Familiegegevens en opleiding
Cornelis Abrahamsz werd geboren te Amsterdam 02 mei 1802. Volgens het Bevolkingsregister 1851-1853 (-1860) van Amsterdam woonde Cornelis Abrahamsz, geboren 02 mei 1802 te Amsterdam, Nederl. Hervormd, gehuwd, gedurende genoemde periode op de Brouwersgracht 17 , te Amsterdam.
Hij huwde met Katharina Dekker, geboren te Ameland op 30 september 1809. Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.
Cornelis huwde voor de 2de maal met Helena Elisabeth Onnen, geboren te Utrecht in 1802. "De vrouw overl. 1849" (slaat op Katharina Dekker) Lid van het Weldadig Zeemans Fonds op 23 juli 1840003.
Cornelis Abrahamsz Jr werd geboren te Amsterdam op 02 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahamsz Sr (13 september 1778-07 december 1864, scheepsbevrachter) en Anna Swart (08 december 1775-24 maart 1831). Zijn ouders kregen in totaal 13 kinderen.
Cornelis huwde met Catharina Douwes Dekker, geboren op 30 september 1809 als dochter van Engel Douwes Dekker en Sietske Eeltjes Klein. Catharina was een zuster van Eduard Douwes Dekker alias Multatuli en van nog drie broers i.c. Pieter, Jan en Willem. Het huwelijk was moeizaam tot stand gekomen want Catharina was doopsgezind en Cornelis gereformeerd. De religieuze instelling van Cornelis leverde hem de bijnaam van “de dominee” op. Het echtpaar woonde eerst in de Haarlemmerstraat nr. 95 te Amsterdam, naast de schoonouders van Cornelis. In 1839 verhuisde het gezin naar Middelburg. Na enige verhuizingen aldaar was het adres in 1841 de Nieuwstraat dat Cornelis kocht voor f 1.400,-. In 1844 keerde het gezin terug naar Amsterdam, na enige tijd in de Bantammerstraat. Uit het huwelijk van Catharina en Cornelis werden 8 kinderen geboren waarvan er 4 op jonge leeftijd overleden.
Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.
Cornelis huwde voor de tweede maal met Helen Elisabeth Onnen (17 juli 1802-07 juni 1879). Hij overleed op 12 april 1879.
Catharina Douwes Dekker was een dochter van Engel Douwes Dekker (03 september 1787 - 25 juli 1850) en Sietske Eeltjes Klein (1781/1782 - 05 mei 1846)
Ontleend aan: “Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een toenjarig meisje in 1847 en 1848.” door Anna Abrahamsz. Uitg. Terra Incognita, Amsterdam 1993.) Boekje aanwezig in het NSM. Bevat vele biografische bijzonderheden van kapitein Abrahamsz, voornamelijk ontleend aan zijn eigen autobiografie, NSM nr. 6R80-6I. Het artikel bevat ook portretten van Catharina Abrahamsz-Douwes Dekker en Cornelis Abrahamsz Jr.
Cornelis Abrahams werd op 11 oktober 1815 ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij werd te Amsterdam gedoopt op 30 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahams en Anna Swart, beiden van Amsterdam en gereformeerd. "Beiden in leven, wonen te Alphen, hebben de Jongeling aangeboden onder betaling van ¦240,- 's Jaars ...". De leerling was bij aanname 13½ jaar, 5 voet lang en gevaccineerd.
In de periode 01 januari 1816 - 06 oktober 1819 zijn de vorderingen aangetekend, zowel wat betreft de theoretische kennis als tijdens praktijkstages. De theoretische kennis betreft o.a. rechthoekmeting, berekening scheve koersen, bestek stellen, e.d..
Ten aanzien van de praktijkervaring is vermeld: "geplt den 25 Juny 1817 op het schip de 2 gezusters Captn J.Meier als cajuitwachter naar Lissabon ... 14 Mey 1818 terug van de reis met goede attestatie ... 21 April 1819 geplt als ligtmatroos op het schip Maria Frederika Captn W.Swart na Suriname 6 Octob 1819 teruggekomen van de reis met goede attestatie. Verzoekt en bekomt zijn ontslag met honorabele attestatie en vrijstelling van de Nat.militie"004(531/1235).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Abrahamsz werd met nr. 335 effectief lid van Zeemanshoop op 07 december 1830 op voorspraak van D.B.Lutjens. Zijn schip was de "Amsterdam"002.
In de Algemene Vergaderingen van 30 november 07 december 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid en met vlagnummer 335 Cornelis Abrahamsz. Jensz, oud 28 jaar, wonende op de Binnenkant 51 te Amsterdam, voerend de kof Amsterdam op voordracht van kapitein D.Boes Lutjens023.
Cornelis Abrahamsz was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1830 t-m 1879 met de vlagnummer 335 (1830 t/m 1836), 224 (1836 t/m 1854) en 63 (1854 t/m 1879).
C.Abrahams Jr was van 1861-1877 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 december 1860 staat vermeld: “Tenslotte deelt de Heer Jb Swart mede dat door den Heer C.Abrahamsz Jr aan de bibliotheek ten geschenke zijn gegevens 2 Boekwerken, getiteld P.Labat Nieuwe reizen naar de Franse Eilanden van America en Mr. J.J.Hartsink Beschrijving van Guiana.” 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 13 maart 1866 staat de volgende mededeling: “Bij de gewone aanvrage niemand verder iets voortestellen hebbende, neemt de Voorzitter (den Heer Abrahamsz) bij zijn aanstaande vertrek naar Java van de Vergadering met een hartelijk woord afscheid, zich in allen aandenken aanbevelende, daarna de Vergadering wordt gesloten.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 15 april 1879 staat de mededeling van de Voorzitter “dat den Heer C.Abrahamsz - voormalig bestuurslid - is overleden.” 023.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
335 1830-1835 sch.kof Amsterdam Boolen & Co te Amsterdam
224 1836-1838 sch.kof Amsterdam idem
1839-1843 fregat De Zeeuw van den Broeke, Luteyn & Schouten
te Middelburg
1844-1846 bark Urania Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam
1848-1850 bark Amicitia d'Arnaud & Co te Amsterdam
1851-1853 bark Azia G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam
63 1854-1857 bark Azia idem
1858-1864 fregat Wilhelmina en Clara idem
1865-1871 fregat Waterloo idem
1871-1872 "C.Abrahams is zonder schip"
Bouma025 vermeldt C.Abrahams Jr als gezagvoerder gedurende:
* 1832 t/m 1838 op de kof “Amsterdam”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 168 ton o.m., varend voor Boolen & Co te Amsterdam;
* 1840 t/m 1844 op het 3/m schip “De Zeeuw”, gebouwd in 1839 te Middelburg, 900 ton o.m., varend voor van den Broeke, Luteyn en Schouten te Middelburg. Het schip strandde in 1844 op de Banjaard, waarbij de bemanning werd gered;
* 1845 t/m 1849 op de bark “Urania” ex het fregat Suzanna, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 311 ton o.m., varend voor Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam.
De “Urania” werd gebouwd in 1826 op de werf Fortuijn aan de Bikkerstraat te Amsterdam door scheepsbouwer J.R.Boelen. Het schip was tot 1840 in gebruik bij de Nederlandsche Scheepsrederij en in dat jaar voor f 22.000,- gekocht aan Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam. Deze nieuwe eigenaars lieten het schip opnieuw met koper beslaan, verkleinden de kajuit en vergrootten de laadruimte.
* 1849 t/m 1851 op de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor d’Arnaud & Co te Amsterdam;
* 1852 t/m 1858 op de bark “Azia”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 444 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;
* 1859 t/m 1865 van de “Willemina en Clara”, op 13 december 1854 van stapel gelopen van de werf van F.F.Groen te Amsterdam023, 647 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;
* 1866 t/m 1872 op het 3/m schip “Waterloo”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 756 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr op de:
“Amsterdam”, dd 10 december 1830; 13 oktober 1831; 28 juli 1832; 29 juni 1833; 15 februari 1834; 04 juli 1834, 25 maart 1835; 17 april 1837 en 27 december 1837
"De Drie Gebroeders" van kapitein S.IJ Parma op de rede van Paramaribo057:
03 september 1837 "... Heden vertrokken Captijn Abrahams de kof Amsterdam naar Amsterdam".
Monsterrol dd 17 april 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011
18 februari 1838 "... hedenavonds arriveerde hier captijn Abrahams kof Amsterdam van Amsterdam".
Monsterrol dd 27 december 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams Jr met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011.
Er zijn monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr met het schip “Amsterdam” 011a.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
kapitein scheepsnaam uitzeilen binnenkomen
C.Abrahamsz Willemina & Clara 22 april 1861 20 okt. 1862
Willemina & Clara 08 mei 1862 27 januari 1863
Wilhelmina & Clara 20 mei 1863 09 februari 1864
Wilhelmina & Clara 02 juni 1864 01april 1865
Waterloo 02 april 1866 12 januari 1867
Waterloo 11 juli 1867 05 maart 1868
Waterloo 15 augustus 1868 geen opgave
In Spiegel der Zeilvaart 1990 nr.8 p.14-15 staat een artikel “Voorzichtigheid en triomf op de Banjaard´ door J.Schot. Het artikel behandelt de reddingswerkzaamheden door de schippers Goudswaard en Verspoor uit Bruinisse van opvarenden van het fregat “De Zeeuw”, vergaan in 1844 op de Banjaard en onder gezag van kapitein Abrahamsz Jr
Overige bijzonderheden
Op 10 december 1830 werd ligtmatroos Cornelis Cornelisse vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 27 augustus 1831004-532/1589.
Op 22 oktober 1831 werd ligtmatroos Abraham Pieter Klein vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 22 juni 1832004-532/1600.
Op 13 oktober 1831 werd Antonie van Oosteroom vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als kajuitwachter geplaatst op de Amsterdam onder kapitein C.Abrahams voor een reis naar Suriname. Hij keerde terug oop 22 juni 1832004(532/1654).
C.Abrahams Jr vervoerde per 15 november 1854 vanuit Nieuwediep met de “Azia” 1 landmachtofficier naar Batavia. Aankomstdatum is niet vermeld.
Op 29 mei 1862 vertrok hij vanuit Nieuwediep de “Wilhelmina en Clara” met aan boord 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 30 augustus 1862 na 93 dagen.
En op 20 mei 1863 voer hij wederom vanuit Nieuwediep met hetzelfde schip met 1 landmachtsoldaat, waarna hij na 81 dagen op 09 augustus 1863 te Batavia aankwam065.
Naar aanleiding van enkele opmerkingen omtrent de gage van een 19-eeuwse koopvaardijkapitein wordt gemeld dat veelal ¦100,- per maand werd betaald. Maar "... C.Abrahamsz (verdiende) na zijn ongeluk met het Middelburgse schip De Zeeuw slechts ¦80,- ... op de afgeleefde Urania van de Amsterdamse rederij Kerkhoven & Coutinho"039.
“…kapitein Frans Molenaar (laat) in de eerste maanden van 1858 een portret maken van de barkschepen Amicitia en Azia … Hij is dan net teruggekeerd met de Amicitia (173 last), dat zijn vlag met nr.698 van Zeemanshoop voert, van een 10 maanden durende reis naar Oost-Indië, zijn tweede met dit schip. In hetzelfde portret wappert van de Azia de vlag met nr.63 van Zeemanshoop, toebehorend aan kapitein Cornelis Abrahamsz, onder welk gezag Molenaar opgeklommen is van matroos tot stuurman. Gelijktijdig laat kapitein Molenaar een even groot portret maken van de Azia, omdat hij vanaf 30 juni 1858 zelf met dit 250 last grote schip naar Oost-Indië zal varen. De reder Barneveld Kooij heeft namelijk kapitein Abrahamsz. benoemd op het 325 last grote schip Wilhelmina en Clara en geeft beide kapiteins een promotie. Zeven jaar later volgt Molenaar ook Abrahamsz op de Wilhelmina en Clara op en hij bestelt dan bij Spin na de eerste reis met dat schip een portret, waarin zowel de Wilhelmina en Clara als de Azia staan afgebeeld.”054.
Algemeen Handelsblad 01 januari 1831
Texel, …..
….Texel, 28 december. Vertrokken: AMSTERDAM, kapt. A. Abrahams Jr., naar Suriname; EOLUS (opm. AEOLUS), kapt. J. Zwanenburg, naar Lissabon; HENDRIKA, kapt. H.B. Schippers, naar Bayonne.
30 december: NEPTUNUS, kapt. P.L. Peters, naar St. Thomas; ZEEMANSHOOP, kapt. W. Smith, naar Genua…..
Rotterdamsche Courant 12 mei 1831
Amsterdam, 9 mei. De schepen HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke en DE VRIENDSCHAP, kapt. J. Visser, zouden in het laatst van maart en het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., omstreeks half april van Suriname vertrekken, alle naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 28 juni 1831
Amsterdam, 26 juni. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. zou den 25 mei; de schepen CATARINA ANNA HELENA, kapt. P.H. Bos en NOORDHOLLAND, kapt. H.K. Ruyl, mede nog in die maand en het schip DE GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, in het begin van juni van Suriname vertrekken, alle vier naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 02 juli 1831
Amsterdam, 30 juni. Kapitein H. Rolff, voerende het schip EDAMS WELVAREN, den 14 mei van Suriname vertrokken en den 27 dezer te Amsterdam aangekomen, rapporteert, dat weinig dagen na hem van Suriname zouden vertrekken de schepen AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., CATHARINA ANNA HELENA, kapt. P. Hanssen Bos en DE DRIE GEBROEDERS, kapt. K. Harms Ruyl, alle mede naar Amsterdam.
Aalgemeen Handelsblad 13 augustus 1831
Texel, 10 augustus. Binnengekomen: …..
…..11 augustus. AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., van Suriname; ALIDA, kapt. J.T. Visser, van Havana; HOOP, kapt. P. Haasnoot, van Lissabon, na visitatie van de quarantaine ontslagen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Liverpool; MARTINA JOHANNA, kapt. R.J. Driesten, van Liverpool; VROUW ANNA, kapt. P. Visser, van Hull; DE NIJVERHEID, kapt. E.E. Hoveling, van St. Petersburg, laatst van Christiansand; LAGARTA, kapt. J. Eliassen, van Riga; MOSS, kapt. Scolanbosa, van Riga, de drie laatste liggen in quarantaine. Van de quarantaine ontslagen de stoomboot WILLEM I, kapt. J.H. Savert, van Hamburg; DE VRIENDSCHAP, kapt. J.H. Westerling, van St. Petersburg…..
Algemeen Handelsblad 06 oktober 1831
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Suriname. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. Adres bij B.D. Bosscher en Jan Corver & Co…..
Aamsterdamsche Courant 27 december 1831
Texel, 24 december. Vertrokken: Zr.Ms. HELDIN, kapt. luit. A. Anemaet, naar Batavia; SURINAME, kapt. W. Landzaat, naar Batavia; ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, naar Batavia; DE VRIENDEN, kapt. H.M. Lelz, naar Batavia; IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterloo, naar Batavia; CLARA HENRIETTE, kapt. W. Blom, naar St. George d’Elmine en Batavia; SURINAME, kapt. L.J. Luitjes, naar Suriname; AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., naar v Suriname….
Rotterdamsche Courant 04 februari 1837
Rotterdam, 3 februari. Te Middelburg is ter rede gearriveerd het kofschip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams, van Suriname
Dordrechtsche Courant 08 januari 1839
Hellevoetsluis, 7 januari. De 4e dezer arriveerden uit zee, onder meer anderen, de schepen AMSTERDAM, kapt. Abrahams, van Suriname, JONGE JOHANNES, kapt. G. van Iperen, van Weymouth, en ELISA MARIE, kapt. C. Lemoen, van St. Malo.
ZeePost 01 april 1839 – 353
Schepen in lading naar:……
…..Suriname: het gezinkt schoener kof-schip AMSTERDAM, kapt. Abrahamsz Jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher……
ZeePost 09 april 1839 – 360
Verkoop der schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg op maandag 8 april:
- 1/16de part in het kofschip AMSTERDAM, kapt. Abrahams, NLG 900. Koper A.W. Abrahamsz……
ZeePost 01 mei 1839 – 379
Schepen in lading naar:….
…..Suriname: het gezinkt schoenerkofschip AMSTERDAM, C. Abrahamsz jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher……
Dordrechtsche Courant 04 juni 1839
Middelburg, 31 mei. Gisteren namiddag ten 3 ure is van de werf der Commercie-Compagnie dezer stad met het beste gevolg van stapel gelopen het fregatschip de ZEEUW, groot ongeveer 500 lasten, bestemd voor de vaart op de Oost-Indiën, en gebouwd door de scheepsbouwmeester F. Haverkamp voor rekening van de rederij onder directie van de heren van den Broecke, Luteyn en Schouten, zullende dit schip gevoerd worden door kapitein C. Abrahams.
Dordrechtsche Courant 17 augustus 1839
Dordrecht, 10 augustus. Van Middelburg is den 14 dezer naar zee gezeild het schip (opm: fregat) de ZEEUW, kapt. Cornelis Abrahams Jr, bestemd naar Java.
Amsterdamsche Courant 30 januari 1844
Amsterdam, 27 januari. Het schip DE ZEEUW, kapt. Abrahamsz Jr, van Batavia naar Middelburg, is volgens brief van Zierikzee van de 26 dezer, de vorige nacht op de Banjaard gestrand en zal met de lading totaal weg zijn; de Equipagie is gered en te Burgh aangekomen.
Amsterdamsche Courant 02 februari 1844
Zierikzee, 29 januari. In den avond van j.l. donderdag (opm: 25 januari) is op den Banjaard, bij dit eiland, verongelukt, het fregatschip DE ZEEUW, kapitein C. Abrahamsz Jz, geladen met koffij, suiker en indigo, van Batavia naar Middelburg bestemd. De equipage is behouden aan land en hier aangekomen, doch schip en lading zullen totaal verloren zijn.
Bij deze gelegenheid is wederom op nieuw de moed en zelfopoffering gebleken van eenige varensgezellen, die, ofschoon geene der vaartuigen bezittende, geschikt om bij noodweer de zee te bevaren, desniettemin geen oogenblik geaarzeld hebben hun leven, benevens hunne panden, veil te hebben voor dat van hunnen evenmensch.
Nadat het schip donderdag avond vastgeraakt en kort daarna vol water geloopen was, hebben 20 man der equipage met de barkas het wrak verlaten, om zich, zoo mogelijk, te redden, en welke dan ook, na veel worstelens, behouden aan land en te Burghsluis zijn aangekomen. Later is de loodsboot van Vere, op de noodschoten uitgekomen zijnde, op eenigen afstand van het wrak genaderd; maar geen kans ziende om er bij te komen, werd er door de overblijvenden op het wrak besloten, er hunnen tweede en laatste sloep heen te zenden, bemand met den opperstuurman en 4 matrozen, ten einde met dezelve eenige gemeenschap daar te stellen. Aan de loodsboot gekomen zijnde, zijn deze op dezelve overgegaan; doch hebben naderhand, met achterlating van den opperstuurman, met de jol van de meergemelde loodsboot beproefd het wrak te bereiken, om de overige 16 manschappen, waaronder zich de kapitein, 2e en 3e stuurman, alsmede de doctor, bevonden, af te halen, maar zijn toen door de branding voorbij geslagen en afgedreven.
Alzoo was deze laatste hoop van redding voor hen jammerlijk vernietigd en werd tevens hun toestand van oogenblik tot oogenblik hagchelijker, daar de zeeën zoodanig over het wrak henen liepen, dat zij niet anders dachten, dan door de golven verslonden te worden. Het was in dien toestand, dat zij vrijdag-voormiddag twee vaartuigjes op hen zagen afkomen, zijnde twee hoogaarzen van Bruinisse, welke zich met oestervisschen bezig hielden, en op hunne bemerking, dat er een schip in nood was, geen oogenblik aarzelden hun bedrijf te laten varen en pogingen te beproeven, om met hunne ranke vaartuigjes de golven te trotseren. Door een dezer hoogaarzen, gevoerd door schipper Cornelis Goudswaard, is dan ook de bovenvermelde jol met 4 manschappen opgenomen, welke, met de golven worstelende, in eenen toestand verkeerden, die voor hun leven geen straal van hoop meer overliet.
Middelerwijl was de andere hoogaars, gevoerd door schipper Marinus Verspoor, en waarin zich mede bevonden zijn zoon Leendert Verspoor, Cornelis Beekman en Jacob Bood, het wrak genaderd, en heeft deze, na onderscheidene vruchtelooze pogingen daartoe te hebben aangewend, eindelijk de schipbreukelingen bereikt, alsnu de onwaardeerbare zelfvoldoening smakende, om hen allen, met veel levensgevaar, zoo voor hen zelven als voor de zich op het wrak bevindenden, te redden; zijnde het alleen aan meergenoemden Leendert Verspoor nog te danken, dat de kapitein, de hoogaars misgesprongen en door dezen nog tijdig gegrepen zijnde, is gered.
Mogt men bij dergelijke vroeger vermelde edele daden de bewondering hebben geuit van de kloekmoedige stoutheid van velen, die hun leven op het spel hebben gezet voor anderen, niet minder verdienen deze, en vooral Marinus Verspoor en de zijnen, daaronder eene eervolle melding, daar het toch niet te betwijfelen valt, dat, zoo deze niet op het oogenblik van hunne redding waren opgedaagd, 16 menschen zeer waarschijnlijk de slagtoffers der vernielende golven geworden waren.
Algemeen Handelsblad februari 1844
Bruinisse, 1 februari 1844. Onze gemeente mocht het onschatbare voorrecht ten deel vallen dat 3 hare ingezetenen onder het bestuur ener aanbiddelijke voorzienigheid de redders werden van een 16 tal mensen, een gedeelte uitmakend der bemanning van het schip DE ZEEUW, van Batavia naar Middelburg, in de avond van de 25e januari op de punt van de Banjaard, zijnde een plaat of zandbank in de nabijheid van ons eiland Schouwen en Duiveland, gestrand.
Nadat gemelde schip gestrand en zeer spoedig vol water geraakt was, sloegen onophoudelijk de golven met zulk een geweldige kracht over het schip heen, dat er niet alleen vrees, maar tevens zekerheid bestond voor de gehele verbrijzeling van het schip en de bemanning derhalve in ogenblikkelijk gevaar verkeerde. Een gedeelte der equipage, uit 21 manschappen bestaande, verliet in de benarde toestand met de barkas het wrak en had het geluk, na veel worstelen met de golven, behouden aan land en te Burgsluis aan te komen.
De loodsboot van Vere, op de aanhoudende noodschoten van het gemelde schip uitgelopen, op enige afstand het geweldig werkende wrak genaderd zijnde, doch door de geduchte branding in de onmogelijkheid verkeerde hetzelve aan boord te komen, besloot de kaptein de giek of kleine en laatste sloep met 5 man, zijnde de opperstuurman en 4 matrozen, in zee te zenden, teneinde met de loodsboot enige gemeenschap daar te stellen, doch vruchteloos waren de pogingen van deze braven, om het leven te redden der reeds in doodsgevaar verkerende 16 manschappen, op het zinkende wrak achtergebleven.
Na elk ogenblik in de golven hun graf denkende te vinden, was het in die benarde toestand, dat men van het zinkende wrak vrijdag voormiddag 2 vaartuigjes, zogenaamde hoogaarzen van ons dorp ontdekte, die op het schip schenen koers te zetten. Hoop op redding deed als het ware nieuw leven voor de schipbreukelingen geboren worden en deze hoop, neen! zij faalde niet.
De braven die de bemanning der hoogaarzen uitmaakten, zich met oesterkorren bezig houdende, hadden het schip in nood ontdekt en geen ogenblik geaarzeld aan de inspraak van hun menslievend hart gehoor gegeven, met hun ranke vaartuigen de golven te trotseren.
Een der hoogaarzen, gevoerd door Cornelis Goudswaard, had dan ook weldra het onwaardeerbare geluk 4 manschappen, die met de jol der bovengemelde loodsboot beproefd hadden het wrak te bereiken, doch door de geweldige branding waren voorbij geslagen en afgedreven en wier leven geen straal van hoop meer overliet, op te nemen, en behouden aan land te brengen. De andere hoogaars, gevoerd door Marinus Verspoor, een bejaard man en mede bemand met dezelfs zoon Leendert, Cornelis Beekman, zijn knecht en Jacob Bood, arbeider, beproefde bijna het onmogelijke om het wrak te naderen. Na verscheidene malen door de verbolgen golven teruggeslagen te zijn, gelukte het hun eindelijk het wrak en de schipbreukelingen te bereiken en smaakten zij de zelfvoldoening om met de uiterste inspanning van krachten, wijs beleid, voorbeeldige tegenwoordigheid van geest met levensgevaar 16 mensen op het geweldig werkende en reeds zinkende wrak nog achtergebleven, waaronder zich de kaptein (die de hoogaars misgesprongen, door Leendert Verspoor nog tijdig gegrepen en uit de golven gered was), de tweede en derde stuurman, de timmermansbaas, zeilenmaker, enige matrozen en jongen bevonden, aan vermoedelijke dood te ontrukken.
Amsterdamsche Courant 02 februari 1844
Gisteren namiddag heeft in de nabijheid van dit eiland (Schouwen) een allerdroevigst ongeluk plaats gehad. Schipper Pieter van Gilst, met zijn knecht, Engel Schoenmaker, beide van Bruinisse, hadden, met meerderen, hun vaartuigje aan de plaat het Noordland aan eene dreg gelegd, met voornemen om aldaar bij laag water wrakhout te gaan zoeken, dat daar mogt aangedreven zijn van het verongelukte schip DE ZEEUW. Door eene opkomende bui en het keeren van den wind moet hun scheepje, waarin reeds eenig hout geborgen was, door eene stortzee zijn overstelpt. Zonder dat er voor hen eenige mogelijkheid bestaan heeft, om zich zelven bij het opkomende water te redden, hebben zij alzoo daar hun leven op eene ijselijke wijze moeten laten. De overigen hadden nog tijdig vóór de bui de plaat verlaten, denkende dat Van Gilst hen spoedig zoude volgen. Heden morgen hebben zij het verongelukte scheepje nog op de plaat gevonden, doch daarbij geene lijken ontdekt. Beide laten weduwen met acht kinderen na. (Zierikzeesche Courant)
NRC 06 april 1849
Amsterdam, 5 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Groen in de Grote Wittenburgerstaat alhier met goed gevolg te water gelaten het op die werf gebouwd koopvaardij barkschip AMICITIA, groot circa 250 Java-lasten, gebouwd voor rekening van de heren d’Arnaud & Co, gevoerd zullende worden door kapt. C. Abrahamsz Jr. en bestemd voor de vaart op Oost-Indië.
NRC 02 april 1851
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:
….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr;….
NRC 27 april 1851
Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.
NRC 20 juli 1851
Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….
Voor Amsterdam: ANTOINETTA MARIA HENRIETTE, kapt. H.F. Zeylstra; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; DILIGENTIA, kapt. H.F. Horneman (van Rotterdam)……
NRC 19 januari 1856
Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….
Voor Amsterdam: ….. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….
NRC 16 april 1861
Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende ….. schepen als: …..
Voor Amsterdam: …..; WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; …..
NRC 02 april 1851
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:…
….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr; …..
NRC 27 april 1851
Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.
NRC 20 juli 1851
Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….
Voor Amsterdam: ….; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; ….
NRC 19 januari 1856
Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….
….Voor Amsterdam: …. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….
NRC 16 april 1861
Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende …. schepen als: ….
….Voor Amsterdam: …. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; ….
Java Bode 21 juni 1862
De Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft aangenomen het schip WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, voor het transport van 125 militairen en 4 à 6 kajuitpassagiers naar Java, en het schip PIETER, kapt. Hoogewerff, voor een transport Afrikaanse militairen van St. George d’Elmina tot de ingeschreven vracht van NLG 20.000 in eens
NRC 17 april 1863
Rotterdam, 16 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende ….. schepen, als: …..Voor Amsterdam: ….. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jr.; ….
Dordrechtsche Courant 11 februari 1864
Zeetijdingen.
Helvoet, 9 februari. Vertrokken: EAGLE, kapt. Garwood, naar Ipswich.
Brouwershaven, 9 februari. Niets gepasseerd.
Te Texel aangekomen, 9 februari, WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, van Batavia.
Helvoet, 10 februari. Vertrokken: EARL of AUCKLAND, stomer, naar Londen.
Te Singapore aangekomen, vóór 26 december CONSTANCE, kapt. Mulder, van Rangoon.
Te Melbourne aangekomen, vóór 26 december KRIMPEN A/D. LEK, kapt. Rotgans, van de Clyde.
NRC 06 oktober 1869
Amsterdam, 5 oktober. Het schip WATERLOO, kapt. Abrahamsz, is bij het vertrek uit het Nieuwediep met een ander schip in aanvaring geweest en heeft daarbij de grote ra gebroken. Het lag ter rede, en zou heden morgen in de haven terugkomen om de geleden schade te herstellen.
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was C.Abrahamsz Jr van de bark “Azia”. 104.
Litteratuur van belang voor informatie omtrent het (maritieme) leven van Cornelis Abrahamsz Jr zijn:
-
Autobiografie van Cornelis Abrhamsz. Jr. Originele manuscript in het NSM. Hiervan is een typoscript beschikbaar onder nummer Gr.80-6 I en II. Het typoscript heb ik doorgenomen o.a. op het voorkomen van personen (excl. familieleden) en de genoemde kapiteins zijn opgenomen in deze Lexicon. Ik heb wel de indruk, dat er in de transcriptie typefouten staan en een nauwkeurige biograaf zou dus het manuscript moeten raadplegen voor correcte citaten.
-
Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.
Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.
Dit geschriftje, met een inleiding van Marc A. van Alphen, bevat een handzame biografie van Cornelis Abrahamsz.
-
Met de wind in het zeil. Verslag van een doctoraal werkcollege: Gezagvoerders bij de koopvaardij in de negentiende eeuw
door Koos Meijles, Mei 1991, 49 pp. De gegevens over Abrahamsz staan op pp. 6 t/m 19 en zijn vooral ontleend aan de onder 1 genoemde autobiografie.
-
Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. Uitg. SUN, Nijmegen 2002, 912 pp.
Kapitein Abrahamsz was de zwager van Multatuli en de biografie vermeldt diverse keren de contacten tussen beide families. De godsdienstige Abrahamsz was zeer ongelukkig met de contacten tussen de atheïstische Douwes Dekker en zijn kinderen, o.a. zijn dochter Sietske.
-
Het geannoteerde Journaal van Anna Abrahamsz en de scriptie van Meijles bevatten diverse referenties, die inzicht geven in het leven van kapitein Abrahamsz.
Familiegegevens en opleiding
Het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 vermeldt Dirk Crap Hellingman, geboren op 18 mei 1824 te Enkhuizen, van beroep gezagvoerder, wonend te Den Helder nin buurt K nr. 65, gehuwd met Theodora Christina Heyning, geboren op 29 juni 1825 te Amsterdam.
Theodora Christina Heyning werd geboren te Amsterdam op 29 juni 1825 op de Keizersgracht nr.5 als dochter van Daniel Heyning en Theodora Christina Holst.GAA.
In het Gemeentearchief van Amsterdam is geen huwelijksakte van Dirk en Theodora gevonden in de periode 1842-1892.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Crap Hellingman werd met nr.848 effectief lid van Zeemanshoop per 29 april 1851 op voorspraak van C.Abrahamsz Jr. Zijn schip was de "Amicitia"002. Ten tijde van de inschrijving was Crap Hellingman 44 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 22/29 april 1851 werd als effectief lid voorgedragen benoemd Dirk Crap Hellingman, oud 27 jaar, voerend de bark “Amicitia”, voor rekening van en met als adres bij G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz Jr.023.
ZIE OOK BIJ DE VOLGENDE MELDING VAN CRAP HELLINGMAN
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 15 februari 1853 staat vermeld dat aan kapitein D.Crap Hellingman een zilveren schrijfgarnituur wordt uitgereikt wegens het redden van 3 schipbreukelingen van de “Vice Admiraal Rijk” op 23 augustus 1852 op Christmas eiland.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juli 1861 bedankt kapitein D. Crap Hellingman voor het effectieve lidmaatschap maar verzoekt zijn vlag te mogen behouden. Dit wordt geweigerd als zijn strijdig met de reglementen.042
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 februari 1853 staat de mededeling dat door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redden van Schipbreukelingen te Rotterdam de groot zilveren medaille is toegekend aan kapitein Crap Hellingman “wegens het op 23 augustus 1852 opnemen en redden van 3 schipbreukelingen behoord hebbende tot de Equipage van het op den 28e Juny van dat jaar bij het Christmas Eiland verongelukte Schip Vice Admiraal Rijk.”. De medaille en het getuigschrift werden uitgereikt door de voorzitter van Zeemanshoop aan genoemde kapitein, gezagvoerder van de “Amicitia”. De reeder G.W. van Barneveld Kooy stelde f. 130,- beschikbaar, waarvan f. 100,- ter verdeling onder de equipage van de Amicitia en f 30,- voor de kapitein, stuurman en bootsman.. In de notulen dd 01 maart 1853 werd een zilveren schrijfgarnituur aan de genoemde kapitein uitgereikt met als inscriptie: “Het Collegie Zeemanshoop te Amsterdam aan kapitein D.Crap Hellingman ter herinnering aan de redding van drie Schipbreukelingen van het Christmas Eiland 23 Augustus 1852.”023
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
838 1851-1853 bark Amicitia G.W.van Barneveld Kooy
446 1854-1860 bark Gelderland idem
1861 fregat Java Packet G.W.van Barneveld Kooy te Krommenie
Bouma025 vermeldt D.Crap Hellingman als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1854 van de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;
* 1855 t/m 1861 van de bark “Gelderland”, van stapel gelopen op 01 december 1849 te Amsterdam023, 460 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;
* 1862 t/m 1869 op het 3/m schip “Java Packet, gebouwd in 1861 te Amsterdam, 680 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveldt Kooy te Amsterdam.
D.Crap Hellingman was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1849 t/m 1861 met de vlagnummers 838 (1849 t/m 1854) en 446 (1854 t/m 1861).
En in de periode 1868 t/m (minstens) 1871 met vlagnummer 845.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
D.Crap Hellingman Gelderland 24 juli 1860 09 juni 1861
Java Packet 07 oktober 1862 18 augustus 1863
Java Packet 05 oktober 1863 31 juli 1864
Java Packet 01 oktober 1864 05 augustus 1865
Java Packet 05 november 1865 28 september 1866
Java Packet 23 mei 1867 02 maart 1868
Java Packet 28 juni 1868 geen melding
Overige bijzonderheden
Jacobus Mondt werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 16 april 1852 als jongen geplaatst op de "Amicitia" onder kapitein Crap Hellingman voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 12 februari 1853 004(533/2171).
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was D.Crap Hellingman van de bark “Gelderland”.104.
Op 30 oktober 1862 vertrok D.Crap Hellingman vanuit Nieuwediep met de “Java Packet” en 4 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 19 januari 1863 na een reis van 81 dagen
Op 05 oktober 1863 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en een detachement van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 15 januari 1864 na een reis van 102 dagen.
Op 01 oktober 1864 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en 16 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 14 januari 1865 na een reis van 105 dagen.
Op 05 november 1865 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en 7 landmachtofficieren. Hij kwam te Batavia aan op 30 januari 1866 na 86 dagen.
Op 23 mei 1867 vervoerde hij vanuit Nieuwediep met de “Java Packet” en detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 31 augustus 1867 na een reis van 100 dagen.
Op 28 juni 1868 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 oktober 1868 na een reis van 99 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.
CRAP HELLINGMAN, DIRK
IK HEB HET VERMOEDEN DAT DEZE CRAP HELLINGMAN EN DE VORIGE DEZELFDE PERSOON IS, DIE ZIJN LIDMAATSCHAPSPERIODE VAN ZEEMANSHOOP HEEFT ONDERBROKEN
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
845 1868 fregat Java Packet G.W.van Barneveld Kooij
1869-1871 geen opgave van schip en boekhouder
D.Crap Hellingman werd met nr.845 effectief lid van Zeemanshoop per 28 april 1868 op voorspraak van C.Abrahamsz. Zijn schip was de "Java Packet"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 21/28 april 1868 staat vermeld dat tot effectief lid voor de vlag is voorgedragen/benoemd Dirk Crap Hellingman, oud 44 jaar, voerend het fregat “Java Packet”, voor rekening van G. van Barneveld Kooy, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz.023.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de vplgende meldingen109:
Januari 1851. Van Barneveld Kooij bouwde weer een nieuw schip, de “Azia”:
“… deze was bestemd om door Kapt. S.v Duijn te zullen worden gevoerd.” … “Ik maakte intusschen met behulp van mijn Stuurman D.Crap Hellingman het schip weder gereed voor de volgende reis … een paar dagen voor de monstering verhaalde mij de Patroon, dat hij kapt. v.Duijn wilde bedanken aangezien die door Reumatisme ongeschikt was om een schip te voeren en of ik zin had om de Azia te aanvaarden … Op mijn aanbeveling werd nu mijn Stuurman D.Crap Hellingman het bevel over de Amicitia opgedragen.”
28 januari 1856 te Amsterdam voor vertrek met de “Azia” naar NOI:
“den 28e Januarij (1856) monsterde ik weder voor een nieuwe reis en had weder tot stuurman mijn getrouwd vriend kapt F.Molenaar”. In Amsterdam “na noch eenige stukgoederen ingenomen te hebben vertrokken we den 13e Febr van de stad, het schip de Gelderland kapt. Crap Hellingman had regt voor ons gelegen in het Oosterdok, en moest nu dezelfde dag met ons vertrekken het zou dus eene wedstrijd onder ons worden wie van ons het eerste te Batavia zou aankomen. De Gelderland die voor ons lang vertrok het eerste door de sluis … we … kwamen om 12 u voor de sluis van het Nieuwe Diep. Een Paar uren na ons kwam ook de Gelderland maar deze had door aanvaring zijn kluiverboom gebroken en dus eenig oponthoud gehad.”
Nieuwe Diep 05 maart 1868:
“Toen de wind … wat bedaarde sleepte de stoomboot ons in het N.Dp daar vond ik de Java Packet (kapt. Crap Hellingman) welke de vorige dag was binnen gekomen en die ik 14 dagen voor ons vertrek van Java uitgeleide gedaan had.”