Familiegegevens en opleiding
Abraham Pieter Klein werd geboren te Haarlem op 11 juli 1813.
Hij was gehuwd met Anna Coxon, geboren op 22 mei 1820 te Rotterdam.003
In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Abraham Pieter Klein, geboren 11 juli 1815 te Haarlem, Nederlands Hervormd, in 1852 wonend op de Reguliersgracht 86, in 1854 vertrokken naar Maarssen.
Abraham Pieter Klein werd volgens geboorte-extract nr.1600 geboren op 11 juli 1813 te Haarlem. Zijn ouders waren Abraham Klein Jr, kantoorbediende en Anna Alida Groenewoud, beiden uit Haarlem. Bij de aanname van Abraham als leerling aan de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart op 01 september 1826 waren beide ouders nog in leven. Abraham was toen 13 jaar, 1 el-4½ dm lang, gevaccineerd en gereformeerd. (hij was de broer van kapitein Frederik hendrik Klein - zie aldaar).
De schoolvorderingen in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (holland, frans en engels), scheepswerk en tekenen werden iedere 3 maanden bijgehouden te beginnen per januari 1827 en voor de laatste maal in januari 1832. Voorts zijn er de volgende aantekeningen:
06 augustus 1827 "bekomt een Prijs in de Fransche Taal, Beautés de l'Histoire de Voyage"
05 augustus 1828 "bekomt een prijs in de Engelsche Taal Cooks Three Voyages 2 deelen".
06 augustus 1829 "bekomt den eersten prijs in de Zeevaartkunde zijnde de Octant"
21 december 1829 "als Ledemaat aangenomen bij Do Weyland"
01 mei 1830 geplaatst als kajuitwachter op de "Abel Tasman" onder kapitein Foppe Baas voor en reis naar Batavia
23 april 1831 "terug van de reis met gunstige attestatie wegens zijn gehoud en gedrag aan boord gedurende de reis, bij overlijden van den Capitein en opperstuurman" volgens de monsterrol is hier sprake van kapitein Dirk Foppe Baas011
22 oktober 1831 geplaatst als ligtmatroos op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahams Jr voor een reis naar Suriname
22 juni 1832 terug van de reis "met goede attestatie"
27 juni 1832 "honorabel ontslagen"004-532/1600.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.P.Klein (adres Nieuwedijk) werd per 24 januari 1843 met vlagnummer 653 en op voordracht van J.H.Seepe ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Pollux". Toegevoegd is "Bedankt"002.
In de Algemene Vergaderingen van 17/24 januari 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Abraham Pieter Klein, oud 28 jaar, voerend de bark “Pollux”, wonende op de Nieuwendijk 33, op voordracht van kapitein J.H.Seeper.023.
Hij werd deelnemer in het WElfadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 01 december 1846. "1e Mei van beroep veranderd. Bedankt 1863"003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 december 1852 staat een bericht van de Zuihollandsche Maatschappij tot redding van Schipbreukelingen te Rotterdam dat een gouden medaille is toegekend aan kapitein A.P.Klein plus nog eens f 100,- voor zijn equipage.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 april 1853 staat vermeld dat via de Commissaris van de Koning in Noordholland is binnengekomen een door de Britse regering toegekende gouden medaille aan kapitein A.P.Klein. De uitreiking zal geschieden als de kapitein van zijn reis is teruggekeerd.042.
In de Bestuursvergadering dd 26 juli 1855 staat de melding van kapitein A.P.Klein dat hij van beroep is veranderd. Hij vraagt toepassing van artikel 58 van het Regelment.042. (dit regelt de wijziging in contributie bij beroepsverandering)
In de notulen van de Algemene Vergadering van 03 mei 1853 wordt een brief vermeld van de Commissaris van de Koning in Noord-Holland, met de mededeling dat de Britse regering een Gouden Medaille heeft toegekend aan kapitein A.P.Klein “voor de redding der Equipage van het Britsche schonerschip Irene op den 24e November j.l. met verzoek die plegtig aan hem uit te reiken.”. Die formele uiteiking moet worden uitgesteld omdat kapitein Klein momenteel op weg is naar Java. In de notulen dd 28 februari 1854 vindt de plechtigheid alsnog plaats: 023.
“De Voorzitter (overhandigt) met eene hartelijke en toepasselijke toespraak aan kapitein A.P.Klein gezagvoerder van het Nederlandsch Barkschip Magdalena, eene gouden medaille hem door de Britsche Regeering toegekend wegens het met levensgevaar redden van de Equipagie, bestaande uit 5 personen van het Britsche Schoonerschip Irene gevoerd door kapitein A.Goodridge, tehuis behoorende te Sunderland, den 24e November 1852 op 49o NB en 5o WL en veilig in het Nieuwediep aan wal brengen. Welke medaille door den Commissaris des Konings in deze Provindie aan het Bestuur van het Collegie ter uitreiking was gezonden … “
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 14 augustus 1855 staat een mededeling van kapitein A.P.Klein dat hij van beroep is veranderd, maar verzoekt (met een beroep op artikel 58 van het Reglement) doorlopend lid van het College te mogen blijven, hetgeen wordt toegestaan.023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
653 1843-1848 bark Pollux Jonkh.J.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Magdalena Gebr.Hartsen
295 1854 bark Magdalena idem
1855-1862 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.P.Klein als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1850 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1851 t/m 1855 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant van eind januari 1853 (exacte datum niet vermeld op de fotokopie) staat onder de rubriek BUITENLAND het volgende096:
LONDEN, 28 Januarij. – De consul van Groot-Brittanie, de heer Annesley, te Amsterdam heeft aan zijn gouvernement verslag gedaan van de redding door kapt. Klein van het Hollandsche schip Magdalena, in het laatst des vorigen jaars van vijf man der ekwipage van het in zinkende staat verkeerende Engelsche schoonerschip Ieeni (sic), van Sunderland; thans verneemt men, dat het Engelsche gouvernement eene som van zes honderd gulden heefty aangewezen ter verdeeling onder de manschappen van het schip Magdalena die met genoemden kapt. Klein aan deze redding heeft medegewerkt, terwijl aan den gemelden kapitein eene gouden medaille, benevens een Sextant, ter belloning van zijn menschlievend en manmoedig gedrag, zullen worden vereerd.”
“Bij het binnelopen van het Nieuwediep stoot de “A.R.Falck” (onder gezag van kapitein Pieter Teunisz van Duyvenbode) op de stil liggende “Magdalena” en veroorzaakt voor zo’n ƒ 2.200 schade”050.
In een brief van kapitein S.Halfweeg dd december 1846 vanuit Batavia aan zijn patroon beschrijft deze zijn reis van Nederland naar NOI. Hij meldt: “Des namiddags ten 5 ure van den 12den op de hoogte van het Eiland Wight heb ik de “Pollux”, Kapt.A.P.Klein, gepraaid, dewelke mij beloofde mij te rapporteren … “
Gegevens dd 09 maart 2006 van Nan Halfweeg te Leidschendam.
Familiegegevens en opleiding
Jan Kooy werd geboren te Monnikendam op 31 december 1807.
Hij was getrouwd met Catharina Theresia Velthuis, geboren te Amsterdam op 15 januari 1806.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kooy werd per 20 juni 1848 op voordracht van S.Veenstra en met vlagnummer 768 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Sara Maria". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Kooy en zijn vrouw 40 resp. 42 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1849 en 1 dochter uit 1844002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 juni 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Kooy, oud 40 jaar, voerend de bark “Sara Maria”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 juni 1848. Bedankt in 1870003.
J.Kooy was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1848 t/m 1870 met de vlagnummers 768 (1848-1854) en 384 (1854-1870).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
768 1848 bark Sara Maria Gebr.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Pollux Gebr.Hartsen
384 1854-1857 bark Magdalena idem
1857-1861 bark Magdalena idem
1862-1863 bark Johannes Martinus Batenburg & Co, Rotterdam
1864-1870 bark Sindbad Pfister, Wurfbain & Co
Bouma025 vermeldt J.Kooy als gezagvoerder gedurende:
* 1848 van de bark “Sara & Maria”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 374 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1849 voor C.F.Kopersmit te Amsterdam en was herdoopt in “Bantam”;
* 1851 t/m 1858 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1858 t/m 1862 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1863 voor kapitein/eigenaar P.Flens Jz te Texel en was herdoopt in “Elisabeth & Maria”;
* 1863 t/m 1864 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam;
* 1865 t/m 1872 van de bark “Sindbad” ex Johannes Christiaam, gebouwd in 1858 te Zwolle, 482 ton o.m., varend voor Pfister, Wurfbain & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1873 voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam en was herdoopt in “Professor Simon Thomas”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Kooy Magdalena 26 juli 1860 02 juni 1861
Magdalena 20 augustus 1861 21 juli 1862
Magdalena 22 september 1862 09 december 1862
Johannes Martinus geen melding 19 november 1863
Sindbad 07 augustus 1864 18 oktober 1865
Sindbad 20 februari 1866 21 november 1866
Sindbad 03 juni 1867 19 maart 1868
Sindbad 01 juli 1868 geen melding
Overige bijzonderheden
Marten Lucas werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam 2 maal geplaats op de Pollux onder kapitein Kooij. De eerste keer als jongen per 04 april 1851 voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Terugkeer niet gemeld. De tweede keer als ligtmatroos per 10 januari 1852 voor een reis van Amsterdam naar Batavia, waarna hij zich weer bij de school meldde op 22 februari 1853004(533/2162).
Familiegegevens en opleiding
Pieter werd geboren te Texel 15 augustus 1826 te Oudeschild op Texel ca.1829 (volgens opgave in overlijdensakte, maar geen geboorteakte gevonden ) als zoon van Johannes Flens en Marretje Zunderdorp.
Hij trouwde op 30 juni 1853 te Texel als koopvaardijkapitein met Trijntje Koning, geboren ca. 1825 te Texel als dochter van de grondeigenaar Jan Koning en Elisabeth Boon. Trijntje overleed op 20 augustus 1904 te Texel, 79 jaat, weduwe.
Pieter overleed volgens een aangifte 08 december 1868 te Texel op 26 september 1868 te Batavia 39 jaar.
“Heden ontving ik het voor mij zo smartelijk berigt dat mijn geliefde Echtgenoot P.FLENS JOHANZ , op den 26sten September ll te BATAVIA is overleden, in den ouderdom van ruim 39 Jaren.
BURG OP TEXEL TRIJNTJE KONING
6 November 1865 Wed. P.FLENS JOHZ”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Flens Jz was met vlagnummer R301 in de periode 1851 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein P.Flens Jz met vlagnummer R301als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de bark “Otto” ? last varend voor M.Lels te Kinderdijk
* 1855 van de bark “Johanna & Geertruida” 380 last varend voor M.Lels te Kinderdijk
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Flens Johanna & Geertruida 16 oktober 1857
In de annoncecollectie van het Centraal Bureau voor Genealogie bevindt zich een advertentie waarin wordt medegedeeld dat op 05 januari 1852 te Rotterdam in lading ligt de bark “Buitenzorg” onder kapitein P.Flens Joh. zn.. Adres ten kantore van M.Varkevisser.
Bouma025 vermeldt ene kapitein Flens (zonder initialen) als gezagvoerder in 1852 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen.
Bouma025 vermeldt P.Flensz Jz als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 op de bark “Otto”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 706 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam;
* 1856 t/m 1861 van de bark “Johanna & Geertruida”, gebouwd in 1855 te Kinderdijk, 690 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam. Het schip voer in 1862 voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam en was herdoopt in “Aeolus”;
* 1862 /m 1866 van de bark “Elisabeth Maria” ex Magdalena, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Texel. Het schip werd in 1866 afgekeurd te Soerabaya.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door P.Flens Joh.z 104.
NRC 02 april 1851
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 45 schepen als:
Voor Rotterdam: GERARDINA, kapt. M. J. Witch, BUITENZORG, kapt. P. Flens; HELENA CHRISTINA, ….
NRC 09 april 1852
Kinderdijk, 7 april. Heden is van de werf van de heren J. & K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip OTTO, groot 373 gemeten lasten. Dit schip is bestemd voor de grote vaart en zal worden gevoerd door kapt. P. Flens Johz. onder boekhouderij van de heer M. Lels alhier.
NRC 19 juni 1852
Rotterdam, 18 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 30 schepen:
Voor Rotterdam: NOORD, kapt. H.R. Ruhaak; JAN DANIEL, kapt. J.H. Zeeman; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; SARA LYDIA, kapt. B. van der Tak; MENADO, kapt. N.N.; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; WENA, kapt. J.F. des Ruelles; JULIA, kapt. J. Teygeler; OTTO, kapt. P. Flens. …..
NRC 30 juni 1852
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor goederen en passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het nieuw, extra op de zeilage gebouwd en gekoperd barkschip OTTO, kapt. W. Flens Jr. Dit schip is voorzien van een toestel om zeewater drinkbaar te maken en voert een geëxamineerde scheepsdokter. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen. (opm: eerste reis)
Javasche Courant 27 oktober 1852
Batavia, 26 oktober. Alhier zijn aangekomen: …..
…..De 22e oktober het Nederlandse schip OTTO, kapt. P. Flens, vertrokken van Rotterdam de 23e juli……
NRC 26 augustus 1853
Rotterdam, 25 augustus. Volgens de Engelse bladen lagen l.l. zaterdag te London niet minder dan 17 Nederlandse bodems naar verschillende havens van Australië bevracht, als:…..
….. Naar Hobart Town: OTTO (379 ton), kapt. P. Flens; JACOB ROGGEVEEN (756 ton), kapt. J. Vos van Marken; en MACASSAR (437 ton), kapt, W. Timmermans……
NRC 16 maart 1855
Kinderdijk, 15 maart. Heden is van de scheepstimmerwerf van de heren J. en K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip genaamd JOHANNA EN GEERTRUIDA, groot circa 400 gemeten lasten, bestemd voor de grote vaart, voor rekening ener rederij onder directie van de heer M. Lels, te Alblasserdam, zullende worden gevoerd door kapt. P. Flens…..
NRC 18 juli 1856
Door de Nederlandse Handel-Maatschappij zijn bevracht de volgende negen schepen, als: Voor Rotterdam: OLIVIER VAN NOORD, kapt. F. Guijt; JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jz. ….
NRC 08 mei 1860
Rotterdam, 7 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 38 schepen, als:
Voor Rotterdam: JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 02 april 1861
Alblasserdam, 1 april. Volgens bericht van kapt. P. Flens, Johzn, voerende het schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, van Banjoewangie naar Rotterdam, had hij op de hoogte van de Kaap veel slecht weder doorgestaan. In de morgen van de 9e februari werd men weder door stormweder overvallen en had men tegen een hoge wilde zee te worstelen, zodat het schip herhaaldelijk met de boegspriet onder water stampte. De kluiverboom met twee zich daarop bevindende mannen, die bezig waren de losgewaaide kluivers beter vast te maken, sloegen weg en een derzelve verdween in de golven. Kort daarna brak de voorsteng en groot bramsteng en was men verplicht door de hoog lopende zee en het zware werken van het schip het gebrokene zo spoedig mogelijk weg te kappen. Het schip is dicht en liep de 15e februari de Tafelbaai binnen om de geleden schade te herstellen.
NRC 02 augustus 1861
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn, W.H. Montauban van Swijndregt, B.C.D. Hanegraaff en H.N. Montauban van Swijndregt te Rotterdam, zullen als last hebbende van hun meester, op dinsdag de 27e augustus 1861,des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1, no. 499, publiek verkopen: het extra snelzeilend, tot het vervoer van passagiers bijzonder ingerichte, gekoperd en kopervast Nederlands campagne barkschip JOHANNA GEERTRUIDA, laatst gevoerd door kapt. P. Flens Jzn, volgens meetbrief lang 41 el 55 duim, wijd 7 el 17 duim, hol 5 el 21 duim, en alzo groot 690 ton of 364 lasten, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Haringvliet binnen deze stad.
Java Bode 23 oktober 1861
In Nederland geveilde schepen en scheepsparten.
Te Rotterdam de 27e augustus 1861:
- Schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. Flens (opm: de bark JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn), gebouwd in 1855, groot 364 lasten, voor NLG 62.500 verkocht aan de rederij A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. (opm: herdoopt in AEOLUS)……
NRC 01 april 1865
Kaap de Goede Hoop, 23 februari. Het Nederlandse oorlogsschip ’t LOO vertrok op 15 januari uit Tafelbaai naar Nederland. Het enige Nederlandse schip dat sedert de vorige mail in deze haven aankwam, was de ELIZABETH EN MARIA (opm: bark), kapt. P. Flens, van Montevideo, vracht zoekende.
NRC 13 mei 1865
Rotterdam, 12 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de
navolgende 22 schepen, als:….
…..- Voor Amsterdam: JACOB EN ANNA, kapt. M.C. Bonger; ELISABETH EN MARIE; kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 05 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH EN MARIA, kapt. Flens, 9 november van hier naar Nederland vertrokken, is heden uit zee teruggekomen.
NRC 06 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH MARIA, kapt. Flens, de 19e dezer uit zee teruggekomen, is lek.
NRC 03 april 1866
Amsterdam, 2 april. Volgens brief uit Soerabaja, d.d. februari, is het Nederlandse schip MARIA ELISABETH, kapt. Flens, van Batavia herwaarts, lek uit zee terug gekomen (vroeger gemeld) aldaar afgekeurd; de lading zal in een ander schip worden overgescheept.
|