van stuurlieden in de vergadering van september 1892 het diploma 3e stuurman Groote Zeilvaart heeft toegekend aan C.Spanjer. Ook in “De Zee” jg 1894, p.391 staat de toekenning in juli 1894 van het diploma 3de stuurman Groote Zeilvaart aan C.Spanjer.
Dit zal dan een andere persoon geweest moeten zijn.
Foto (nr.117) beschikbaar van kapitein C.Spanjer047.
De schepen van de kapitein
Cornelis Gauwes Spanjer voer als stuurman bij de rederij “Neptunus”. De volgorde van de schepen waarop hij heeft gevaren kon niet worden achterhaald. Maar zijn laatste reis maakte hij in 1897-1898 als gezagvoerder van de bark “Columbus”, 1363 registerton (volgens jaarboek Sweys 1312 registerton), in 1892/’93 gebouwd van staal op de werf De Boot voor rekening van rederij “Neptunus” te Amsterdam (Directie G.v.d.Gevel), De eerste kapitein was D.K.Wijkmeyer, 1893-1896. De tweede kapitein was G.Spanjer, Terschelling 1896-1897.
Cornelis Gauwes nam dus in 1897 het bevel over de “Columbus” over van kapitein G.Spanjer, een oom van Cornelis Gauwes Spanjer (zie aldaar). De reis van de “Columbus” kon vrij nauwkeurig worden gereconstrueerd, mede dank zij bewaard gebleven brieven, van de tweede stuurman Simon Smit aan zijn familie op Terschelling.
“Op 23 oktober 1897 vertrok de “Columbus” van Sundsvall (Zweden) naar Delagobaai (Zuid-Afrika) en had als eerste aanloophaven Kopenhagen. Hier kwam de tweede stuurman Simon Smit aan boord. Deze Simon Smit was op 15 augustus 1873 te Midsland geboren, studeerde aanvankelijk in Zuid-Zande voor notaris, maar beëndigde die studie op 18-jarige leeftijd, omdat hij naar zee wilde. ... Het eerste levensteken van de “Columbus” was een brief van 19 november. Deze brief, in het Engelse Kanaal afgegeven aan een loodskotter, maakte melding van een vlotte reis en van het ontmoeten op zee van haringvissers ... Drie maanden na het vertrek werd de aankomst in Port Natal gemeld. Ze hadden een goede en snelle reis gehad, de stemming aan boord was prima en op 15 december was het Neptunus-feest gevierd. Een brief van 6 mei 1898 maakte melding van het laden van steenkool uit New-Castle (Australië). Als bijzonderheid werd in deze brief geschreven, dat ook twee paarden tot de lading behoorden, die bestemd waren voor de volgende aanloophaven, Ambon. De reisduur van Port Natal naar New-Castle was 33 dagen geweest; vaak hadden ze met slecht weer te kampen gehad en dientengevolge was de reis vertraagd. Op 20 augustus 1898 werd te Probolingo het restant lading ingenomen en op 22 augustus drinkwater getankt in Semarang. De “Columbus” zou toen de grote oversteek maken naar Amerika. De bestemming zou New-York, Boston, Baltimore of Philadelphia zijn; men wist dat nog niet. “Voorlopig kunnen we de eerste tijd geen brieven meer verzenden”, zo schreven de opvarenden. “Misschien komen jullie nog nieuws van ons te weten door een praai of krantenbericht”. Maar het werd geen van beide. De “Columbus”, destijds een der fraaiste barken en een der grootste zeilschepen van de Nederlandse koopvaardij, verdween spoorloos, met man en muis. Taal noch teken werd meer van het schip gehoord.”010-p.117/120.
Het artikel bevat een portret van kapitein Spanjer en van de bemanning van de “Columbus”, waarop tevens de kapitein.
C.G.Spanjer was van 1897-1899 kapitein op de stalen bark “Columbus”, gebouwd in 1893 door F.F.(H.F.) Groen te Amsterdam, 1311 ton, varend voor rederij Zeilvaart Maatschappij “Neptunus”, G.van der Gevel te Rotterdam. Het schip werd in 1899 vermist op een reis met een lading suiker van Probolingo naar Delaware052
Bouma025 vermeldt C.Spanjer als gezagvoerder gedurende:
-
* 1897 t/m 1899 van de stalen bark “Columbus”, gebouwd in 1893 te Amsterdam, 1312 ton n.m., varend voor de Zeilvaart Maatschappij Neptunus, dir. G.v/d Gevel. Het schip werd vermist op reis van Probolingo naar Delaware.
Overige bijzonderheden
“Op 23 oktober 1897 vertrok dit schip (i.c. de :Columbus”) van de Zweedse haven Sundsval via Kopenhagen naar Port Natal in Zuid-Afrika. Stuurman van de Columbus was de 24-jarige Simon Smit, die net als Spanjer van Terschelling kwam. Van Port Natal vertrok het schip in het begin van 1898 naar New Castle aan de oostkust van Australië, waar steenkool moest worden geladen voor New York en Boston. Behalve in Newcastle werd ook lading ingenomen in enkele havens op Java. Daarna begon de lange reis naar de oostkust van de Verenigde Staten. Deze feiten zijn bekend uit brieven die enkele bemanningsleden vóór het vertrek uit de laatste laadhaven Semarang naar huis hadden gestuurd. De Columbus is nooit in Noord-Amerika aangekomen; het schip moet onderweg met man en muis zijn vergaan.”
-
101 van Een Terschellinger zeekapitein” door Bram Oosterwijk , uit. Coolegem Media, Rotterdam, 2016.