Familiegegevens en opleiding
Martinus Priebee werd geboren te Purmerend op 11 oktober 1825.
Hij huwde met Maria Weers, geboren te Amsterdam op 11 oktober 1823.
Op 14 december 1848 huwde te Amsterdam:
Martinus Pribee, geboren en wonende te Purmerend, oud 23 jaar, zoon van Christiaan Pribee, overleden, en Aaltje Dinkla, wonende te Purmerend, met
Maria Weers, geboren en wonende te Amsterdam, 25 jaar, geboren op 11 oktober 1823 als dochter van Jan Coenraad Weers, koornmolenaar, en Zwaantje Olie, beiden wonende te Amsterdam.
De ondertekening in de trouwakte van de bruidegom was “M.Priebee”.
Overlijdensgegevens van Martinus en Maria niet teruggevonden in Amsterdam.
Ontleend aan trouw- en geboorteakten op het Gemeentearchief van Amsterdam.
In het Bevolkingsregister van Edam staat vermeld Martinus Priebée, geboren in 1825 te Purmerend, van beroep schipper, Eavangelisch Luthers, wonend op de Voorhaven W5 Nr. 105, gehuwd met Maria Weers, geboren op 11 oktober 1823 te Amsterdam, eveneens Evangelisch Luthers.
Op 28 juni 1892 overleed te Purmerend Sientje Priebee, wonend op de Weerwal Wijk D, nr. 101, oud 76 jaar, weduwe van Pieter Koning, dochter van Christiaan Priebee en Aaltje Dinkla.
Rijksarchief te Haarlem.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M. Priebee werd met vlagnummer 782 effectief lid van Zeemanshoop per 12 december 1848 op voordracht van H.Zeven. Zijn schip bij de inschrijving was de "Eendragt"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 05/12 december 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd M.Priebee oud 23 jaar, voerend de kof “Eendragt”, op voordracht van kapitein H. Zeeven.023.
M. Priebee trad per 04 december 1850 toe als deelnemer tot het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
782 1848 kof de Eendragt geen opgave
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1851 kof Pieter geen opgave
1852-1853 kof Maria C.Pouw te Edam
398 1854-1855 kof Maria idem
1856-1857 brik Wilhelmina en Elize J.Teengs Telting te Alkmaar
1858-1861 brik Wilhelmina en Elize T.Teengs Telting te Edam
1862-1863 brik Wilhelmina en Elize P.van Rooyen Az te Oosthuizen
1864-1866 bark Admiraal Piet Hein idem
1867 geen vermelding van schip en boekhouder
1868-1871 brik Wilhelmina en Elize P.van Rooyen Az te Oosthuizen
1872-1875 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
M.Priebee Wilhelmina & Elize 16 maart 1860 22 mei 1862
Wilhelmina &Elize 01 september 1862 geen opgave
Wilhelmina & Elize 25 juni 1864 1864 (geen datum gegeven)
Admiraal Piet Heion 22 september 1864 “verloren reis”
Wilhelmina & Elize 01 mei 1868 31 oktober 1868
Bouma025 vermeldt M.Priebée als gezagvoerder gedurende:
* 1849 van de kof “Eendragt”, gebouwd in 1829 te Groningen, 112 ton o.m., varend voor H.C.Koker te Broek in Waterland. Het schip voer in 1850 voor kapitein/eigenaar J.R.Schuring te Pekela en was herdoopt in “Antje”;
* 1853 van de kof “Pieter” ex Johanna de Vries”, gebouwd in 1826 te Nieuwendam, 117 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam; (Bouma spreekt van Pribée)
* 1853 t/m 1857 van de schkof “Maria” ex J.H.Graaf van Rechteren, gebouwd in 1845 te Hoogezand, 103 ton o.m., varend voor C.Pauw te Edam;
* 1857 t/m 1858 van de brik “Wilhelmina & Elise”, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor J.Teengs Telting te Alkmaar;
* 1859 t/m 1861 van hetzelfde schip en voor dezelfde reeder, maar nu varend vanuit Edam;
* 1862 van hetzelfde schip maar nu varend voor C.H.Zoutmaat-Brugman te Edam;
* 1863 t/m 1864 van hetzelfde schip maar nu varend voor P. van Rooyen Az te Oosthuizen;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Admiraal Piet Hein”, gebouwd in 1848 te Dordrecht, 671 ton o.m., varend voor P.van Rooyen Az te Oosthuizen. Het schip werd in N.O.I. in averij afgekeurd;
* 1869 t/m 1872 van de brik “Wilhelmina & Elise”, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor P. van Rooyen Az te Oosthuizen. Het schip voer in 1873 voor C.M.Nap te Groningen en was herdoopt in “Dieuwerke”;
* 1874 t/m 1875 van de bark “Christina” ex Vriendentrouw, gebouwd in 1854 te Krimpen aan de IJssel, varend voor de Vries & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1875 verkocht te Soerabaja. Bouma vermeldt geen koper maar wèl dat het schip in 1877 lek op het strand van Bezoeki werd gezet en wrak raakte. (was Priebée toen ook nog kapitein?)
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.K.Wiersma als gezagvoerder gedurende:
* 1865 t/m 1868 van de brik “Wilhelmina & Elise”, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor P. van Rooyen Az te Oosthuizen.
Overige bijzonderheden
De brik “Wilhelmina en Elise” onder kapitein A.K.Wiersma werd in 1864 gemeld van Conception wellicht op weg naar Chili maar het kan ook zijn naar Uruguay. Of daarbij Kaap Hoorn is gerond blijft onduidelijk.121
Familiegegevens en opleiding
Martinus Priebee werd geboren te Purmerend op 11 oktober 1825.
Hij huwde met Maria Weers, geboren te Amsterdam op 11 oktober 1823.
Op 14 december 1848 huwde te Amsterdam:
Martinus Pribee, geboren en wonende te Purmerend, oud 23 jaar, zoon van Christiaan Pribee, overleden, en Aaltje Dinkla, wonende te Purmerend, met
Maria Weers, geboren en wonende te Amsterdam, 25 jaar, geboren op 11 oktober 1823 als dochter van Jan Coenraad Weers, koornmolenaar, en Zwaantje Olie, beiden wonende te Amsterdam.
De ondertekening in de trouwakte van de bruidegom was “M.Priebee”.
Overlijdensgegevens van Martinus en Maria niet teruggevonden in Amsterdam.
Ontleend aan trouw- en geboorteakten op het Gemeentearchief van Amsterdam.
In het Bevolkingsregister van Edam staat vermeld Martinus Priebée, geboren in 1825 te Purmerend, van beroep schipper, Eavangelisch Luthers, wonend op de Voorhaven W5 Nr. 105, gehuwd met Maria Weers, geboren op 11 oktober 1823 te Amsterdam, eveneens Evangelisch Luthers.
Op 28 juni 1892 overleed te Purmerend Sientje Priebee, wonend op de Weerwal Wijk D, nr. 101, oud 76 jaar, weduwe van Pieter Koning, dochter van Christiaan Priebee en Aaltje Dinkla.
Rijksarchief te Haarlem.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M. Priebee werd met vlagnummer 782 effectief lid van Zeemanshoop per 12 december 1848 op voordracht van H.Zeven. Zijn schip bij de inschrijving was de "Eendragt"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 05/12 december 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd M.Priebee oud 23 jaar, voerend de kof “Eendragt”, op voordracht van kapitein H. Zeeven.023.
M. Priebee trad per 04 december 1850 toe als deelnemer tot het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
782 1848 kof de Eendragt geen opgave
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1851 kof Pieter geen opgave
1852-1853 kof Maria C.Pouw te Edam
398 1854-1855 kof Maria idem
1856-1857 brik Wilhelmina en Elize J.Teengs Telting te Alkmaar
1858-1861 brik Wilhelmina en Elize T.Teengs Telting te Edam
1862-1863 brik Wilhelmina en Elize P.van Rooyen Az te Oosthuizen
1864-1866 bark Admiraal Piet Hein idem
1867 geen vermelding van schip en boekhouder
1868-1871 brik Wilhelmina en Elize P.van Rooyen Az te Oosthuizen
1872-1875 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
M.Priebee Wilhelmina & Elize 16 maart 1860 22 mei 1862
Wilhelmina &Elize 01 september 1862 geen opgave
Wilhelmina & Elize 25 juni 1864 1864 (geen datum gegeven)
Admiraal Piet Heion 22 september 1864 “verloren reis”
Wilhelmina & Elize 01 mei 1868 31 oktober 1868
Bouma025 vermeldt M.Priebée als gezagvoerder gedurende:
* 1849 van de kof “Eendragt”, gebouwd in 1829 te Groningen, 112 ton o.m., varend voor H.C.Koker te Broek in Waterland. Het schip voer in 1850 voor kapitein/eigenaar J.R.Schuring te Pekela en was herdoopt in “Antje”;
* 1853 van de kof “Pieter” ex Johanna de Vries”, gebouwd in 1826 te Nieuwendam, 117 ton o.m., varend voor W.Pont te Edam; (Bouma spreekt van Pribée)
* 1853 t/m 1857 van de schkof “Maria” ex J.H.Graaf van Rechteren, gebouwd in 1845 te Hoogezand, 103 ton o.m., varend voor C.Pauw te Edam;
* 1857 t/m 1858 van de brik “Wilhelmina & Elise”, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor J.Teengs Telting te Alkmaar;
* 1859 t/m 1861 van hetzelfde schip en voor dezelfde reeder, maar nu varend vanuit Edam;
* 1862 van hetzelfde schip maar nu varend voor C.H.Zoutmaat-Brugman te Edam;
* 1863 t/m 1864 van hetzelfde schip maar nu varend voor P. van Rooyen Az te Oosthuizen;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Admiraal Piet Hein”, gebouwd in 1848 te Dordrecht, 671 ton o.m., varend voor P.van Rooyen Az te Oosthuizen. Het schip werd in N.O.I. in averij afgekeurd;
* 1869 t/m 1872 van de brik “Wilhelmina & Elise”, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor P. van Rooyen Az te Oosthuizen. Het schip voer in 1873 voor C.M.Nap te Groningen en was herdoopt in “Dieuwerke”;
* 1874 t/m 1875 van de bark “Christina” ex Vriendentrouw, gebouwd in 1854 te Krimpen aan de IJssel, varend voor de Vries & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1875 verkocht te Soerabaja. Bouma vermeldt geen koper maar wèl dat het schip in 1877 lek op het strand van Bezoeki werd gezet en wrak raakte. (was Priebée toen ook nog kapitein?)
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Berend van Veen werd geboren te Delfzijl op 11 oktober 1829 als zoon van Martinus Engelbert van Veen en Aaltje Derks Hensums.
Hij trouwde als zeeman op 05 maart 1858 te Delfzijl met Diewerke Roelfzema, geboren op 27 juli 1830 te Delfzijl als dochter van de kastelein Berend Gerrrits Roelfzema en Hiltje Eltjes Principaal. Zij overleed op 09 december 1908 te Delfzijl, 78 jaar.
Berend is met zijn brik de “Dieuwerke”op 21/22 mei 1878 op de Razende Bol verongelukt en wellicht daarbin omgekomen
Provinciale Groninger Courant.03 juni 1878
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van Veen was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” te Delfzijl met vlagnummer 25 in de periode 1861 t/m 1878
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt B.van Veen als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1871 van de kof “Johanna Catharina”, gebouwd in 1840 te Delfzijl, 118 ton o.m., varend voor C.M.Nap te Groningen;
* 1871 t/m 1864 van de schoenerbrik “Fortuna”, ex Sunburst, gebouwd in 1859 te Pictou, Nova Scotia, 213 ton o.m., varend voor v/d Bey & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1871 in zinkende toestand verlaten;
* 1873 t/m 1878 van de brik “Dieuwerke” ex Wilhelmina & Elise, gebouwd in 1857 te Alkmaar, 270 ton o.m., varend voor C.M.Nap te Groningen. Het schip is in 1878 op de Razende Bol verongelukt.
Monsterrollen uit het Gemeentearchief van Delfzijl
Monsterrol 1845-16, 29 april 1845, tjalk “Heidewyka”, schipper Jan Jans Pekelder, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts kok Berend van Veen, 15 jaar uit Delfzijl;
Monsterrol 1847-1, 02 februari 1847, smak “Jonge Jan”, kapitein Hendrik Klaassens Rentes, 48 jaar uit Rotterdam. Voorts stuurman Geert Lucas Sok, 39 jaar uit Veendam, kok Berend van Veen, 17 jaar uit Delfzijl en een scheepsjongen;
Monsterrol 1854-50, 12 september 1854, schoenerkof “Frouwke Egberdina”, kapitein Gerbrand J.Lukje, leeftijd niet vermeld uit Hoogezand. Voorts stuurman Berend van Veen, 24 jaar uit Delfzijl, kok en een lichtmatroos;
Monsterrol 1857-10, 21 februari 1857, schoenerkof “Bouwina Mensinga”, kapitein Israel de Jong, 31 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman B. van Veen, 27 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1859-8, 23 februari 1859, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 29 jaar uit Delfzijl. Voorts een kok en een matroos;
Monsterrol 1862-17, 03 maart 1862, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 32 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman K.J.Valom, 27 jaar uit Delfzijl, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1862-74, 13 augustus 1862, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 32 jaar uit Delfzijl. Voorts een lichtmatroos;
Monsterrol 1862-86, 02 september 1862, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 32 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Hindrik Bosscher, 24 jaar uit Nieuwolda, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1863-2, 13 februari 1863, kof “Johanna Catharina, kapitein Berend van Veen, 33 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Philippus Deisz, 21 jaar uit Heveskes, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1865-63, 26 juni 1865, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 36 jaar uit Delfzijl. Voorts 2 matrozen;
Monsterrol 1866-57, 26 mei 1866, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 37 jaar uit Delfzijl. Voorts kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1867-23, 08 maart 1867, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 37 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Christianus Gerhardus Philippus Rottinghuis, 23 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1868-27, 17 maart 1868, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 38 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Steffen Bekaan, 29 jaar uit Borkum, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1869-18, 12 maart 1869, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 39 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Cornelis Wijgchel, 30 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1870-30, 21 maart 1870, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 40 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Jacob J.Witkop, 24 jaar uit Uithuizermeeden, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1870-45, 03 mei 1870, kof “Johanna Catharina”, kapitein Berend van Veen, 40 jaar uit Delfzijl. Voorts een kok en een matroos.
Samenvatting van de monsterrollen
-
Berend is met deze naam in alle monsterrollen op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum vermeld.
-
Er zijn in totaal 16 monsterrollen met zijn naam op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl.
-
De monsterrollen zijn gedateerd van 1845 t/m 1870 met als leeftijden 15 t/m 40 jaar. Zijn zeemanscarriére heeft zeker langer dan 25 jaar geduurd, omdat hij na Delfzijl, ook vanuit andere havens heeft gevaren, waarvan de monsterrrollen niet zijn ingezien.
-
Als woonplaats is altijd Delfzijl opgegeven.
-
Het overzzicht van de monsterrrollen luidt:
* 1845 kok op de tjalk “Heidewyke”, kapt. Jan J.Pekelder 15 jaar
* 1847 kok op de smak “Jonge Jan”, kapt. Hendrik K.Rentes 17 jaar
* 1854 stuurman op de schoenerkof “Frouwke Egberdina”, kapt. Gerbrand J.Lukje 24 jaar
* 1857 stuurman op de schoenerkof “Bouwina Mensinga”, kapt. Israel de Jonge 27 jaar
* 1859- 1870 kapitein op de kof “Johanna Catharina” 29-40 jaar
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 09 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Uitgegaan.
“Texel 16 Dec. Dieuwerke, B.v.Veen, Suriname.”
In Roeiredders aan het Marsdiep 1824-1923094 staat in de biografie van Dirk Stein (1838-1877) de volgende tekst:
“Uit krantenberichten over de stranding van de Groningse brik ‘Dieuwerke’ in de nacht van 21 op 22 mei 1878, waarbij de reddingboot, gesleept door de stoomsleepboot ‘Hercules’ te laat kwam om ook maar een overlevende te redden blijkt dat het moeilijk was redders te vinden, die bereid waren voor een vergoeding van slechts tien gulden hun hachje te wagen. De plaatselijke reddingcommissie moest toegeven dat de reddingboot te laat gekomen was doordat zich het treurige verschijnsel heeft voorgedaan dat het moeilijk was een bemanning te krijgen.”
In hetzelfde boek maar dan bij de biografie van Cees de Roover (p.44) staat de tekst:
“De eerste tocht die Cees de Roover als schipper van de reddingboot maakte, was die naar het Groninger vrachtschip ‘Dieuwerke’(kapt. B. van Veen), een houten brik geladen met Chinese pijpaarde dat in de nacht van 21 op 22 mei 1878 op de Razende Bol strandde.
´Gevaarlijker plaats is wel niet denkbaar voor een schip.´ Aldus de redacteur van ´t Vliegend Blaadje (24 mei 1878). En hij voegde eraan toe: ‘Spoedig getuigde alles dat de bemanning in de grootste nood verkeerde. De heevige zeeën maakten het ondoenlijk om met vletten de plaats te bereiken, waarom men ijlings maatregelen nam om de reddingboot in zee te brengen’. IJlings? Misschien wel, maar men kwam in ieder geval te laat, want het schip bleek bij aankomst van de reddingboot verbrijzeld en ‘de achtkoppige’ bemanning had haar graf in de woendende elementen gevonden’. Wat was de oorzaak? Moesten er inderdaad te veel formaliteiten vervuld worden alvorens de reddingboot naar zee ging, zoals in een krant gesuggereerd werd? ‘De secretaris der Plaatselijke Commissie heeft de Heldersche en Nieuwedieper Courant verzocht hem meede te delen, welke formaliteiten dat zijn, om die dan op te heffen’. Aldus een brief van 11 juni 1878 van de Plaatselijke Commissie aan het hoofdbestuur. En triomfantelijk voegt de secretaris eraan toe: ‘Men bleef het antwoord schuldig’. “
|