Familiegegevens en opleiding
Broder Paul Martens werd geboren te Oland in Holstein op 01 januari 1812.
Hij huwde ca 1835 met Josephine Antoinetta Mulder, geboren te Den Haag op 22 oktober 1809. 003.
Broder Paul staat in 1847 ingeschreven als koopvaardijkapitein, wonende aan de Coolsingel 15-305.
Hij vestigde zich in 1854 met zijn gezin in Soerabaja waar hij werkzaam was in de haven als visiteur en schade-expert
Na de door van zijn vrouw in 1858 vertrekt hij uit Soerabaja in 1861 met zijn 3 kinderen. Terug in Nederland gaat hij eerst naar Elst waar een deel van zijn schoonfamilie woont en vervolgens naar Den Haag waar na 19 jaar te hebben gewoond in 1881 overlijdt.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.P.Martens werd met vlagnummer 445 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 24 november 1835 op voordracht van L.A.J.Boulett. Zijn schip was de "Kortenaar". Toegevoegd is "bedankt"002. ten tijde van de inschrijving was de man 35 en de vrouw 36 jaar. Ingeschreven staan vier zonen, geboren in 1828, 1835, 1838 en 1843, en twee dochters, geboren in 1831 en 1833002a
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 17/24 november 1835 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Broder Paul Martens, oud 24 jaar, voerend de bark “Eengezindheid”, wonende op de Waal te Amsterdam, op voordracht van L.A.J.Boulett023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 januari 1844.003
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1857 met de vlagnummers 445 (1835 t/m 1856), 332 (1836 t/m 1854) en 107 (1854 t/m 1857)
B.P.Martens was met vlagnummer R29 in de periode 1838 t/m 1845 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de periode 1846 t/m 1857 is B.P.Martens effectief lid met vlagnummer R45.
In de ledenlijst in de Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1846 wordt vlagnummer R 29 bezet door kapitein H.H. de Boer en is vlagnummer R45 onbezet. In de ledenlijst van Almanak 1847 staat op R45 kapitein B.P.Martens. In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart is geen sprake van een uitkering aan een weduwe van een kapitein B.P.Martens of aan kinderen Martens, (terwijl die wèl voor een uitkering in aanmerking zouden zijn gekomen). Ik concludeer hieruit dat kapitein Broder Paul Martens rond 1846 van vlagnummer is gewisseld en wel van R29 naar R45.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 maart 1852 staat een brief van kapitein B.P.Martens “berigtende in eene particuliere betrekking naar Java te zullen vertrekken.” Hij vraagt lid te mogen blijven. Het Bestuur gaat accoord, maar hij zal géén deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds kunnen blijven.042.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein B.P.Martens met vlagnummer R45 als gezagvoerder in de ledenlijsten vermeld van058:
1849, 1851, 1855 geen schip vermeld
Van de periode vóór 1849, dus daar waar sprake is van vlagnummer R29, zijn geen ledenlijsten met vermelding van schepen en reeders058
(Ene) P.B.Martens (maar dit zal wel B.P.Martens geweest zijn) was in 1850 afwisselend commissaris van de Rotterdamse Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
445 1835 bark de Eensgezindheid B.W.van Straten
332 1836 geen vermelding van schip en boekhouder
1837 bark Henri en Willem B.W.van Straten
1838-1848 fregat de Kortenaer E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1851 fregat de Vier Gezusters T.van Holst te Delfshaven
1852-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
107 1854-1856 geen vermelding van schip en boekhouder
De heer Scholten, Leusden, vatte de kapiteins, hun schepen, het aantal reizen en de dienstjaren samen die werden gevaren in dienst van de rederij van B.W.Starkenborgh van Straten. (september 2008)116
Naam Schip Periode Aantal reizen Diensttijd
B.P.Martens Eensgezindheid 1835-1836 1
Henri &Willem 1837-1838 1
2
Bouma025 vermeldt B.P.Martens als gezagvoerder gedurende:
* 1836 van de bark “Eensgezindheid” ex Immegona Sara Clasina, gebouwd in 1816, bouwlocatie niet vermeld, 170 ton o.m., varend voor B.W.van Straten te Amsterdam;
* 1838 van de bark “Henri & Willem”, gebouwd in 1790, bouwlocatie niet vermeld, 306 ton o.m., varend voor B.W. van Straten te Amsterdam;
* 1839 t/m 1851 van het 3/m schip “Kortenaar”, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 590 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam;
* 1851 t/m 1852 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
ZeePost 21 februari 1839 – 320114
De 17e december (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, NATALIE, kapt. E.J. Drent, KORTENAER, kapt. B.P. Martens, AUGUSTIN, kapt. L. Smith en SOPHIA, kapt. Ketels.
ZeePost 25 februari 1839 – 323114
De 27e oktober (opm: 1838) lagen ter rede van Batavia de schepen KORTENAER, kapt. B.P. Martens, DE VRIENDEN, kapt. Jaski, PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huijdekoper, RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, VIER GEBROEDERS, kapt. De Boer, AUGUSTIN, kapt. L. Smith, NICKERIE, kapt. F.A. Bunnemeijer en SOPHIA, kapt. Ketels.
ZeePost 27 februari 1839 – 325114
Volgens brief van Rotterdam van de 26e februari is aldaar per expresse het bericht ontvangen, dat die dag te Hellevoetsluis is binnengekomen het schip KORTENAAR (opm: KORTENAER), kapt. Martens, van Batavia, hebbende 106 dagen reis.
NRC 24 juli 1850114
Rotterdam, 23 juli., Heden is alhier van de werf St. Joris door de scheepsbouwmeesters De Jong, Kortelandt en Anthony voor rekening van de heer T. van Holst te Delfshaven met het beste gevolg te water gelaten het schip de VIER GEZUSTERS, groot 400 lasten, gevoerd zullende worden door kapt. B.P. Martens, en is onmiddellijk daarna voor rekening van de heren C. Vlierboom & Zonen alhier op dezelfde helling de kiel gelegd voor een barkschip van 230 lasten, waaraan de naam is gegeven van JUNO. Een en ander werd vereerd met de tegenwoordigheid van Z.K.H. Prins Hendrik.
NRC 26 februari 1851114
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, om spoedig te vertrekken, voor passagiers en goederen, het nieuw gebouwd barkschip VIER GEZUSTERS, kapt. B. P. Martens, hebbende uitmuntende inrichting voor passagiers en expresselijk vervaardigde luiken voor het laden van machinerieën. Adres ten kantore van de cargadoor Wm. Ruys J. D.zn, aldaar.
In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Paul Martens 1812-1881.
Broder Paul was in 1835 net 23 jaar en stuurman op het fregat “ Vrouw Maria”. “ Dit schip wordt terloops genoemd in het journaal uit 1826/1827 van de predikant W.Luike over de reis met de ‘Helena Christina’ met kapitein Brder Johannes naar Batavia.”
Dordrechtsche Courant 23 februari 1843
Hellevoetsluis, 20 februari 1843, gister namiddag zeilden naar zee B.P.Martens, Kortenaer, naar Batavia, welke over de Pampus ten anker is gekomen; 21 februari zeilden naar zee, naar Batavia. De wind O.Z.O. en mistig.”
Leydsche Courant 30 maart 1836
“ ene Hollandse bark toonende de vlag van het Collegie Zeemanshoop, met No 332, zijnde die van Kapt. B.P.Martens, voerende het schip ‘de Eeinsgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia is den 2 februari gezien op 2o Z.breedte en 19o lengte hebbende toen 40 dagen reis.”
Leydsche Courant 01 aprilt 1836
“Volgens een brief van Kapt. B.P.Martens voerende het schip ‘de Eensgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia in dato 2 februari was hij toen in goede staat zeilende op 1o56’ Z.breedte, 19o Z’.W.lengte.
Voorts meldt Kapt. Martens dat hij op den 25 januari op 0o56’ N.breedte gezien heeft een groote Hollandse bark, zo hij meende het schip Catharina Johanna, Kapt. J.E.Schneebeke, van Amsterdam naar Batavia alsook den ….dito eene kleinen Hollandse bark, zijnde zo hij meende, het schip Sara Maria, Kapt. J.J.Reinhardt, mede van Amsterdam naar Batavia.”
Het is in 1836 de laatste reis van Broder Paul naar en van Batavia op het schip ‘De Eensgezindheid’ blijkt uit een veilingbericht in het Algemeen Handelsblad van 10 november 1836:
“312 stuks java huiden aangevoerd met het schip ‘De Eensgezindheid’ Kapt. B.P. Martens van Batavia. Liggende en zien in de Brakke Grond in de Nes..”
Enkele dagen later het volgende veilingbericht; “ Op 14 november 1836 te Amsterdam verkoop in de Nieuwe Stadsherberg aan het Y: Een extra ordinair Welbezeild Gekoperd Barkschip ‘De Eensgezindheid’ gevoerd door Kapt. B.P.Marrtens, varende onder Nederlandse vlag, volgens meetbrief lang 27 ellen 35 duimen, wijd 5 ellen 7 duimen, hol 4 ellen 53 duimen en alzoo gemeten 148 lasten.
Algemeen Handelsblad 21 juni 1838.
“ … Makelaars zullen op 21 juni 1838 om zes uur in den Brakken Grond, in de Nes, verkopen: 160 Kanassers Javasuiker, aangebracht met het schip Henri & Willem, Kapt. B.P.Martens van Batavia, Liggende in het entrepotdok, 4e afdeling …”
Nog enkele zeetijdingen uit 1838 volgen, zoals die van 12 maart in dat jaar; “ Kapitein A. Glazener, van Batavia, te Helvoet binnen heeft den 23 November in Straat Sunda, bij de Menscheneter gepraaid de schepen Zeemanshoop, Kapt. C.P.Kuyper, van Amsterdam, Henry & Willem Kapt. B.P.Martens, van Amsterdam, naar Batavia”
“ 16 maart 1838. Te Batavia aangekomen Kapt. C.P.Kuiper en B.P.Martens, van Amsterdam”
“ 25 juli 1838 Het schip Kortenaer, Kapt. B.P.Martens, van Rotterdam naar Batavia is op 6oW gepraaid. 11 november 1839 de Kortenaer van Batavia voor Helvoetsluis.”
In het streekarchief van Voorne-Putten en Rozenburg treffen we een akte nr. 145, opgemaakt door notaris Pieter van Andel waarin melding wordt gemaakt van een incident. De aktedatum is 25 september en heeftd de volgende inhoud:
“ Pieter Gallas commissionair voor de handel wonende te Hellevoetsluis als lasthebber van Broder Paul Martens als kapitein voerrend het nederlands fregatschip Kortenaer beladden met stukgoederen en ballast, gekomen van Rotterdam met bestemming Batavia, thans door een stoomboot naar zee gesleept” Hij legt een verklaring af over het schip met zijn 28 koppige bemanning betreffende een aanvaring met de Nederlandse stoomboot de Batavia.
gezien de lidmaatschappen van het
Rotterdamse zeemanscollege is er vermoedelijk sprake
van een vader en zoon
Familiegegevens en opleiding
Pierre Verschuur werd geboren te Amsterdam op 14 september 1813 als zoon van Derk Johannes Verschuur, commissionair., en Antoinetta Vogel
Hij trouwde te Amsterdam op 14 maart 1838 met Hendrika Adriana Ruygh, geboren te Amsterdam op 15 mei 1816 als dochter van Adriaan Ruygh, scheepsgereedschapwinkelier, en Hendrikje Wiersema. GAA
Pierre Verschuur werd geboren in 1814 te Amsterdam, Waals Hervormd. Hij woonde te Den Helder en vestigde zich op 06 augustus 1852 te Rotterdam. Hij was gehuwd met Hendrika Adriana Ruigh, geboren in 1816 te Amsterdam, Nederlands Hervormd005.
Pierre Verschuur uit Amsterdam werd per 01 september 1827 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 14 jaar, 1 el/41½ duim en “heeft de natuurlijke kinderziekten gehad”. Volgens geboorteextraxt nr. 1622 werd hij geboren op 14 september 1814 te Amsterdam als zoon van Dirk Johannes Verschuur, Waals Gereformeerd, en Antoinetta Vogel, Luthers. Ten tijde van de inschrijving waren beiden in leven, wonend te Amsterdam, de vader “zaakwaarneme”.
Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten opgemaakt in de periode 01 januari 1828 t/m januari 1831 in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (Nederlands, Frans en Engels) en scheepswerk. Voorts zijn de volgende opmerkingen vermeld:
maart 1830 “als Lidmaat der Nederd.Hervormde Gemeente aangenomen”;
22 september 1830 “geplaatst als Ligtmatroos op het schip Susanna Capt. Feijkes naar Batavia van Amsterdam …”;
14 mei 1832 “terug van de reis”;
23 “mei 1832 “honorabel ontslagen004-532/1622.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Verschuur (uit Nieuwediep) werd met vlagnummer 705 per 12 november 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein A.van Oosterom. Als zijn schip is genoemd de “Hendricus Gerardus” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Verschuur en zijn vrouw 31 resp. 29 jaar. Ingeschreven staat 1 dochter Antonetta Catharina (1843)002a.
In de Algemene Vergaderingen van 05/12 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Pierre Verschuur, oud 31 jaar, voerend de “Hendricus Gerardus”, wonend te Nieuwediep, adres Houttuinen hoek Korte Prinsengracht te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.van Oosteroom.023.
Pierre Verschuur werd per 03 december 1850 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds. “Naar O.I.vertrokken houdt de voortd. Deelns op.003
(Een) P.Verschuur was met vlagnummer R336 in de periode 1851 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
(Een) P. Verschuur was met vlagnummer R44 in de periode 1860 t/m 1878 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
In de Jaarverslagen 1862 t/m 1867, 1874 en 1877 van de Maatschappij staat kapitein P.Verschuur met vlagnummer R44 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van een schip en boekhouder058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 januari 1859 wordt aan P.Verschuur een maand gage toegekend wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 juli 1859 staat een brief van kapitein P.Verschuur “opnieuw reclamerend wegens deelneming”. Het Bestuur blijft bij het eerder genomen besluit.042. Kennelijk heb ik eerdere berichten gemist.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 01 februari 1859 staat vermeld dat aan kapitein P.Verschuur een maand gage is toegekend vanwege een schipbreuk.023.
In het Jaarverslag 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat P.Verschuur een schadevergoeding kreeg van f. 100,- kennelijk vanwege een ongeluk met zijn schip058.
In het Jaarverslag 1878 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat vermeld dat “het Bestuur zich genoodzaakt ( heeft) gezien, art 37 toe te passen” hetgeen betekende dat hij wegens het niet nakomen van zijn financiële verplichtingen uit de Maatschappij werd gezet058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnr jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
705 1844 bark Hendricus Gerardus B.W.van Straten
1845 bark Hendricus Gerardus B.W.van Starckenborg van Straten
1846-1851 bark Hendricus Gerardus Wed.B.W.van Starckenborg van Straten
1852-1853 fregat Vier Gezusters T.van Holst te Delfshaven
333 1854 fregat Vier Gezusters idem
1855 geen vermelding van schip en boekhouder
1856 brik Mariane Wilhelmina Schuurman & Bundten
1857-1858 brik Aganitha Adriana R.van Buren & Co te Rotterdam
1859-1872 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein P.Verschuur met vlagnummer R336 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van het fregat “Vier Gezusters” 378 last varend voor T. van Holst te Delfshaven
* 1855, 1858 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1859 van de bark “Arrat” ? last varend voor Andreas te Samarang
In de volgende jaren staat er achter vlagnummer R336 geen kapitein ingevuld.
De heer Scholten, Leusden, vatte de kapiteins, hun schepen, het aantal reizen en de deinstjaren samen die werden gevaren in dienst van de rederij van B.W.Starkenborgh van Straten. (september 2008)116
Naam Schip Periode Aantal reizen Diensttijd
-
Verschuur Henricus Gerardus (1ste) 1844-1851 6 6
Bouma025 vermeldt P.Verschuur als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1846 van de bark “Henricus Gerardus” ex Henriëtte & Henri, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 300 ton o.m., varend voor B.W. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam;
* 1847 t/m 1853 van hetzelfde schip maar nu varend voor de wed. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam. Het schip voer in 1854 voor J.L.Wickel te Edam en was herdoopt in “Hoop”;
* 1853 t/m 1855 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven;
* 1857 van de brik “Mariane Wilhelmina”, geen vermelding van bouwgegevens, varend voor Schuurman & Bundten, geen thuishaven vermeld. (is Amsterdam);
* 1858 van de brik “Aganitha Adriana”, gebouwd in 1857 te Capelle aan de IJssel, 288 ton o.m., varend voor R.van Buren & Co te Rotterdam. Het schip raakte in 1858 aan de grond bij Swatow. Geabandoneerd en verkocht later afgebracht.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Augus Frederik Marmelstein was getrouwd met Guurtje Hopman, geboren 01 februari 1818 en overleden 27 april 1887.
August overleed in 1856. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Delfshaven opgegeven.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.F.Marmelstein werd met vlagnummer 854 effectief lid van Zeemanshoop per 19 augustus 1851 op voordracht van A.Roquette. Zijn schip was de "Onderneming". Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 12/19 augustus 1851 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Augustus Frederik Marmelstein, oud 45 jaar, voerend de galjoot “Onderneming”, wonend op de Haarlemmerdijk 233 te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.Rocqette. 023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1856 vraagt de weduwe van kapitein A.F.Marmelstein, geboren Hopman om een uitkering welke haar in de vergadering van 13 januari 1857 voor haar en 2 kinderen wordt toegestaan ingaande 01 november 1856.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 27 januari 1857 wordt melding gemaakt van de toekenning van een uitkering per 01 november 1856 aan de weduwe van kapitein A.F.Marmelstein voor haar en 5 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
854 1851 galjoot Onderneming geen opgave
1852-1853 bark Schoonderloo T.van Holst te Delftshaven
461 1854 bark Schoonderloo idem
1855 fregat Vier Gezusters idem
Bouma025 vermeldt A.H.Marmelstein als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1852 op de bark-galjoot “Onderneming”, gebouwd in 1827 te Dordrecht, 380 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven;
* 1853 t/m 1855 van de bark “Schoonderloo”, gebouwd in 1852 te Krimpen, 479 ton o.m., varend voor T. van Holst te Delfshaven;
* 1856 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
Familiegegevens en opleiding
Johannes Bik werd geboren op 10 januari 1827 te Renkum, Nederlands Hervormd. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerhaven Wijk 15 nr. 11 (oud 847) (dit was waarschijnlijk een zeemanshuis). Hij werd na zijn loopbaan directeur (aard van de funktie niet genoemd).005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Bik was met vlagnummer R396 in de periode 1853 t/m 1867 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij voor het effectief lidmaatschap heeft bedankt en honorair lid is geworden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein Johs.Bik met vlagnummer R396 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1855 van de bark “Johanna” 235 last T. van Holst te Delfshaven
1858, 1859, 1862 van het fregat ‘Vier Gezusters 389 last T. van Holst te Delfshaven
1863 t/m 1864 van het fregat “Joseph Willem” 790 last T. van Holst te Delfshaven
1865, 1866 van het fregat ‘Joseph Willem” 790 last Wed. T.van Holst te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.Bik als gezagvoerder gedurende:
* 1854 van de bark “Johanna”, gebouwd in 1853 te Delfshaven, 440 ton o.m., varend voor T. van Holst te Delfshaven. Het schip is in 1854 gaande van Manilla naar Hong Kong gestrand op de Protos-Shoals. De bemanning ging aan boord van de “Abbotsford” en in november naar Singapore gebracht;
* 1857 t/m 1864 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor T.van Holst te Delfshaven;
* 1865 t/m 1867 van het fregat “Joseph Willem” ex Amos Lawrence, gebouwd in 1856 te Boston (Amerika), 1501 ton o.m., varend voor T.Van Holst te Delfshaven. Het schip voer in 1868 voor Klerk & Voogd te Dordrecht en was herdoopt in “Bato”.
Overige bijzonderheden
J.Bik vertrok op 05 mei 1862 van Brouwershaven met de “Vier Gezusters” en een detachement van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerd te Batavia op 18 augustus 1862 na een reis van 105 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.
NRC 04 maart 1855114
Canton, 15 januari. De Nederlandse bark ALMELO, kapt. Aufnorth, (spelling is onjuist) is alhier gecharterd à $ 1500 per maand en de JOHANNA, kapt. Bik, à $ 1400; de eerste voor een en de laatste voor twee jaren. Mocht men de schepen naar Australië of San Francisco bestemmen, dan zullen zij daarvoor $ 400 en $ 200 extra genieten.
Gegevens van Ger Mulder - Marhisdata
Familiegegevens
Simon werd geboren op 25.12.1834 te Texel als z.v. Karel Otto en Antje Plaasman.
Simon (22) (zeeman) trouwde op 22.10.1857 te Amsterdam met Antonetta Juliana Elizabeth Kelder (22) – geb. 08.10.1835 te Amsterdam – d.v. Jan Willem Kelder en Anthonette Juliana Elisabet van Wijk.
Simon overleed op 13.03.1902 te Rotterdam (67).
Kinderen
- Antonia Juliana Elisabeth – geb. 28-01-1860
- Maria Antonette – geb. 17.07.1862
- Carel Cornelis – geb. 18.10.1864
- Wilhelmina Anthonetta – 18.10.1868
- Anna Cornelia – geb. 09.12.1870
- Simon Otto (1882-1883) - Alle kinderen geboren te Amsterdam.
ONDERSTAANDE GEGEVENS ZIJN VAN DE HEER S. PARMA:
Familiegegevens en opleiding
Simon Otto werd geboren op 25 december 1834 te Amsterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Karel Otto en Antje Plaasman.
Hij was getrouwd met Antoinetta Juliana Elizabeth Kelder, geboren 08 oktober 1835 te Amsterdam, Nederlands Hervormd. Hij overleed te Rotterdam aan de Westerkade op 13 maart 1902. Dit overlijdensjaar klopt niet met de opgave uit 1893 in het betreffende Jaarverslag van de Rotterdamse Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Is er sprake van twee opeenvolgende personen?005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.Otto was met vlagnummer R73 in de periode 1862 t/m 1882 effectief lid en van 1883 t/m 1893 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Kennelijk is hij in dat jaar gewisseld van lidmaatschapstype. Een vlaglid mocht wèl de Maatschappijvlag voeren, maar had geen recht op financiële tegemoetkoming en058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1893 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1893 als lid voor de vlag is overleden058 (Is niet correct)
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein S.K. Otto met vlagnummer R73 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1862, 1863 van de bark “Schoonderloo” 253 last voor T. van Holst te Delfshaven
1864 van het fregat “Vier Gezusters” 389 last voor T. van Holst te Delfshaven
1865 t/m 1867 van het fregat “Vier Gezusters” 389 last voor Wed. T. van Holst te Rotterdam
1874, 1877 van het fregat “Hoek van Holland” 622 last voor W.Ruijs & Zonen te Rotterdam
1878 geen vermelding van schip en boekhouder
1880 van het ss. “Senior” 1099 last voor W.Ruijs & Zonen te Rotterdam
1881, 1882 van het ss “Gelderland” 2177 last voor W.Ruijs & Zonen & Co te Rotterdam
1883, 1885 van het ss “Soerabaja” c.2200 last voor Wm. Ruijs & Zonen te Rotterdam
1886 t/m 1888 van het ss “Zuid Holland” 2258 last voor Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam
1890, 1891, 1892 van het ss “Merapi” 2570 ton voor Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam
Bouma025 vermeldt S.Otto als gezagvoerder gedurende:
* 1862 t/m 1864 van de bark “Schoonderloo”, gebouwd in 1852 te Krimpen, 479 ton o.m., varend voor T. van Holst te Delfshaven;
* 1865 t/m 1871 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor de wed. T.van Holst te Delfshaven;
* 1873 t/m 1878 van het ijzeren fregat “Hoek van Holland”, gebouwd in 1864 te Kinderdijk, 801 ton o.m., varend voor W.Ruys & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1878 verkocht naar Duitsland en herdoopt in “Julius”;
* 1880 t/m 1881 van het schroefstoomschip “Senior”, gebouwd in 1879 te Middlesbro, 1099 ton n.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam;
* 1882 t/m 1883 op het schroefstoomschip “Gelderland, gebouwd in 1878 te Midlesbro, 2177 ton n.m., varend voor Wm. Ruys & Zn te Rotterdam;
* 1884 t/m 1886 van het ijzeren schroefstoomschip “Soerabaya”, gebouwd in 1884 te Vlissingen, 2300 ton n.m., varend voor de Rotterdamsche Lloyd Wm.Ruys & Zn te Rotterdam;
* 1887 t/m 1890 op het schroefstoomschip “Zuid Holland”, gebouwd in 1882 te Middlesbro, 2258 ton n.m., varend voor Wm.Ruys & Zn te Rotterdam;
* 1891 t/m 1895 op het stalen schroefstoomschip “Merapi”, gebouwd in 1889 te Vlissingen, 2570 ton n.m., varend voor de Rotterdamsche Lloyd Wm>Ruys & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
S.Otto vervoerde detachementen landmachtmilitairen vanuit Rotterdam met de “Gelderland” tijdens de volgende reizen:
Vertrek 01 april 1882. Aankomst 20 mei 1882 na 49 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
Vertrek 26 augustus 1882. Aankomst 08 oktober 1882 na 43 dagen. 1 officier en 29 manschappen.
Vertrek 21 januari 1882. Aankomst 17 maart 1883 na 56 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
Vertrek 23 juni 1883. Aankomst 07 augustus 1883 na 45 dagen. 2 officeren en 38 manschappen.
Vertrek 10 november 1883. Aankomst 29 december 1883 na 49 dagen. 3 officieren en 32 manschappen.
Hij vervoerde militairen vanuit Rotterdam met de “Soerabaya” op de volgende reizen:
Vertrek 22 november 1884. Aankomst 08 januari 1885 na 47 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Vertrek 25 april 1885. Aankomst 10 juni 1885 na 46 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 17 juli 1886. Aankomst 27 augustus 1886 na 41 dagen. 2 officieren en 48 manschappen.
Hij vervoerde militairen vanuit Rotterdam met de “Zuid-Holland” tijdens de volgende reizen:
Vertrek 07 mei 1887. Aankomst 17 juni 1887 na 41 dagen. 2 officieren en 33 manschappen. In Marseille wer 1 man aan boord genomen en bij aankomst in Batavia waren er 4 man meer aan boord zonder opgave van reden.
Vertrek 24 september 1887. Aankomstdatum niet vermeld. 3 officieren en 56 manschappen.
Vertrek 16 juni 1888. Aankomst 29 juli 1888 na 43 dagen. 2 officieren en 65 manschappen.
Vertrek 19 april 1890. Aankomst 30 mei 1890 na 41 dagen. 3 officieren en 63 manschappen.
Vertrek 06 september 1890. Aankomst 16 oktober 1890 na 40 dagen. 2 officieren en 44 manschappen.
Hij vervoerde militairen vanuit Rotterdam met de “Merapi” tijdens de volgende reizen:
Vertrek 06 februari 1892. Aankomst 16 maart 1892 na 39 dagen. 3 officieren en 74 manschappen.
Vertrek 22 oktober 1892. Aankomstdatum niet vermeld. 2 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 04 maart 1893. Aankomstdatum 11 april 1893 na 38 dagen. 2 officieren en 34 manschappen.
Vertrek 11 november 1893. Aankomstdatum20 december 1893 na 39 dagen. 2 officieren en 44 manschappen.
Vertrek 17 maart 1894. Aankomstdatum 25 april 1894 na 39 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Vertrek 21 juli 1894. Aankomstdatum 01 september 1894 na 42 dagen. 2 officieren en 32 manschappen.
Vertrek 10 november 1894. Aankomstdatum 18 december 1894 na 38 dagen. 4 officieren en 145 manschappen.
Vertrek 16 maart 1895. Aankomstdatum niet vermeld. 2 officieren en 49 manschappen.
Vertrek 28 september 1895. Aankomstdatum niet vermeld. 3 officieren en 43 manschappen.
Familiegegevens en opleiding
H.J de Jong werd geboren te Schiermonnikoog op 23 november 1826 als zoon van Sievert Tijssen de Jong en Fenne Hilbrands Molenberg.
Hij trouwde op 29 oktober 1854 te Schiermonnikoog met Aukje Tjipke Teen Visser, geboren te Schiermonnikoog op 26 oktober 1831 als dochter van Tjipke Teens Visser en Antje Joukes Visser. Het gezin werd volgens het Bevolkingsregister van Schiermonnikoog op 23 augustus 1873 uitgeschreven naar Den Helder.
Aukje overleed te Den Helder op 01 januari 1876 in een huis in Wijk O nr. 397. De overlijdensaangifte geschiedde o.a. door Gerrit Visser, gezagvoerder, oud 44 jaar, wonende te Den Helder en bekende van de overledene.
Hillebrand overleed in 1874 op zee op reis van Texel naar St.John, New Foundland.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hillebrand .S. de Jong was met vlagnummer 44 in de periode 1860 t/m 1874 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
H.S.de Jong was gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2-mast schoener “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1867 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, op 12 juni 1857 op de werf “De Toren van Cordaan” van de Gebr. Schutte te Amsterdam van stapel gelopen, 282 ton, varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1870 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 bij K.& J.Wilkens te Veendam, 222 ton, varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1871 t/m 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 bij de Jong, Korteland & Anthony te Rotterdam, 737 ton, varend voor P.A. v.d.Drift te Alkmaar.
Zeetijdingen 20 november 1872 “Verongelukt” (Sweys);
* 1873 t/m 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, op 12 september 1851 op de werf “De Haan” van J.R.Boelen & Zn te Amsterdam van stapel gelopen, 604 ton, varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Zeetijdingen 15 augustus 1874 “Vermist v.Texel n.St John (N.B.)” (Sweys).
Handelsblad 16 augustus 1874. “Amsterdam 15 augustus 1874. Het Nederlandsche schip “NEDERLAND & ORANJE”, kapitein de Jong, 2 maart uit Texel naar St.John N.B. vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.”
Handelsblad 25 october 1874. “Amsterdam 24 october 1874. De Heer Piet van der Drift, te Alkmaar, boekhouder van het op de reis van Nieuwediep naar St.John N.B. als vermist opgegeven schip NEDERLAND & ORANJE, heeft door tusschenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlande Zaken ontvangen 2 brieven van kapitein de Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin schip en tuig veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijke werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pomp voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om 2 uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uikomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn 2e brief, blijkbaar geschreven in de laatste oogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn patroon en eene aanbeveling van zijne ongelukkige vrouw en kinderen.” (Hoedemaker).
Bouma025 vermeldt H.S.de Jong als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1866 van de 2/msch “Maria Anna”, gebouwd in 1858 te Durgerdam, 134 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1868 t/m 1869 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, gebouwd in 1857 te Amsterdam, 282 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar;
* 1869 t/m 1871 van de brik “Alcmaria Victrix”, gebouwd in 1868 te Veendam, 222 ton o.m., varend voor P.A.van der Drift te Alkmaar;
* 1872 van het fregat “Vier Gezusters”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 737 ton o.m., varend voor P.A. v.dDrift te Alkmaar. Het schip is in 1872 verongelukt;
* 1874 van de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip werd in 1874 vermist tussen Texel en St. John.
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:(het artikel bevat een zwart-wit afbeelding van het schip zoals aanwezig in het Katwijks Museum)
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
SCHEEPVAARTBERICHTEN
Algemeen Handelsblad
16 augustus 1874
Amsterdam, 15 augustus 1874.
Van het Nederlandse schip “Nederland & Oranje”, met kapitein De Jong, die 2 maart uit Texel naar St. John N.B. zijn vertrokken, heeft men sedertdien niets vernomen.
Algemeen Handelsblad
25 oktober 1874.
Amsterdam, 24 oktober 1874.
De heer Piet v.d. Drift te Alkmaar, boekhouder van het, op de reis van het Nieuwediep naar St. John N.B. als vermist opgegeven schip “Nederland & Oranje), heeft door tussenkomst van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlandse Zaken, ontvangen twee brieven van Kapitein De Jong van bovengenoemd schip, die dezer dagen in een flesch aan de Fransche kust zijn aangespoeld, waaruit blijkt, dat genoemde bodem vanaf den 21 maart onophoudelijk met zware stormen en hooggaande zeeën te kampen had waarin het schip en tuig zo veel te lijden hadden, dat het schip zich aanvankelijk uitmuntend hield en niettegenstaande het vreeselijk werken weinig water maakte, doch eindelijk dusdanig ontramponeerd werd, dat er veel water naar binnen drong en men genoodzaakt was de pompen voortdurend gaande te houden. Na steeds de lekkage zoo goed mogelijk voorzien te hebben, werd de toestand, daar de storm met verdubbelde woede bleef aanhouden, eindelijk onhoudbaar en was op den 14 april ’s morgens om twee uur, toen men zich op 46o N.Br. 14o W.L. bevond, het schip reeds half vol water, zoodat de kapitein, daar alles ook de booten op het dek stuk geslagen waren, geen uitkomst meer zag en redding voor onmogelijk hield. Hij eindigt zijn tweede brief, blijkbaar geschreven in de laatste ogenblikken en met de dood voor oogen, dan ook met een laatste groeten aan zijn partroon en eene aanbeveling voor zijne ongelukkige vrouw en kinderen.”
Leeuwarder Courant 30 oktober 1874
“Voor eenige dagen kwam hier het berigt, dat op de westkust van Frankrijk eene flesch is aangespoeld, inhoudende brieven van kapt. H.S. de Jong, van Schiermonnikoog, gezagvoerder op de Nederland en Oranje, uitgezeild van het Nieuwediep (begin Maart) en bestemd naar St.John. De flesch bevatte twee brieven, die van het begin der reis tot en met 12 April zijn bijgehouden, en wel één voor den patroon en één voor de vrouw van de kapitein. Uit die brieven blijkt, dat genoemd schip met man en muis is vergaan, te meer nog daar de flesch bovendien een stukje papier bevatte met een schrijven van 14 April, aldus luidende: “Er is voor ons geen uitkomst meer te hopen. Wij lenzen nog voortdurend, maar het schip is al half vol water. NB. 57o40’ WL.14o10’.
Door dat ongeluk hebben 15 menschen, waaronder 6 van Schiermonnikoog, hun graf in de golven gevonden.
De kapt. en stuurman waren gehuwd. De eerste laat eene vrouw met 8 kinderen na en de vrouw des stuurman, die nu over den dood van haren man in diepe rouw gedompeld is, had verleden jaar het verlies van vader en broeder (ook op zee verongelukt) te betreuren. Drie weduwen van Schiermonnikoog missen er hun zoon, den steun huns ouderdoms door.”
|