Zierikzeesche Courant 02 april 1864114
Te Brouwershaven is gearriveerd op 29 maart 1864 de “Huijdecoper”, kapitein C.J.N.Blok, komend van Soerabaja, bestemming Rotterdam.
In Bouma025 komt een “Huydecoper” voor, gebouwd in 1858 bij J. van Duivendijk te Lekkerkerk, 755 ton, en varend voor van Zeylen en Dekker te Rotterdam. Maar in het rijtje gezagvoerders staat ca 1864 géén kapitein Blok.
Datum vanaf: |
1859 |
Kapitein: |
Blok, C.J.N. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt R.J.Reinders als gezagvoerder gedurende:
* 1848 t/m 1854 van de bark “Hendrik Wester”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, varend voor Kranenborg & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1854 in Straat Gaspar gestrand;
* 1861 t/m 1864 van de bark “Cornelis Anthonie”, gebouwd in 1857 te Bolnes, 644 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
* 1865 t/m 1866 van de bark “Huydekoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” komt de volgende vermelding voor:
09 januari 1852 op de reede van Cilacap:
“Ik vond hier op de reede De Hector Persille, de Zorgvliet, kapt Appel, de Hendrik Wester, kapt. Rijnders, De Tweeling Zusters, kapt. Karst en kapt. Dupain van de Koophandel.”
R.J.Reinders vertrok op 03 december 1862 van Brouwershaven met de “Cornelius Antonie”(sic) en 1 landmachtofficier plus een soldaat.`Hij arriveerde te Batavia op 14 april 1863 na een reis van 132 dagen065.
In de Harlinger Courant van begin maart 1853 (geen datum op de fotokopie van de pagina) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende096:
AMSTERDAM 3 Maart. Het schip Hendrik Wester, kapt. Reynders, van Bourgas herwaarts gedestineerd, is den 6 Februarij lek, met zware slagzijde, verstopte pompen en na een gedeelte der lading over boord geworpen te hebben, te Angostolt binnengeloopen, en had den 9 dito een aanvang gemaakt met lossen.”
Zierikzeesche Courant 16 maart 1864
Op 13 maart 1816 arriveerde te Brouwershaven de “Cornelis Anthonie”, kapt. R.J.Reijnders, komend van Passaroeang met bestemming Rotterdam.
Familiegegevens en opleiding
David Forbes Browning werd geboren op 14 augustus 1819 te Folkstone als zoon van de Nederlands Hervormde David Browning en Leuntje Cars, particuliere te Middelburg. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Herderstraat Wijk 3 nr. 411 (nieuw nr. 20). Hij vertrok naar Voorburg. Hij vestigde zich op 03 mei 1879 opnieuw te Rotterdam aan de Kruiskade nr. 322, komende van Apeldoorn.
Hij huwde op 08 januari 1851 te Rotterdam met Anna de Decker, geboren op 03 november 1828 te Antwerpen, particulier, als dochter van Guihelmes de Decker, leverancier, en Susanna Johanna Schuppens005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.F.Browning was met vlagnummer R308 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein D.F.Browning met vlagnummer R308 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1851 bark “Hoop van Capelle” 304 last Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam
-
1855 bark “Zuidbeveland” 300 last S.Smits te Lekkerkerk
-
1858 bark “Antonia Geertruida” 367 last van den Arend te Rotterdam
-
1859, 1862, 1863 fregat “Remigius Adolfus” 398 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1864 geen vermelding van schip en reeder
-
1865 fregat “Minister Fransen van de Putte” 828 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1866, 1867 bark “Huydekoper” 399 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
Bouma025 vermeldt D. Forbes Browning als gezagvoerder gedurende:
-
1851 t/m 1854 op de bark “Hoop van Capelle”, gebouwd in 1851 te Capelle aan de IJssel, 576 ton o.m., varend voor Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam;
-
Bouma vermeldt géén kapitein D.Forbes Brownning op de schepen “Zuidbeveland” en “Zwerver”;
-
1858 t/m 1859 op de bark “Antonia Geertruida”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 694 ton o.m., varend voor P.v.d. Arend te Rotterdam;
-
1860 t/m 1863 op het fregat “Remigius Adolphus”, ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1865 t/m 1866 op het 3m schip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
-
1867 t/m 1869 op het fregat “Huydekoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Ook van Sluijs013 vermeldt in de kapiteinslijst geen Browning als kapitein van een “Zuidbeveland” en een “Zwerver”, wel op de “Hoop van Capelle” (1849-1854), “Antoina Geertruida” (1856-1859) en “Remigius Adolphus” (1859-1864).
David Forbes Browning maakte de volgende reizen005:
-
de Hoop van Capelle 1854 Akyab - Rotterdam rijst
-
Zwerver 1857 Rotterdam - Cardif - Hongkong ballast
-
Antonia Geertruida 1858 Rotterdam - Batavia diversen
-
Remigius Adolphus 1860 Rotterdam - Cardif - Hongkong
1863 Rotterdam - New Castle ballast
-
Huydecoper 1867 Rotterdam - Batavia diversen
Overige bijzonderheden
Dutch barque “Hoop Van Capelle” of Rotterdam, arrived at Albany on 14 November 1852, having left England on 14 August 1852. Master = Browning. Tonnage = 400. Cargo = coals for the P. & O. Company.
The Inquirer newspaper at Perth wrote the following story about the Hoop van Capelle in its “Shipping Intelligence” section on 1 December 1852:
“King George’s Sound: Arrivals On the 14th instant, the Dutch ship Hope van Capelle, of Rotterdam, Browning master. She left England on the 15th August for this port, with a cargo of patent fuel for the P. & O. Steam Company. On the night of the 5th instant, she shipped a heavy sea, which carried the captain & the first mate overboard. The captain had hold of some of the braces and got into the ship again, but with one of his legs broken: but the mate was lost. As there was no doctor on-board, the carpenter set the captain’s leg. They were obliged to carry him every day upon the deck to take observations, as there was no other person on board upon whom he could depend to navigate the vessel. The sea carried away a portion of the bulwarks, and some livestock and other things which were not well secured.” 105
NRC 03 april 1851
Rotterdam, 2 april. Heden morgen ten 7 ure is van de werf van de scheepsbouwmeester P. Bakhuizen te Capelle a.d. IJssel met het beste gevolg te water gelopen het barkschip de HOOP VAN CAPPELLE, groot ongeveer 300 gemeten lasten, gebouwd voor een rederij onder directie van Reuchlin, Moll & Dutilh, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. David Forbes Browning.
NRC 23 mei 1851
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het nieuw gebouwd snelzeilend barkschip DE HOOP VAN CAPPELLE, kapt. D.F. Browning, hebbende geschikte inrichtingen voor passagiers. Adres ten kantore van de cargadoor Vlierboom & Suermondt alhier.
NRC 21 januari 1853
Albany (King George Sound) (opm: West-Australië), 25 november 1852. Het Nederlandse barkschip de HOOP VAN CAPELLE, kapt. Browning, heeft de 15e dezer bij het naar binnen zeilen, alhier op een rots gestoten, doch heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen.
NRC 17 september 1853
Cork, 12 september. Het alhier van Akyab gearriveerde Nederlandse barkschip HOOP VAN CAPELLE, kapt. Forbes Browning, is lek en lost de lading om te repareren.
In de Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr staat de volgende melding109:
23 februari 1843. Vertrek vanuit Zierikzee naar Nederlands Oost Indië met “De Zeeuw”:
“Ik had deze reis evenals de vorige de zoon van mijn Patroon A.Luteijn tot opperstuurman. D.F.Browning 2e stuurman en A.Verhulst als 3e.”
Familiegegevens en opleiding
Adolphus Eduardus Bouten werd geboren te Antwerpen op 13 december 1823 als zoon van de Rooms-Katholieke Luitje Jacobs Bouten en Catharina Elisabeth Luken/Luxen. Hij woonde te Rotterdam aan de Tarwe Akker Wijk 1 nr. 206 (nieuw nr. 3). Hij vertrok op 04 juni 1867 naar Wijdenes. Hij behaalde op 26 november 1859 het diploma 1e stuurman op de grote vaart
Hij huwde op 24 juli 1861 te Nibbixwoud als eerste stuurman met Anna van Rijgersma geboren ca 1833 te Hauwert, huidige gemeente Medemblik in NH, als dochter van de leraar Sigefridus Gardingius van Rijgersma en Dieuwertje Baukes Feenstra.
Hij overleed te Rotterdam op 16 december 1905 aan de Schermlaan005.
De opgaven van de ouders van de drie broers Adolphus Eduardus, Jacob en Andreas George verschillen in spelling.
Hans Bouten, e-mail dd 27 augustus 2004I
Hans Bouten spreekt over de “katholieke Bouten uit Antwerpen. “Wij hebben contact gehad met ongeveer 350 Bouten familieleden in de zeventiger jaren in Roeselaere in Belgie. Deze naam komt daar veel meer voor dan hier.
Wij heten dus oorspronkelijk geen Bouten, maar Boiten, een bekende Groningse naam! E.e.a het gevolg van een fout van een trouwacte in Köningsbergen in het voormalige Duitsland (volgens overlevering en min of meer bevestigd door archief Veendam)”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.E.Bouten was met vlagnummer R29 in de periode 1864 t/m 1905 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.E.Bouten was van 1884-1887 “afwisselend commissaris” en van 1888-1890 “permanent commissaris” van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.E.Bouten met vlagnummer R29 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1864 t/m 1866 van de bark “Cornelis Anthonie” 340 last varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam
-
1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t.m 1902 geen vermelding van schip en boekhouder
Adolphus Everardus Bouten maakte de volgende reizen005:
-
Samuel Hendricus 1860 Soerabaja - Rotterdam suiker, koffie
-
Cornelis Anthonie 1865 Batavia - Rotterdam - Java heen: diversen; terug: koffie
1866 Menado - Rotterdam koffie
1866 Rotterdam - Batavia diversen
-
Huydecoper 1869 Rotterdam - Singapore diversen
1871 Soerabaya - Rotterdam suiker, gutta, tabak, huiden
Bouma025 vermeldt A.E.Bouten als gezagvoerder gedurende:
-
1858 t/m 1860 op de bark “Samuel Henricus”, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 611 ton o.m., varend voor G.H.Stoltenberg & Zn te Rotterdam. In 1860 werd het schip verkocht aan James Barge te Amsterdam en herdoopt in “Kalimas”;
-
1865/66 op de bark “Cornelis Anthonie”, gebouwd in 1857 te Bolnes, 644 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam. In 1866: “Verongelukt in N.O.I.” (Is: op 18 december 1866 op Meinderts Droogte gelopen en wrak geraakt. Na onderzoek zou de kapitein onzorgvuldigheid zijn verweten)
Zeetijdingen januari 1867 bark Cornelis Anthonie onder kapitein A.E.Bouten “Verongelukt in O.I.”.
-
1870 t/m 1874 op de bark “Huydecoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam. Het schip werd in 1874 verkocht naar Noorwegen.
Overige bijzonderheden
In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Jacob Bouten. Het verslag staat op p.425 t/m 428. In dit verslag wordt hem de vraag gesteld hoe hij over de tuchthandhaving aan boord denkt in het licht van de nieuwe wet op de tucht. Jacob Bouten is daar zeer negatief over en vraagt om meer macht voor de kapitein. Hij refereert aan zijn eigen ervaringen maar ook aan die van zijn broer:
“Mijn broeder, ook kapitein, had een stuurman aan boord, een eerste deugniet. De kapitein had sterke drank, arak, te Batavia gekocht voor eigen gebruik; de stuurman verkocht daar een gedeelte van aan het volk en aan gepasporteerde militairen, die ook met het schip meegingen, en hij wierp de rest over boord. Hij zocht daarenboven allerlei moeilijkheden en kocht anderen om ten einde te getuigen tegen mijn broeder, dien hij valschelijk beschuldigde van hem te hebben willen vermoorden.
Die stuurman werd op de tehuisreis ontslagen; hij verliet St.Helena het schip, kwam per mail naar Nederland, en beklaagde den kapitein voor den raad van tucht. Hij wachtte daarmeê echter tot op het ogenblik dat mijn broeder op nieuw met zijn schip vertrekken moest. Deze kon dus niet voor den raad verschijnen en schreef, dat hij in zee ging; hij werd veroordeeld om zes maanden in zijne betrekking geschorst te worden, op grond dat hij den stuurman ontslagen had. Mijn broeder werd niet gehoord; hij werd veroordeeld op de beschuldiging van den stuurman.”
Het is niet duidelijk om welke van de twee broers-kapiteins van Jacob Bouten het ging.
|