Inloggen
AMICITIA - ID 8514


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1849-05-23 / 1869-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1849
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Frédéric François Groen - Werf 'De Boot', aan de Groote Wittenburgerstraat, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Launch Date: 1849-04-05
Delivery Date: 1849-05-00
Technical Data

Gross Tonnage: 173.00 lasts
Gross Tonnage 2: 328.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 31.10 Meters Registered
Beam: 5.51 Meters Registered
Depth: 14.00 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1849
Datum agenda: 1849-05-23
Register nr: 18490388
Scheepsnaam: AMICITIA
Type: Bark
Lasten: 173
Gebouwd in provincie: Noord Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Armand & Co., d'
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Abrahamsz Jr., C.
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1849-05-23 AMICITIA
Manager: D'Arnaud & Co., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1852-03-20 AMICITIA
Manager: Gerrit Willem van Barneveld Kooij, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1862-02-00 MACASSAR
Manager: Firma Harmens & Zonen, Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Firma Harmens & Zonen, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands
Callsign: PJTS
Additional info: Call sign since 1867

Date/Name Ship 1868-00-00 MACASSAR
Manager: Tjang Kong Seng, Macassar, Netherlands East Indies
Eigenaar: Tjang Kong Seng, Macassar, Netherlands East Indies
Shareholder:
Homeport / Flag: Macassar / Netherlands East Indies

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Rederij cedule d.d.7 mei 1849 nr. 19
AMICITIA

firma d’Arnaud & Co., Amsterdam (boekhouder en 10/30e part),
P.H. Bicker, Amsterdam (3/30e part),
J.D. Lulofs, Amsterdam (3/30e part),
J.L. van Toll, Arnhem (6/30e part),
Jacob Swart, Amsterdam (2/30e part),
J. Swart Abrahamsz, Amsterdam (2/30e part),
P. Huidekoper, Amsterdam (1/30e part),
D. Borski, Amsterdam (1/30e part),
G. Wevering Wesseling, Amsterdam (1/30e part),
E.W. van Dam van Jisselt, Geldermalsen (1/30e part)

Bijlage bij cedule 52 van 1 augustus 1854, bark AMICITIA
Eigenaren:

G.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam (boekhouder en 6/30e part)
C. Abrahamsz (4/30e part)
P.H. Bicker (3/30e part)
J.L. van Toll (6/30e part)
Wed. J.D. Lulofs (3/30e part)
Jacob Swart (2/30e part)
J. Swart Abrahamsz (2/30e part)
erven P. Huidekoper (1/30e part)
D. Borski (1/30e part)
G. Wevering Wesseling (1/30e part)
en E.W. van Dam van Isselt (1/30e part)

Ship Events Data

1851-01-01: Damaged
Rotterdam, 10 januari. Volgens brief van kapt. Abrams Jr, voerende het schip AMICITIA, van Batavia naar Amsterdam gedestineerd, in 91 dagen in Texel binnen, in dato Nieuwe Diep, 9 januari, had hij de 1e dito op 45º41’ NB 15º12’ WL lenzende voor dicht gereefd groot-marszeil en gereefde fok met zuidenwind, een stortzee over gehad, waardoor de boven-verschansing aan beide zijden nagenoeg geheel, enz, de beide zijtrappen, stormleer, riemen en planken werden weggeslagen, de boot en barring (opm: alle waarloos rondhout) van hun plaats raakten, de ringbouten in het dek krom trokken, de heksloep stuk sloeg, en voorts enig water in de kerk (opm: ruimte vóór de kajuit, daarvan gescheiden door een schot; daar hield men vroeger de kerkdiensten aan boord) en logies kwam.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Abrahamsz werd geboren te Amsterdam 02 mei 1802. Volgens het Bevolkingsregister 1851-1853 (-1860) van Amsterdam woonde Cornelis Abrahamsz, geboren 02 mei 1802 te Amsterdam, Nederl. Hervormd, gehuwd, gedurende genoemde periode op de Brouwersgracht 17 , te Amsterdam.

Hij huwde met Katharina Dekker, geboren te Ameland op 30 september 1809. Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.

Cornelis huwde voor de 2de maal met Helena Elisabeth Onnen, geboren te Utrecht in 1802. "De vrouw overl. 1849" (slaat op Katharina Dekker) Lid van het Weldadig Zeemans Fonds op 23 juli 1840003.

 

Cornelis Abrahamsz Jr werd geboren te Amsterdam op 02 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahamsz Sr (13 september 1778-07 december 1864, scheepsbevrachter) en Anna Swart (08 december 1775-24 maart 1831). Zijn ouders kregen in totaal 13 kinderen.

Cornelis huwde met Catharina Douwes Dekker, geboren op 30 september 1809 als dochter van Engel Douwes Dekker en Sietske Eeltjes Klein. Catharina was een zuster van Eduard Douwes Dekker alias Multatuli en van nog drie broers i.c. Pieter, Jan en Willem. Het huwelijk was moeizaam tot stand gekomen want Catharina was doopsgezind en Cornelis gereformeerd. De religieuze instelling van Cornelis leverde hem de bijnaam van “de dominee” op. Het echtpaar woonde eerst in de Haarlemmerstraat nr. 95 te Amsterdam, naast de schoonouders van Cornelis. In 1839 verhuisde het gezin naar Middelburg. Na enige verhuizingen aldaar was het adres in 1841 de Nieuwstraat dat Cornelis kocht voor f 1.400,-. In 1844 keerde het gezin terug naar Amsterdam, na enige tijd in de Bantammerstraat. Uit het huwelijk van Catharina en Cornelis werden 8 kinderen geboren waarvan er 4 op jonge leeftijd overleden.

Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.

Cornelis huwde voor de tweede maal met Helen Elisabeth Onnen (17 juli 1802-07 juni 1879). Hij overleed op 12 april 1879.

Catharina Douwes Dekker was een dochter van Engel Douwes Dekker (03 september 1787 - 25 juli 1850) en Sietske Eeltjes Klein (1781/1782 - 05 mei 1846)

Ontleend aan: “Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een toenjarig meisje in 1847 en 1848.” door Anna Abrahamsz. Uitg. Terra Incognita, Amsterdam 1993.) Boekje aanwezig in het NSM. Bevat vele biografische bijzonderheden van kapitein Abrahamsz, voornamelijk ontleend aan zijn eigen autobiografie, NSM nr. 6R80-6I. Het artikel bevat ook portretten van Catharina Abrahamsz-Douwes Dekker en Cornelis Abrahamsz Jr.

 

Cornelis Abrahams werd op 11 oktober 1815 ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij werd te Amsterdam gedoopt op 30 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahams en Anna Swart, beiden van Amsterdam en gereformeerd. "Beiden in leven, wonen te Alphen, hebben de Jongeling aangeboden onder betaling van ¦240,- 's Jaars ...". De leerling was bij aanname 13½ jaar, 5 voet lang en gevaccineerd.

In de periode 01 januari 1816 - 06 oktober 1819 zijn de vorderingen aangetekend, zowel wat betreft de theoretische kennis als tijdens praktijkstages. De theoretische kennis betreft o.a. rechthoekmeting, berekening scheve koersen, bestek stellen, e.d..

Ten aanzien van de praktijkervaring is vermeld: "geplt den 25 Juny 1817 op het schip de 2 gezusters Captn J.Meier als cajuitwachter naar Lissabon ... 14 Mey 1818 terug van de reis met goede attestatie ... 21 April 1819 geplt als ligtmatroos op het schip Maria Frederika Captn W.Swart na Suriname  6 Octob 1819 teruggekomen van de reis met goede attestatie. Verzoekt en bekomt zijn ontslag met honorabele attestatie en vrijstelling van de Nat.militie"004(531/1235).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.Abrahamsz werd met nr. 335 effectief lid van Zeemanshoop op 07 december 1830 op voorspraak van D.B.Lutjens. Zijn schip was de "Amsterdam"002.

In de Algemene Vergaderingen van 30 november 07 december 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid en met vlagnummer 335 Cornelis Abrahamsz. Jensz, oud 28 jaar, wonende op de Binnenkant 51 te Amsterdam, voerend de kof Amsterdam op voordracht van kapitein D.Boes Lutjens023.

 

Cornelis Abrahamsz was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1830 t-m 1879 met de vlagnummer 335 (1830 t/m 1836), 224 (1836 t/m 1854) en 63 (1854 t/m 1879).

 

C.Abrahams Jr was van 1861-1877 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 december 1860 staat vermeld: “Tenslotte deelt de Heer Jb Swart mede dat door den Heer C.Abrahamsz Jr aan de bibliotheek ten geschenke zijn gegevens 2 Boekwerken, getiteld P.Labat Nieuwe reizen naar de Franse Eilanden van America en Mr. J.J.Hartsink Beschrijving van Guiana.” 023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 13 maart 1866 staat de volgende mededeling: “Bij de gewone aanvrage niemand verder iets voortestellen hebbende, neemt de Voorzitter (den Heer Abrahamsz) bij zijn aanstaande vertrek naar Java van de Vergadering met een hartelijk woord afscheid, zich in allen aandenken aanbevelende, daarna de Vergadering wordt gesloten.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 15 april 1879 staat de mededeling van de Voorzitter “dat den Heer C.Abrahamsz - voormalig bestuurslid - is overleden.” 023.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart

vlagnummer              jaren           type           scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

        335                 1830-1835     sch.kof      Amsterdam                       Boolen & Co te Amsterdam

        224                 1836-1838     sch.kof      Amsterdam                       idem

                                1839-1843     fregat        De Zeeuw                          van den Broeke, Luteyn & Schouten

                                                                                                                            te Middelburg

                                1844-1846     bark           Urania                                Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam

                                1848-1850     bark           Amicitia                             d'Arnaud & Co te Amsterdam

                                1851-1853     bark           Azia                                    G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam

         63                  1854-1857     bark           Azia                                    idem

                                1858-1864     fregat        Wilhelmina en Clara       idem

                                1865-1871     fregat        Waterloo                           idem

                                1871-1872     "C.Abrahams is zonder schip"

 

Bouma025 vermeldt C.Abrahams Jr als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1838 op de kof “Amsterdam”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 168 ton o.m., varend voor Boolen & Co te Amsterdam;

*    1840 t/m 1844 op het 3/m schip “De Zeeuw”, gebouwd in 1839 te Middelburg, 900 ton o.m., varend voor van den Broeke, Luteyn en Schouten te Middelburg. Het schip strandde in 1844 op de Banjaard, waarbij de bemanning werd gered;

*    1845 t/m 1849 op de bark “Urania” ex het fregat Suzanna, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 311 ton o.m., varend voor Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam.

            De “Urania” werd gebouwd in 1826 op de werf Fortuijn aan de Bikkerstraat te Amsterdam door scheepsbouwer J.R.Boelen. Het schip was tot 1840 in gebruik bij de Nederlandsche Scheepsrederij en in dat jaar voor f 22.000,- gekocht aan Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam. Deze nieuwe eigenaars lieten het schip opnieuw met koper beslaan, verkleinden de kajuit en vergrootten de laadruimte.

*    1849 t/m 1851 op de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor d’Arnaud & Co te Amsterdam;

*    1852 t/m 1858 op de bark “Azia”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 444 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1859 t/m 1865 van de “Willemina en Clara”, op 13 december 1854 van stapel gelopen van de werf van F.F.Groen te Amsterdam023, 647 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1866 t/m 1872 op het 3/m schip “Waterloo”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 756 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr op de:

“Amsterdam”, dd 10 december 1830; 13 oktober 1831; 28 juli 1832; 29 juni 1833; 15 februari 1834; 04 juli 1834, 25 maart 1835; 17 april 1837 en 27 december 1837

 

"De Drie Gebroeders" van kapitein S.IJ Parma op de rede van Paramaribo057:

03 september 1837    "... Heden vertrokken Captijn Abrahams de kof Amsterdam naar Amsterdam".

Monsterrol dd 17 april 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011

18 februari 1838       "... hedenavonds arriveerde hier captijn Abrahams kof Amsterdam van Amsterdam".

Monsterrol dd 27 december 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams Jr met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011.

 

Er zijn monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr met het schip “Amsterdam” 011a.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

kapitein                        scheepsnaam                                      uitzeilen                                   binnenkomen

C.Abrahamsz             Willemina & Clara                             22 april 1861                          20 okt. 1862

                                      Willemina & Clara                             08 mei 1862                            27 januari 1863

                                      Wilhelmina & Clara                          20 mei 1863                            09 februari 1864

                                      Wilhelmina & Clara                          02 juni 1864                           01april 1865

                                      Waterloo                                              02 april 1866                          12 januari 1867

                                      Waterloo                                              11 juli 1867                             05 maart 1868

                                      Waterloo                                              15 augustus 1868                  geen opgave

 

In Spiegel der Zeilvaart 1990 nr.8 p.14-15 staat een artikel “Voorzichtigheid en triomf op de Banjaard´ door J.Schot. Het artikel behandelt de reddingswerkzaamheden door de schippers Goudswaard en Verspoor uit Bruinisse van opvarenden van het fregat “De Zeeuw”, vergaan in 1844 op de Banjaard en onder gezag van kapitein Abrahamsz Jr

 

Overige bijzonderheden

Op 10 december 1830 werd ligtmatroos Cornelis Cornelisse vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 27 augustus 1831004-532/1589.

Op 22 oktober 1831 werd ligtmatroos Abraham Pieter Klein vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 22 juni 1832004-532/1600.

Op 13 oktober 1831 werd Antonie van Oosteroom vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als kajuitwachter geplaatst op de Amsterdam onder kapitein C.Abrahams voor een reis naar Suriname. Hij keerde terug oop 22 juni 1832004(532/1654).

 

C.Abrahams Jr vervoerde per 15 november 1854 vanuit Nieuwediep met de “Azia” 1 landmachtofficier naar Batavia. Aankomstdatum is niet vermeld.

Op 29 mei 1862 vertrok hij vanuit Nieuwediep de “Wilhelmina en Clara” met aan boord 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 30 augustus 1862 na 93 dagen.

En op 20 mei 1863 voer hij wederom vanuit Nieuwediep met hetzelfde schip met 1 landmachtsoldaat, waarna hij na 81 dagen op 09 augustus 1863 te Batavia aankwam065.

 

Naar aanleiding van enkele opmerkingen omtrent de gage van een 19-eeuwse koopvaardijkapitein wordt gemeld dat veelal ¦100,- per maand werd betaald.  Maar "... C.Abrahamsz (verdiende) na zijn ongeluk met het Middelburgse schip De Zeeuw slechts ¦80,- ... op de afgeleefde Urania van de Amsterdamse rederij Kerkhoven & Coutinho"039.

 

“…kapitein Frans Molenaar (laat) in de eerste maanden van 1858 een portret maken van de barkschepen Amicitia en Azia … Hij is dan net teruggekeerd met de Amicitia (173 last), dat zijn vlag met nr.698 van Zeemanshoop voert, van een 10 maanden durende reis naar Oost-Indië, zijn tweede met dit schip. In hetzelfde portret wappert van de Azia de vlag met nr.63 van Zeemanshoop, toebehorend aan kapitein Cornelis Abrahamsz, onder welk gezag Molenaar opgeklommen is van matroos tot stuurman. Gelijktijdig laat kapitein Molenaar een even groot portret maken van de Azia, omdat hij vanaf 30 juni 1858 zelf met dit 250 last grote schip naar Oost-Indië zal varen. De reder Barneveld Kooij heeft namelijk kapitein Abrahamsz. benoemd op het 325 last grote schip Wilhelmina en Clara en geeft beide kapiteins een promotie. Zeven jaar later volgt Molenaar ook Abrahamsz op de Wilhelmina en Clara op en hij bestelt dan bij Spin na de eerste reis met dat schip een portret, waarin zowel de Wilhelmina en Clara als de Azia staan afgebeeld.”054.

 

Algemeen Handelsblad 01 januari 1831

Texel, …..

….Texel, 28 december. Vertrokken: AMSTERDAM, kapt. A. Abrahams Jr., naar Suriname; EOLUS (opm. AEOLUS), kapt. J. Zwanenburg, naar Lissabon; HENDRIKA, kapt. H.B. Schippers, naar Bayonne.

30 december: NEPTUNUS, kapt. P.L. Peters, naar St. Thomas; ZEEMANSHOOP, kapt. W. Smith, naar Genua…..

 

Rotterdamsche Courant 12 mei 1831

Amsterdam, 9 mei. De schepen HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke en DE VRIENDSCHAP, kapt. J. Visser, zouden in het laatst van maart en het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., omstreeks half april van Suriname vertrekken, alle naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 28 juni 1831

Amsterdam, 26 juni. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. zou den 25 mei; de schepen CATARINA ANNA HELENA, kapt. P.H. Bos en NOORDHOLLAND, kapt. H.K. Ruyl, mede nog in die maand en het schip DE GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, in het begin van juni van Suriname vertrekken, alle vier naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 02 juli 1831

Amsterdam, 30 juni. Kapitein H. Rolff, voerende het schip EDAMS WELVAREN, den 14 mei van Suriname vertrokken en den 27 dezer te Amsterdam aangekomen, rapporteert, dat weinig dagen na hem van Suriname zouden vertrekken de schepen AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., CATHARINA ANNA HELENA, kapt. P. Hanssen Bos en DE DRIE GEBROEDERS, kapt. K. Harms Ruyl, alle mede naar Amsterdam.

 

Aalgemeen Handelsblad 13 augustus 1831

Texel, 10 augustus. Binnengekomen: …..

…..11 augustus. AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., van Suriname; ALIDA, kapt. J.T. Visser, van Havana; HOOP, kapt. P. Haasnoot, van Lissabon, na visitatie van de quarantaine ontslagen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Liverpool; MARTINA JOHANNA, kapt. R.J. Driesten, van Liverpool; VROUW ANNA, kapt. P. Visser, van Hull; DE NIJVERHEID, kapt. E.E. Hoveling, van St. Petersburg, laatst van Christiansand; LAGARTA, kapt. J. Eliassen, van Riga; MOSS, kapt. Scolanbosa, van Riga, de drie laatste liggen in quarantaine. Van de quarantaine ontslagen de stoomboot WILLEM I, kapt. J.H. Savert, van Hamburg; DE VRIENDSCHAP, kapt. J.H. Westerling, van St. Petersburg…..

 

Algemeen Handelsblad 06 oktober 1831

In lading liggende schepen te Amsterdam:

Naar Suriname. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. Adres bij B.D. Bosscher en Jan Corver & Co…..

 

Aamsterdamsche Courant 27  december 1831

Texel, 24 december. Vertrokken: Zr.Ms. HELDIN, kapt. luit. A. Anemaet, naar Batavia; SURINAME, kapt. W. Landzaat, naar Batavia; ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, naar Batavia; DE VRIENDEN, kapt. H.M. Lelz, naar Batavia; IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterloo, naar Batavia; CLARA HENRIETTE, kapt. W. Blom, naar St. George d’Elmine en Batavia; SURINAME, kapt. L.J. Luitjes, naar Suriname; AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., naar v Suriname….

 

Rotterdamsche Courant 04 februari 1837

Rotterdam, 3 februari. Te Middelburg is ter rede gearriveerd het kofschip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams, van Suriname

 

Dordrechtsche Courant 08 januari 1839

Hellevoetsluis, 7 januari. De 4e dezer arriveerden uit zee, onder meer anderen, de schepen AMSTERDAM, kapt. Abrahams, van Suriname, JONGE JOHANNES, kapt. G. van Iperen, van Weymouth, en ELISA MARIE, kapt. C. Lemoen, van St. Malo.

 

ZeePost 01 april 1839 – 353

Schepen in lading naar:……

…..Suriname: het gezinkt schoener kof-schip AMSTERDAM, kapt. Abrahamsz Jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher…

 

ZeePost 09 april 1839 – 360

Verkoop der schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg op maandag 8 april:

-  1/16de part in het kofschip AMSTERDAM, kapt. Abrahams, NLG 900. Koper A.W. Abrahamsz…

 

ZeePost 01 mei 1839 – 379

Schepen in lading naar:….

…..Suriname: het gezinkt schoenerkofschip AMSTERDAM, C. Abrahamsz jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher…

 

Dordrechtsche Courant 04 juni 1839

Middelburg, 31 mei. Gisteren namiddag ten 3 ure is van de werf der Commercie-Compagnie dezer stad met het beste gevolg van stapel gelopen het fregatschip de ZEEUW, groot ongeveer 500 lasten, bestemd voor de vaart op de Oost-Indiën, en gebouwd door de scheepsbouwmeester F. Haverkamp voor rekening van de rederij onder directie van de heren van den Broecke, Luteyn en Schouten, zullende dit schip gevoerd worden door kapitein C. Abrahams.

 

Dordrechtsche Courant 17 augustus 1839

Dordrecht, 10 augustus. Van Middelburg is den 14 dezer naar zee gezeild het schip (opm: fregat) de ZEEUW, kapt. Cornelis Abrahams Jr, bestemd naar Java.

 

Amsterdamsche Courant 30 januari 1844

Amsterdam, 27 januari. Het schip DE ZEEUW, kapt. Abrahamsz Jr, van Batavia naar Middelburg, is volgens brief van Zierikzee van de 26 dezer, de vorige nacht op de Banjaard gestrand en zal met de lading totaal weg zijn; de Equipagie is gered en te Burgh aangekomen.

 

Amsterdamsche Courant 02 februari 1844

Zierikzee, 29 januari. In den avond van j.l. donderdag (opm: 25 januari) is op den Banjaard, bij dit eiland, verongelukt, het fregatschip DE ZEEUW, kapitein C. Abrahamsz Jz, geladen met koffij, suiker en indigo, van Batavia naar Middelburg bestemd. De equipage is behouden aan land en hier aangekomen, doch schip en lading zullen totaal verloren zijn.

Bij deze gelegenheid is wederom op nieuw de moed en zelfopoffering gebleken van eenige varensgezellen, die, ofschoon geene der vaartuigen bezittende, geschikt om bij noodweer de zee te bevaren, desniettemin geen oogenblik geaarzeld hebben hun leven, benevens hunne panden, veil te hebben voor dat van hunnen evenmensch.

Nadat het schip donderdag avond vastgeraakt en kort daarna vol water geloopen was, hebben 20 man der equipage met de barkas het wrak verlaten, om zich, zoo mogelijk, te redden, en welke dan ook, na veel worstelens, behouden aan land en te Burghsluis zijn aangekomen. Later is de loodsboot van Vere, op de noodschoten uitgekomen zijnde, op eenigen afstand van het wrak genaderd; maar geen kans ziende om er bij te komen, werd er door de overblijvenden op het wrak besloten, er hunnen tweede en laatste sloep heen te zenden, bemand met den opperstuurman en 4 matrozen, ten einde met dezelve eenige gemeenschap daar te stellen. Aan de loodsboot gekomen zijnde, zijn deze op dezelve overgegaan; doch hebben naderhand, met achterlating van den opperstuurman, met de jol van de meergemelde loodsboot beproefd het wrak te bereiken, om de overige 16 manschappen, waaronder zich de kapitein, 2e en 3e stuurman, alsmede de doctor, bevonden, af te halen, maar zijn toen door de branding voorbij geslagen en afgedreven.

Alzoo was deze laatste hoop van redding voor hen jammerlijk vernietigd en werd tevens hun toestand van oogenblik tot oogenblik hagchelijker, daar de zeeën zoodanig over het wrak henen liepen, dat zij niet anders dachten, dan door de golven verslonden te worden. Het was in dien toestand, dat zij vrijdag-voormiddag twee vaartuigjes op hen zagen afkomen, zijnde twee hoogaarzen van Bruinisse, welke zich met oestervisschen bezig hielden, en op hunne bemerking, dat er een schip in nood was, geen oogenblik aarzelden hun bedrijf te laten varen en pogingen te beproeven, om met hunne ranke vaartuigjes de golven te trotseren. Door een dezer hoogaarzen, gevoerd door schipper Cornelis Goudswaard, is dan ook de bovenvermelde jol met 4 manschappen opgenomen, welke, met de golven worstelende, in eenen toestand verkeerden, die voor hun leven geen straal van hoop meer overliet.

Middelerwijl was de andere hoogaars, gevoerd door schipper Marinus Verspoor, en waarin zich mede bevonden zijn zoon Leendert Verspoor, Cornelis Beekman en Jacob Bood, het wrak genaderd, en heeft deze, na onderscheidene vruchtelooze pogingen daartoe te hebben aangewend, eindelijk de schipbreukelingen bereikt, alsnu de onwaardeerbare zelfvoldoening smakende, om hen allen, met veel levensgevaar, zoo voor hen zelven als voor de zich op het wrak bevindenden, te redden; zijnde het alleen aan meergenoemden Leendert Verspoor nog te danken, dat de kapitein, de hoogaars misgesprongen en door dezen nog tijdig gegrepen zijnde, is gered.

Mogt men bij dergelijke vroeger vermelde edele daden de bewondering hebben geuit van de kloekmoedige stoutheid van velen, die hun leven op het spel hebben gezet voor anderen, niet minder verdienen deze, en vooral Marinus Verspoor en de zijnen, daaronder eene eervolle melding, daar het toch niet te betwijfelen valt, dat, zoo deze niet op het oogenblik van hunne redding waren opgedaagd, 16 menschen zeer waarschijnlijk de slagtoffers der vernielende golven geworden waren.

 

Algemeen Handelsblad februari 1844

Bruinisse, 1 februari 1844. Onze gemeente mocht het onschatbare voorrecht ten deel vallen dat 3 hare ingezetenen onder het bestuur ener aanbiddelijke voorzienigheid de redders werden van een 16 tal mensen, een gedeelte uitmakend der bemanning van het schip DE ZEEUW, van Batavia naar Middelburg, in de avond van de 25e januari op de punt van de Banjaard, zijnde een plaat of zandbank in de nabijheid van ons eiland Schouwen en Duiveland, gestrand.

Nadat gemelde schip gestrand en zeer spoedig vol water geraakt was, sloegen onophoudelijk de golven met zulk een geweldige kracht over het schip heen, dat er niet alleen vrees, maar tevens zekerheid bestond voor de gehele verbrijzeling van het schip en de bemanning derhalve in ogenblikkelijk gevaar verkeerde. Een gedeelte der equipage, uit 21 manschappen bestaande, verliet in de benarde toestand met de barkas het wrak en had het geluk, na veel worstelen met de golven, behouden aan land en te Burgsluis aan te komen.

De loodsboot van Vere, op de aanhoudende noodschoten van het gemelde schip uitgelopen, op enige afstand het geweldig werkende wrak genaderd zijnde, doch door de geduchte branding in de onmogelijkheid verkeerde hetzelve aan boord te komen, besloot de kaptein de giek of kleine en laatste sloep met 5 man, zijnde de opperstuurman en 4 matrozen, in zee te zenden, teneinde met de loodsboot enige gemeenschap daar te stellen, doch vruchteloos waren de pogingen van deze braven, om het leven te redden der reeds in doodsgevaar verkerende 16 manschappen, op het zinkende wrak achtergebleven.

Na elk ogenblik in de golven hun graf denkende te vinden, was het in die benarde toestand, dat men van het zinkende wrak vrijdag voormiddag 2 vaartuigjes, zogenaamde hoogaarzen van ons dorp ontdekte, die op het schip schenen koers te zetten. Hoop op redding deed als het ware nieuw leven voor de schipbreukelingen geboren worden en deze hoop, neen! zij faalde niet.

De braven die de bemanning der hoogaarzen uitmaakten, zich met oesterkorren bezig houdende, hadden het schip in nood ontdekt en geen ogenblik geaarzeld aan de inspraak van hun menslievend hart gehoor gegeven, met hun ranke vaartuigen de golven te trotseren.

Een der hoogaarzen, gevoerd door Cornelis Goudswaard, had dan ook weldra het onwaardeerbare geluk 4 manschappen, die met de jol der bovengemelde loodsboot beproefd hadden het wrak te bereiken, doch door de geweldige branding waren voorbij geslagen en afgedreven en wier leven geen straal van hoop meer overliet, op te nemen, en behouden aan land te brengen. De andere hoogaars, gevoerd door Marinus Verspoor, een bejaard man en mede bemand met dezelfs zoon Leendert, Cornelis Beekman, zijn knecht en Jacob Bood, arbeider, beproefde bijna het onmogelijke om het wrak te naderen. Na verscheidene malen door de verbolgen golven teruggeslagen te zijn, gelukte het hun eindelijk het wrak en de schipbreukelingen te bereiken en smaakten zij de zelfvoldoening om met de uiterste inspanning van krachten, wijs beleid, voorbeeldige tegenwoordigheid van geest met levensgevaar 16 mensen op het geweldig werkende en reeds zinkende wrak nog achtergebleven, waaronder zich de kaptein (die de hoogaars misgesprongen, door Leendert Verspoor nog tijdig gegrepen en uit de golven gered was), de tweede en derde stuurman, de timmermansbaas, zeilenmaker, enige matrozen en jongen bevonden, aan vermoedelijke dood te ontrukken.

 

Amsterdamsche Courant 02 februari 1844

Gisteren namiddag heeft in de nabijheid van dit eiland (Schouwen) een allerdroevigst ongeluk plaats gehad. Schipper Pieter van Gilst, met zijn knecht, Engel Schoenmaker, beide van Bruinisse, hadden, met meerderen, hun vaartuigje aan de plaat het Noordland aan eene dreg gelegd, met voornemen om aldaar bij laag water wrakhout te gaan zoeken, dat daar mogt aangedreven zijn van het verongelukte schip DE ZEEUW. Door eene opkomende bui en het keeren van den wind moet hun scheepje, waarin reeds eenig hout geborgen was, door eene stortzee zijn overstelpt. Zonder dat er voor hen eenige mogelijkheid bestaan heeft, om zich zelven bij het opkomende water te redden, hebben zij alzoo daar hun leven op eene ijselijke wijze moeten laten. De overigen hadden nog tijdig vóór de bui de plaat verlaten, denkende dat Van Gilst hen spoedig zoude volgen. Heden morgen hebben zij het verongelukte scheepje nog op de plaat gevonden, doch daarbij geene lijken ontdekt. Beide laten weduwen met acht kinderen na. (Zierikzeesche Courant)

 

NRC 06 april 1849

Amsterdam, 5 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Groen in de Grote Wittenburgerstaat alhier met goed gevolg te water gelaten het op die werf gebouwd koopvaardij barkschip AMICITIA, groot circa 250 Java-lasten, gebouwd voor rekening van de heren d’Arnaud & Co, gevoerd zullende worden door kapt. C. Abrahamsz Jr. en bestemd voor de vaart op Oost-Indië.

 

NRC 02 april 1851

Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:

….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr;….

 

NRC 27 april 1851

Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.

 

NRC 20 juli 1851

Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….

Voor Amsterdam: ANTOINETTA MARIA HENRIETTE, kapt. H.F. Zeylstra; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; DILIGENTIA, kapt. H.F. Horneman (van Rotterdam)……

 

NRC 19 januari 1856

Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….

Voor Amsterdam: ….. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….

 

NRC 16 april 1861

Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende ….. schepen als: …..

Voor Amsterdam: …..; WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; …..

 

NRC 02 april 1851

Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:…

….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr; …..

 

NRC 27 april 1851

Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.

 

NRC 20 juli 1851

Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….

Voor Amsterdam: ….; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; ….

 

NRC 19 januari 1856

Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….

….Voor Amsterdam: …. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….

 

NRC 16 april 1861

Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende …. schepen als: ….

….Voor Amsterdam: …. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; ….

 

Java Bode 21 juni 1862

De Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft aangenomen het schip WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, voor het transport van 125 militairen en 4 à 6 kajuitpassagiers naar Java, en het schip PIETER, kapt. Hoogewerff, voor een transport Afrikaanse militairen van St. George d’Elmina tot de ingeschreven vracht van NLG 20.000 in eens

 

NRC 17 april 1863

Rotterdam, 16 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende ….. schepen, als: …..Voor Amsterdam: ….. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jr.; ….

 

Dordrechtsche Courant 11 februari 1864

Zeetijdingen.

Helvoet, 9 februari. Vertrokken: EAGLE, kapt. Garwood, naar Ipswich.

Brouwershaven, 9 februari. Niets gepasseerd.

Te Texel aangekomen, 9 februari, WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, van Batavia.

Helvoet, 10 februari. Vertrokken: EARL of AUCKLAND, stomer, naar Londen.

Te Singapore aangekomen, vóór 26 december CONSTANCE, kapt. Mulder, van Rangoon.

Te Melbourne aangekomen, vóór 26 december KRIMPEN A/D. LEK, kapt. Rotgans, van de Clyde.

 

NRC 06 oktober 1869

Amsterdam, 5 oktober. Het schip WATERLOO, kapt. Abrahamsz, is bij het vertrek uit het Nieuwediep met een ander schip in aanvaring geweest en heeft daarbij de grote ra gebroken. Het lag ter rede, en zou heden morgen in de haven terugkomen om de geleden schade te herstellen.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was C.Abrahamsz Jr van de bark “Azia”. 104.

 

Litteratuur van belang voor informatie omtrent het (maritieme) leven van Cornelis Abrahamsz Jr zijn:

  1. Autobiografie van Cornelis Abrhamsz. Jr. Originele manuscript in het NSM. Hiervan is een typoscript beschikbaar onder nummer Gr.80-6 I en II. Het typoscript heb ik doorgenomen o.a. op het voorkomen van personen (excl. familieleden) en de genoemde kapiteins zijn opgenomen in deze Lexicon. Ik heb wel de indruk, dat er in de transcriptie typefouten staan en een nauwkeurige biograaf zou dus het manuscript moeten raadplegen voor correcte citaten.
  2. Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.

      Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.

      Dit geschriftje, met een inleiding van Marc A. van Alphen, bevat een handzame biografie van Cornelis Abrahamsz.

  1. Met de wind in het zeil. Verslag van een doctoraal werkcollege: Gezagvoerders bij de koopvaardij in de negentiende eeuw

      door Koos Meijles, Mei 1991, 49 pp. De gegevens over Abrahamsz staan op pp. 6 t/m 19 en zijn vooral ontleend aan de onder 1 genoemde autobiografie.

  1. Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. Uitg. SUN, Nijmegen 2002, 912 pp.

      Kapitein Abrahamsz was de zwager van Multatuli en de biografie vermeldt diverse keren de contacten tussen beide families. De godsdienstige Abrahamsz was zeer ongelukkig met de contacten tussen de atheïstische Douwes Dekker en zijn kinderen, o.a. zijn dochter Sietske.

  1. Het geannoteerde Journaal van Anna Abrahamsz en de scriptie van Meijles bevatten diverse referenties, die inzicht geven in het leven van kapitein Abrahamsz.

 

 

Datum vanaf: 1849
Kapitein: Abrahamsz Jr, Cornelis
Overige informatie: 0

 

Familiegegevens en opleiding

Het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 vermeldt Dirk Crap Hellingman, geboren op 18 mei 1824 te Enkhuizen, van beroep gezagvoerder, wonend te Den Helder nin buurt K nr. 65, gehuwd met Theodora Christina Heyning, geboren op 29 juni 1825 te Amsterdam.

Theodora Christina Heyning werd geboren te Amsterdam op 29 juni 1825 op de Keizersgracht nr.5 als dochter van Daniel Heyning en Theodora Christina Holst.GAA.

In het Gemeentearchief van Amsterdam is geen huwelijksakte van Dirk en Theodora gevonden in de periode 1842-1892.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Crap Hellingman werd met nr.848 effectief lid van Zeemanshoop per 29 april 1851 op voorspraak van C.Abrahamsz Jr. Zijn schip was de "Amicitia"002. Ten tijde van de inschrijving was Crap Hellingman 44 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 22/29 april 1851 werd als effectief lid voorgedragen benoemd Dirk Crap Hellingman, oud 27 jaar, voerend de bark “Amicitia”, voor rekening van en met als adres bij G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz Jr.023.

ZIE OOK BIJ DE VOLGENDE MELDING VAN CRAP HELLINGMAN

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 15 februari 1853 staat vermeld dat aan kapitein D.Crap Hellingman een zilveren schrijfgarnituur  wordt uitgereikt wegens het redden van 3 schipbreukelingen van de “Vice Admiraal Rijk” op 23 augustus 1852 op Christmas eiland.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juli 1861 bedankt kapitein D. Crap Hellingman voor het effectieve lidmaatschap maar verzoekt zijn vlag te mogen behouden. Dit wordt geweigerd als zijn strijdig met de reglementen.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 februari 1853 staat de mededeling dat door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redden van Schipbreukelingen te Rotterdam de groot zilveren medaille is toegekend aan kapitein Crap Hellingman “wegens het op 23 augustus 1852 opnemen en redden van 3 schipbreukelingen behoord hebbende tot de Equipage van het op den 28e Juny van dat jaar bij het Christmas Eiland verongelukte Schip Vice Admiraal Rijk.”. De medaille en het getuigschrift werden uitgereikt door de voorzitter van Zeemanshoop aan genoemde kapitein, gezagvoerder van de “Amicitia”. De reeder G.W. van Barneveld Kooy stelde  f. 130,- beschikbaar, waarvan f. 100,- ter verdeling onder de equipage van de Amicitia en f 30,- voor de kapitein, stuurman en bootsman.. In de notulen dd 01 maart 1853 werd een zilveren schrijfgarnituur aan de genoemde kapitein uitgereikt met als inscriptie: “Het Collegie Zeemanshoop te Amsterdam aan kapitein D.Crap Hellingman ter herinnering aan de redding van drie Schipbreukelingen van het Christmas Eiland 23 Augustus 1852.”023

 

De schepen van de kapitein

 

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer          jaren       type           scheepsnaam        naam reder/boekhouder

        838             1851-1853  bark           Amicitia                 G.W.van Barneveld Kooy

        446             1854-1860  bark           Gelderland             idem

                                 1861       fregat        Java Packet           G.W.van Barneveld Kooy te Krommenie

 

Bouma025 vermeldt D.Crap Hellingman als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1854 van de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1855 t/m 1861 van de bark “Gelderland”, van stapel gelopen op 01 december 1849 te Amsterdam023, 460 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1862 t/m 1869 op het 3/m schip “Java Packet, gebouwd in 1861 te Amsterdam, 680 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveldt Kooy te Amsterdam.

 

D.Crap Hellingman was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1849 t/m 1861 met de vlagnummers 838 (1849 t/m 1854) en 446 (1854 t/m 1861).

En in de periode 1868 t/m (minstens) 1871 met vlagnummer 845.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

D.Crap Hellingman                Gelderland                                24 juli 1860                                          09 juni 1861

                                                  Java Packet                              07 oktober 1862                                   18 augustus 1863

                                                  Java Packet                              05 oktober 1863                                   31 juli 1864

                                                  Java Packet                              01 oktober 1864                                   05 augustus 1865

                                                  Java Packet                              05 november 1865                              28 september 1866

                                                  Java Packet                              23 mei 1867                                          02 maart 1868

                                                  Java Packet                              28 juni 1868                                         geen melding

 

Overige bijzonderheden

Jacobus Mondt werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 16 april 1852 als jongen geplaatst op de "Amicitia" onder kapitein Crap Hellingman voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school op 12 februari 1853          004(533/2171).

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was D.Crap Hellingman van de bark “Gelderland”.104.

 

Op 30 oktober 1862 vertrok D.Crap Hellingman vanuit Nieuwediep met de “Java Packet” en 4 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 19 januari 1863 na een reis van 81 dagen

Op 05 oktober 1863 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en een detachement van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 15 januari 1864 na een reis van 102 dagen.

Op 01 oktober 1864 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en 16 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 14 januari 1865 na een reis van 105 dagen.

Op 05 november 1865 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en 7 landmachtofficieren. Hij kwam te Batavia aan op 30 januari 1866 na 86 dagen.

Op 23 mei 1867 vervoerde hij vanuit Nieuwediep met de “Java Packet” en detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 31 augustus 1867 na een reis van 100 dagen.

Op 28 juni 1868 vertrok hij van Nieuwediep met de “Java Packet” en een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 oktober 1868 na een reis van 99 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.

 

                                                                                                                                                CRAP HELLINGMAN, DIRK

IK HEB HET VERMOEDEN DAT DEZE CRAP HELLINGMAN EN DE VORIGE DEZELFDE PERSOON IS, DIE ZIJN LIDMAATSCHAPSPERIODE VAN ZEEMANSHOOP HEEFT ONDERBROKEN

 

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                    jaren                       type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

        845                            1868                       fregat               Java Packet                   G.W.van Barneveld Kooij

                                      1869-1871                 geen opgave van schip en boekhouder

 

D.Crap Hellingman werd met nr.845 effectief lid van Zeemanshoop per 28 april 1868 op voorspraak van C.Abrahamsz. Zijn schip was de "Java Packet"002.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 21/28 april 1868 staat vermeld dat tot effectief lid voor de vlag is voorgedragen/benoemd Dirk Crap Hellingman, oud 44 jaar, voerend het fregat “Java Packet”, voor rekening van  G. van Barneveld Kooy, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz.023.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de vplgende meldingen109:

Januari 1851. Van Barneveld Kooij bouwde weer een nieuw schip, de “Azia”:

      “… deze was bestemd om door Kapt. S.v Duijn te zullen worden gevoerd.” … “Ik maakte intusschen met behulp van mijn Stuurman D.Crap Hellingman het schip weder gereed voor de volgende reis … een paar dagen voor de monstering verhaalde mij de Patroon, dat hij kapt. v.Duijn wilde bedanken aangezien die door Reumatisme ongeschikt was om een schip te voeren en of ik zin had om de Azia te aanvaarden … Op mijn aanbeveling werd nu mijn Stuurman D.Crap Hellingman het bevel over de Amicitia opgedragen.”

28 januari 1856 te Amsterdam voor vertrek met de “Azia” naar NOI:

      “den 28e Januarij (1856) monsterde ik weder voor een nieuwe reis en had weder tot stuurman mijn getrouwd vriend kapt F.Molenaar”. In Amsterdam “na noch eenige stukgoederen ingenomen te hebben vertrokken we den 13e Febr van de stad, het schip de Gelderland kapt. Crap Hellingman had regt voor ons gelegen in het Oosterdok, en moest nu dezelfde dag met ons vertrekken  het zou dus eene wedstrijd onder ons worden wie van ons het eerste te Batavia zou aankomen. De Gelderland die voor ons lang vertrok het eerste door de sluis … we … kwamen om 12 u voor de sluis van het Nieuwe Diep. Een Paar uren na ons kwam ook de Gelderland maar deze had door aanvaring zijn kluiverboom gebroken en dus eenig oponthoud gehad.”

Nieuwe Diep 05 maart 1868:

      “Toen de wind … wat bedaarde sleepte de stoomboot ons in het N.Dp daar vond ik de Java Packet (kapt. Crap Hellingman)  welke de vorige dag was binnen gekomen en die ik 14 dagen voor ons vertrek van Java uitgeleide gedaan had.”

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Crap Hellingman, Dirk
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Janse werd geboren te Amsterdam op 09 januari 1822.

Hij trouwde met Sophia Bulman, geboren te Amsterdam op 02 mei 1822.003

Vanwege de opgaven omtrent Janse resp. Jansen heb ik (S.P.) op het GAA de geboorteakte (1822-2/22V) gecontroleerd: Op 10 januari 1822 werd gemeld dat op 09 januari 1822 was geboren Jan Janse, zoon van Hendrik Janse, kastenmakersknecht en Petronella Guillemette Gielleron, wonende op de Anjeliersgragt 170, Kanton 6. MAAR: de vader ondertekende de akte met Hk. Janszen. De akte volgend is het dus Janse.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Janse werd per 25 juli 1854 met vlagnummer 583 op voordracht van A.van Oosterom ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop". Toegevoegd is "honorair lid geworden"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 juli 1854 werden als effectief lid voorgedragen benoemd Jan Janse, oud 32 jaar, voerend de bark “Amicitia”, voor rekening van G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam, wonend in de Wolvenstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.van Oosterom023.

Deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 05 mei 1857. Honorair lid geworden003.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

De notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1859 meldem kapitein J.Janse “vragende wanneer hij als 1e stuurman op het Barkschip Eendragt van kapt. J.Baak gaat om het bevel van dien bodem, op de kust van Guinea overtenemen zijn doorlopend regt blijft behouden.”Het Bestuur stemt daarmee in.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1869 wordt op verzoek van kapitein Janse zijn effectieve lidmaatschap omgezet in een honorair lidmaatschap. Hij bedankt tevens voor deelname in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 28 juni 1859 staat vermeldt een: “Brief van Kapt. J.Janse vragende of hij zijn doorlopend regt blijft behouden wanneer hij als 1e stuurman op het Barkschip Eendragt gaat, om het bevel van dien bodem op de kust van Guinea overtenemen, waarop toestemmend is geantwoord.”

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 februari 1869 staat vermeldt het verzoek van kapitein Jan Janse om zijn effectief lidmaatschap te mogen omzetten in een honorair lidmaatschap hetgeen werd toegestaan.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         583                      1854-1856     bark                 Amicitia                                                 G.W.van Barneveld Kooy

                                      1857-1858     bark                 Decima                                                  Tra Kranen & Co

                                      1859-1863     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1864           bark                 Eendragt                                                Tra Kranen & Co

                                      1865-1866     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1867           bark                 Nieuw Amsterdam                              geen opgave

                                           1868           bark                 Nieuw Amsterdam                              Abuys, Janse & Co

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.Janse                          Eendragt                                   19 juni 1859                                         niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J.Jansen (moet zijn Janse) als gezagvoerder gedurende:

*    1855 t/m 1857 van de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1858 t/m 1859 van de bark “Decima”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 457 ton o.m., varend voor Trakranen & Co te Amsterdam;

*    1868 t/m 1875 van de bark “Nieuw Amsterdam” ex Minister van Hall, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 415 ton o.m., varend voor Abuys, Janse & Co te Amsterdam. Het schip was in 1875 depotschip op de kust van Guinea en werd later verkocht naar Schotland.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1854
Kapitein: Janse, Jan
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Molenaar werd met vlagnummer 698 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 23 december 1856 op voorspraak van C.Abrahamse Jr. Zijn schip was de "Amicitia". Toegevoegd is "bedankt"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 16/23 december 1856 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Frans Molenaar, oud 33 jaar, voerend de bark “Amicitia” voor rekening van G.W.van Barneveld Kooij, wonende in de Barndesteeg nr. 255 te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz Jr. Hij kreeg vlagnummer 698023.

 

F.Molenaar was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1856 t/m 1868 met vlagnummer 698.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamscche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        698                       1856-1857     bark                 Amicitia                                                 G.W.van Barneveld Kooy

                                      1858-1864     bark                 Azia                                                        idem

                                      1865-1867     fregat               Wilhelmina en Clara                           idem

                                         1868           geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt F.Molenaar als gezagvoerder gedurende:

*    1858 op de bark “Amicitia”, gebouwd door F.F.Groen in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1859 t/m 1865 op de bark “Azia”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 444 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1866 van de “Willemina en Clara”, op 13 december 1854 van stapel gelopen van de werf van F.F.Groen te Amsterdam023, 647 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

Kapitein                       Schip                                           Vertrek                                  Aankomst

F.Molenaar                 Azia                                             29 november 1859              25 januari 1861

                                      Azia                                             21 mei 1861                         01 april 1862

                                      Azia                                             31 mei 1863                         25 februari 1864

                                      Azia                                             08 juli 1864                          05 mei 1865

                                      Willemina Clara                        07 september 1865              geen melding

 

Overige bijzonderheden

In de collectie van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam bevindt zich een aquarel van J.Spin uit 1858 gemaakt in opdracht van kapitein F.Molenaar getiteld “De barken Amicitia en Azia bij Huisduinen”.

 

“…kapitein Frans Molenaar (laat) in de eerste maanden van 1858 een portret maken van de barkschepen Amicitia en Azia … Hij is dan net teruggekeerd met de Amicitia (173 last), dat zijn vlag met nr.698 van Zeemanshoop voert, van een 10 maanden durende reis naar Oost-Indië, zijn tweede met dit schip. In hetzelfde portret wappert van de Azia de vlag met nr.63 van Zeemanshoop, toebehorend aan kapitein Cornelis Abrahamsz, onder welk gezag Molenaar opgeklommen is van matroos tot stuurman. Gelijktijdig laat kapitein Molenaar een even groot portret maken van de Azia, omdat hij vanaf 30 juni 1858 zelf met dit 250 last grote schip naar Oost-Indië zal varen. De reder Barneveld Kooij heeft namelijk kapitein Abrahamsz. benoemd op het 325 last grote schip Wilhelmina en Clara en geeft beide kapiteins een promotie. Zeven jaar later volgt Molenaar ook Abrahamsz op de Wilhelmina en Clara op en hij bestelt dan bij Spin na de eerste reis met dat schip een portret, waarin zowel de Wilhelmina en Clara als de Azia staan afgebeeld.”054.

 

F.Molenaar vertrok per 08 juli 1864 van Nieuwe Diep met de “Azia” en 1 landmachtsoldaat. Hij arriveerde te Batavia op 22 oktober 1864 na een reis van 106 dagen065*.

Op 07 september 1865 vertrok hij van Nieuwe Diep met de “Wilhelmina en Clara” en een troepentransport van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te  Batavia op 05 december 1865 na een reis van 89 dagen065/

 

In het dagboek van de Roever072 komen passages voor met betrekking tot kapitein Molenaar en wel:

Batavia, 19 december 1865.

      “… verlieten de reede van Batavia met 3 zieken, met bestemming naar Samarang, den Docter van de Wilhelmina Clara (kapitein Molenaar) zeilden met ons van de reede om nog de noodige adsistentie te verleenen, terwijl de 2de Timmerman H.I.Vlaming begon te klagen, nog eenige raad en medicijnen van den Docter ontving, doch niettegenstaande dit 2 uur daarna een lijk was, zetten in den achtermiddag de aan hevige cholera afgestorvene onder gebruikelijke ceremonien in de Java Zee over boord, … “.

Reede van St.Helena op 30 april 1865.

      “ … ter reede lag de Wilhelmina Klara van Amsterdam, met 56 dagen reis van Batavia; Kapitein Molenaar van dat schip bleef te St.Helena achter wegens ziekte, …

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende meldingen080:

  1. September 1852. Klaar voor de uitreis met de “Azia” naar Indië:

      “Den 1e hadden we gemonsterd en had ik tot mijn Opperstuurman F.Molenaar, die de vorige reis 2e stuurman bij mij geweest was, en eenige jaren vroeger op de Urania ligtmatroos en die ik goed kende, voor een braaf, trouw, en oppassend Jong Mensch. … “

28 januari 1856 te Amsterdam voor vertrek met de “Azia” naar NOI:

      “den 28e Januarij (1856) monsterde ik weder voor een nieuwe reis en had weder tot stuurman mijn getrouwd vriend kapt F.Molenaar”. In Amsterdam “na noch eenige stukgoederen ingenomen te hebben vertrokken we den 13e Febr van de stad, het schip de Gelderland kapt. Crap Hellingman had regt voor ons gelegen in het Oosterdok, en moest nu dezelfde dag met ons vertrekken  het zou dus eene wedstrijd onder ons worden wie van ons het eerste te Batavia zou aankomen. De Gelderland die voor ons lang vertrok het eerste door de sluis … we … kwamen om 12 u voor de sluis van het Nieuwe Diep. Een Paar uren na ons kwam ook de Gelderland maar deze had door aanvaring zijn kluiverboom gebroken en dus eenig oponthoud gehad.”

  1. juni 1857 te Amsterdam:

      “mijn gewezenen Stuurman (F.Molenaar) (had) het bevel gekregen over de Amicitia … “

25 juni 1858 te Amsterdam. Abrahamsz werd aangesteld als kapitein van de “Wilhelmina & Clara”:

      “Ik kreeg nu als opperstuurman den Heer C.A.Trappen en als 2e stuurman  Van Hilten … “. De nieuwe kapitein van de “Azia” werd Molenaar.”

Amsterdam Mei 1865:

      “In de maand Mei was het juist Vijftig jaren geleden dat Mr. Barneveld Kooij in deze stad was gekomen, en wel toen als Kweekeling in de Kweekschool voor de Zeevaart, en daar zijn Ed, zoowel als zijne Echtgenoot nochal van feestvieren hielden zoo wenschte hij dit feestelijk te vieren, en daartoe moest ook medewerken dat hij ons Kapiteins die voor hem voeren wilde verblijden. Mij daardoor dat hij mij het bestuur over het nieuwe Schip Waterloo opdroeg. Kapt. Molenaar door hem te verplaatsen  op de vroegere door mij gevoerde Wilhelmina & Clara. … “.

 

 

 

Datum vanaf: 1857
Kapitein: Molenaar, Frans
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Gaaff werd met nr.741 lid van Zeemanshoop per 08 juni 1858 op voorspraak van F.Molenaar. Zijn schip was de "Amicitia"002.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 01/08 juni 1858 staat vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Dirk Gaaff, oud 35 jaar, voerend de bark “Amicitia”, voor rekening van  G.W. van Barneveld Kooy, op voordracht van kapitein F. Molenaar.023.

 

D.Gaaff was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1858 t/m (minstens) 1873 met vlagnummer 741.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        741                       1858-1860     bark                 Amicitia                                                 G.W.van Barneveld Kooy

                                      1861-1864     bark                 Gelderland                                            idem

                                      1865-1869     bark                 Jacoba en Christina                             idem

                                      1870-1873     fregat               Nehalennia                                           F.F.Groen

 

Bouma025 vermeldt D.Gaaff als gezagvoerder gedurende:

*    1859 t/m 1860 van de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam. Het schip voer in 1861 voor Harmens & Co te Harlingen en was herdooopt in “Macassar”;

*    1862 t/m 1865 van de bark “Gelderland”, van stapel gelopen op 01 december 1849 te Amsterdam023, 460 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1866 t/m 1870 van de bark “Jacoba & Christina”, gebouwd in 1852 te Amsterdam, 453 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1871 t/m 1872 van het 3/mschip “Nehalennia”, ex Vicksburg, gebouwd in 1863 te Bath (Maine), 1355 ton o.m., varend voor F.F.Groen te Amsterdam.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

D.Gaaff                       Amicitia                                    21 september 1858                              18 maart 1861

                                      Gelderland                               05 september 1861                              07 augustus 1862

                                      Gelderland                               21 november 1862                              31 oktober 1863

                                      Gelderland                               03 mei 1864                                          28 februari 1865

                                      Jacoba Christina                     21 februari 1866                                  18 december 1866

                                      Jacoba Christina                     18 maart 1868                                      28 januari 1869

 

Overige bijzonderheden

D.Gaaff vertrok per 20 februari 1866 van Nieuwediep met de “Jacoba en Christina”  en 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 14 juni 1866 na een reis van 114 dagen065.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de vermelding109:

Amsterdam Mei 1865:

      “In de maand Mei was het juist Vijftig jaren geleden dat Mr. Barneveld Kooij in deze stad was gekomen, en wel toen als Kweekeling in de Kweekschool voor de Zeevaart, en daar zijn Ed, zoowel als zijne Echtgenoot nochal van feestvieren hielden zoo wenschte hij dit feestelijk te vieren, en daartoe moest ook medewerken dat hij ons Kapiteins die voor hem voeren wilde verblijden. … Later werden we allen, Kapt.Trappen uitgezonderd, die reeds naar zee was, in wiens plaats Kapt. Gaaf binnen was, met onze vrouwen genodigd op eene Partij in eene der zalen van het park, … “.

 

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Gaaf(F), Dirk
Overige informatie: 0

Pier Vitringa Coulon werd in 1849 geplaatst op het schip CORNELIA HENRIETTE, kapt. Gollard voor een reis naar Batavia.
In 1850 als lichtmatroos op het schip PLANCIUS, kapt. Rotgans.

VITRINGA COULON, PIER J.E.R.

Familiegegevens en opleiding

Pier Vitringa Coulon werd per 29 augustus 1846 als leerling "ingenomen" door de Kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam. Hij werd geboren te Leeuwarden op 10 januari 1833. Zij ouders waren Aemilius Vitringa Coulon, med.doct., overleden, en Nieske Zeper te Deinum (Fr.). Toeziend voogd was Pieter Kouman Schmeding, koopman te Leeuwarden. Het kostgeld werd betaald door F.Brink Wz, Herengracht bij de Wolvenstraat te Amsterdam. De vorderingen werden bijgehouden in een drie-maandelijkse rapportage over de periode 1847-1849 van de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (nederlands, frans en engels), scheepswerk en tekenen. Voorts is vermeld:

" 4 Augs 1848 bekomt den Prijs in de Teekenkunst, zijnde Een cahier met teekeningen

20 Decr 1848 aangenomen tot lidm. der nederl.Herv.Gemeente door Do de Voogd

3 April 1849 gepl. als Jongen op het schip Cornelia Henriette Capt.Gollard naar Batavia voor Amsterdam; Gagie ¦8,-

19 Nov. 1849 terug van de reis met goed attest

18 febr. 1850 gepl. als ligtmatroos op het schip Plancius Capt.Rotgans naar Batavia voor Amsterdam. Gagie ¦10,-

0 Julij 1851 terug van de reis met goed attest

9 dito eervol ontslagen004(533/2095.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.Vitringa Coulon uit ‘s Gravenhage werd met vlagnummer 790 per 04 maart 1862 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Huidekoper. Als zijn schip is genoemd de “Macassar” 002. Ten tijde van de inschrijving was Vitringa Coulon 29 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 25 februari/04 maart 1862 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd P.Vitringa Coulon, oud 29 jaar, wonende te ’s Gravenhage, voerend de bark “Macassar”, voor rekening van Harmens & Zn te Harlingen, op voordracht van kapitein P.Huidekoper.023.

 

P.Vitringa Coulon werd per 06 maart 1862 met vlagnummer H36 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Macassar". Verdere gegevens ontbreken028-fol.097.

Hij was met vlagnummer H36 lid van het College in de periode 1862-1874034.

 

  1. Vitringa Coulon was met vlagnummer R158 in de periode 1865 t/m 1874 effectief lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij was derhalve gerechtigd de Maatschappijvlag te voeren, maar had geen recht op financiële tegemoetkomingen058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1874 voor het lidmaatschap voor de vlag heeft bedankt.058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      790                       1862-1868    bark                Macassar                                              Harmens & Zn te Harlingen

                                     1869-1870    brik                  Batoe Bassie                                        idem

                                        1871          geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1872-1878    bark                Zeenymph                                           L.'t Hoen & Co te Rotterdam

                                        1879          geen vermelding van schip en boekhouder

 

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer   periode     type          naam van het schip                                                            boekhouder/reder

H36/A790/     1861-1867 bark          Macassar (ex Amicitia)                                                     Harmens & Co, Harlingen

   R518

                            1870       brik           Batoe Bassie (ex Machtilda & Simonette)                     Harmens & Co, Harlingen

                          1872-1874 bark          Zeenymph (ex Spirit of the Day)                                     L.'t Hoen, Rotterdam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat P. Vitringa Coulon met vlagnummer R158 als geagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1865 t/m 1867     van de bark “Macassar”                        173 last    varend voor Harmens & Zonen te Harlingen

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

P.Vitringa Coulon                 Macassar                           31 maart 1862                       26 februari 1863

                                                 Macassar                           24 maart 1865                       24 maart 1866

                                                 Macassar                           12 oktober 1867                   geen melding

 

Bouma025 vermeldt P.Vitringa Coulon als gezagvoerder gedurende:

*   1862 t/m 1868 op de bark “Macassar” ex Amicitia, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor Harmens & Zn te Harlingen. Het schip werd in 1868 verkocht in Nederl. Oost Indië;

*   1871 op de brik “Batoe Bassie” ex Machtilda Simonetta, gebouwd in 1864 te Drammen, 325 ton o.m., varend voor Harmsen & Zn te Harlingen;

*   1873 t/m 1876 op de bark “Zeenymph” ex Sprit of the Day, gebouwd in 1859 te Belfast, 484 ton o.m., varend voor L.’t Hoen te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

De Harlinger Courant dd 04 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:

Uitgegaan.

“Macassar 28 Nov. Zeenymph, P.Vitringa Coulon, Rotterdam.”

 

Zierikzeesche Courant 09 maart 1864

Op 07 maart 1864 is te Brouwershaven gearriveerd de “Macassar”, kapt. P.Vitringa Coulon, komend van Macassar op weg naar Rotterdam. Als passagiers waren aan boord de heer H.Holz, controleur 1e kl. met twee bedienden.

 

 

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Vitringa Coulon, Pier
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: Jaartal schilderij: 1857 Kapitein: C. Abrahamsz. Jr. Rederij: d'Arnaud en Co. Herkomst: Collectie Welcker - Leiden University Library. Inventarisnummer PK-T-AW-2939. Bijzonderheden: Voor de engelsche kust. Aan de achterzijde van de tekening was een apart briefje bevestigd waarop stond "Amicitia, Kapt. C. Abrahamsz Jr. 1849 en Coelebeek". Dit briefje is verloren gegaan.
Collectie: stichting Jacob Spin
Vervaardiger: Spin, Jacob

Omschrijving: Jaartal schilderij: 1858 Kapitein: F. Molenaar Rederij: G.W. van Barneveld Kooy. Herkomst: Collectie Scheepvaart Museum -Amsterdam.Inventarisnummer A.2583(02). Bijzonderheden: Het barkschip "Amicitia" en links het barkschip "Azia" (kapitein C. Abrahams Jr.) in het zeegat van Texel.
Collectie: stichting Jacob Spin
Vervaardiger: Spin, Jacob
Algemene informatie

1869

NRC 010369
Gepraaid: op 11° 22' ZBr. en 10° 31' WL., MACASSAR, Vitringa Coulon, van Macassar naar Amsterdam, 67 dagen reis.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3180-1849.19

DVD XI – 679, 680
BIJLBRIEF

Naam schip AMICITIA

plaats en datum acte bijlbrief, Amsterdam, 6 april 1849

type schip bark

bouwwerf/verkoper Fred. Frans Groen, scheepsbouwer, werf De Boot, in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper firma d’Arnaud & Co., Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 328 tonnen of 173 lasten (meetbrief no.31, Amsterdam, 21 februari 1849)

tuigage / aantal dekken twee dekken

afmetingen 31,10 x 5,51 x 4,31 meter

kiellegging

tewaterlating 5 april 1849

plaats / datum registratie Amsterdam, 10 april 1849

nummer van registratie deel 58, folio 43, recto, vak 1

notaris verklaring voor burgemeester van Amsterdam

prijs NLG.

Bijzonderheden: het schip is bestemd tot het doen ener reize naar Oost-Indiën.







researcher/datum research: ML / 080908

Naam AMICITIA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1849
Toegang 198
Inventaris 3180

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3170-1849.19

Img 1980 - 1981
Cedule

Naam schip AMICITIA

plaats en datum acte : Amsterdam, 7 mei 1849

type schip bark

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper zie bijlage

te voeren door kapt. C. Abrahams jr.

grootte in tonnen 328 tonnen/ 173 lasten

tuigage / aantal dekken 2 dekken/ 3 masten

afmetingen

kiellegging

tewaterlating Gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 22 mei 1849

nummer van registratie deel 58, folio 74, recto, vak 3

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden:

De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt met in Amsterdam AB 1838-1868
De eed wordt afgelegd door: Johan Carl von Gebauer, gemachtigde
Op 23-05-1849 wordt voor de AMICITIA door d’Armand & Co uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. C. Abrahamsz Jr.

researcher/datum research: EJ/081216







Rederij cedule d.d.7 mei 1849 nr. 19
AMICITIA

firma d’Arnaud & Co., Amsterdam (boekhouder en 10/30e part),
P.H. Bicker, Amsterdam (3/30e part),
J.D. Lulofs, Amsterdam (3/30e part),
J.L. van Toll, Arnhem (6/30e part),
Jacob Swart, Amsterdam (2/30e part),
J. Swart Abrahamsz, Amsterdam (2/30e part),
P. Huidekoper, Amsterdam (1/30e part),
D. Borski, Amsterdam (1/30e part),
G. Wevering Wesseling, Amsterdam (1/30e part),
E.W. van Dam van Jisselt, Geldermalsen (1/30e part)

EJ/111216

Naam AMICITIA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1849
Toegang 198
Inventaris 3170

Noord-Holl.Archief, Haarlem Archiefnummer Amst.198.3172.1854.52

DVD XLIV – 2453-2456
CEDULE

Naam schip AMICITIA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 1 augustus 1854

type schip bark

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar G.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam, boekhouder en mede-reder (zie bijlage)

te voeren door kapt. J. Janse

grootte in tonnen 173 lasten of 328 tonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 1 augustus 1854

nummer van registratie deel 66, folio 195, verso, vak 1.

datum eedsaflegging voor verkrijging zeebrief: 3 augustus 1854

prijs NLG.

Bijzonderheden: Het schip had niet eerder een zeebrief. De bijlbrief en bevestigende verklaring stedelijk bestuur van Amsterdam worden overlegd. Het schip is gebouwd voor rekening van de in de bijlage genoemde reders.







researcher/datum research: ML / 010610





Bijlage bij cedule 52 van 1 augustus 1854, bark AMICITIA



Eigenaren:

G.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam (boekhouder en 6/30e part)
C. Abrahamsz (4/30e part)
P.H. Bicker (3/30e part)
J.L. van Toll (6/30e part)
Wed. J.D. Lulofs (3/30e part)
Jacob Swart (2/30e part)
J. Swart Abrahamsz (2/30e part)
erven P. Huidekoper (1/30e part)
D. Borski (1/30e part)
G. Wevering Wesseling (1/30e part)
en E.W. van Dam van Isselt (1/30e part)


ML / 010654

Naam AMICITIA
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1854
Toegang 198
Inventaris 3172

TRESOAR LEEUWARDEN Archiefnummer Harlingen 19.06.383.163
foto P1030112 – 114

KOOPACTE

Naam schip ex- AMICITIA, thans MACASSER

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Amsterdam, 14 november 1861

type schip bark

bouwwerf/verkoper Gerrit Willem van Barneveld Kooy te Amsterdam, scheepsreder en enig eigenaar

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper firma Harmens & Zonen, zeehandelaren te Harlingen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 328 ton (meetbrief d.d. 22 juli 1854 afgegeven te Amsterdam)

tuigage / aantal dekken 3 masten, 2 dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1849 op de werf De Boot van scheepsbouwmeester Groen te Amsterdam, volgens bijlbrief d.d. 6 april 1849 (geregistreerd Amsterdam 10 april 1849 deel 58, folio 43, recto vak 1)

plaats / datum registratie Amsterdam, 16 november 1861

nummer registratie deel 127, folio 178, recto, vak 7

notaris Gerhard Leefkens, notaris te Amsterdam

prijs NLG 16.200,-

Bijzonderheden:

Bij het passeren van deze acte ligt de AMICITIA aan de werf De Boot in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam.
dit schip wordt aangekocht ter vervanging van de verloren gegane MACASSER (zie acte Harlingen 19.06.383.150) (zie ook acte AMS.198.3180.1849.19 en AMS 198.3172.1854.52)

23.05.1849 Eerste zeebrief voor een bark AMICITIA, aanvrager d’Arnauld & Co., Amsterdam, kapt. C. Abrahamsz. Jr.
04.08.1854 Nieuwe zeebrief voor een bark AMICITIA, aanvrager G.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam, kapt, J. Jansen
28.04.1864 Nieuwe zeebrief voor een bark MACASSER, aanvrager Harmens & Zoon, Harlingen, kapt. P. Vitringa Coulon (geen eerder zeebrieven gevonden)
researcher/datum research: ML / 250717

Naam ex- AMICITIA, thans MACASSER
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1861
Toegang 19.06
Inventaris 383