Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Jans Ocken Kluin was met vlagnummer R274 in de periode 1849 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.O.Kluin was in 1864 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.O.Kluin met vlagnummer R274 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Macassar” 220 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1851 van de sch.brik “Diana” 97 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1855 van de bark “Juno” 236 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859 van het fregat “Bellona” 453 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1862, 1863 van het fregat “Catharina Wilhelmina” 574 last voor P. de Boer in Rotterdam
* 1864 geen vermelding van schip en reeder
* 1865 van het ss “Baron Sloet van de Beele” ? last voor Ned. Ind. Stoomv. Mij. te Rotterdam
* 1866, 1867 geen vermelding van schip en reeder
J.O.Kluin was van 1862-1865 gezagvoerder van het fregat "Catharina Wilhelmina" (ex Koning Willem II) varend voor P.de Boer te Rotterdam025
Bouma025 vermeldt J.O.Kluin als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1852 t/m 1854 van de sch.brik “Diana”, gebouwd in 1847 te Rotterdam, 184 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1855 t/m 1857 van de bark “Juno”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 440 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1861 van het fregat “Bellona”, gebouwd in 1855 te Bremerhaven, 858 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip was in 1862 herdoopt in “Diana”;
* 1862 t/m 1864 van het fregat “Catharina Wilhelmina” ex Koning Willem II, gebouwd in 1842 te Middelburg, 1083 ton o.m., varend voor P.de Boer te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Kapitein J.O.Kluin, varend met het fregat de "Catharina Wilhelmina", voer "Van Nieuwediep via Cardiff (april 1862) tot het innemen van een lading (1280 ton) steenkolen naar King George Sound (zuidkust van West-Australië bij Albany) (sept.1862), tussenreis via Java (Soerabaja feb.1863) naar Bangkok, vandaar (23 mei 1863) met een lading rijst naar Shanghay (sept.1863). Vandaar naar Batavia (nov.1863), Soerabaja (dec.1863), Banjoewangi en Batavia (jan.1864), van hetzelve via St.Helena (apr.1864) de 14 juni 1864 te Brouwershaven binnengekomen. Voor de terugreis van Java bevracht geweest door de Ned.Handels-Mij". De thuislading bestond uit suiker, koffie en koffieveegsel, tin en diverse kisten en pakken, waaronder 6 kisten skeletten en 1 kist geschenken.
De volgende reis was van 1864-1867 onder kapitein K.de Boer (zie aldaar).
Ontleend aan gegevens van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (medio 1999). De heer van der Zweep bezit een Journaal van Scheepsrekeningn en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatten "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia", waaraan bovenstaande gegevens ontleend zijn. Dit Journaal bevat tevens gegevens over aandeelhouders en de uitkeringen per reis.
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911. 121
p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”
De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.
Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:
“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”
Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.
“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig) laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.
Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel in Soerabaja….”
Familiegegevens en opleiding
Peter Derks Nap werd geboren te Norden op 10 oktober 1792 te Norden. Hij was Luthers en woonde te Rotterdam o.a. aan de Hanh wijk 2 nr 114 en aan de Schiedamsch Singel wijk 15 nr 609.
Hij was gehuwd met de Lutherse Gerardina Weyers, geboren 15 maart 1792 te Norden.
Hij overleed te Rotterdam aan de Kruiskade wijk 14 nr. 781 op 14 december 1862005.
P.D.Nap was op 14 mei 1845 te Rotterdam getuige bij het huwelijk van (de latere) kapitein G.J.Hayen en Wilhelmina Martina Valentien.
Ontleend aan Rimkus005. Voor het volledige verslag verwijs ik naar de originele tekst.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.D.Nap was met vlagnummer R18 in de periode 1834 t/m 1862 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
P.D.Nap was in 1844, 1853-1854 en 1857 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij een uitkering kreeg van f50,- resp. f. 200 - vanwege ouderdom en/of behoeftigheid.
In het Jaarverslag 1862 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de “trekkende kapitein” P.D.Nap in 1862 is overleden. Een trekkende kapitein was een lid van de Maatschappij die wegens gebreken of ouderdom niet meer kon werken en een uitkering kreeg.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College komt kapitein P.D.Nap als gezagvoerder voor in de ledenlijsten van058:
1849 op het fregat “Madura” 388 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1851 op de bark “Macassar” 226 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1855 op het fregat “Diligentia” 366 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1858 op de bark “Josepha Louisa” 324 last varend voor G.S.Pieters & Co te Rotterdam
1859 geen schip vermeld.
P.D.Nap maakte de volgende reizen005:
Lynn 1834 Hellevoetsluis - Lissabon geen lading vermeld
Dolphijn 1837 Messina - Hellevoetsluis vruchten
Sylph 1837 Batavia - Hellevoetsluis koffie
1838 Hellevoetsluis - op avontuur geen lading vermeld
1838 ? - Hellevoetsluis geen lading vermeld
Boerhave 1839 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
? 1840 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1841 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
Madura 1849 Rotterdam - op avontuur ballast
Macasser 1852 Akyab - Rotterdam rijst
1852 Rotterdam - Akyab ballast
Ad. Zoutman 1854 Rotterdam - Londen ballast
1855 Java - Rotterdam koffie, suiker
Diligentia 1855/56 Rotterdam - Rangoon - Rotterdam heen: ballast; terug: rijst
Josepha Louisa 1858/59 Rotterdam - Batavia - Rotterdam heen: diversen; terug: koffie, suiker
Bouma025 vermeldt P.D.Nap als gezagvoerder van/in:
Lynn wordt niet vermeld door Bouma.
* 1835 t/m 1837 op de 2-mast schoener “Dolphyn”, gebouwd in 1835, 101 ton o.m., varend voor van Rossem & van Oordt te Rotterdam;
* 1837/38 op de schoenerbrik “Sylph”, gebouwd in 1837 te Rotterdam, 77 ton o.m., varend voor N.J.de Cock te Rotterdam;
* 1839 t/m 1841 op de bark “Boerhave”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 320 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1842 t/m 1850 op het fregat “Madura”, gebouwd in 1842 te Rotterdam, 720 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Verongelukt bij Kaap de Goede Hoop. Bemanning gered.
Lloyd’s vermeldt087: “03 Jul 1850 MADURA abandond, one lost.”;
* 1852 t/m 1853 op de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Volgens van Sluijs013 is de kiel van de “Boerhave” gelegd op 02 december 1837 en het schip is te water gelaten op 14 februari 1839 op de werf St.Joris te Rotterdam;
* 1855 op het fregat “Admiraal Zoutman”, gebouwd in 1837 te Rotterdam, 696 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1856 op het fregat “Diligentia”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 705 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam
bij de “Josepha Louisa” wordt geen kapitein Nap genoemd, maar van Sluijs013 vermeldt in 1858/1859 P.D.Nap als kapitein van de bark “Josepha Louisa”, gebouwd in 1856/57 te Capelle aan de IJssel, 324 last/613 o.m. ton, met als reederij G.S.Pieters & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
P.D.Nap verzorgde per 04 juni 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Sylph” een troepentransport van 1 officier en 30 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 15 september 1837 na 123 dagen. Onderweg waren 3 militairen gedesteerd065.
Per 05 april 1839 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Sylph” en 1 officier en 30 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 11 juli 1839 na 93 dagen065*.
Volgens www.mariendigitaal.nl bezit het Rotterdams scheepvaartmuseum een “Spin” van de “Boerhave” met als vlag R18. Inventarisnumme P.672.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Van Sluijs013 (en niet Bouma025!) vermeldt W.Timmerman als gezagvoerder gedurende:
* 1853 van de bark “Boerhave”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 320 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip is vergaan bij Akyab met kolen van Rotterdam.
Volgens van Sluijs013 bestaat er een afbeelding van de “Boerhave door Spin in het Museum “Prins Hendrik” te Rotterdam
* 1854 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1858 op de brik Heilige Willebrordus, de kiel gelegd op 19 maart 1851 en te water gelaten op 23 oktober 1851 op de werf van de Lelie te Schiedam onder scheepsbouwmeester G.Lindeman, 181 last/342 ton o.m., varend voor reeder J.H.van Gent te Schiedam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van der Meijden was met vlagnummer R263 in de periode 1849 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe van kapitein H. van der Meyde (sic) een uitkering heeft gekregen van f 159,18 incl. schoolgeld voor haar en haar 3 kinderen voor een periode van 8½ maand. Hieruit is te concluderen dat kapitein van der Meijden is overleden in half april 1858. In 1859 kreeg zij een uitkering van f 216,20058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H. van der Meijden met vlagnummer R263 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Java Packet” 184 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1855 van de bark “Macassar” 226 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt H.van der Meyden als gezagvoerder gedurende:
* 1849 van het 3-mastschip “Maasstroom”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 657 ton o.m., varend voor C.& A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1850 t/m 1854 van de bark “Java Packet”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 356 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1855 t/m 1858 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 04 juli 1858
Montevideo, 28 juni. De Nederlandse schepen JOHANNA HENDRIKA, kapt. v.d. Meijden (opm: schoener, kapt. L. van der Weyden), en MACASSER, wijlen kapt. van der Meijden (opm: bark, kapt. H. van der Meijden), zijn in een storm alhier tegen elkander aangedreven. De eerstgenoemde bekwam daarbij vrij belangrijke schade.
Familiegegevens en opleiding
Jacob Rip werd geboren op 04 maart 1818 te Voorburg. Hij vestigde zich te Rotterdam op 14 mei 1860 en woonde aldaar aan de Binnenweg Wijk 15 nr. 475. Hij vertrok op 12 oktober 1865 naar Oudshoorn.
Hij was getrouwd met Maria Magdalena van den Hoogenband, geboren 1821 te Den Haag, Nederlands Hervormd.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Rip was met vlagnummer R123 in de periode 1859 t/m 1867 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld “dat het bestuur art. 37 (heeft) moeten toepassen”, hetgeen betekent dat hij uit de Maatschappij is uitgeschreven, vanwege het niet nakomen van zijn financiële verplichtingen058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de maatschappij staat kapitein J.Rip met vlagnummer R123 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1859, 1862, 1863 op de bark “Macassar” 226 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1864 t/m 1866 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Rip als gezagvoerder gedurende:
* 1859 t/m 1864 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De raad voor Tucht bij de koopvaardij deed op 10 oktober 1864 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Jaob Rip, gezagvoerder van de bark “Macassar”, varend voor Vlierboom & Zonen te Rotterdam. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*
Datum vanaf: |
1859 |
Kapitein: |
Rip, Jacob |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Dirk van Bentveld werd geboren op 30 december 1826 te Delfshaven als zoon van de Nederlands Hervormde Dirk van Bentveld en Catharina Maria Heykoop. Hij woonde te Delfshaven.
Hij trouwde aldaar op 17 september 1856 met Louisa Johanna van der Wilde, geboren op 07 mei 1832 te Delfshaven als dochter van de Nederlands Hervormde Louwrens van der Wilde, timmerman, en Aaltje van Barelen. Hij overleed op 04 december 1890 te Delfshaven aan de Havenstraat005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van Bentveld was met vlagnummer R33 in de periode 1855 t/m 1890 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1890 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1890 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein D. van Bentveld met vlagnummer R33 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1855 fregat “Johanna Cornelia” 208 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1858, 1859 fregat “Diligentia” 372 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1862 geen vermelding van schip en boekhouder
1863 fregat “Prinses Amalia” 445 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1864 t/m 1866 bark “Macassar” 226 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1867 fregat “Prinses Amalia” 445 last voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
1874,1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt D.van Bentveld als gezagvoerder gedurende:
* 1856 van het (als bark getuigde) fregat “Johanna Cornelia”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 384 ton o.m., varend voor C.A.Vlierboom te Rotterdam;
* 1857 t/m 1862 van het fregat “Diligentia”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 705 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in december 1862 in averij afgekeurd op St.Thomas;
* 1864 van het fregat “Prinses Amalia”gebouwd in 1855 te Rotterdam, 842 ton o.m. varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1865 t/m 1867 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1868 t/m 1871 op het fregat “Prinses Amalia”, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 842 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Het fregat “Johanna Cornelia” onder kapitein J.Bentveld staat vermeld op 18 mei 1855 te Brouwershaven en op 24 september te Valparaiso, dus via ronding van Kaap Hoorn. Het schip arriveerde wederrom via Kaap Hoorn op 08 april 1856 Rotterdam.121
Familiegegevens en opleiding
A.M.A.den Exter v.d.Brink werd vermoedelijk te Vlaardingen geboren005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.M.K of A.M.A. of A.M.C. den Exter van den Brink was met vlagnummer R118 in de periode 1862 t/m 1867 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart Van 1867 t/m 1874 was hij lid voor de vlag. Dat betekent dat hij wèl de Maatschappij mocht voeren, maar afstand deed van zijn recht op financiële aanspraken058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij voor het effectief lidmaatschap heeft bedankt en lid voor de vlag is gworden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.M.K.den Exter van der Brink met vlagnummer R118 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1862 t/m 1866 van de brik “Japan Packet” 141 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1867 van de bark “Macassar” 224 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
Bouma025 en van Sluijs013 vermelden A.M.C. Exter v/d Brink als gezagvoerder gedurende:
* 1861 van de brik “Christiaan Louis”, gebouwd in 1856 te Amsterdam, 232 ton o.m., varend voor J.C.P.Brack & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1862 voor Herklotz & Bouman te Amsterdam en was herdoopt in “Elmina”;
* 1862-t/m 1867 op de 3/mschooner “Japan Packet“ (ex Prinses Charlotte), de kiel gelegd op de werf van E.de Hoog te Maassluis op 09 juli 1849, te water gelopen op 07 augustus 1850, 140 last, 266 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1867 uit de hand verkocht voor de sloop;
* 1868 op de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Andreas Floris Arys Hörner werd geboren op 19 november 1832 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Ary Marius Hörner, kantoorbediende, en Dirkje Alida van ’t Hoogerhuys. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Dijk Wijk 3 nr. 619 (nieuw nr. 239). Hij behaalde op 30 april 1859 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart.
Hij trouwde op 09 maart 1859 te Rotterdam met Cornelia Lindyer, geboren 13 januari 1837, dochter van de Lutherse Jacob Lindyer, spekslager, en Johanna Wilhelmina Parish. Zij vertrok op 13 september 1876 naar Fagal005.
Andreas overleed in 1897.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.F.A (of H.) Hörner was met vlagnummer R82 in de periode 1861 t/m 1897 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.F.A.Hörner was in 1865 en 1873 afwisselend commissaris en in 1868 en 1870 secretaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1897 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat A.F.A.Hörner in 1897 is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A.F.H (later A.F.A.) Hörner met vlagnummer R82 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1862, 1863 van het fregat “d’Elmina” 377 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1864 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1865, 1866 van de brik “Nagasaki” 146 last varend voor C.Vlierboom & Zonen te Rotterdam
* 1867 van de brik “Rio de la Plata” 146 last varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven
* 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888, 1890 t/m 1896 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 en van Sluijs013 vermelden A.F.A.Hörner als gezagvoerder gedurende:
* 1862 t/m 1864 van het 3/mschip “d’ Elmina”, gebouwd in 1841 te Rotterdam, 715 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam;
* 1865 van de bark “China” ex Beatrix, gebouwd in 1852 te Capelle aan de IJssel, 411 ton o.m., varend voor J.W.Anthony te Rotterdam;
* 1866 t/m 1867 van de brik “Nagasaki” ex Catharina Geertruida, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 273 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1867 voor f 14.000,- verkocht aan Sandberg & Co te Dordrecht en herdoopt in “Zeevaart”;
* 1868 van de brik “Rio de la Plata”, gebouwd in 1867 te Elshout, 250 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven;
* 1869 van de bark “Macassar”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 428 ton o.m., varend voor C.Vlierboom & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1869 verkocht naar Duitsland;
* 1872 t/m 1873 van de bark “Gijsbert Karel van Hoogendorp”, gebouwd in 1864 te Lekkerkerk, 756 ton o.m., varend voor Hartog & Glazener te Rotterdam. Het schip werd in 1873 verkocht naar Noorwegen.
Overige bijzonderheden
ntleend aan Hoedemaker038:
Handelsblad 15 januari 1867
Advertentie van verkoop op Maandag 4 februari 1867 te Amsterdam van het gekoperd en kopervast Brikschip, varende onder Nederlandsche Vlag, genaamd NAGASAKI, gevoerd door kapitein A.F.A.Hörner. Volgens Nederlandsche meetbrief lang 28,90 el wijd 5.53 el, hol 3,88 el, alzoo gemeten op 276 tonnen of 146 lasten. Ligt in het Oosterdok (Later uit de hand verkocht). Aan wie? (vraagt Hoedemaker. Het antwoord hiervoor).
A.F.A.Hörner vertrok op 01 december 1862 van Brouwershaven met de “d’Elmina” en 2 landmachtofficieren en arriveerde te Batavia op 03 maart 1863 na een reis van 119 dagen065.
|