Familiegegevens en opleiding
Simon van der Held werd geboren op 03 januari 1821 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Simon van der Held, banketbakker, en Anna Frederika Barbara Bulaus. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Singel Wijk 15 nr. 626 en aan de Kruiskade Wijk 15 nr. 55 (nieuw nr. 86).
Hij was getrouwd met Adriana Cornelia Meevers, geboren c. 1822 te Leerdam, Nederlands Hervormd.
Hij overleed te Rotterdam aan de Kruiskade op 04 januari 1877005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van der Held Sz was met vlagnummer R350 in de periode 1852 t/m 1873 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
S.van der Held was in 1858 en 1861 afwisselend commissaris en van 1868-1869 permanent commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (MaritiemMuseum, Rotterdam) staat kapitein S. van der Held Sz met vlagnummer R350 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1878, 1879, 1862, 1863 van de bark “Maria Adriana” 379 last varend voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1864 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder.
Bouma025 vermeldt S. v/d Held Sz als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1864 van de bark “Maria Adriana”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 729 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Carl Johannes Itz werd geboren te Dordrecht op 04 januari 1833. Hij woonde te Dordrecht en vestigde zich op 08 november 1869 te Rotterdam. Hij woonde aldaar o.a. aan de Hoflaan Wijk E nr. 44. Hij behaalde op een niet nader genoemde datum het diploma van 1e stuurman voor de koopvaardijvaart.
Hij overleed op 22 februari 1875 te Glasgow ten gevolge van een borstaandoening005
Foto (nr.31) van kapitein Carel Johannes Itz aanwezig047.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Itz was met vlagnummer R19 in de periode 1865 t/m 1875 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.J.Itz met vlagnummer R19 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1865 t/m 1867 van de bark “Maria Adriana” 379 last varend voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt G.J.Itz als gezagvoerder gedurende:
* 1861 op de bark Aegidia & Pauline, gebouwd in 1856 te Dordrecht, 747 ton o.m., varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht;
* 1865 t/m 1869 van de bark “Maria Adriana, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 729 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;
* 1870 t/m 1874 op de bark “Jonge Jan” ex Johannes Lodewijks, gebouwd in 1857 te Alblasserdam, 770 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door C.J.Itz.104.
C.J.Itz vervoerde per 27 september 1861 vanuit Brouwershaven met de “Aegidius en Pauline” 10 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 03 januari 1862 na een reis van 98 dagen.
Op 25 januari 1870 vertrok hij van Vlissingen met de “Jonge Jan” en 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 26 mei 1870 na en reis van 121 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Jan Adrianus Ruhaak werd geboren op 22 augustus 1841 te Alblasserdam als zoon van kapitein Gerd Henrichs Ruhaak en Johanna ’t Hoen. Hij vertrok in 1885 naar Soerabaja, waar hij samen met zijn broer Gerd Hendrik (zie aldaar) in zaken ging.
Hij overleed te Soerabaja in 1888. 064
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.A.Ruhaak was met vlagnummer R30 in de periode 1869 t/m 1881 lid vor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1881 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat de volgende opmerking: “Met … ingenomenheid brengen wij onze dank aan de heer J.A.Ruhaak , te Atjeh en de heer G. van de Gevel, te Batavia, beiden Oud-gezagvoerders en Leden onzer Maatschappij voor hun ijverige en welgeslaagde pogingen, waardoor een aantal Honoraire Leden, en Leden voor de Vlag in Neêrl.Indië, toetraden”. Deze dankbetuiging is in het Jaarverslag 1882 herhaald058.
Eveneens in Jaarverslag 1881 van de Maatschappij staat vermeld dat hij voor het effectieve lidmaatschap heeft bedankt maar wel honorair lid bleef058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.A.Ruhaak met vlagnummer R30 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1874 van de bark “Nieuwland” 398 last varend voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1877, 1878, 1880 geen vermelding van schip en boekhouder
J.A.Ruhaak was in 1874 gezagvoerder van de “Nieuwland”062.
Bouma025 vermeldt J.A.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:
* 1870 op de bark “Maria Adriana”, gebouwd in 1852 te Alblasserdam, 729 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Volgens Zeetijdingen (Oktober 1870) verongelukt op de rede van Brouwershaven;
* 1872 t/m 1874 op de bark “Nieuwland”, gebouwd in 1857 op de werf van de Gebr. Pot te Elshout, 754 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1876 verkocht aan Canne & Balwé te Amsterdam en herdoopt in “Bertha”.
Overige bijzonderheden
Geen.
|