Inloggen
CONSTANTIA - ID 11986


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1814-05-14 / 1827-12-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 18??
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 2
Construction Data

Technical Data

Gross Tonnage: 104.00 lasts
Gross Tonnage 2: 218.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 92.00 Feet (Amsterdam) Registered
Beam: 23.25 Feet (Amsterdam) Registered
Depth: 11.5 Feet (Amsterdam) Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1814
Datum agenda: 1814-05-14
Register nr: 18140676
Scheepsnaam: CONSTANTIA
Type: Brik
Lasten: 104
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Messchaert & Co.
Plaats: Hoorn
Kapitein op moment van verzoek: Laag, D.K. van der
Opmerkingen: Eerste zeebrief
alleen boekhouder

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1811-04-03 CONSTANTIA
Manager: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hoorn / Netherlands
Additional info: De CONSTANTIA was te Swinemünde binnengebracht en verbeurd verklaard wegens vervoer van contrabande

Date/Name Ship 1814-05-14 CONSTANTIA
Manager: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hoorn / Netherlands
Additional info: Alleen boekhouder.

Date/Name Ship 1815-12-05 JOHANNA
Manager: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Bel, Messchaert & Co., Hoorn, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hoorn / Netherlands

Date/Name Ship 1817-04-21 JOHANNA
Manager: Gerrit Kramer (scheepstimmernam), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Gerrit Kramer (scheepstimmernam), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Additional info: Gerrit Kramer was scheepstimmerman te Amsterdam.

Date/Name Ship 1821-10-24 SPITSBERGEN
Manager: Firma Barend Visser & Zoon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Firma Barend Visser & Zoon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands
Additional info: Aankoopprijs NLG 3.400

Ship Events Data

1811-00-00: Year when built Unknown
Waar en wanneer deze CONSTANTIA is gebouwd is helaas niet meer na te gaan. Rond 1811 bestaan er enkele brikken van die naam, zoals die in 1809 van kapitein-eigenaar R.T. Schmidt / Smitt of ook Smet, in 1809 een in 1796 in Finland gebouwde brik onder kapt. Davidson van rederij Murk, en een in 1798 in Noorwegen gebouwde brik onder kapt. A. Moller van de rederij Brown. Misschien geeft het Staatsarchiv in Greifswald uitsluitsel, maar dat is in 2013 begonnen aan een omvangrijke verplaatsing van documenten, gedeeltelijk naar andere archieven, zodat de toegang voorlopig is geblokkeerd.

1816-02-05: Damaged
RC 220216
Amsterdam, 20 februari. Den 5 februari is in de Cove van Cork binnengelopen het schip (opm: brik) JOHANNA, kapt. A.D. van der Laag, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, had in de Spaanse Zee (opm: Golf van Biscaye) een zware storm doorgestaan, waarop de equipagie, vrezende dat het schip daardoor lek mogt zijn geworden, de kaptein genoodzaakt heeft ene haven te zoeken.
1827-12-00: Final Fate: Broken up

Eind 1827 werd de SPITSBEGEN gesloopt

Gezagvoerders

zie ook bijKempes Driwes

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Constantia” (zie hierna)

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 10 november 1814114

Amsterdam, den 8 November.

Van Kroonstad wordt van den 5 October gemeld dat het Hollandsche schip CONSTANTIA, kaptein D.K. van der Laag, van Petersburg naar Amsterdam moetende, den 28 September bij Braken Eiland op een blinde klip geraakt was waarop het twee en een halve dag gezeten had. Doch na de helft van de lading overboord geworpen te hebben, met verlies van twee ankers en touwen, vlot geworden was. Helzelve was in de haven op de grond gezet en werd door pompen lens gehouden. De kaptein dacht dat het overige der lading onbeschadigd zou zijn.

 

Rotterdamsche Courant 18 maart 1815114

Amsterdam, 16 maart. Lijst der schepen welke te Croonstadt overwinterd te hebben: CONSTANTIA, D. van der Laag. (opm: sterk bekort; verder overwegend Amerikaanse en twee Engelse schepen)

 

Rotterdamsche Courant 24 augustus 1815114

Advertentie J. Salm, J.E. Lublink en P. Bel Jr, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op maandag de 28e augustus 1815 des avonds ten zes uren te Amsterdam in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen een extra ordinair, welbezeild Brikschip, genaamd CONSTANTIA, gevoerd door kapt. Drewes Kempes van der Laag, lang over steven 92 voet, wijd, binnen zijn huid, 23¼ voet, hol, in het ruim, 11½ voet, het verdek hoog aan boord 4½ voet, alles Amsterdamse maat. Breder bij inventaris omschreven. Nadere onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars.

 

In het Archief van de Amsterdamsche Waterschout11a zijn monsterrollen op naam van Drewes Kempes van der Laag op de:

“Maria”, dd 05 juni 1809 (Pruisische vlag);

 

Koopt in 1812 te IJlst, bij notaris W.T. van der Ley, het schip genaamd "de Vijf Zusters", koopsom fl. 1150 van  Pieter Uiltjes van der Veer, beurtschipper te IJlst.

Voer 13 okt. 1815 als matroos op het fregat "Juliana" met bestemming Havana. voor een maand gage van 20 gulden.

Woonde mei 1815 op zijn schip Maria.

Opmerkingen van Tineke Borsch te Hollum, 27 maart 2011

 

 

Datum vanaf: 1814
Kapitein: Laag, Drewes Kempes van der
Overige informatie: * Ameland circa 1761, † Ameland 27.03.1831.

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Johanna”

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 22 februari 1816114

Amsterdam, 20 februari. Den 5 februari is in de Cove van Cork binnengelopen het schip JOHANNA, kapt. A.D. van der Laag, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, had in de Spaanse Zee (opm: Golf van Biscaye) een zware storm doorgestaan, waarop de equipagie, vrezende dat het schip daardoor lek mogt zijn geworden, de kaptein genoodzaakt heeft ene haven te zoeken.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Andries Drewes van der Laag op de:

“Johanna”, dd 04 december 1815.

 

 

Datum vanaf: 1815
Kapitein: Laag, A.D. van der
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Zie hierna

 

Overige bijzonderheden

In: “Des Hemels Zegen. Scheepsbrieven van Murk Lelsz, 1803-1819” door Dorine Verheyden-Lels en Tineke de Bruyn-Lelsz, uitgegeven door de Stichting Lelsz-Lels bij Hollaers van Elkerzee BV., 2004, 79 pp

wordt geciteerd (p.20/21) uit een Journaal van “De Snelle Lastdrager” onder kapitein Murm Lels “zeilende van Amsterdam naar Batavia, uitgezeild den 19e Sept. 1802 samen met het schip van kapitein Cas J.Schots, De Johan.”. Op 04 November 1802, tussen Bonnavesta en Trindade “Begroeten Kapitein Schots met De Johan.”

 

Rotterdamsche Courant 15 april 1817

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, J. Salm, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, P. Bel Jr. en J. Corver, makelaars, zullen op maandag den 21 april 1817, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd JOHANNA, gevoerd door kaptein C.J. Schots, lang 92 voet, wijd 23 en 1 half voet, hol 11 en 1 half voet, het verdek 4 en 1 half voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris, en berigt bij de makelaars.

 

 

Datum vanaf: 1817
Kapitein: Schots, Cas J.
Overige informatie: * Ameland circa 1748, † Ameland 03.08.1828.

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Spitsbergen”

 

Overige bijzonderheden

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp

p.101         The First compagny in Harlingen to fit out ships for whaling was the firm Barend Visser & Sons. This firm haqd been active in the whale fishery from as early as around 1760” “

                   In 1822 werd de brik Spitsbergen gekocht.

                   “The first two voyages to the Davis Strait – 1822 under master Willem Rab and in 1823 under Ymke Jansz Ruygh of the Frisian island of Terschelling – were not unsuccessful. But these espeditions were not succesfull enough to make the revenues cover the expenses. …

 

Provinciale Groninger Courant 19 april 1822114

Harlingen, 13 april. Heden zeilde uit deze haven het brikschip SPITSBERGEN, kommandeur (opm: kapitein) Willem Rab, uitgerust door de heren Barend Visser en Zoon en verdere reders alhier, ter walvisvangst naar Groenland.

Het is nu 50 à 60 jaren geleden, dat er dergelijke expeditiën van deze plaats geschied zijn, en dus was dezelve weder geheel nieuw. Ondernemingen van deze aard, zijn voor de algemene welvaart, en inzonderheid voor de plaats alwaar de uitrusting geschiedt, van een zo groot belang, dat alle wensen zich voor een gelukkige vangst en terugkomst verenigen, opdat de ondernemers genoegen en voordeel van hun werk oogsten, en anderen daarin een prikkel vinden mogen, tot meerdere uitbreiding dezer aloude tak van nationale nijverheid. (opm: zie RC 140721)

 

Rotterdamsche Courant 23 april 1822114

Amsterdam, 20 april. Kapt. W.D. Kleininga, den 15 in het Vlie binnengekomen, rapporteert, dat hij den 8 april laatstleden, in goede staat bij Bevesier (opm: Beachy Head) gepraaid heeft een brik, voerende een blaauwe vlag met Nr. 37; uitgezeild is (opm: ondermeer) W. Rab, SPITSBERGEN, naar Groenland.

 

Leeuwarder Courant 23 april 1822114

Harlingen. ….

…..Den 13 dito uitgezeild het brikschip SPITSBERGEN, kommandeur Willem Rab, ledig naar Groenland; de kofschepen EENDRACHT, kapt, K.M. de Jonge, VRIENDSCHAP, kapt. G.H. Haverbult; de smakschepen GESINA CHARLOTTA, kapt. G. van Veen, CASTOR, kapt. S.H. Hooghout, HILLEGINA, kapt. H. Kleeve, de VROUW MARTHA, kapt. Dirk Clazen de Groot, de VIJF GEZUSTERS, kapt. P.E. de Jonge, alle met ballast op avontuur; het sloepschip SWIFT, kapt. Wm. Barfield, ATALANTE, kapt. James Byrne, beide met boter naar Londen. ….

 

Leeuwarder Courant 27 september 1822114

Harlingen.

….Den 20 dito binnen gekomen het tjalkschip de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten; het smakschip ZEELUST, kapt. P.E. Boer, beide met hout van Noorwegen; het smakschip VRIENDSCHAP, kapt. Christiaan F. Paaij, met teer van Christiaanstadt; het brikschip SPITSBERGEN, kapt. Willem Rab, met walrus spek, tanden en huiden van Groenland…..

 

 

Datum vanaf: 1822
Kapitein: Rab, Willem
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Iemke Jans Ruige ook genaamd Ruyge, commandeur, geboren te Hoorn (Terschelling) gedoopt op zondag 21 november 1758 aldaar met getuige de grootmoeder, verdronken op vrijdag 21 oktober 1825 te Huisduinen (NH), 62 jaar oud, zoon van Jan Iemkes Ruyge en Trijntje Zijbrands.

Iemke is getrouwd op zaterdag 19 augustus 1786 te Sloterdijk (NH), op 23-jarige leeftijd met Trijntje Cornelis Sorgdrager (20 jaar oud), geboren op vrijdag 17 januari 1766 op Terschelling, gedoopt op zondag 19 januari 1766 te Midsland (Terschelling) met de getuigen de vader en de grootmoeder (doopgetuigen waren Cornelis Gerrits Sorgdrager en Baukje Hilles), overleden op vrijdag 10 oktober 1824, 58 jaar oud, dochter van Cornelis Gerrits Sorgdrager en Antje Cornelis. Trijntje had een buitenechtelijke relatie met Joucke Jans Vlieger, geboren rond 1760(?)

Ontleend aan gegevens van C.J.Stada te Kropswolde, januari 2000

 

Emke Jansz Ruige was in 1825 gezagvoerder van de "Walvis- en Straat Davis-vaarder" het pinkschip de "Willem de Eerste". Het schip strandde "op zijn thuisreis ter hoogte van Huisduinen in de nacht van 21 op 22 oktober 1825 in een vliegende storm (en werd) totaal verbrijzeld." De kapitein en 11 bemanningsleden kwamen om het leven010-p.36.

 

De schepen van de kapitein

Zie hierna

 

Overige bijzonderheden

 

De "Willem de Eerste" was in 1825 een "met 46 koppen bemand pinkschip, groot 365 ton en eigendom van de "Nederlandsche Groenland en Straat Davis Sociëteit" te Harlingen, (Directeur P.Rodenhuis) ...". Het schip "telde in 1825 onder haar opvarenden twintig Terschellinger zeelieden, onder wie de zeven en zestigjarige commandant Emke Jansz Ruig en zijn drie zoons Jan, Cornelis en Gerrit." De "Willem de Eerste" was in 1823 gebouwd op de Harlinger werf "Alta", (in 1967 de werf "Welgelegen"). Het schip vertrok in april 1825 voor zijn derde reis onder kapitein Ruig naar de vangstgebieden rond Groenland en Straat Davis. Op twintig september werd de terugreis aanvaard en zonder moeilijkheden kwam men op 19 oktober voor het Texelse Gat. "De volgende dag werd de loods aan boord genomen, maar voormiddags te ongeveer half elf, halverwege het binnenzeilen van genoemd zeegat, schoot de wind plotseling naar het noorden; het getij verliep en men moest dientengevolge noodgedwongen besluiten te ankeren tussen de tweede en derde ton van het Schulpengat. Een plotseling opkomende bui uit het noordwesten, aanwakkerend tot orkaankracht was het begin van de ramp die zich in de komende uren zou voltrekken; het breken van de ankertouwen met de daaropvolgende onvermijdelijke stranding en als slotfase het totaal verbrijzelen van deze walvisvaarder door de woeste zee op de Nederlandse kust ter hoogte van Huisduinen. Het volledige trieste verhaal van dit vreselijk gebeuren werd destijds vastgelegd in een scheepsverklaring, die zeventien overlevenden aflegden ten overstaan van notaris Sjoerd Simons Wijma te Harlingen."

Daarna volgt de integrale tekst van het notariële stuk gedateerd 29 oktober 1825.

Emke Jansz Ruig was de zoon van Jan Imkesz Ruyge overleden op 12 juli 1763 en gehuwd met Trijntje Sybrants, gedoopt 20 november 1735 en overleden 22 juni 1813 te Terschelling. Trijntje Sybrants huwde voor de tweede maal met Jan Dirksz Koen.

Emke Jansz Ruig werd geboren in 1758 en overleed 21 oktober 1825 voor Huisduinen. Hij werd begraven te Huisduinen. Hij was in 1786 gehuwd met Trijntje Cornelis Zorgdrager, geboren 17 januari 1766 en overleden 10 oktober 1824. Uit het huwelijk werd 7 kinderen geboren, waaronde de meede-omgekomen zeelieden Jan (1787-1825), Cornelis (1790-1825) en Gerrit (1805-1825). Deze drie omgekomen zonen werden eveneens te Huisduinen begraven.

Uit: Ondergang van een walvisvaarder in 1825. Ongeluksreis voor Terschelling. Anoniem in "Cornelis Douwes". Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling nr.20. December 1967. pp.389-392.

 

“Op 20 october 1825 verongelukte, even bezuiden de vuurtoren van Huisduinen, de Groenland- en Straat Davisvaarder WILLEM DEN EERSTE. De Commandeur was Ymke Jan Ruygh van Terschelling. Van de 61 opvarenden brachten slechts 15 er het levend af. Het ooggetuigenverslag van deze ramp, op schrift gesteld door Notaris Albarda te Harlingen, geeft een zeer duidelijk beeld van de scheepsramp in het begin der 19e eeuw.  Een samenvatting van de sober gestelde scheepsverklaring laten wij hier volgen:

De Groenlandvaarder WILLEM DEN EERSTE had de gehele zomer van 1825 in Straat Davis op walvissen gejaagd en keerde op 21 september 1825 terug. Op 19 october kwam hij voor het zeegat van Texel en tegen tien uur s’avonds zag de uit 61 koppen bestaande bemanning het eerste vuur van de Hollandse kust. Dit bleek Kijkduin te zijn, het vuurbaken bij Huisduinen. s’Nachts zeilden zij door en met dagworden werd een loodsschuit verkend en een loods overgenomen. De wind was w.n.w., het weer buiig. Tegen half elf voeren zij het Schulpengat binnen. De wind schoot plotseling naar het noorden zodat er niet meer gezeild kon worden. Het tij verliep en er zat niets anders op, dan te ankeren tussen de 2e en 3e ton van buiten af. s’Middags wakkerde de wind meer en meer aan; veiligheidshalve liet men het tweede anker vallen.

s’Middags drie uur liep de wind met een bui terug naar het noordwesten en de hoop werd levendig, dat ’t nog zou lukken terug naar het noordwesten binnen te zeilen. Maar de wind ruimde weer naar het noorden en nam tot orkaankracht toe. De vrees, dat de ankertrossen niet bestand zouden zijn tegen de hevige rukken, bleek gegrond te zijn.

Acht uur s’avonds was de WILLEM DE EERSTE een hulpeloze prooi van de storm; de fok en het voorstengestagzeil werden bijgezet om hiermee voor de wind op het strand te kunnen lopen; de enige kans voor de bemanning om er het leven af te brengen.

Zwaar stotend kwam de WILLEM DE EERSTE over de buitenste bank, maar daarna kwam het schip dwars op het strand te zitten. Het was toen 9 uur s’avonds. Het wrak stootte toen zwaar en de bemanning begreep, dat zij bij het aanhouden van de storm en het opkomen van de vloed in groot gevaar zouden kommen te verkeren. Het was lichte maan en zij hoopten dus van de wal af gezien te worden; met een in de bezaansmast gehesen lantaarn werden noodseinen gegeven. Een der sloepen werd overboord gezet en tien schepelingen sprongen er in. Nauwelijks van het schip af, werd het schip door een stortzee over de sloep gesmeten en de bemanning raakte te water. Slechts drie man konden worden gered. Nu trachte men een tweede sloep met een tros naar het land te laten drijven, maar deze manouver mislukte. Er was n.l. geen volk op het strand. Tegen elf beraadslaagde de nog aan boord zijnde equipage op het achterschip hoe zij zich nog uit de levensgevaarlijke toestand, waarin zij zich bevonden, konden redden. Het roer was reeds weg en het achterschip begon te breken. De commandeur, die zeer bedaard was, zei de bemanning dat er niets meer te doen was en ieder zich zelf moest zien te redden. Hij wilde op het achterschip blijven en men hoorde, dat hij afscheid nam van zijn zoons. De bemanning trachtte op het voordek te komen, maar dit bleek niet meer voor allen mogelijk te zijn. Enkele opvarenden sloegen overboord of in het ruim, anderen redden zich in de grote mast.

Deze brak af en drie man dreven ermee naar het strand. Slechts één man bracht er het leven af. Deze, Jan Diedrich Ehlers, onder-timmerman, liep toen naar de vuurtoren teneinde hulp te vragen voor de schipbreukelingen, wiens angstkreten hij kon horen. De helft van de equipage zag nog kans het voorschip te bereiken, nauwelijks waren zij er af of het achterschip sloeg tot het grote luik weg en de fokkemast ging, met enkele schepelingen, overboord. Nu begon het voorschip uit elkaar te slaan, om middernacht was het geheel aan stukken en de overlevenden, wier aantal voortdurend afnam, hielden zich met de grootste moeite aan stukken van de vleet vast …

s’Morgens vier uur zagen zij aan het strand mensen met lantaarns; deze liepen de zee in en wierpen de schipbreukelingen touwen toe. Men zag kans deze aan de kluiverpen vast te maken, die nog aan de boegspriet en een stuk van het voorschip vastlag en nu konden de redders de uitgeputte overlevenden, zij het ook met groot levensgevaar voor de redders, in veiligheid worden gebracht.

46 man verloren bij deze ramp het leven. De reddingboot stond in de duinen op de wagen gereed, mar had tengevolge van het hoge water de strandingsplaats niet kunnen bereiken.”

Uit archiefstuk van Loek Deugd, gedateerd 01-05-1987 dat ik verkreeg via de heer R.K.Mast te Delfzijl dd november 2004. De heer Deugd is lid van de groep Wraksys te Den Helder, die gegevens verzameld over reddingen in en om het Marsdiepzie ook 094

 

Via dezelfde weg verkreeg ik een archiefstuk van Hille van Dieren te Terschelling dd 01 deccember 1997, vermoedelijki bestemd voor een publicatie in “Cornelis Douwes’, het tijdschrift van oudleerlingen van de Hogere Zeevaartschool te Terschelling. Ook van Dieren maakt deel uit van de groep Wraksys te Den Helder.

Van Dieren geeft eveneens een verslag van de “Ongeluksreis voor Terschelling”, een ongeluksreis, omdat er zich onder de bemanningsleden nogal wat Terschellingers bevonden. Hij vermeldt een notarieel opgestelde scheepsverklaring, net als door Deugd (zie hiervoor), maar nu opgesteld door Sjoerd Simons Wijma te Harlingen op grond van het verslag van 16 getuigen. Dit verslag vertoont grote overeenkomst met het hiervoor vermelde en wordt door mij niet overgenomen.

 

Van Sluijs013 heeft de volgende bijzonderheden bij de beschrijving van de “Willem de Eerste”:

Walvisvaarder, 2deks pinkschip, varend voor de Ned. Groenland en Straat Davis Societeit te Harlingen. Commandeur Ymke Jan Ruygh, verongelukt bij Texel, van de 61 opvarenden 15 man gered. (zie De Reddingsboot nr. 54, Kerstnummer 1842 en de Amsterdamsche Courant 24 oktober 1825).

Amsterdamsche Courant 07 november 1825: Van de 46 man equipage zijn slechts 17 gered en 29 man plus de loods zijn verdronken. Onder de slachtoffers zijn de commandeur met zijn 3 zoons, alsmede de stuurman. Ook de lijst der overigen, zie dezelfde courant.

 

Amsterdamsche Courant 24 oktober 1825: “Scheeps-tijding. Het schip Willem den 1, Commandeur Y.J.Ruyge, van Straat Davis, den 20sten October in het gat genaderd, is sedert in de nabijheid van de Kleine Keeten, gestrand en totaal verbrijzeld: - De Commandeur, benevens de Loods en een groot gedeelte der equipagie, is daarbij verongelukt.”

 

Geen vermelding in Bouma025.

 

Van januari tot april 1789 voer Jan Cornelis Groendijk als kajuitwachter (f 12,- per maand) met het schip 'Asia' van Ymke Jansz Ruige naar Groenland of Straat Davis.

Gegevens van Auwert Dijkstra te Schiermonnikoog (april 2009). Zijn vrouw is een Groendijk en stamt van Terschelling

 

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp

p.101         The First compagny in Harlingen to fit out ships for whaling was the firm Barend Visser & Sons. This firm haqd been active in the whale fishery from as early as around 1760” “

                   In 1822 werd de brik Spitsbergen gekocht.

                   “The first two voyages to the Davis Strait – 1822 under master Willem Rab and in 1823 under Ymke Jansz Ruygh of the Frisian island of Terschelling – were not unsuccessful. But these espeditions were not succesfull enough to make the revenues cover the expenses. …

p104 e.v.   Op 01 januari 1825 werd voor een periode van 10 jaar te Harlingen de Groenlandse en Straatdavidse Visscherij Socviëteit opgericht met Pieter Rodenhuis als president directeur. Het eerste schip was de pink “Willem de Eerste”, gebouwd in 1822-1823 door Johan Alta te Harlingen “and, for obvious reasons, was named after the King who was supportive to the industry”. De commandaant was Ymke Jansz Ruygh, die eerder het commando voerde over de “Spitsbergen”.

                   “During his stay on the hunting grounds in the Davis Strait, Ruygh filled his ship with an unimpressive 40 kwartelen (about 9300 litres) of seal blubber and three barrels of blubber from a dead whale they had found floating”

                   Op de terugreis verging het schip voor de Nederlandse kust waarvan het relaas hiervoor uit andere bronnen is vermeld. “The directors of the company organised a fair to raise money for the survivors. The material damage – the loss of the ship – was covered by the insurance company.”

p.312         In een monsterrol te Amsterdam dd 23 februari 1821 van de pink “Groenland” onder kapitein Frans Oom wordt vermeld als “1st mate”(stuurman) Imke J.Ruijge, 57 jaar van Terschelling met een maandgage van f 90,-.

p.313         Idem dd 23 februari 1822, weer met een gage van f 90,-

 

 

Datum vanaf: 1823
Kapitein: Ruige/Ruig/Ruygh, Emke Jansz
Overige informatie: * Terschelling 1797, † 20.05.25 a/b de WILLEM DE EERSTE.

Familiegegevens en opleiding

Jan Cornelis Groendijk werd geboren op 06 oktober 1775 te Hoorn, Terschelling.

Hij trouwde op 05 februari 1804 te Hoorn met Grietje Gossens Smit, gedoopt op 20 mei 1781 te Hoorn en overleden 15 september 1846. Het echtpaar kreeg 5 kinderen: Cornelis, Neeke, Cornelis, Gossen en Trijntje.

Jan woonde  van 1812-1830 in Formerum 77 toen Oost 85.

Jan overleed op 10 september 1846

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.C.Groendijk als gezagvoerder gedurende:

*    1826 t/m 1827 van de pink “Willem I”, geen vermelding van bouwgegevens, thuishaven en eigenaar. ( maar is: varend voor de Groenland en Straat Davis Visserij te Harlingen.)

      Het schip is 1 keer te Harlingen geregistreerd komend van Straat Davis. Het is in 1827 verongelukt in Groenland.

 

Overige bijzonderheden

Jan Cornelisz. Groendijk, gezagvoerder
gedoopt op zondag 8 oktober 1775 te Hoorn
overleden op donderdag 10 september 1846 te Formerum
70 jaar, 11 maanden en 2 dagen
beroepen: landbouwer, commandeur, schieman, stuurman, kok, kajuitwachter
woonplaats: Formerum
Van januari tot april 1789 voer Jan Cornelis Groendijk als kajuitwachter voor fl 12,-
per maand op het schip "ASIA " van zijn oom Ymke Jansz Ruige naar Groenland of
Straat Davis. In 1816 voer hij op "t HERSTELDE NEDERLAND "' van Gerrit Siebes Rotgans
als kok voor fl 26,- per maand naar Koningsbergen en Memel (Rivier in 't zuiden van
Litouwen). In 1817 idem 2x als stuurman naar Memel resp. Koningsbergen voor fl
37,-. In 1817 tevens als stuurman bij Pieter F. Zijlstra naar de Oostzee en in 1819
nog op kofschip "MINERVA " van schipper Cornelis C. Bos naar Riga en Dantzig voor fl
32,- (Monsterrollen 513-13).
Daarna beginnen er enkele reizen op de walvisvaart. In 1822 als schieman met
Pinkschip"GROENLAND "' van Commandeur Frans Oom naar Straat Davis. Zie ook
Cornelis Jans Groendijk (geboren 30 juni 1771). Op 21 februari 1825 werd een
nieuwe zeebrief verstrekt voor brikschip de "SPITSBERGEN ", aangevraagd door de
Nederlandsche Groenlands en Straat Davids Visscherij Sociëteit, Harlingen, voor
J.C. Groendijk als kapitein en op 7 maart uitgezeild uit het Vlie. (MarHisData.nl) Op
15 april 1825 is Jan Cornelis Groendijk als commandeur op het brikschip
"SPITSBERGEN " naar Groenland vertrokken (De Jong, 1978). Op 27 okt. 1826 komt het
Pinkschip "WILLEM DEN EERSTEN "  schoon (=leeg) terug uit Straat Davis. Op 27 maart
1827 vaart het Pinkschip met als Commandeur Jan Cornelis Groendijk weer uit,
maar op 27 mei 1827 verongelukt het bij Groenland, "Het volk is geborgen"(= gered)
door Douwe Jansz Cupido van de 'Maasstroom' (It Beaken, 1983: 16). Jan woonde
van 1812 - 1830 Formerum 77 (nu kampeerhuis 'Vesta', Sml 1985(2): 83 & SmL
2006(2):70), toen Oost 85. In 1831 ondertekende hij een schuldbekentenis voor
enige percelen land gekocht voor fl 130,- van de BUUL. Hiervoor moest hij jaarlijks fl
6,50 rente betalen aan de BUUL totdat alle schulden waren afbetaald (De BUUL,1987:83 )
 
Gegevens uit:  "De familienaam Groendijk van Terschelling"

Auteur : R. Groendijk, Bennekom.

Van Sluijs013 vermeldt bij de “Willem de Eerste”, walvisvaarder, het volgende:

“Het schip Willem de Eerste, comm J.C.Groendijk, uitgerust door de Ned. Groenl. en Straat Davis Visscherij Sociëteit te Harlingen, is 27 Mrt 1827 uit ’t Vlie gezeild en is 27 Mei in Groenland verongelukt, de equipage is door den Rotterdamschen Commandeur D.J.Cupido opgenomen en vervolgens overgezet op verscheidene schepen (Bremer en Hamburger) alsmede op het schip van comm. J.C.Adriaan (Nederland), die de commandeur J.C. (of J.J.) Groendijk en 14 man in Texel heeft aangebracht. 24 Sept. voor 98% schade uitgekeerd.  Brief Ds.W.A.Poort ag no 16340 (is dit een code uit het NSM?)

Zie ook bij J.Abes

 

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp

p.108         Op 01 januari 1825 werd voor een periode van 10 jaar te Harlingen de Groenlandse en Straatdavidse Visscherij Socviëteit opgericht met Pieter Rodenhuis als president directeur.

                   Het derde schip van deze maatschappij was de “Willem de Eerste II”. “This second whaleship to bear the King’s name returned “clean” from the Davis Strait to the home port on 27 Ocober under command of Jan Cornelisz Groendijk. In other words, no whales or seals had been caught

                   “The 1827 season again brought misfortune to the company. Willem de Eerste(II) left the harbour of Harlingen 0n 27 March 1827 ubder the command of Jan Cornelisz Groendijk. …Exactly two months later, while on the Greenland whaling grounds, the vessel was damaged and had to be abandoned. Douwe Jansz Cupido, whaling captain fom Rotterdam, came tot the secue of the crew and took them all on board his ship Maasstroom. Later, some crew were transferred to whaleships sailing under the flags of Bremen and Hamburg. J.J.Adriaan, Captain of Nederland brought Groendijk and 14 men back to their home port

 

 

Datum vanaf: 1825
Kapitein: Groendijk, Jan Cornelis
Overige informatie: * Terschelling 06.10.1775, † Terschelling.10.09.1846.

OOK HENDRIK

Familiegegevens en opleiding

Hinrich Rickmers was afkomstig van het Duitse eiland Föhr. Hij had een zoon Hinrich Braeren Rickmers, die kapitein werd op de walvisvaarder “Dirkje Adema”. Zie aldaar

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.Rickmers als gezagvoerder gedurende:

*   1830 t/m 1840 van de brik “`Spitsbergen”, gebouwd in 1829 te Harlingen, 250 ton o.m., geen vermelding van eigenaar en thuishaven. (maar is: varend voor de Groenland en Straat Davis Visserij te Harlingen en voor Barend Visser & Zn te Harlingen)

 

 

Overige bijzonderheden

Van der Wal en Fopma (Harlingen weerspiegeld, Harlingen, 1998.) noemen de "Spitsbergen" als tweede schip van de Nederlandsche Groenlands- en Straat Davis Visserij-Sociëteit. Samen met het derde schip "Dirkje Adema" van deze Maatschappij zou de "Spitsbergen" meer succesvol in de walvisjacht zijn geweest dan het eerste schip de "Harlingen", die in 1825 verloren ging in het pakijs van Straat Davis (zie bij J.Hoekstra).

 

Op 10 maart 1829 werd Jan Hendrik Breukemeijer vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Spitsbergen" onder kapitein H.Rickener (sic) voor een reis naar Harlingen vanuit Harlingen010(532-1542).

 

Op 01 januari 1825 werd voor een periode van 10 jaar te Harlingen de Groenlandse en Straatdavidse Visscherij Socviëteit opgericht met Pieter Rodenhuis als president directeur.

p.107 e.v. Op 01 januari 1825 werd voor een periode van 10 jaar te Harlingen de Groenlandse en Straatdavidse Visscherij Socviëteit opgericht met Pieter Rodenhuis als president directeur.

                  Het tweede schip van deze maatschappij was de “Spitsbergen” onde kapitein Hendrik/Hinrich Rickmers. Deze kwam van Föhr

                  “Rickmers saild his ship into Harlingen harbour on 26 July (1826), with a greasy cargo of 3124 seals

p.110        “Later that year, on 31 October (1827), Spitsbergen was sold at auction. During this public sale at the home of Hendrik Winter, proprietor of the Heerren Logement in Harlingen, several parties showed keen interest in this vessel … and … was eventually purchased by merchant Tjerk Pieters Metzelaar for f 745,-. The Directors of the Sociëteit commissioned the construction of another  Spitsbergen.”

p.111        “In 1829, both Nederland under command of Klaas Hoekstra and the newly-built Spitsbergen (II) sailed for Spitsbergen. Catches were disappointing, as the first vessel returned empty. Klaas Hoekstra was again assigned master of  Nederland in 1830 and remained in command until the discontinuation of the Sociéteit (1834)

                  Spitsbergen (II) made its voyage to the Arctic under command of Captain Hendrik Rickmers, who maintained command over vessel and crew until 1841. This German whaling master from the island of Föhr kept journals of all the voyages he made between 1830 and 1840. …”

                  De auteur vermeldt in detail de reizen van Rickmer and zijn vangsten. Hier niet verder vermeld en verwezen naar originele publicatie van Schokkenbroek.

                   Na opheffing van de Sociëteit werden de Nederland en de  Spitsbergen (II) in 1834 verkocht aan de firma Barend Visser & Zn te Harlingen.

p.124 e.v. In 1835 werd te Harlingen een nieuwe maatschappij gevestigd, zonder een specifieke naam maar gevoerd door de rederij Barend Visser en Zoon. Zij kochten de “Spitsbergen II” en de “Nederland”, die werd herdoopt in “Dirkje Adema”, vernoemd naar de eerste vrouw van Dirk Cornelis Zijlstra, een vermogend Harlinger. De nieuwe maatschappij was een privé onderneming zonder aandeelhouders

                  De “Spitsbergen II” kwam onder het commando van Hendrik Rickmers, die een hele reeks van tochten naar het Arctische gebied ondernam. Hij schreef zijn belevenissen in geschriften, die thans berusten in het Friesenmuseum in Wyk op Föhr en waaruit Schokkenbroek uitgebreid citeert. Ook wordt geput uit berichten in de Leeuwarder Courant.Zie daarvoor Schokkenbroek vanaf p. 125.

p.130        “In 1841, Captain Hinrich Braren Rickmers was succeeded by Otto Mehlen, who left Harlingen harbour on 9 March on board Dirkje Adema , in company with the Spitsbergen (II), which was under the newly appointed Captain Johan Both, who in turn had succeeded Hendrick Rickmers.

p.205 e.v.  Gedataileerde beschrijvingen van de tochten met de “Spitsbergen II” in de periode 1830-1840.

 

Rotterdamsche Courant 22 juli 1837114

Rotterdam, 21 juli. Commandeur (opm: kapitein) H. Ponselius, van de Groenlandse walvisvangst te Brake binnen, rapporteert, in de maand mei gepraaid te hebben de Harlinger walvisvanger SPITSBERGEN, commandeur H. Rickmers, hebbende als toen één vis gevangen.

 

Rotterdamsche Courant 10 augustus 1837114

Rotterdam, 8 augustus. In het Vlie is binnen H. Rickmers, van Groenland met een vis (opm: walvis) en 56 robben of 42 quarterdelen spek.

 

Leeuwarder Courant 15 augustus 1837114

Harlingen. Binnengekomen: …..

…..Den 11 dito het kofschip AUGUSTA CATHINKA, kapt. L.J. Dreijer, van Dantzig, het schonerschip SARAH & HELEN, kapt. J. Atkins, van Newcastle, het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, van de Groenlandsche Visscher…..

 

Leeuwarder Courant 27 maart 1838114

Harlingen. Binnengekomen: …..

…..Den 23 dito de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, naar …… (opm: open gelaten), GEZIENA JOHANNA, kapt. H.W. Lukema, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, beide naar Noorwegen, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Schotland, de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd, jr, en het smakschip AMELIA, kapt. H.H. Naatje, alle zes naar Noorwegen; het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, naar Groenland…..

 

Zeepost 29 maart 1838 – 40114

Het schip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, is den 27 maart uit het Vlie naar Groenland gezeild.

 

Leeuwarder Courant 17 juli 1838114

De commandeur (opm: kapitein) van een den 23 juni van het ijs vertrokken en den 9 juli te Glückstadt (opm: plaats aan de Elbe) aangekomen Groenlandvaarder, rapporteert, dat bij zijn vertrek de Harlinger Groenlandvaarders SPITSBERGEN, commandeur H. Rickmers, 2 vissen en 600 robben, en DIRKJE ADEMA, commandeur J. Rickmers, 2 vissen en 130 robben gevangen hadden.

Volgens rapport van een Groenlandsvaarder, te Peterhead teruggekomen, had hij den 16 juli een der Hollandse Groenlandsvaarders vol spek, bij het ijs verlaten.

 

Zierikzeesche Courant 20 juli 1838114

De commandeur van een den 23 juni van het ijs vertrokken en den 9 dezer te Glückstad aangekomen Groenlandvaarder rapporteert, dat bij zijn vertrek de Harlinger Groenlandvaarders SPITSBERGEN, commandant H. Rickmers, 2 vissen en 600 robben, en DIRKJE ADAMA, commandant J. Rickmers, 2 vissen en 130 robben gevangen hadden. Volgens rapport van een Groenlandvaarder, te Peterhead teruggekomen, had hij den 16 juni één der Nederlandse Groenlandvaarders vol spek bij het ijs verlaten.

 

Leeuwarder Courant 27 juli 1838114

Harlingen, 25 juli. Heden is alhier de tijding bekomen, dat het schip DIRKJE ADEMA, commandeur (opm: kapitein) H.B. Rickmers, behouden in Texel is binnen gekomen, met 4 vissen (opm: walvissen) en 130 stuks robben, zo mede dat het schip SPITSBERGEN, commandeur H. Rickmers, met 3 vissen en 600 stuks robben, bij het Vlie (opm: Vlieland) voor de wal gepraaid was.

 

ZierikZeescheCourant 31 juli 1838114

Den 25 is behouden van Groenland in Texel binnengelopen het schip DIRKJE ADAMA, commandeur (opm: kapitein) H.B. Rickmers, met 4 vissen en 130 stuks robben, en bij het Vlie was voor de wal gepraaid het schip SPITSBERGEN, commandeur H. Rickmers, met 3 vissen en 600 stuks robben.

 

Leeuwarder Courant 31 juli 1838114

Harlingen. Binnengekomen: ……

…..Den 28 dito de schonerschepen HOPE, kapt. W. Cousins, en FAME, kapt. W. Barfield, beide van Londen,het pinkschip DIRKJE ADEMA, kapt. H.B. Rickmers, van Groenland, de kofschepen

 

ZeePost 01 augustus 1838 – 146114

Harlingen, 30 juli. Heden arriveerde alhier van Groenland het schip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, met drie vissen (opm: walvissen) en 600 robben.

 

Leeuwarder Courant 07 augustus 1838114

Harlingen. Binnengekomen: …..

…. Den 30 dito het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, van Groenland…..

 

Leeuwarder Courant 19 maart 1839114

Harlingen. Binnengekomen:

…. Den 8 dito het smakschip de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen naar Hull; het pinkschip DIRKJE ADEMA, kapt. H.B. Rickmers, naar Groenland (opm: robbenjager).

Den 10 dito het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers, naar Groenland (opm: robbenjager); het schonerschip FRIENDS, kapt. W. Cousins, naar Londen.

 

ZeePost 05 augustus 1839 – 460114

Commandeur Nickelsen, van Groenland te Aarhuis (opm: Arhus) gearriveerd, rapporteert gepraaid te hebben de schepen SPITSBERGEN, commandeur Rickmers, met 180, en NEDERLAND, commandeur Rickmers Jr, met 200 robben.

 

ZeePost 08 augustus 1839 – 463114

Te Harlingen is de 4e augustus van Groenland gearriveerd het schip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers.

 

Leeuwarder Courant 13 augustus 1839114

Harlingen. Binnengekomen: den 4 augustus het smakschip HET TOEVAL, kapt. H.H. Ebes, van Memel (opm: Klaipeda); het kofschip GEZINA, kapt. B.A. Visser, van Oostrisoer; het barkschip SPITSBERGEN, kapt. H. Rickmers en het pinkschip DIRKJE ADEMA, kapt. H.B. Rickmers, beide van Groenland (opm: robbenjagers); het galjasschip MARIA LOUISE, kapt. J.F. Smidt, van Dantzig (opm: Gdansk).

 

 

 

Datum vanaf: 1826
Kapitein: Rickmers, Hinrich
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1815-12-04
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: JOHANNA
Schipper: Laag, Andries Douwes v.d.
Scheepstype: brik
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

1814

Op 14 mei 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de CONSTANTIA, aangevraagd door Messchaert & Co, Hoorn (alleen boekhouder), voor D. Kempes van der Laag als kapitein. Het schip was buitenslands gebouwd.

RC 101114
Amsterdam, den 8 November. Van Kroonstad wordt van den 5 October gemeld dat het Hollandsche schip (opm: brik) CONSTANTIA, kaptein D.K. van der Laag, van Petersburg naar Amsterdam moetende, den 28 September bij Braken Eiland op een blinde klip geraakt was waarop het twee en een halve dag gezeten had. Doch na de helft van de lading overboord geworpen te hebben, met verlies van twee ankers en touwen, vlot geworden was. Helzelve was in de haven op de grond gezet en werd door pompen lens gehouden. De kaptein dacht dat het overige der lading onbeschadigd zou zijn.

1815

RC 180315
Amsterdam, 16 maart. Lijst der schepen welke te Croonstadt overwinterd te hebben: CONSTANTIA, D.K. van der Laag. (opm: sterk bekort; verder overwegend Amerikaanse en twee Engelse schepen)
RC 240815
Advertentie J. Salm, J.E. Lublink en P. Bel Jr, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op maandag den 28 augustus 1815 des avonds ten zes uren te Amsterdam in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen een extra ordinair, welbezeild Brikschip, genaamd CONSTANTIA, gevoerd door kapt. Drewes Kempes van der Laag, lang over steven 92 voet, wijd, binnen zijn huid, 23¼ voet, hol, in het ruim, 11½ voet, het verdek hoog aan boord 4½ voet, alles Amsterdamse maat. Breder bij inventaris omschreven. Nadere onderrichting te bekomen bij de voornoemde makelaars.

Op 5 december 1815 werd een nieuwe zeebrief  verstrekt voor de JOHANNA, aangevraagd door Bel, Messchaarts & Co, Hoorn, voor Andries Douwes van der Laag als kapitein.

1816

RC 220216
Amsterdam, 20 februari. Den 5 februari is in de Cove van Cork binnengelopen het schip (opm: brik) JOHANNA, kapt. A.D. van der Laag, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, had in de Spaanse Zee (opm: Golf van Biscaye) een zware storm doorgestaan, waarop de equipagie, vrezende dat het schip daardoor lek mogt zijn geworden, de kaptein genoodzaakt heeft ene haven te zoeken.

1817

RC 150417
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, J. Salm, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, P. Bel Jr. en J. Corver, makelaars, zullen op maandag den 21 april 1817, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd JOHANNA, gevoerd door kaptein C.J. Schots, lang 92 voet, wijd 23 en 1 half voet, hol 11 en 1 half voet, het verdek 4 en 1 half voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris, en berigt bij de makelaars.

1821

RC 140721
Haarlem, 12 juli. Vervolg en slot van de aanspraak van Zijne Excell. de Heer Staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland, bij de opening van de vergadering der Staten van Holland, te Haarlem, den 3 juli 1821.
Voor Holland toch, is de handel, hetgeen voor de mens het bloed voor het ligchaam is; zonder handel is Holland niets, met de bloei des handels is dit ons gewest alles. Hollands handel is de moeder van de echt Hollandse fabrijken en trafijken. Trouwens, de staat der echt Hollandse fabrijken en trafijken gaat misschien met die des handels zelve hand in hand.
Wij zagen het reeds: de suiker-fabrijken gaan een stap voorwaarts, en de handel in suiker neemt toe; de bierbrouwerijen bloeijen meer bij het bloeijen van de graanhandel; de jenever-stokerijen werken onder dezelfde omstandigheden met verdubbelde veerkracht; de prijzen der jenever en der granen zijn echter laag en schadelijk voor de trafijken en handelaren.
De scheepsbouw, gelijk wij dit straks zullen zien, kwijnt, en ziet daar alle daarmee verbonden werkplaatsen werkeloos. De Rijnhandel neemt af en de zoutketen lijden; en zo is door enige voorbeelden reeds de stelling bewezen: Hollands handel is de bron van welvaart voor Hollands fabrijken.
De vlashandel herstelt zich langzaam; de verzending naar Schotland houdt sedert 1820 met kracht aan, terwijl die naar Engeland bestendig lijdt, door de cultuur van vlas in Ierland, gedurende de continentale oorlog bij de hand genomen. De prijzen van vlas in Holland zijn zo laag dat dit speculatie heeft opgewekt, waardoor vlas naar Denemarken en Noorwegen werd uitgevoerd, terwijl gehekeld vlas werd verscheept naar Portugal, Spanje, Duitsland, Zuid-Frankrijk en Italië.
De Groenlandse visserij heeft aanhoudend met teleurstelling te worstelen. Eén bodem, bestendig door Amsterdam uitgerust, is dit jaar gevolgd door een in Wormerveer uitgerust schip. Deze visserij heeft als bron van volksvoorspoed echter sterk ingeboet. Dit heeft commandeur Broertjes op de gedachte gebracht van een nieuwe proeve van uitrusting voor de walvisvangst. De Texelaar Willem Rab heeft dit plan aan de koning voorgelegd en koninklijke goedkeuring verkregen. Op verminderde schaal zal de visserij worden uitgevoerd met een schip van ongeveer 100 lasten, en met de helft der bij de wet bepaalde equipagie, onder genot van de bij K.B. toegekende gelijke premie.
Aan de scheepsbouw, als met de bloei van alle takken van handel en industrie nauw verbonden, mag niet worden voorbijgegaan. Hij maakt als het ware een uitzondering op de algemene beginselen, hier boven vastgesteld. De scheepsbouw is in onze dagen niet aan de scheepvaart onmiddellijk verbonden. Terwijl de scheepvaart vermeerdert kan dat niet wel gezegd worden van de scheepsbouw, dus van de constructie van nieuwe bodems op onze werven. De eigenlijke nationale scheepvaart is eerder af dan toegenomen, eendeels omdat het getal der schepen onder nationale vlag varend langzamerhand vermeerdert, en anderdeels omdat, naast zo veel oorzaken die de nationale bouw in de weg staan, de vrachten in 1820 te goedkoop, en de retouren uit West-Indiën te schraal en te onzeker geweest zijn. De grote scheepsbouw in deze provincie kan niet aanmerkelijk toenemen of verbeteren zo lang de vreemde schepen zo goedkoop kunnen worden aangekocht. De scheepsbouw is de laatste jaren in andere landen zodanig toegenomen daar dat van overcapaciteit sprake is. De goede wil van de Amsterdamse handelaren is echter voldoende gebleken uit het door particulieren laten bouwen en uitrusten van een schip voor Java. (opm: mogelijk het door scheepstimmerman Cornelis Ernst Duijts in 1820 gebouwde scheepshol dat in 1821 verder werd afgetimmerd en in juli als het fregat ALIDA HESTER aan de Amsterdamse kooplieden Hackman en Asschenbergh werd opgeleverd) Men hoopt op die werf een tweede schip te bouwen, terwijl ook op een andere werf een schip op stapel staat om bij de eerste aanvrage te worden gereed gemaakt. Maar het valt niet te loochenen dat de in ons land gebouwde schepen duurder zijn dan die uit het buitenland geïmporteerd.
(opm: bewerkt en sterk bekort)

1822

Op 28 maart 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de SPITSBERGEN, kapt. Wm. Rab, ex-JOHANNA, welke volgens de Minister van Staat ‘zoude zijn bevaren geweest door kapt. Cornelis Jacobs Schots’ (opm: van wie geen zeebrief is gevonden en die kennelijk nooit is verleend. Evenmin is een zeetijding gevonden, zodat het schip zal opgelegd hebben gelegen.. Er bleef ook bij opleggen natuurlijk wel enig volk aanboord en dus moest er een gezagsverhouding bestaan. Mogelijk is om die reden kapitein Schots formeel gemonsterd.

G.R. Kramer was scheepstimmerman te Amsterdam. Hij zal het schip in 1817 als ‘klus’ en op speculatie hebben gekocht. Toen hij klaar was waren de economische omstandigheden inmiddels zo slecht geworden (zie ook RC 140721) dat er geen kopers waren en zelfs veel schepen gingen opleggen. In de loop van 1821 verbeterde de situatie enigszins en kon hij zijn brik alsnog verkopen.

PGC 190422
Harlingen, 13 april. Heden zeilde uit deze haven het brikschip SPITSBERGEN, kommandeur (opm: kapitein) Willem Rab, uitgerust door de heren Barend Visser en Zoon en verdere reders alhier, ter walvisvangst naar Groenland. Het is nu 50 à 60 jaren geleden, dat er dergelijke expeditiën van deze plaats geschied zijn, en dus was dezelve weder geheel nieuw. Ondernemingen van deze aard, zijn voor de algemene welvaart, en inzonderheid voor de plaats alwaar de uitrusting geschiedt, van een zo groot belang, dat alle wensen zich voor een gelukkige vangst en terugkomst verenigen, opdat de ondernemers genoegen en voordeel van hun werk oogsten, en anderen daarin een prikkel vinden mogen, tot meerdere uitbreiding dezer aloude tak van nationale nijverheid. (opm: zie RC 140721)
LC 230422
Harlingen. Den 13 april uitgezeild het brikschip SPITSBERGEN, kommandeur Willem Rab, ledig naar Groenland;
RC 230422
Amsterdam, 20 april. Kapt. W.D. Kleininga, den 15 in het Vlie binnengekomen, rapporteert, dat hij den 8 april laatstleden, in goede staat bij Bevesier (opm: Beachy Head) gepraaid heeft een brik, voerende een blauwe vlag met Nr. 37; uitgezeild is (opm: ondermeer) W. Rab, SPITSBERGEN, naar Groenland.
LC 270922
Harlingen. Den 20 september binnen gekomen het brikschip SPITSBERGEN, kapt. Willem Rab, met walrus spek, tanden en huiden van Groenland.

1823

Op 17 februari 1823 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de SPITSBERGEN, aangevraagd door Barend Visser & Zoon, Harlingen, voor Ymke J. Ruig als kapitein.

AC 300823
Terschelling, 25 augustus. Heden is alhier gearriveerd het schip (opm: brik) SPITSBERGEN, kapt. Imke J. Ruijg, uit Groenland met 190 stuks robben.

1824

Fondsenwerving ten behoeve van de op te richten Nederlandsche Groenlands en Straat Davids Visscherij Sociëteit en soortgelijke rederij in Rotterdam:

AC 131024
Advertentie. De ondergetekenden wensende op te richten een Sociëteit, ten doel hebbende het uitzenden van schepen naar Groenland en Straat Davids, ter walvis- en robbenvangst, en daartoe begunstigd met de approbatie en autorisatie van Zijne Majesteit de Koning, nodigen hunne stads- en landgenoten uit tot deelneming in deze Sociëteit.
De actiën zijn bepaald op NLG 500 ieder, en van nu af, gedurende vier weken, zal de inschrijving kunnen geschieden en de statuten verkrijgbaar zijn bij de volgende heren:
- Lamaison en Brouwer te Amsterdam,
- J.B. Westerwoudt te Amsterdam, en F. Smit te Amsterdam,
- Coopman de Witt en Lennaerts te Amsterdam,
- G. van der Spruijt, te Leiden en A. Bruin te Leiden,
- W. van der Vlugt te Haarlem,
- J.A. Kluppel te Alkmaar,
- Telting en Versteeg te Edam,
- C. van der Wolff Courrech te Hoorn,
- Mr. M.K. Reijffert te Enkhuizen,
- K.A. en C. de Vries te Zaandam.
Harlingen, den 6 oktober 1824
Pieter Rodenhuis, Dirk C. Zijlstra, Y. Rodenhuis, Jan S. IJzenbeek, en Jarig Mollema
RC 141024
Advertentie. De ondergetekenden, wensende op te richten een Sociëteit ten doel hebbende het uitzenden van schepen naar Groenland en Straat Davids voor de walvis- en robbenvangst, en daartoe begunstigd met de approbatie van Zijne Majesteit de Koning, nodigen hunne stad- en landgenoten uit tot het deelnemen in deze Sociëteit. De actiën zijn bepaald op NLG 500 ieder en van nu af aan gedurende vier weken zal de inschrijving kunnen geschieden en de statuten te verkrijgen bij de volgende heren:
Kuyper, Van Dam & Smeer te Rotterdam; Jan Loopuijt te Schiedam; Hartsink & Co te Delft; Mr. W.J. van der Jagt te ’s Gravenhage en Vogelsang & Co te Dordrecht.
Harlingen, den 30 september 1824
Pieter Rodenhuis, Dirk C. Zijlstra, Y. Rodenhuis, Jan S. IJzenbeek en Jarig Mollema.
PGC 191024
Advertentie. De ondergetekenden wensen op te richten een Sociëteit, ten doel hebbende het uitzenden van schepen naar Groenland en Straat Davids, voor de walvis- en robbenvangst, en daartoe begunstigd met de approbatie en autorisatie van Zijne Majesteit den Koning – nodigen hun Stad- en Landgenoten uit tot het deelnemen in deze Sociëteit. De actiën zijn bepaald op NLG 500 ieder, en van nu af aan, gedurende vier weken, zal de inschrijving kunnen geschieden, en de statuten te verkrijgen bij de volgende Heren:
H.H. Nap, Hund & Comp. te Groningen.
Harlingen den 30 september 1824
Pieter Roodenhuis, Dirk C. Zijlstra, IJ. Rodenhuis, Jan S. IJzenbeek en Jarig Mollema
RC 091224
Enige voorstanders van Handel en Scheepvaart binnen deze stad (opm: Rotterdam) hebben zich verenigd, om te beproeven, of er ook binnen dezelve (even als zulks in een andere haven geschiedt) een Maatschappij ter Walvis- en Robbenvangst, bij wijze van deelneming, kan worden daargesteld. Deze weleer zo belangrijke tak ook voor deze stad, opnieuw in stand te brengen, en ten algemene nut van derzelver ingezetenen te doen strekken, is het doel, dat men zich voorstelt, en men vermeent te mogen verwachten, dat een ieder gaarne het zijne zal willen bijdragen, om door meerdere of mindere deelneming daartoe mede te werken.
Men zal van heden af de artikelen van overeenkomst kunnen lezen en gelegenheid vinden ter inschrijving voor de deelneming in deze Maatschappij bij de makelaars Fredrik van Dam en Hubertus Montauban van Swijndregt, de voornaamste handelaars in effecten; voorts bij alle scheepsbevrachters en cargadoors binnen deze stad; te Schiedam bij Arij Prins en Comp; te Dordrecht bij Gerard Mauritz en Vogelsang en Comp.

1825

RC 080125
Advertentie. De ondergetekenden berichten aan de heren intekenaren op de lijsten ter oprichting van een walvis- en robbenvisserij binnen deze stad, dat de dezelve, bij besluit van Zijne Majesteit, in dato den 27 december laatstleden, zijn gemachtigd tot het oprichten van een maatschappij voor de walvisvangst te Rotterdam, en het ontwerp daartoe strekkende, bij het zelfde besluit is goedgekeurd, dat zij daarenboven ontvangen hebben een missive van Zijne Excellentie de Minister voor de Nationale Nijverheid en Koloniën, in dato 3 januari laatstleden, hun van wege de Koning kennis gevende, dat het Zijne Majesteit behaagd heeft, vooreerst voor de tijd van vijf jaren, ten behoeve van de schepen, welke door deze Maatschappij ter bedoelde visserij worden uitgerust, de premies toe te staan, bij vroegere wetten en besluiten aan die visserij toegezegd, met toezegging van verlenging van deze termijn van vijf jaren, indien de omstandigheden zulks gedogen.
Daar nu deze premies zo belangrijk zijn, dat bij onverhoopte ongelukkige vangst de ondernemers daardoor een aanmerkelijke tegemoetkoming in hunne verliezen ondervinden, en dat deze onderneming alzo een niet ongunstig vooruitzicht oplevert; zo hebben de ondergetekenden vermeend nogmaals een ieder, die het belang en bloei dezer stad ter harte gaat, te moeten uitnodigen ter deelneming in deze Maatschappij, waarvan lijsten ter intekening nog zullen liggen ten kantore van de makelaars Nicolaus en Hubertus Montauban van Swijndregt en Frederik van Dam, van der Wallen van Vollenhoven en Zoonen, J.F. Hoffman en Zoonen.
Rotterdam, den 7 januari 1825.
RC 180125
Advertentie. De ondergetekende berichten aan de heren intekenaren op de lijsten ter oprichting van een walvis- en robbenvisserij, binnen deze stad, dat de vergadering van deelnemen tot het benoemen van drie directeuren en vijf commissarissen, ingevolge het 6e artikel van het ontwerp van deelneming, zal plaats hebben op donderdag den 20 januari 1825, des middags te twaalf uren, in een zaal boven de Beurs, en worden mitsdien bij deze ook daartoe genodigd die, schoon nog niet hebbende ingetekend, echter genegen mochten zijn door hun medewerking in deze onderneming het belang en de bloei dezer stad te helpen bevorderen; liggende de lijsten nog steeds ter intekening bij de makelaars Nicolaus en Hubertus Montauban van Swijndregt en Fredrik van Dam, en er zal ook bij de aanvang van gemelde vergadering gelegenheid tot inschrijving worden gegeven.
Rotterdam, den 17 januari 1825. J.F. Hoffman en Zoonen.

Op 21 februari 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de SPITSBERGEN, aangevraagd door de Nederlandsche Groenlands en Straat Davids Visscherij Sociëteit, Harlingen, voor J.C. Groendijk als kapitein.

AC 100325
Vlie, 7 maart. Uitgezeild: SPITSBERGEN, kapt. J.C. Groendijk, naar Groenland.
LC 150425
Directeuren van de Nederlandse Groenland en Straat Davids Visserij Sociëteit, hebben de eer de gezamenlijke deelhebbers ter kennis te brengen, dat voor rekening van de Sociëteit (in zich verenigende 433 aandelen) zijn uitgerust en in zee gezeild, twee schepen, als het tweedeks pinkschip WILLEM DE EERSTE genaamd, commandeur Imke Jansz Ruyge, naar Straat Davids, en het tweedeks brikschip SPITSBERGEN, commandeur Jan Cornelisz Groendijk, naar Groenland, dat hoezeer het bijeen gebrachte fonds wel toeliet meerdere schepen uit te zenden, zij evenwel daarin niet geslaagd zijn, omdat, sedert de oprichting dezer Sociëteit, zich gene andere, voor het oogmerk dienstig en tot redelijken prijs verkrijgbaar, hebben opgedaan, dat zij in deze toestand voor belang van de Sociëteit nuttiger geacht hebben, zich tegen het volgende voorjaar tot de inkoop of aanbouw van nog 2 of 3 schepen te bekwamen, dan overhaastend ongeschikte bodems – en wat even erg zou zijn – tot veel te hoge prijs te kopen, dat uit dezen hoofde ook vooreerst en niet dan op nader aankondiging, nieuwe fournissementen zullen worden gevorderd.
Directeuren blijven intussen hun landgenoten uitnodigen, de reeds aanvankelijke zo wel gelukte vaderlandse onderneming door nieuwe deelneming tot het bepaalde maximum te brengen, en hun daar door in staat te stellen, om in het volgend voorjaar, nog groter getal schepen ter visserij uit te rusten.
De inschrijvingen daartoe blijven open bij de te voren opgegeven heren correspondenten, vermeerderd door den Heer Corns. Prince te Gouda.
NSC 240825
Rotterdam, 22 augustus. De twee schepen, voor deze stad in het voorjaar naar Groenland uitgerust, zijn, het een geheel ledig, en het ander met anderhalf kwartdeel robbenspek, teruggekomen. Dat van Harlingen is mede teruggekeerd zonder vis, hebbende slechts 40 kwartdelen robbenspek. Volgens berichten, door de Lloyd’s lijst medegedeeld, hebben van twee en twintig Engelse schepen slechts tien enige weinige vis gevangen en zijn alle de overige ledig. Deze slechte visserij wordt algemeen aan de richting en ligging van het ijs toegeschreven.
LC 041125
Directeuren der Nederlandse Groenlands & Straat Davids Visserij Sociëteit te Harlingen, hadden zich gevleid aan de deelhebbers een gunstig resultaat van de beide in dit voorjaar ter Walvis en Robben vangst uitgezonden schepen te kunnen mededelen: zij zijn echter in hun hoop teleurgesteld en in het treurige geval, het volgende bekend te maken:
Nadat een der schepen, genaamd de SPITSBERGEN, commandeur J.C. Groendijk, met ene goede Robben vangst uit Groenland was geretourneerd: viel het andere WILLEM DE EERSTE, genaamd, commandeur Imke Jansz. Ruige, naar St. Davids uitgerust, een zeer ongelukkig lot ten deel, van op den 20 dezer maand met een loods aan boord, tot het gat van Texel genaderd (genoegzaam dus de reis volbracht hebbende) in dezen zelfden avond, door een opkomende hevige storm te stranden en totaal te verbrijzelen (opm: zie AC 241025).
Ofschoon de Sociëteit door deze ramp geen schade lijdt, alzo het kapitaal, volgens de statuten verzekerd is, treft het ongeluk als gemis van een der schepen (moeilijk tegen het voorjaar te herstellen), en boven alles het bedroevende lot van zo veel kundige vissers en zeelieden.
Van de equipage, bestaande in 46 man, zijn slechts 17 gered en 29 benevens de aan boord zijnde loods, ene prooi der golven geworden.
Onder de slachtoffers bevinden zich de commandeur en zijne drie zonen, alsmede de stuurman, dokter en meest alle officieren, waarvan het grootste gedeelte weduwen en kinderen hebben achtergelaten, in enen aller treurigste toestand, waarin zij zeker niet tevergeefs op de hulp van mensen vrienden hopen mogen.
Van de ongelukkig geworden schepelingen volgen hier de namen:
Corns. Jans Ruijge lichtmatroos, Terschelling; Jan Imkes Ruijge, lichtmatroos, Terschelling; Philip Joost Mink, lichtmatroos, Terschelling; Cornelis J. Kupido, lichtmatroos, Terschelling; Jb. Jbs. Wigbond, lichtmatroos, Wieringen; Klaas Zoete, lichtmatroos, Harlingen; Ferdinand Beauvais, dokter, Amsterdam; H. Landwehr, speksnijder, Scharemoor; Christ. Hart speksnijder, Oldenburg; gevonden te Huisduinen, burgerlijk begraven. Imke Jansz Ruijge, commandeur, Terschelling; Corns. De Boer, harpoenier, Terschelling; G. Imkes Ruijge, bootsman, Terschelling; A. Korns. Stade, schieman, Terschelling; Corn. Imkes Ruijge,   harpoenier, Terschelling; S. Klazes de Jong, kok, Terschelling; Corns. IJ. Rotgans, matroos, Terschelling; A.H. Bakker, matroos, Terschelling; R. IJmkes Groendijk, matroos, Terschelling; J. Lds. Pals, lichtmatroos, Terschelling; R. Broersma, zeilmaker, Harlingen; K.G. Sewrijn, matroos, Harlingen; M.T. Siebesma, matroos, Harlingen; Jacob S. de Vries, matroos, Harlingen; Jan A. de Boer, matroos, Harlingen; G. Hoek, stuurman, Huisduinen;F. Bouwma, kuiper, Munsterstee; Arend Heins, matroos, Bremen; Arend Steegeman, matroos, Oldenburg; D. Wiehrdeman, matroos, Scharemöör ; allen nog vermist.
Een opgaaf die directeuren vermenen aan familie verschuldigd te wezen.
Ongetwijfeld zal ieder met ons een diep medelijden over deze gebeurtenis en het lot der nagebleven weduwen en kinderen gevoelen: en directeuren wel ten goede houden, dat zij voor deze ongelukkige, ten minste 57 in getal, de hulp van Stad en Landgenoten inroepen, zich tot de ontvangst der bijdragen of liefdegiften aanbieden, en de verzekering bijvoegen, dat zij al het gegeven zullen besteden op ene wijze, die het meest geschikt is hun lot duurzaam te verzachten.
Harlingen, den 21 oktober 1825
directeuren voornoemd,
P. Rodenhuis, president

1826

Op 31 januari 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de SPITSBERGEN, aangevraagd door de Nederlandsche Groenlands en Straat Davids Visscherij Sociëteit, Harlingen, voor H. Rickmers als kapitein.

LC 280726
Harlingen, 26 juli. Heden hadden wij het genoegen in de beste orde van Groenland te zien terug komen het brikschip SPITSBERGEN, commandeur H. Rickmers, door de Nederlandsche Groenlands en St. Davids Visscherij Sociëteit alhier uitgerust, gevangen hebbende het aanzienlijk getal van 3124 robben. (opm: bij deze tweede reis bleef het; in november 1827 werd de zeebrief teruggezonden ‘zullende het schip worden gesloopt’)

Op 7 november 1827 werd de zeebrief van de SPITSBERGEN door de Ontvanger der Inkomende & Uitgaande Regten en Accijnsen van Harlingen naar Den Haag teruggezonden met de mededeling ‘zullende het schip worden gesloopt’, waarna op 9 november royement volgde.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Gemeente-Archief Amsterdam archiefnummer Ams.5181-7148-144
DVD 6 – II - 101
__________________________________________________
Acte van koop/verkoop
Naam schip: CONSTANTIA

Plaats en datum acte verkoop prijsschip Swinemünde, 1 april 1811

Soort schip brik

Bouwwerf / verkoper Koninklijk Pruissische Commissaris te Swinemünde

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Jan Joosten, schipper, wonend te Papenburg, die de koop deed ten behoeve van het huis van negotie Bel. Mescheart & Co, Hoorn

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief 78 Pruissische lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Swinemünde, 3 april 1811

Nummer van registratie

Notaris verklaring van eigendom voor rechtbank Amsterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden: het schip CONSTANTIA was te Swinemünde binnengebracht en verbeurd verklaard wegens vervoer van contrabande
Vertaald uit het Hoogduits, Amsterdam, 12 mei 1814





Researcher/datum research ML/060607

Naam CONSTANTIA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1814
Toegang 5181
Inventaris 7148
Klik hier om de originele akte te bekijken

Tresoar, Leeuwarden, Archiefnummer Harlingen 16.1255.125

Memory-stick DSCN 1038 - 1042
__________________________________________________________________________KOOPBRIEF

Naam schip JOHANNA

plaats en datum acte onderhandse koopacte, Amsterdam, 24 oktober 1821

type schip brik

bouwwerf/verkoper Gerrit Kramer, mr. scheepstimmerman in de Bikkerstraat no.30 te Amsterdam

gevoerd door kapt. niet vermeld

eigenaar/koper firma Barend Visser & Zoon, kooplieden te Harlingen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 109 last of 218 zeetonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Amsterdam, 24 oktober 1812

nummer registratie deel 3, folio 54, verso, vak 1.

notaris Mr. Johannes Abraham Molster, notaris te Amsterdam

prijs NLG 3.400,-

Bijzonderheden: De firma Barend Visser & Zoon wordt bij deze koop vertegenwoordigd door Jacob Cornelis Janssen, zeekapitein te Stavoren.
Gerrit Kramer had het schip gekocht op 21 april 1817 volgens proces-verbaal ten overstaan van Johannes Poelman, griffier van de Regtbank van Koophandel te Amsterdam.
Een eigendomsbewijs werd verstrekt op 16 maart 1822; het schip lag bij de verkoop/koop van 24 oktober 1821 voor Amsterdam.

28.03.1822 nieuwe zeebrief voor de SPITSBERGEN, kapt. Wm. Rab, ex-JOHANNA, welke volgens de Minister van Staat ‘zoude zijn bevaren geweest door kapt. Cornelis Jacobs Schots’, van wie geen zeebrief is gevonden en die kennelijk nooit is verleend.

researcher/datum research: ML / 230513

Naam SPITSBERGEN
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1821
Toegang 16
Inventaris 1255

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Gemeente-Archief Amsterdam, archiefnummer Ams.5081-7148-144
Tresoar, Leeuwarden, Archiefnummer Harlingen 16.1255.125
N.A. Den Haag, archiefnummer 2.08.01.07 Verbalen zeebrieven vele bestanden
Familie Groendijk, Schiermonnikoog.
www.allefriezen.nl
AC = Amsterdamsche Courant
LC = Leeuwarder Courant
NSC = Nederlandsche Staats Courant
PGC = Prov. Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant