Familiegegevens en opleiding
geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Ode Kivyt was met vlagnummer R173 van 1842 t/m 1858 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was, die alleen de nummervlag van het College voerde Dit betekent dat hij geen of beperkt aanspraak had op financiéle tegemoetkomingen058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein O.Kievyt met vlagnummer R173 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van het fregat “van Oldenbarneveld” 371 last varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1855 van het fregat “Hebe” 320 last varend voor reederij Jut te ‘s Gravenhage
Ode Kyviet maakte de volgende reizen005:
* Koning der Nederlanden 1833/34 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen vermelding van lading
* Eliza 1839 Batavia - Hellevoetsluis geen vermelding van lading
* Fanny 1839/40 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen vermelding van lading
1841 Batavia - Hellevoetsluis geen vermelding van lading
1842 Hellevoetsluis - Batavia geen vermelding van lading
1845 Batavia - Rotterdam koffie
* Oldenbarneveld 1849 Rotterdam - Newport ballast
* Olivier van Noord 1853 Batavia - Rotterdam koffie
Bouma025 vermeldt O.(M). Kievyt als gezagvoerder gedurende:
* 1834 t/m 1835 op de brik “Koning der Nederlanden”, gebouwd in 1814, 163 ton o.m., varend voor de Commercie Sociëteit te Rotterdam;
* 1837 t/m 1838 van het fregat “Indiaan”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 343 ton o.m., varend voor de Cock Frères te Rotterdam.
Verhoeff086 vermeldt dat het schip in 1833 werd overgenomen van J.& T.Marselis te Amsterdam als “l’Auguste”. De notatie zou dus moeten zijn “Indiaan” ex l’Auguste.
* 1838 t/m 1843 op de bark “Elisa”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 411 ton o.m., varend voor Turing & Taveraad te Rotterdam. Schip in 1843 geveild en verkocht aan Gebr. Wittering te Amsterdam;
* 1839 t/m 1845 van het 3/mschip “Fanny”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 700 ton o.m., varend voor N.J. de Cock te Rotterdam;
deze opgave klopt niet met de vorige. Zie de opgaven van Rimkus005 hiervoor.
* 1847 t/m 1850 op het fregat “Oldenbarneveldt” ex Fanny, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 706 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam;
* 1852 op de bark “Olivier van Noort”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 610 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam.
* 1857 t/m 1857 op het 3/m schip “Hebe”, gebouwd in 1855 te delfshaven, 650 ton o.m., varend voor C.J.Jut & Co te ’s Gravenhage.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Florus Guyt Jr werd geboren te Katwijk op 01 juni 1818
Hij trouwde met Geertruida Maria Bruins, geboren te Beerta op 03 oktober 1816. Zij overleed in juni 1866.003
Florus werd "vermist" in 1862. Bij zijn overlijden werd als woonplaats Rotterdam vermeld.118
Florus Dirksz Guyt werd geboren te Katwijk op 11 juni 1818 als zoon van Dirk Florisz Guyt en Lijsbeth Parlevliet. Hij trouwde te Katwijk in 1846 met Geertruida Maria Johannesd. Bruins en woont later te Rotterdam. Hij is overleden in 1863 in de Indische Oceaan bij het vergaan van zijn schip.
Het is bekend dat hij kapitein was in 1842 van de “Jacoba”, in 1844 (1854?) op de bark “Olivier van Noord”, in 1849 op de “Wollemade (moet zijn “Woltemade”) en van 1859-1863 op de eerste stalen driemasclipper (fregat”). Met dit schip verging hij in 1863 op de Indische Oceaan.
Floris Dirksz. Guyt werd geboren op 11 juni 1818 te Katwijk aan Zee als zoon van Dirk Florisz. Guyt, koopvaardijkapitein, en Lijsbeth Parlevliet. Hij was getrouwd met Geertruida Maria Bruins. Hij verging met zijn schip in 1863 in de Indische Oceaan005.
Floris Guyt werd geboren op 11 juni 1818 te Katwijk aan Zee. Hij overleed op 12 november 1840, plaats niet gegeven en niet aangegeven in Dordrecht. In 1839 woonde hij in Rotterdam .064 (in deze gegevens zitten ongetwijfeld fouten.)
Guijt Jan de Wit van Java herwaarts 12 Oct (1863) van Java vertrokken. 5 Nov. gepraaid 28o44’ZB/51o OL sedert niets van vernomen.
Uit “Assurantie vennootschap tegen zeeschade 1843-1889”Stadsarchief Amsterdam 642-17.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.Guyt Jr werd met nr.708 lid van Zeemanshoop per 03 december 1844 op voorspraak van J.H.Schippers. Zijn schip was de "Woltemade". Toegevoegd is: "vermist"002. Ten tijde van de inschrijving waren Guyt en zijn vrouw 26 resp. 27 jaar. Ingeschreven waren 2 zoons nl. Dirk Florus (10 september 1844) en Gerardus Marinus (19 augustus 1849), en 2 dochters: Adelyda Catharina (21 april 1842) en Catharina Jellina (15 januari 1847)002a.
In de Algemene Vergaderingen van 26 november/03 december 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Floris Guyt Jr , oud 26 jaar, voerend de bark “Woltemade” voor rekening van C.Balguerie & Zn te Rotterdam, wonend te Rotterdam en met als adres Corver & Co te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.H.Schippers.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 20 november 1849003.
F.Guijt was met vlagnummer R168 in de periode 1839 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
F.Guijt Jr was in 1852 en 1858 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd dd 27 augustus 1863 vraagt de wed. van kapitein F.Guijt geb. Bruins om de reglementaire uitkering welke in de vergadering dd 24 september 1863 wordt toegekend ingaande 01 februari 1863 voor haar en 2 kinderen.042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1866 staat een brief van A.en C.Guyt waarin wordt gemeld dat hun moeder de wed. kap. F.Guyt geb. G.M.Bruins is overleden. Zij verzoeken om continuering van onderstand voor hun broer (die kennelijk nog minderjarig is)042.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 29 september 1863 werd per 01 februari 1863 een uitkering in de 1e klasse toegekend aan de wed. F.Guyt Jr geb Bruins voor haar en 1 kind.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 24 juli 1866 staat vermeld dat A. & C.Guyt meedelen dat hun moeder de wed. kapitein F.Guyt geb. G.M.Bruins is overleden “en verzoekende voortduring der uitkeering voor hun broeder welk verzoek is toegestaan.”023.
In het Jaarverslag 1863 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt opgegeven dat hij in dat jaar is “vermist of verongelukt”058.
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
708 1845-1851 bark Woltemade C.Balguerie & Zn
1852 geen vermelding van schip en boekhouder
1853 bark Olivier van Noord C.Balguerie & Zn
336 1854-1857 bark Olivier van Noord idem
1858-1862 fregat Jan de Wit idem
Zeetijdingen 27 mei 1863, kapitein F.Guyt Jr op het ijzeren fregat Jan de Witt: “Vermist”.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein F.Guyt Jr met vlagnummer R168 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Woltemade” 140 last varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1855 van de bark “Olivier van Noord” 320 last varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 van het fregat “Jan de Wit 393 last varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
F.Guyt Jr Jan de Wit 04 september 1860 01 november 1861
Jan de Wit 08 april 1862 niet vermeld
Bouma025 vermeldt F.Guyt Jr als gezagvoerder gedurende:
* een Guyt op een schip met de naam “Jacoba” wordt niet genoemd. Is hier verwisseling met T Guyt, zie hierna
* 1842 t/m 1844 op de 3/m bark “Protheus”, gebouwd in 1838 te Schiedam, 343 ton o.m., varend voor Groot Roelants & Co te Schiedam (Bouwma zet hier geen “Junior” bij en wellicht slaat dit dus op Senior);
* 1845 t/m 1852 op de bark “Woltemade”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 270 ton o.m., varend voor C.Balguérie & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1857 op de 3/m bark “Olivier van Noort”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 564 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam (dus niet in 1844!);
* 1858 t/m 1863 op het 3/m ijzeren schip “Jan de Witt”, gebouwd in 1858 te Kinderdijk, 718 ton o.m., varend voor C.Balguérie & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1863 vermist.
Overige bijzonderheden
In Gens Nostra 61, p.290, 2006, wordt gesproken over een militair Petrus Vrolijk. Deze reisde op 04 september 1859 vanuit Rotterdam met de “Jan de Wit” naar Batavia, aankomst op 19 december 1859.
In een brief van kapitein S.Halfweeg dd december 1846 vanuit Batavia aan zijn patroon beschrijft deze zijn reis van Nederland naar NOI. Hij meldt: “Den 21 sten November praaiden wij Kapitein Guit met de bark “Wolkwade” (moet “Woltemade” zijn) den 5den November van de Kaap gezeild … “ (dus de ontmoeting vond plaats in de Indische Oceaan.)
Gegevens dd 09 maart 2006 van Nan Halfweeg te Leidschendam.
F.Guyt Jr had "zijn scholing zeer waarschijnlijk gekregen ... op de vloot van Van Hoboken waar zijn vader het commando over de “Anthony” voerde”039.
F.Guyt Jr verzorgde per 15 september 1859 vanuit Hellevoetsluis met de “Jan de Witt een troepentransport van 3 offcieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Hellevoetsluis op 19 december 1859 na een reis van 95 dagen Onderweg was 1 manschap overleden065.
Op 08 april 1862 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Jan de With” en 2 landmachtofficieren. Hij kwam te Batavia aan op 03 juli 1862 na 86 dagen065.
De bark “Woltemade” onder kapitein F.Guyt verliet Rotterdam op 16 maart 1850 en bereikte via Kaap Hoorn op 12 juni 1850 Valparaiso. Via dezelfde route terug werd op 06 juni 1851 Cowes bereikt.121
De bark “Olivier van Noort” onder F.Guyt was in 1855 te Melbourne en bereikte 19 juni 1855 Callao. Via Kaap Hoorn werd op 06 januari 1856 Brouwershaven bereikt.121
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Timmermans was met vlagnummer R239 in de periode 1848/49 t/m 1874 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij een schadevergoeding heeft gekregen van f 100,- kennelijk vanwege een ongeluk met zijn schip. (dit moet de “Olivier van Noort” geweest zijn, zie hierna) 058.
In het Jaarverslag 1874 van de Maatschappij staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden 058.
In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij wordt in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf melding gemaakt van de opbrengst van “opgevischt Tin, uit het wrak “Olivier van Noort”.”
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.Timmermans met vlagnummer R239 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Maas” 145 last voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1851, 1855 van het fregat “Jan de Wit” 289 last voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1858 geen vermelding van schip en reder
* 1859, 1862, 1863 van het ss “Admiraal Verhuel” 145 last voor G.Balguerie & Zoon te Rotterdam
* 1864 t/m 1867 van het ss “Levant” 219 last voor G.Balguerie & Zoon te Rotterdam
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden J.Timmermans in de periode 1848/49 - 1851/52 als gezagvoerder van het fregat “De Maas”, op 14 september 1825 op stapel gezet op de werf “Het Land van Belofte” van P.van Swijndrecht te Rotterdam en op 13 oktober 1826 te water gelaten, 286 ton o.m., varend voor de rederij C.Balguerie & Zn te Rotterdam. De Nederlandsche Hermes012b vermeldt dat het schip op 13 oktober 1826 van stapel liep met als bouwmeesters P.van Swijndregt en Wed.Visser, groot 292 ton, 154 last.
Bouma025 vermeldt J.Timmermans als gezagvoerder gedurende:
* 1849 t/m 1852 van het 3-mastschip “Maas”, gebouwd in 1827 op de werf Het Land van Belofte van P. van Swijndregt en de Wed. Visser te Rotterdam, 286 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam;
* 1852 t/m 1856 van de bark “Jan de Wit”`ex Anthony, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 550 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1857 voor N.Brantjes te Purmerend en was herdoopt in “Vrede”;
* 1858 van de bark “Olivier van Noort”, gebouwd in 1850 te Rotterdam, 610 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam. Het schip verging in 1858 in de Torresstraat op weg van Sydney naar Java. De bemanning werd gered;
* 1865 t/m 1869 van het schroefstoomschip “Levant”, gebouwd in 1848 te Londen, 308 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam;
* 1873 t/m 1875 van het schroefstoomschip “Levant”, gebouwd in 1848 te Londen, 308 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant dd 09 september 1858 staat in de rubriek BINNENLANDSCHE BERIGTEN het volgende096:
“HARLINGEN, den 8 September.
De Shipping en Mercantile Gazette van 4 Sept. deelt een omstandig verhaal mede van het gelijktijdig vergaan der te Rotterdam te huis behoorende bark Olivier van Noord kapitein Timmermans en van het engelsche schip Rodney kapt. Bisset. Beide schepen hielden denzelfden koers op eene reis van Australië naar Indiën. Den 7 Junij bevonden zij zich in de Torrestraat op 21o Z.B. en 159o O.L. met nog twee andere engelsche schepen, namelijk de Northumbrian en de Sea Park. De Rodney geraakte spoedig op het Kenn’s Rif aan de grond en bleef daar zitten. De gezagvoerder liet ter waarschuwing voor de andere schepen blaauw licht in de mast brengen, en vuurpijlen afsteken. De nederlandsche bark schijnt die seinen niet te hebben begrepen en geraakte insgelijks op het rif. De bemanning der Rodney redde zich in de booten. De Olivier van Noord verloor al de booten bij het uitzetten, doch het volk werd door het kloekmoedig en overschrokken gedrag der bemanning van de Northumbrian niettegenstaande de hevige branding met de reddingsboot van boord gehaald. De Northumbrian nam het nederlandsche volk aan boord en de Sea Park dat der Rodney. Eenige uren later zijn beide gestrande schepen op zijde gevallen en totaal wrak geworden.”
De bark “Jan de Witt” onder kapitein J.Timmermans werd vermeld te Londen, op 17 mei 1854 te Kaap Hoorn en via Payta en de Chincha eilanden (guano) op 28 oktober 1854 te Callao. Via de Pacific arriveerde her schip op 24 maart 1855 te Batavia en de terugreis naar Europa zal via Kaap de Goede Hoop zijn gegaan.121
Een tweede melding “crossed Pacific W-E in 1855 and rounded Horn in ’53. In ’57 Sydney-Gravesend (26/10) probably”121 data verwarrend
|