1828
Op 16 januari 1828 werd de eerste zeebrief alsmede een Turkse Pas verstrekt voor de RAYMOND, aangevraagd door J. Roelandts, Antwerpen, voor G. van de Broeck als kapitein.
De Turkse Pas werd door de gouverneur te Antwerpen op 1 augustus 1829 naar Den Haag geretourneerd waarna op 8 augustus royement volgde.
LCO 160528
Zeetijding. De schepen HENRIETTA CLASINA, kapt. L.F. Heyde, en RAYMOND (opm: eerste reis van dit Zuid-Nederlandse fregat), kapt. G. van den Broecke, van Antwerpen, beide naar Batavia, waren den …. mei op de hoogte van Plymouth.
JC 090928
Batavia, 5 september. Heden arriveerde alhier het schip RAYMOND, kapt. G. van den Broecke, de 1e mei vertrokken van Antwerpen.
1829
RC 210729
Rotterdam, 20 juli. Te Antwerpen zijn gearriveerd SOPHIA MARIA, kapt. Schoenmacher, van Norrköping; RAYMOND, kapt. Van den Broek, van Canton, Manilla en Batavia en GEZINA, kapt. Mulder, van Stralsund.
RC 250729
Rotterdam, 24 juli. Met het schip RAYMOND, kapt. G. van den Broeke, van Batavia te Antwerpen gearriveerd, zijn ter rede van Vlissingen verscheiden passagiers van rang aangekomen, waaronder een oosterse prins.
Op 6 oktober 1829 werd een Turkse pas verstrekt voor de RAYMOND, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Antwerpen, voor G. van de Broeck als kapitein. Deze werd op 20 juli 1830, vrijwel onmiddellijk na aankomst uit Batavia, door de gouverneur te Antwerpen naar Den Haag geretourneerd waarna op 27 juli royement volgde.
1830
JC 270230
Batavia, 25 februari. Heden arriveerde alhier het schip RAYMOND, kapt. G. van den Broeke, met Zr.Ms. troepen (opm: 3 officieren en 164 manschappen), de 13e november vertrokken van Antwerpen.
Op 18 juli 1830 arriveerde de RAYMOND in Antwerpen, om weldra verzeild te geraken in de opstand van de Belgen tegen de Noord-Nederlanders, hetgeen zou resulteren in de Afscheiding en het ontstaan van België. Hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de 196 schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit sloeg dus ook op de RAYMOND onder kapt. G. van den Broeck, wiens zeebrief al was ingenomen..
1831
In 1831 was het niet mogelijk het fregat naar zee te krijgen doordat de Noord-Nederlanders de Schelde controleerden en verhinderden dat Belgische schepen van deze waterweg gebruik konden maken.
Van 20 oktober 1831 tot januari 1832 heeft het schip voor onderhoud en reparatie in het Grote Dok in Antwerpen gelegen, waarna het werd opgelegd.
Er was de rederij veel aan gelegen om mee te mogen varen in de Pool van schepen die gebruik mochten maken van de door de Nederlandsche Handel-Maatschappij te vergeven vrachten van Oost-Indië naar Nederland. Dit was onmogelijk zolang niet-Nederlanders financiële belangen in het schip hadden, waardoor een Nederlandse zeebrief niet tot de mogelijkheden behoorde.
1832
De oplossing kwam in de herfst van 1832, toen Roelandts haar zetel naar Rotterdam verplaatste. Daarop verkochten de Belgische mede-aandeelhouders Franciscus Biolley & Zoon, fabrikeur te Verviers (50%) en Carolus Loyaerts, koopman te Antwerpen (25%) op 6 november 1832 hun aandelen, waardoor J. Roelandts & Co volledig eigenaar van het fregat werd. Nu lag de weg open om een Nederlandse zeebrief aan te vragen. Nadat de RAYMOND met een voorlopige zeebrief naar Vlissingen was gevaren om daar door de Nederlandse autoriteiten te worden gekeurd kon men naar Rotterdam doorzeilen om daar de definitieve zeebrief aan te vragen. De nieuwe scheepsnaam werd GENERAAL CHASSÉ.
MCO 131132
Vlissingen, 10 november. Den 9 dezer zijn alhier ter rede gekomen de VROUW AALTJE, kapt. J.G. Ommen, van IJzens, met ijzer en zink, naar Brussel; en RAYMOND, kapt. M. Harkema, van Antwerpen naar Rotterdam gedestineerd.
DC 151132
Den 8 dezer was van Antwerpen vertrokken het schoon Belgische koopvaardijschip RAYMOND, toebehorende aan de heren Roelands en Kien, en de volgende dag is het te Vlissingen aangekomen, reeds voorzien van een Hollandse vlag om voortaan daar onder te varen; het wordt gevoerd door kapt. Harkema, en moest zich naar Rotterdam begeven.
1833
AH 000533
Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia het Nederlandse gekoperd Fregatschip GENERAAL CHASSẾ, kapt. Martinus Harkema, Boekhouder J. Roelandts, Rotterdam.
Op 4 juni 1833 werd nieuwe zeebrief alsmede een Turkse Pas verstrekt voor de RAYMOND, aangevraagd door J. Roelandts, Rotterdam, kapitein niet vermeld. Deze werd in advies genomen: nadere eludatie (opheldering) vragen. Kennelijk was men vergeten de vereiste formaliteiten te vervullen en de nieuwe scheepsnaam door te geven.
Op 8 juni 1833 werd eerste zeebrief alsmede een Turkse Pas verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, na overlegging eigendomsbewijs, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor M. Harkema als kapitein.
RC 110633
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading:
Naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. Martinus Harkema, hebbende zeer goede inrichtingen voor passagiers, om in de loop der maand te vertrekken.
RC 130833
Rotterdam, 12 augustus. De 10e dezer, des morgens, zeilden van Helvoetsluis NEÉRLANDS KONINGIN, kapt. W. Verloop. KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, ZUIDHOLLAND, kapt. P.S. Schuil en ANTHONY, kapt. B. van der Tak, naar Batavia;
JC 111233
Batavia, 6 december. Heden zijn alhier aangekomen het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, de 14e augustus vertrokken van Rotterdam, en de brik AMSTERDAM, kapt. C.R. de Jong, met vijf passagiers, de 8e juli vertrokken van Amsterdam.
1834
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam: de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
RC 290434
Rotterdam, 28 april. Te Middelburg is aangekomen J.J. ter Hofstede van Batavia. Gemelde kapitein bericht in een brief van 26e dezer, liggende onder het fort Den Haak (Walcheren), dat hij de 16e december laatstleden in Straat Sunda gezien heeft het schip PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer en dat hij de volgende morgen te Anjer gesproken heeft de heer Nolthenius, passagier, welke hem rapporteerde, dat aan boord alles wel was. Het schip ’S GRAVENHAGE, kapt. D.J. Bulsing, moest 10 dagen na hem zeilen; GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, de 13e december naar Soerabaya; de brik WILLEM, kapt. A. Plug, is de 4e december te Samarang gearriveerd; het schip DE JONGE JAN, kapt. J.J. Bonn, lag ter rede van Batavia en zou de 26e december vertrekken; DE IJSTROOM, kapt. O.F. Oosterloo, de 10e en SURINAME, kapt. W. Landzaat jr., de 8e dito; de schepen DILIGENCE, kapt. J.H. Bos, DE NEDERLANDEN, kapt. A.J. Struyk, gepraaid op 5º NB 28º ?L; de 17e december in Straat Sunda gezien ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer en naar Pedang vertrokken LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. J. Keyser; ook heeft hij aan de Linie gezien de brik DE EENDRAGT, kapt. J. Seepe.
RC 060534
Rotterdam, 5 mei. Te Batavia aangekomen het schip DE PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, van Rotterdam. Van Batavia zijn vertrokken de schepen DE STAD EMDEN, kapt. R., de Weerdt, naar Amsterdam; GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, naar Samarang;
AH 130534
Binnengekomen: Batavia, 21 januari. GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema en PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, beide van Samarang.
DC 200534
Hellevoetsluis, 18 mei. Van de morgen arriveerden uit zee: PRINS FREDERIK, kapt. G. Hart, van London; GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Batavia.
RC 220534
Rotterdam 21 mei. De 10e april is, op 2º55’ NB 22º50’ WL, door kapt. M. Harkema, voerende het schip GENERAAL CHASSÉ, in goede staat gepraaid het Deense schip DIANA, kapt. M. Matzen.
RC 280834
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, het Nederlands fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, om de 15e september te zeilen.
Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Smeer.
DC 250934
Hellevoetsluis, 22 september. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: GOEDE VERWACHTING, kapt. J.J. Schuring, van St. Davids; HARMONIE, kapt. P. Permien, van Arendsburg; en zeilde naar zee: GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, naar Batavia.
1835
JC 240135
Te Batavia zijn aangekomen de 20e januari: het Nederlandse schip LOUISA PRINCES DER NEDERLANDEN, kapt. J. Keijser, van Dordrecht de 16e september; dito schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, met een passagier, van Rotterdam;
JC 010735
Te Batavia ter rede liggende schepen:
Zr.Ms. korvet HELDIN, Zr.Ms. fregat DIANA, Zr.Ms. schoener ARGO, de Nederlandse koopvaardijschepen GENERAAL CHASSÉ, FATAL GHAIR, ATIJE TORACHMAN, GEZUSTERS, PEKALONGAN en GRACE, de barken NEDERLANDER, SHEVA, ELEONORA, TAN GOANSING en JONGE WILHELMINA, de brik INDRAMAIJOE, de schoeners GOANHIEN, THOMAS HATOON, ZEE DUIVEL, CATHARINA CORNELIA, en acht buitenlandse schepen.
DC 280735
Dordrecht, 27 juli. Van Batavia waren gezeild de schepen GENERAAL CHASSÉ en de JONGE ADRIANA naar Rotterdam, PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK naar Amsterdam en IMMAGONDA SARA CLASINA naar Padang, zijnde het laatste den 22 maart Straat Sunda gepasseerd.
AH 040835
Binnengekomen:
St. Helena, 10 juni. AURORA, kapt. J.A. de Haas, van Batavia, dezelve is de volgende dag naar Amsterdam vertrokken; DE PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, van Batavia, dezelve heeft de volgende dag de reis naar Rotterdam voortgezet. 11 juni. MINERVA, kapt. G.H. Ahlers, van Batavia. 12 juni. GENERAAL CHASSE, kapt. M. Harkema, van Batavia.
RC 220835
Rotterdam, 21 augustus. Volgens rapport zijn voor de wal met loodsen aan boord PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer en GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Batavia.
RC 250835
Rotterdam, 24 augustus. De 22e, des morgens, HERCULES, kapt. F. Kamps, van Antwerpen en PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, van Batavia, laatst van Texel; GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Batavia
PGC 250835
Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. Martinus Harkema, van Batavia naar Amsterdam, was den 12e, en het schip CHARLES FERDINAND, kapt. Martin Klencke, van Havana, den 13e augustus op de hoogte van Salcombe.
1836
Op 7 januari 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor M. Harkema als kapitein.
RC 210136
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. Martinus Harkema, hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers; vertrekt de 27e dezer. Adres ten kantore van Hudig en Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam en Smeer.
DC 230236
Vlissingen, 17 februari. Hellevoetsluis, 20 februari. Gisteren namiddag zeilden naar zee: PRINS VAN ORANJE, kapt. S. de Boer, en GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, beiden naar Batavia, welke bij de Goereesche haven ten anker zijn gekomen.
Den 21 dito. Gisteren namiddag zeilden in zee: GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, en ADRIANUS JACOBUS, kapt. A. Plokker, beiden naar Batavia;
DC 270236
Hellevoetsluis, 24 februari. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: ALKMAAR, kapt. J. Heath, van London; FELIX, kapt. J.J. Cramer, en VROUW MARGARETHA, kapt. B.R. Berg, beiden van Bordeaux. Heden morgen zeilden naar zee: CECILIA, kapt. O. Beckman, naar Gothenburg. kapt. Harkema, voerende het schip GENERAAL CHASSÉ, is terug uit zee en onder de Goereesche haven ten anker gekomen.
DC 010336
Hellevoetsluis, 26 februari. Heden morgen zeilden naar zee: PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer, GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, en ORTELIUS, kapt. D.G. Nissen, allen naar Batavia;
PGC 180336
Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Rotterdam naar Batavia, is de 10e maart te Cowes binnengelopen.
RC 140436
Rotterdam, 13 april.Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt., M. Harkema, van Rotterdam naar Batavia, te Cowes binnen, heeft de 5e dezer de reis vervolgd.
AH 150636
Gepraaid de 2e mei, de GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, bestemd naar Batavia, op 1º30′ NB 22º30′ WL, hebbende 27 dagen reis van Cowes, door kapt. D.J. Bulsing, voerende het schip ’S GRAVENHAGE, van Batavia te Rotterdam gearriveerd.
JC 230736
Batavia, 21 juli. Heden zijn alhier aangekomen het Nederlandse schip AURORA, kapt. J.A. de Haas, met een passagier, de 4e april vertrokken van Amsterdam, en het dito schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, met een passagier, de 26e februari vertrokken van Rotterdam.
DC 221136
Hellevoetsluis, 20 november. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: PAULINE, kapt. S.T. de Boer, van Baltimore; de KLEINKINDEREN, kapt. W. Schep, van Zante; ONDERNEMING, kapt. G.B. Flik, van Newcastle. Heden morgen zeilden naar zee: ZEEMEEUW, kapt. D.M. Noordhoek; KLAZINA EN DIRKJE, kapt. A. Schilperoord, en de VROUW ANNA, kapt. W. de Zeeuw Baggus, allen naar Lissabon; ANNETTA, kapt. J. van den Oever, en MARGARETHA, kapt. T.K. Mulder, beiden naar Liverpool; BELUS, kapt. J.J. Schuring, SCHEEPSBOUWLUST, kapt. G. Goedenraad, allen naar Duinkerken; MARIA, kapt. F. Parlevliet, en NOOIT GEDACHT, kapt. M. Lovius, naar Nantes; KINDERDIJK, kapt. J.A. Bangma, naar New York; AVONTUUR, kapt. J. Lams, naar Havanna; de JONGE MARIA, kapt. G.J. Meeuw, naar Smirna; de JONGE ADRIANA, kapt. C.F. Hempel, en MADURA, kapt. B.C. ten Ham, beiden naar Batavia; MADISON, kapt. C.D. Wood, naar New York, en de loodsboot no. 8. Kapt. J. van Nassau rapporteert op 19 juli ll. in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen BATAVIA, kapt. Scharper, den 20 dito GENRAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema; AURORA, kapt. J.A. de Haas, allen bestemd naar Batavia, en alles wel aan boord van gemelde schepen.
DC 271236
Hellevoetsluis, 23 december. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, en ORTHELIUS, kapt. D.G. Nissen, beiden van Batavia; HELENA, kapt. J. Mengurs, van Drammen, en HELENA GEERTRUIDA, kapt. C. Roskamp, van Riga, als bijlegger naar Antwerpen.
PGC 271236
Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Sourabaija en Batavia naar Rotterdam, is, volgens particulier bericht, den 22 december te Helvoet binnengelopen.
1837
RC 140237
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Batavia, met zeer goede inrichtingen voor passagiers:
Idem: het Fregatschip GENERAAL CHASSẾ, kapt. M. Harkema, om 28 maart te vertrekken.
Idem: het Fregatschip DE SCHELDE, kapt. D. Steur, om den 29 maart te vertrekken.
Al deze schepen hebben zeer goede inrigtingen voor passagiers.
Adres ten Kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer en Hudig en Blokhuyzen.
RC 171037
Rotterdam, 16 oktober. Kapt. F. Rietmeyer, voerende het schip CATHARINA, den 4 juli van Batavia vertrokken naar Rotterdam, berigt van St. Helena den 1 september, dat te Batavia, onder anderen, waren aangekomen, den 30 juni MARIA, D. Keus, en JACOBUS, J. Lourens; den 1 juli HET VERTGROUWEN, W.B. Bakker, en DILIGENCE, H. Bos, en den 3 dito de BROEDERTROUW, J.H. Hazewinkel; in Straat Sunda ontmoet, den 4 juli, RHOON EN PENDRECHT, A. Schaap, GENERAAL CHASSẾ, M. Harkema, BATAVIER, J.F. Scharper, en DE SCHELDE, C.M. Van Dijcke; den 5den de KONINGIN DER NEDERLANDEN, een schip met standaard waarin de letters A.S. en een schip met blaauwe vlag waarin W.d.B.
PGC 241037
Kapt. F. Rietmeijer, op 4 juli van Batavia naar Rotterdam vertrokken en op 1 september te St. Helena aangekomen, rapporteert op 4 juli in de Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Rotterdam naar Batavia, en op 5 juli de KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. P. Sipkes, van Dordrecht naar Batavia.
PGC 071137
Te Helvoetsluis is op 31 oktober van Batavia binnengekomen het schip (opm: bark) MARIA, kapt. D. Keus, hetwelk op 5 april j.l van Hellevoetsluis derwaarts uitgezeild was en dus uit en thuisreize in 6 maanden en 26 dagen of 209 dagen afgelegd heeft. Men meent dat dit de kortst bekende reis is die immer door een Nederlands schip is gedaan. Nog worden als ongemeen voorspoedige reizen naar Oost-Indië aangehaald, die van de schepen SCHELDE, kapt. C.M. van Dijcke, GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema en RHOON EN PENDRECHT, kapt. A. Schaap, welke gelijktijdig op 12 april j.l van de Maas uitgezeild zijnde, op 5 juli j.l, dus in 84 dagen, wederom gelijktijdig te Batavia zijn aangekomen.
RC 051237
Rotterdam, 4 december. Volgens rapport van de zeeloodsen zijn met loodsen aan boord voor de wal de schepen GENERAAL CHASSÉ, M. Harkema, en WELTEVREDEN, C.F. Lupcke, beide van Batavia komende.
RC 071237
Rotterdam, 6 december. Den 6 dezer zeilden JONGE IDA ES (opm: kof DE JONGE IDA’S), R.R. Keyzer, naar Belfast, en arriveerde Zr.Ms. stoomschip PHOENIX, kapt.-luit. le Jeune, welke rapporteert dat het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, na het anker verloren en het spil gebroken te hebben, naar Vlissingen gestevend is, als hebbende het niet kunnen binnenslepen, omdat geen water genoeg aan de wal. De wind N.O.
PGC 081237
Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, van Batavia naar Rotterdam, is volgens particulier bericht op 3 december te Helvoet binnengekomen.
RC 161237
Rotterdam, 15 december. Den 14 dezer arriveerde GENERAAL CHASSÉ, M. Harkema, van Batavia, laatst van Vlissingen (opm: zie RC 071237), NEPTUNES, P.H. Norving, van New-York, en VIER GEBROEDERS, H.F. Klie, van Liverpool.
1838
Op 17 april 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor M. Harkema als kapitein.
JC 110838
Batavia, 9 augustus. Gisteren zijn hier aangekomen het Nederlandse schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. M. Harkema, met een aantal passagiers, vertrokken van Rotterdam de 4e mei, en de dito bark FACTORIJ, kapt. P. Jansen, vertrokken van Rotterdam de 22e april.
1839
DC 081039
Dordrecht, 7 oktober. Het fregatschip de GENERAAL CHASSÉ is gisteren, gesleept wordende door een stoomboot, aan deze stad gekomen, om alhier een zware reparatie te ondergaan.
(opm: Vanaf oktober 1839 tot in de loop van 1840 onderging de GENERAAL CHASSÉ in Dordrecht aanzienlijke, onbekende, reparaties)
1840
Op 19 juni 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor J.M. de Winter als kapitein.
LP 170740
Helvoet. Uitgezeild (opm: na een aanzienlijke reparatie) GENERAAL CHASSÉ, De Winter, naar Batavia.
1841
RC 161241
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading, om in het begin van januari 1842 te vertrekken naar Batavia, het Nederlands gekoperd fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter; hebbende bijzonder goede inrichtingen voor passagiers.
Adres ten kantoren van Hudig & Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam & Smeer.
Op 25 december 1841 werd een Turkse Pas verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor J.M. de Winter als kapitein.
1843
Op 9 november 1843 werd een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor J.M. de Winter als kapitein.
1844
JC 240444
Batavia, 22 april. De 30e dezer zijn hier aangekomen de Nederlandse bark THEODORA SARA, kapt. A. van Oosteroom, de 5e januari van Amsterdam vertrokken, het dito schip STAD TIEL, kapt. E.M. Chevalier, met een passagier, de 9e januari van Amsterdam vertrokken, het dito schip BAROS, kapt. E.R. Borchers, de 9e december vertrokken van Amsterdam, het dito schip CORNELIS HOUTMAN, kapt. T.A.B Sietzes de 9e december van Amsterdam vertrokken, de dito bark CORNELIA, kapt. T.S. Deinum, met een passagier, de 9e december van Amsterdam vertrokken, de dito bark VIER GEBROEDERS, kapt. F. Jaski, de 9e januari van Amsterdam vertrokken, het dito schip GERTRUDE, kapt. A. Schaap, met enige passagiers, de 9e januari van Rotterdam vertrokken, de dito bark ELISE SUSANNA, kapt. N.A. Dijkema, de 30e december van Rotterdam vertrokken, het dito schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. Winter, met twee passagiers, de 22e december van Rotterdam vertrokken,
1845
DC 030645
Dordrecht, 2 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden bevracht de navolgende schepen, als:
Op Amsterdam: IJSTROOM, kapt. J.F. Detering; VAN DER WERF, kapt. P. van Duijvenboden; GEERTRUIDA MARIA, kapt. C. Spiegelberg; HENDRIK WESTER, kapt. N.N.; AMBARAWA, kapt. P.E. Karst; ERFPRINSES SOPHIA, kapt. H.K. Hillers; KONING WILLEM II, kapt. A. Rocquette; NEERLANDS INDIË, kapt. L. Delcliseur; NASSAU, kapt. J.J. Duintjer; SARA JOHANNA, kapt. F.T. Verster; VIER GEBROEDERS, kapt. F.C. Jaski; CORNELIA, kapt. T.S. Deinum en LEWE VAN NIJENSTEIN, kapt. T.D. Sickens.
Op Rotterdam: BORNEO, kapt. C.C. Hansen; ERASMUS, kapt. C.M. van Dijcke; PRINS VAN ORANJE, kapt. P. de Boer; PRINSES MARIANNE, kapt. J.A. Scott; JOHANNA CORNELIA, kapt. M. Kaleshoek; DRIE VRIENDEN, kapt. G.H. Ruhaak; JAVA PACKET, kapt. J.M. Jansen; EDOUARD, kapt. M. Harkema; FORMOSA, kapt. H. Reiniersen; JAN DANIEL, kapt. J. Zeeman; VICE-ADMIRAAL GOBIUS, kapt. H.J. Bonn en GENERAAL BARON CHASSÉ, kapt. J. de Winter.
JC 221045
Batavia, 20 oktober. De 18e dezer zijn hier aangekomen het Nederlandse schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter, vertrokken van Rotterdam de 3e juli; het dito dito de VIER GEBROEDERS, kapt. F.C. Jaski, vertrokken van Amsterdam de 24e juni; het dito dito d’ELMINA, kapt. J.C. Jansen, vertrokken van Rotterdam de 3e juli; het dito dito SARA JOHANNA, kapt. T.F. Verster, met een passagier, vertrokken van Amsterdam de 20e juni; de dito bark EENDRAGT, kapt. H.H. Deuling, met vier passagiers, vertrokken van Schiedam de 16e april.
1847
DC 010547
Dordrecht, 30 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende dertig schepen als:
Voor Amsterdam: SARA MARIA, kapt. J. Kooij; ANNA PAULOWNA, kapt. W. Bek, Wz.; NEÊRLANDS INDIË, kapt. L. Delelisur; GEERTRUIDA MARIA, kapt. C. Spiegelberg; GEERTRUIDA, kapt. H.C.G.B. Behrens; SARA JOHANNA, kapt. H. Sweijs; WALVISCH, kapt. T. Schut; VIER GEBROEDERS, kapt. C. Tjebbes; STRAAT BALIE, kapt. G. Mulder; KONING WILLEM II, kapt. H.B. Eeftingh; ADMIRAAL DE RUIJTER, kapt. J. Wigman; PHILIPS VAN MARNIX, kapt. E. van Duijn; BAREND WILLEM, kapt. J. Riekels; GENERAAL LIST, kapt. G.A. Sandman; PIETER CORNSZ. HOOFT, kapt. D.H. de Boer, van Schiedam; D’ELMINA, kapt. J.C. Jansen, van Rotterdam; STAD DORDRECHT, kapt. J. van Nassau, van Dordrecht.
Voor Rotterdam: TERNATE, kapt. T. Cars, Fz.; MÉNADO, kapt. J.R. Rijken; SOURABAIJA, kapt. A.M. Swarts; PRINSES MARIANNE, kapt. J.A. Scott; KOLONEL KOOPMAN, kapt. H.G. Pott; HENDRIKA, kapt. J. Admiraal; WELTEVREDEN, kapt. J. Bangma; KENAU HASSELAAR, kapt. P.S. Schuil; GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter; PADANG, kapt. M.W. Zwart; ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. A. Glazener.
Op 6 mei 1847 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor J.M. de Winter als kapitein.
1851
Op 5 maart 1851 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de GENERAAL CHASSÉ, aangevraagd door J. Roelandts & Co., Rotterdam, voor J.M. de Winter als kapitein.
NRC 050351
Schepen in lading. Rotterdam.
Naar Batavia. Mede voor passagiers, het Nederlands gekoperd fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter jr. Adres ten kantore van Hudig en Blokhuijzen, en Kuiper van Dam en Smeer.
RC 250351
Hellevoetsluis, 24 maart. Het schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter, is door de stoomboot KINDERDIJK, binnen door naar Brouwershaven gesleept. De wind Z.W.
1852
AH 040852
Rotterdam, 2 augustus. Heden middag zaten 4 man buitenboord te werken van het schip GENERAAL CHASSÉ (opm: fregat, kapt. J.M. de Winter), liggende aan de Willemskade alhier. De stelling, waarop zij waren, brekende, vielen allen in het water, 3 van welke men met moeite heeft gered, terwijl de 4de, de zoon van wijlen kapt. B., is verdronken.
NRC 211052
Cardiff, 17 oktober. Het Nederlandse fregatschip GENERAAL CHASSÉ, kapt. De Winter, van hier met een lading steenkolen naar San Francisco bestemd, is gisteren bij het verlaten van het dok aan de grond geraakt. Hetzelve is heden weer vlot gekomen, doch heeft een zwaar lek, zodat hetzelve naar Penarth is gebracht om aldaar te repareren. (opm: zie NRC 221052, 231052 en 161152)
NRC 221052
Cardiff, 18 oktober. Het schip GENERAAL CHASSÉ – zie ons nommer van gisteren – is te Penarth op het droge gehaald, en zal moeten lossen. Hetzelve loopt met ieder tij vol.
NRC 231052
Cardiff, 19 oktober. Het schip GENERAAL CHASSÉ, waarvan wij reeds meermalen melding maakten, is thans bezig met lossen. Het schijnt veel geleden te hebben en moet nagezien worden.
NRC 161152
Cardiff, 12 november. Het Nederlandse schip GENERAAL CHASSÉ, kapt. De Winter (opm: fregat, bouwjaar 1828; kapt. J.M. de Winter, zie NRC 211052), hetwelk alhier voor enige tijd gestrand is – zie onze nommers van 23 oktober en vroeger – is na ontlossing der lading geëxpertiseerd en afgekeurd.
Op 17 december 1852 werd de zeebrief van de GENERAAL CHASSÉ, kapt. J.M. de Winter jr., door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verongelukt’, waarna op 18 december royement volgde.