Inloggen
AMICITIA - ID 346


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1885-12-07 / 1903-03-19 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1885
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Iron
Construction Data

Scheepsbouwer: Rijkee & Co., Katendrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1884-10-29
Launch Date: 1885-08-26
Delivery Date: 1885-11-10
Technical Data

Net Tonnage: 1088.00 Net tonnage
Deadweight: 1600.00 tons deadweight (1016 kg)
 
Length 1: 200.00 Feet (British) Registered
Beam: 35.00 Feet (British) Registered
Depth: 23.00 Feet (British) Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1885
Datum agenda: 1885-12-07
Register nr: 0
Scheepsnaam: AMICITIA
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Vroege & De Wijs
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: niet vermeld
Opmerkingen: eerste zeebrief
F168-

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1885-00-00 AMICITIA
Manager: Pieter van der Hoog, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Pieter van der Hoog, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Krimpen aan de Lek / Netherlands
Callsign: NDBS

Ship Events Data

1899-09-12: Grounded
Batavia, 12 september 1899. Het Nederlandse barkschip AMICITIA, bestemd naar Lissabon met copra, geraakte bij het vertrek uit Tjilatjap aan de grond. Het zal vermoedelijk worden onderzocht nadat het zal vlotkomen.
1902-07-00: Damaged
Krimpen aan de Lek, 20 juli 1902. Volgens bij de reder ontvangen telegram was het barkschip AMICITIA, van Tagal naar Barbados, op heden te Port Elisabeth binnengelopen met averij aan de verschansing. Zestig ton suiker was door het water beschadigd. Overigens alles wel aan boord.
1903-02-27: Damaged
Krimpen a/d Lek, 27 februari 1903. Volgens bij de reder ontvangen bericht is het Nederlandse barkschip AMICITIA, kapitein Pronker, heden van New-York te Blaye (Frankrijk) aangekomen met verlies van een anker en 45 vadem ketting.
1903-03-19: Final Fate: Burnt

Rotterdam, 19 maart 1903. Uit Bordeaux wordt geseind, dat de Nederlandse bark AMICITIA, beladen met petroleum, te Laroque in brand is geraakt en nog brandende is. Van de lading waren nog 700 vaten aan boord. Er zijn verscheidene mensen omgekomen. Het schip zal vermoedelijk totaal verloren zijn.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan Hendrik Walberg werd geboren op 16 december 1843 te Amsterdam als zoon van Jan Hendrik Walberg, steenhouwer, oud 31 jaar en wonende op de Palmgracht te Amsterdam en Maria Spinhoff. Getuigen bij de aangifte waren Johannes Franciscus Walberg en Christiaan Frederik Olie.

Hij huwde op 11 juni 1885 te Amsterdam met Jacoba Magdalena Petronella Griesheimer, dochter van Gerrit Griesheimer, kantoorbediende en Christina Doerr, beiden te Amsterdam. Jan Hendrik werd aangeduid met “Scheepsgezagvoerder”. Getuigen van het huwelijk waren Pieter Wijnberg, oom van de bruid, te Loenersloot, 60 jaar; Gerrit Willem Zweers, te Amsterdam, oom van de bruid, 75 jaar; Carel Franciscus Hekkeberg, fabrikant te Amsterdam, 67 jaar; Frederik Johannes Palmboon, kantoorbediende te Amsterdam 41 jaar.(ontleend aan BS-archief Gemeentearchief van Amsterdam)

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.H.Wahlberg werd met vlagnummer 900 per 30 maart 1880 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop002a.

In de Algemene Vergaderingen van 23/30 maart 1880 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgesteld/aangenomen als effectief lid J.H.Walberg (alleen initialen), voerende de “Martina Johanna”voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek, wonende ten huize van Mw. de Weduwe Walberg, 1e Weteringdwarsstraat 60 te Amsterdam, op voordracht van kapitein H.A.Tekelenburg. Hij kreeg vlagnummer 900023.

 

J.H.Walberg was met vlagnummer R80 in de periode 1882 t/m 1887 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1887 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als vlaglid heeft bedankt058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

      900                       1880-1887    bark                Martina Johanna            P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek

                                        1888          geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.H.Walberg met vlagnummer R80 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1882, 1883 van de bark “Martina Johanna”    742 ton     varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek

*   1885, 1886 van de bark “Amicitia”                  1088 ton   varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek

 

J.H.Wahlberg was in 1885 de eerste kapitein van de ijzeren bark "Amicitia", (1088 ton) gebouwd bij Rijkee & Co voor rederij J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek026(39/312). (volgens Pronker rederij P.v.d. Hoog. Van Santen stierf in 1877 en toen nam P.v.d. Hoog het reederschap van de “Antje” en de “Bastaan Pot” op zich. Dus met de Amicitia (1885) heeft van Santen dus niets van doen gehad.)).

 

J.H.Wahlberg was van 1879-1885 kapitein op het houten fregat “Martina Johanna”, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout als “Antje”, 756 9856) ton, varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek052

 

De ijzeren bark “Amicitia” (1575 ton) .werd op 26 augustus 1885 te water gelaten op de werf van Rijkee & Co te Katendrecht. “Op 22 Januari 1886 gaat het schip onder kapt. J.H.Wahlberg vanuit Rotterdam voor het eerst naar zee , waarbij alleen Semarang als bestemming voor de lading stukgoed wordt genoemd”. Het schip kwam op 09 juni 1886 te Batavia aan. Op 17 juni vertrekt zij weer naar Semarang. 13 september ging zij van Batavia naar Queenstown in de Ierse Zee, waar het op 19 januari 1887 arriveerde voor orders om in Liverpool te lossen. Vervolgens naar Cardiff om een lading kolen voor Indië te laden. Hier werd kapitein Wahlberg vervangen door kapitein C.van Baalen (zie aldaar)052

Kapitein J.H.Walberg was van 1885-1887 gezagvoerder van de bark “Amicitia”, varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek. Hij maakte in 1885-1887 een reis naar Indië vanuit Rotterdam (afvaart 22 januari 1886) en werd op de retourreis 09 februari 1887 te Cardiff afgelost door kapitein C.van Baalen052.

 

Bouma025 vermeldt J.H.Walberg als gezagvoerder gedurende:

*   1880 t/m 1884 op het 3/m-schip “Martina Johanna” ex Antje, gebouwd in 1866 te Elshout, 856 ton o.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek. (Pronker:. Toen v.d. Hoog als reeder de “Antje” omdoopte tot “Martina Johanna” reduceerde hij ook het tuig van fregat tot bark. Dus in of kort na 1877. Als “Antje” kun je dus van fregat spreken, maar als “Martina Johanna” als bark.)

*   1866 op de ijzeren bark “Amicitia”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek.

 

Overige bijzonderheden

Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.

In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.

p.237/244, Penco, 15 januari 1896, brief aan “Waarde vriend Schneijder”:

“Gij schrijft dat Hofstee havenmeester te IJmuiden was…. ik meende dat Walberg deze betrekking bekleedde. Ligt de oorzaak in mijn domheid of was Walberg dit niet meer? “ (het is de vraag of dit de vroeger kapitein Walberg was – S.P.)

 

 

Datum vanaf: 1885
Kapitein: Walberg/Wahlberg, Jan Hendrik
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Cornelis van Baalen werd geboren op 09 september 1838 in Vlaardingen als zoon van Jacob Pietersz van Baalen en Jansje Brouwer.

Hij trouwde in 1873 te Alblasserdam met Neeltje langeveld, geboren in 1844 te Hardinxveld als dochter van Paulus Cz Langeveld en Pieternella Hansum. Het echtpaar kreeg te Alblasserdam de volgende kinderen: Johanna (1875), Petronella (1877), Adriaantje (1883), Cornelia (1884), Jacob Pieter(1886).

Kapt.van Baalen kwam in 1892 met de “Geertruida Gerarda” voor orders in Falmouth, stierf er op 7 Augustus 1892 en werd daar begraven”.052 en 064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van Baalen was met vlagnummer R31 in de periode 1884 t/m 1892 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1892 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein C.van Baalen met vlagnummer R31 als gezagvoeder in de ledenlijst058:

1885, 1886          bark “Johanna & Margaretha”       1033 ton varend voor J.Vroege te Alblasserdam

1887, 1888          bark “Amicitia”                1088 ton varend voor P. van der Hoog te Krimpen a/d Lek

1890, 1891          bark “Geertruida Gerarda”              1364 ton varend voor P. van der Hoog te Krimpen a/d Lek

 

Bouma025 vermeldt C.van Baalen als gezagvoerder gedurende:

*   1879 t/m 1881 van het 3/m-schip “Erasmus”, ex Noord Brabant, ex Armada, gebouwd in 1859 te Kennebunk (Maine), 2298 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam. Het schip werd in 1881 verkocht naar Bremen;

*   1884 t/m 1887 van het 3/m-schip “Johanna en Margaretha”, gebouwd in 1870 te Rotterdm, 1133 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1887 verkocht naar Engeland;

*   1887 t/m 1889 van de ijzeren bark “Amicitia”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek;

*   1890 t/m 1892 van de stalen bark “Geertruida Gerarda”, gebouwd in 1890 te Krimpen aan de Lek, 1300 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek.

 

C.van Baalen was op 28 februari 1887 in Liverpool of Cardiff de vervanger als gezagvoerder op de bark “Amicitia”van kapitein J.H.Wahlberg (zie aldaar). Het schip kwam vanuit Indië en laadde in Cardiff een partij steenkool. Het vertrok op 28 februari 1887 en kwam op 10 juni te Batavia. Begin augustus vertrok het weer en kwam op 17 december 1887 voor Falmouth “for order”. Daar of in de volgende haven Leith werd van Baalen vervangen door kapitein W.B.van der Meer vermoedelijk door ziekte van van Baalen.

“Kapt Cornelis van Baalen werd in 1878 kapitein op de 2298 tons houten bark “Erasmus”(ex. “Noord Brabant”, gebouwd in Amerika in 1859, en toen het grootste zeilschip onder Nederlandsche vlag). Vanaf 1883 voerde hij de 1041 tons houten bark “Johanna en Margaretha” (het tweede schip dat de werf Rijkee in 1869 bouwde). Na zijn reis als kapitein op de “Amicitia”, gaf de reeder P.van der Hoog hem in 1889 het bevel over de nieuwe driemastbark “Geertruida Gerarda”. Met dat schip kwam Kapt.van Baalen in 1892 weer voor orders in Falmouth, stierf er op 7 Augustus en werd daar begraven”.052

 

C.van Baalen was van 1878-1881 kapitein op de houten bark “Erasmus” (ex Noord Brabant, ex-Armada), gebouwd te Kennebunkport, Maine, USA, 2298 ton, varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam. Het schip werd in mei 1881 naar Duitsland n verkocht025 e052.

Hij was was van 1883-1887 kapitein van de houten bark “Johanna en Margaretha”, gebouwd in 1868/69 door Rijkee & Co te Katendrecht, 1041 ton, varende voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1887 verkocht aan Geo Wilne & Co te Aberdeen en herdoopt in “Kintore052.

C.van Baalen was van 1889-1890 kapitein op de stalen bark “Geertruida Gerarda”, gebouwd in 1889/90 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek, varend voor P.van der Hoog052.

 

Overige bijzonderheden

Foto’s van kapitein (nr.84) en graf te Falmouth (nr.84) beschikbaar047. Ook in Pronker op p.175/176052.

 

 

Datum vanaf: 1888
Kapitein: Baalen, Cornelis van

Familiegegevens en opleiding

Willem van der Meer werd geboren op 15 april 1844 te Harlingen als zoon van Bartele Willems van der Meer en Catharina Esveld.

Hij trouwde op 11 december 1873 te Harlingen met TTitia Susanna Feenstra, geboren te Leeuwarden op 09 februari 1842 als dochter van Wybe Hilles Feenstra en Johanna de Vries.. Zij overleed op 26 januari 1899 te Harlingen, oud 56 jaar en gehuwd.

Willem overleed te Soerabaya op 4 februari 1901.

 

Zie ook bij “Overige bijzonderheden”

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van der Meer Bz werd per 01 januari 1874 met vlagnummer H55 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Marquerite Louise Regine", boekhouder J.Foekens. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Titia Suzanna Feenstra028-fol.138.

W.van der Meer was met vlagnummer 55 lid van het “Zeemansvoorzorg” in de periode 1874-1899034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Op 15 december 1893 adresseerde het College een rappel inzake contributiebetaling aan W.van der Meer te Amsterdam033. Vanwege de datering lijkt W.van der Meer Bz de meest voor de hand te liggen.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer    periode      type           naam van het schip                                          boekhouder/reder

     H55             1872-1888 bark           Marguérite Louise Regine                                      Jan Foekens, Harlingen

                           1889-1897 bark(ijz)    Amicitia                                                                    P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek

                              1898        bark(ijz)    Anna Alida                                                               P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek

 

W.B.van der Meer was van 1896-1901 kapitein van de ijzeren bark “Anna Aleida”, gebouwd in 1886/87 op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de IJssel, laadvermogen c. 1700 ton, varend voor reder P.van der Hoog te Krimpen aan de IJssel052.

 

Bouma025 vermeldt W.B.v/d Meer als gezagvoerder gedurende:

*    1873 t/m 1889 van de bark “Marguerite Louise Regine” ex Nyanza, gebouwd in 1863 te Bathurst, New England, 418 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen. Het schip voer in 1890 voor Repko & Co te Harlingen en was herdoopt in “Geertruida Albertine”;

*    1890 t/m 1896 van de ijzeren bark “Amicitia”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek;

*    1896 (dus volgens Pronker052 t/m 1901) van de ijzeren bark “Anna Aleida”, gebouwd in 1886 te Krimpen aan de IJssel, 1100 ton o.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek.

 

Overige bijzonderheden

Willem van der Meer werd geboren te Harlingen in 1844 als zoon van beurtschipper Bartel van der Meer en Catharina van Esveld. Hij stond officieel ingeschreven als Willem maar voegde zelf de naam van zijn vader, Bartel, toe omdat er in Harlingen meer gezagvoerders waren met de naam van der Meer. Hij was al als 12 jarige jongen vanuit Harlingen op de Oostzeevaart gegaan. Hij verkreeg het stuurmansdiploma aan de Harlinger School voor Wis- en Zeevaartkunde.

Hij was in 1869 en volgende jaren 2de stuurman op de in 1856 gebouwde 512 tons houten bark “Friso” van de reederij Zeilmaker & Co te Harlingen. Het was een reis met stukgoed naar Soerabaya, gevolgd door koelvervoer tussen China (anoy) en Malakka. De gezagvoerder was J.S.Mulder en de 1ste stuurman Jacob Willem Schippers, getrouwd met een zuster van W.B. van der Meer.

Hij was getrouwd met Titia Susanne Feenstra en het echtpaar kreeg 6 kinderen. In 1873 werd hij op 29-jarige leeftijd kapitein op de 389 tons houten bark “Marguerite Louise Regina” van Repko & Co  te Harlingen. “Met dat schip maakte hij in de jaren 1873-1888 reizen naar de Oostzee met hout terug naar Harlingen. In 1888 benoemde Reederij van der Hoog hem tot gezagvoerder op de “Amicitia”.”

Kapitein W.B.van der Meer nam in Falmouth of Leith in begin januari 1888 het gezag over van kapitein van Baalen op de bark “Amicitia”. Het schip kwam van Indië en ging weer met een lading kolen uit Cardiff op 24 april 1888 terug naar Indië waar het op 21 juli te Batavia arriveerde. Het vertrok weer op 25 september met suiker en koffie voor Sandy Hook, bij New York, USA, en arriveerde op 18 februari 1889. Nauwelijks een maand later vertrok het weer met een lading petroleum in blik terug naar Java, arriveerde op 08 juli 1889 en loste op 26 juli te Soerabaya de lading.. Daarna werd  met een volle lading suiker de terugreis op 12 oktober vanaf Semarang aanvaard. Via Falmouth wordt de lading op 12 maart 1890 te Antwerpen gelost en daarna zeilde men naar Rotterdam, waar het schip in dok ging.

Op 21 mei 1890 vertrekt men weer uit Rotterdam en arriveerde 07 september in Soerabaya. Terug gaat zhet schip via Falmouth naar Liverpool (28 april 1891) en lost de lading suiker. Men kwam wederom te Rotterdam op 25 mei 1891. Op de volgende reis onder kapitein van der Meer kwam Teunis Pronker als 1ste stuurman aan boord.

Op 4 augustus 1891 vertrekt het schip vanuit Rotterdam naar Batavia, Semarang en Banjoewangi met aan boord als 1ste stuurman Teunis Pronker (zie aldaar). Ze komen op 07 juni 1892 te Stockholm terug beladen met suiker. Na het innemen van hout in enige Zweedse havens ging het terug naar Melbourne waar men op 19 januari 1893 aankwam. In Australië werd graan geladen dat op op 03 juli 1893 te Leith (Edinburgh) werd gelost.

Deze terugreis werd zeer gedenkwaardig omdat stuurman Pronker genoodzaakt was zijn kapitein op non-actief te stellen. Van der Meer was nl. nogal zwaar aan de jenever, hetgeen soms gevaarlijke situaties op het gebied van navigatie met zich meebracht. Zo dreigde, vanwege een verkeerde order, het schip in de nacht van 18 op 19 februari 1893 in de Bass Street aan de Australische zuidkust op de rotsen te lopen. Stuurman Pronker wist het gevaar te keren. “De volgende morgen toen hij uitgeslapen en nuchter was ging ik naar de kajuit en heb hem alles onder ’t oog gebragt, gevaar voor schip en lading met equipage waar wij in verkeerd hadden en hem met strenge middelen gedreigd, dat als hij nog weer eens zijn toevlucht tot de jeneverflesch zou nemen, ik zonder pardon handelend zou optreden en niets zou ontzien; …”. Dat handelend optreden bestond eruit dat hij het gezag over het schip overnam en kapitein van der Meer de opdracht gaf de jeneverfles niet meer aan te raken. Toen van der Meer zich de rest van de reis hieraan hield droeg Pronker in Falmouth het gezag weer over.(Pronker heeft dit voorval nimmer aan de reder meegedeeld en het pas na 50 jaar aan zijn kleinzoon verteld.)

Van Leith ging het weer terug naar Melbourne na ten zuiden van Kaap de Goede Hoop nog enige bange momenten door de vele ijsbergen te hebben meegemaakt. Ze arriveren op 01 februari 1894. In Sydney werd wol geladen  en via Kaap Hoorn werd op 12 september 1894 Londen bereikt. Van 1892-1894 voer van der Meer dus grotendeels op de Australiëvaart. Eindelijk werd op 17 oktober 1894 Amsterdam aangedaan In december 1894 - januari 1896 wordt nog een reis gemaakt naar Java met als Hamburg als eindbestemming. Het schip heeft op die terugreis in de Indische Oceaan met uitzonderlijk zwaar weer te kampen. In Hamburg werd kapitein van der Meer naar Rotterdam terug geroepen en nam Pronker het gezag over de “Amicitia”over. Van der Meer kreeg het gezag over de “Anna Aleida”, ook van reder van der Hoog.

 “Naar ik van mijn grootvader begrepen heb was van der Meer een bekwaam kapitein …”. Maar diens loopbaan werd meer en meer door de drank beïnvloed en het liep uiteindelijk slecht met hem af. “Als kapitein van de “Anna Aleida”, is hij, nog geen 57 jaar oud, op de reede van Soerabaya met teveel drank op, overboord gevallen; Hij is nog wel opgevist, maar in het ziekenhuis van Soerabaya heeft men op 4 Februari 1901 slechts de dood kunnen constateren052

 

De bark “Amicitia” onder kapitein W.B. van der Meer vertrok op 18 februari 1893 van Melbourne en voer via Kaap Hoorn naar Falmouth op 25 juni en te Leith op 03 juli 1893, dus via Kaap Hoorn.

Hetzelfde schip en kapitein vertrokken op 25 april 1894 vanuit Sydney, vermoedelijk oostwaarts naar de Zuid-Amerikaanse westkust en bereikten, via Kaap Hoorn, op 12 september Londen.121

 

Harlinger Courant dd 05 december 1874, Scheepstijdingen.

Binnengekomen:

Harlingen 4 Dec. Marguerite Louise Regine,  W.v.d.Meer,  Abo.”

 

Handelsblad 3 april 1874:

“Harlingen 1 april 1874. Het hier tehuis behorende Barkschip MARGERITA LOUISA REGINA”(zoogenaamd groene bark), kapitein v.d. Meer van Harlingen naar Riga bestemd, heeft op die reis het scheepsvolk gered van een Noorsche bark bestaande uit 12 man en deze te Elseneur aangebracht.” 038

 

 

Datum vanaf: 1889
Kapitein: Meer Bz, Willem van der

Familiegegevens en opleiding

Volgens T.F.J.Pronker te Vlieland, kleinzoon, is de juiste schrijfwijze van de vóórnaam Teunis zonder h. (meded. okt. 1998)

Foto (nr.66) beschikbaar van kapitein T.Pronker047.

 

Een zeer uitvoerige levensbeschrijving, met alle beschikbare maritiem-biografische bijzonderheden, is te vinden in referentie 052 en wordt hier in zeer verkorte vorm herhaald. Teunis Pronker werd op Vlieland geboren op 15 maart 1864 als zoon van de loods Feije Pronker (1821-1903) en Elizabeth Teunisd. Bakker (1824 - 1899). Hij huwde op 05 februari 1891 met Janke Godthelp uit Harlingen. Het jonge echtpaar ging wonen in de Hofstraat (thans) nr.1 te Harlingen. Hij haalde zijn stuurmansdiploma aan de Harlinger School voor Wis-en Zeevaartkunde, waarvan de gegevens in het Comportmentboek op het Harlinger stadsarchief te vinden zijn

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Theunis Pronker werd per oktober 1893 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen 1ste stuurman op de bark "Amicitia". De contributie werd betaald door zijn vrouw Janke Godhelp. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 kind. Hij werd overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.080.

Theunis Pronker werd per juli 1896 met vlagnummer H1 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij werd overgeschreven uit de 2de klasse. Zijn schip was de "Amicitia", boekhouder P.van der Hoog, Krimpen aan de Lek. De contributie werd betaald door zijn vrouw Janke Godhelp, geen geboortedatum vermeld. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 kind028-fol.171.

Hij was met vlagnummer H1 lid van het College in de periode 1896-1930034

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                       boekhouder/reder

         H1           1896-1902 bark(ijz)              Amicitia                                          P.van der Hoog, Krimpen a/d Lek

                                                                             gestrand bij Bordeaux met een lading petroleum uit New York

 

Hij voer op de volgende schepen :

Ja(a)r(en)         rang                       type                              naam schip                                                        kapitein

     1878            jongen                   bark                              Neptunus                                                J.A.Blijstra

1879-1880       ligtmatroos            schoenerbrik               Albertina Amelia (ex Mercurius            R.Kouwenburg

     1881            ligtmatroos           schoener                      Willem                                                     K.R.Visser

     1882            ligtmatroos           schoenerbrik               Albertine Amelia (ex Mercurius)           R.Kouwenburg

     1882            matroos                stoomschip                  Prins Hendrik                                          A.J.Herckenrath

     1883            matroos                stoomschip                  Amsterdam                                             T.D.Lucas

1883-1884        matroos                bark                              Smeroe                                                    K.W.Schenk

     1884            matroos                galjoot                          Fenna                                                       T.Zeilinga

1884-1885        matroos                schoenerbark              Zeemeeuw                                             W.Koen

     1886            2de stuurman        bark                              Lina                                                       A.G.Visser

1887-1890        2de stuurman        fregat-bark                   Deliane                                                  C.G.A.von Lindern

1891-1896        1ste stuurman       bark                              Amicitia                                                W.B.van der Meer

 

Bouma025 vermeldt T.Pronker als gezagvoerder gedurende:

      *    1897 (moet zijn 1896) t/m 1903 van de ijzeren bark “Amicitia”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor P.v/d Hoog te Krimpen aan de Lek. Uitgebrand bij Bordeaux met lading petroleum uit New York.

 

Overige bijzonderheden

“In januari 1903 werd door het barkschip ‘Amicitia’ in New York een lading nafta in vaten geladen. De bestemming was Blaye, een plaatsje aan de Gironde nabij Bordeaux. … In totaal ging het om ongeveer 7400 vaten voorzien van ijzeren banden. … De bemanning werd in New York gemonsterd. In de monsterrol waren een aantal voorwaarden opgenomen waaraan men zich diende te houden. Zo was het verboden met vuur en licht aan dek te komen en was roken alleen in het logies toegestaan. Overtreding van dit verbod betekende verbeurdverklaring van de volle gage.”

“Op 9 maart werd met lossen van de vaten begonnen” De lossing verliep voorspoedig. Op de 19de maart was er een explosie, waarbij verscheiden gewonden vielen. Er werd geprobeerd de brand te blussen, maar na verloop van tijd verdween het schip naar beneden.

De Raad van Tucht voor de koopvaardij deed in de uitspraak van 26 juni 1903 dat kapitein Teunis Pronker geen schuld had aan de ramp en alle voorzorgsmaatregelen had genomen en uitgevoerd. Wel was er kritiek op het ontbreken van veiligheidsvoorschriften, maar een straf werd niet opgelegd. 104.

 

De bark “Amicitia” onder kapitein T.Pronker vertrok van Newcastle NSW op 18 november 1897 en arriveerde over de Pacific op 6 januari 1898 te Valparaiso. Op 02 februari vertrek naar Tocopilla en via Kaap Hoorn op 11 augustus 1898 aankomst te Lizard en op 18 augustus te Rotterdam.121

Hetzelfde schip en kapitein waren op 18 februari 1901 te Melbourne en het schip voer vervolgens via Kaap Hoorn naar Falmouth, aankomst 20 juli en vermelding van M.Shields op 30 juli 1901.121

 

 Artikel: http://www.ontdekkingsschrijver.nl/wp-content/uploads/2013/05/Teunis-Pronker.pdf

Datum vanaf: 1897
Kapitein: Pronker, T(h)eunis

Externe informatie - Overig
Type onbekend: Artikel geschreven door kleinzoon van Teunis Pronker, verschenen in www.zeilen.nl
Afbeeldingen


Omschrijving: AMICITIA onder kapitein T. Pronker (vlagnummer H1)
Collectie: Fries Scheepvaartmuseum
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: AMICITIA kapitein T. Pronker (vlagnummer H1) zeilend te Port Adelaide schilderij in 1897 in Newcastle NSW in Australiƫ gemaakt
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: AMICITIA liggende te Sydney
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Kade

Omschrijving: AMICITIA
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname
Algemene informatie

NRC 270885. Rotterdam, 26 augustus. Heden werd, onder begunstiging van het schoonste weder, te water gelaten het ijzeren barkschip AMICITIA, gebouwd op de werf van de scheepsbouwmeester Rijkee & Co te Katendrecht voor rekening van de heer P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek. Dit fraaie en zeer soliede gebouwde schip heeft een lengte van 200 bij een breedte van 35 Engelse voet en is 23 voet hol, meet (opm: laadt) ongeveer 1.500 à 1.600 ton doodgewicht. De fokke- en grote mast zijn van staal en vormen met de stengen een geheel, boegspriet, ondermarszeil en de top-zeilra’s zijn mede van staal vervaardigd. Schip en tuig worden in de hoogste klasse van de Nederlandsche Vereniging van Assuradeuren en van Veritas met de ster, opgenomen. Tot bewerking van de ankers dienst een Harfield’s ankerspil en is een stoomwinch aanwezig voor de lading en ook, des vereist, om de pompen te kunnen bedienen. Behalve de experts van bovengenoemde verenigingen waren een groot aantal belangstellenden met hun dames aanwezig. De AMICITIA, bestemd voor de grote vaart, zal gevoerd worden door kapt. J.H. Walberg.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk